Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.399 artikelen gevonden
IEF 22981

EU-Gerecht: ‘teamplay’ deels nietig wegens verwarringsgevaar met ‘TEAMPLAY’

Gerecht EU (voorheen GvEA) 1 okt 2025, IEF 22981; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/eu-gerecht-teamplay-deels-nietig-wegens-verwarringsgevaar-met-teamplay

Gerecht EU 1 oktober 2025, IEF 22981; IEFbe 4003; ECLI:EU:T:2025:932 (Siemens Healthineers AG tegen EUIPO en Sunware s. r. o.). Het Gerecht bevestigt grotendeels de beslissing van de Vijfde Kamer van Beroep van het EUIPO dat het EU-woordmerk teamplay (Siemens Healthineers) gedeeltelijk ongeldig is wegens verwarringsgevaar met het oudere Tsjechische woordmerk TEAMPLAY (Sunware) voor klassen 9 en 42. Procedureel verwerpt het Gerecht de klachten van Siemens: het recht om te worden gehoord is gerespecteerd (art. 94(1) Verordening 2017/1001) en het EUIPO hoeft in nietigheidszaken niet buiten de door partijen aangevoerde gronden en argumenten te treden (art. 95(1)). Inhoudelijk accepteert het Gerecht dat Sunware echt gebruik aantoont (art. 15(1) en 57(5) Verordening 207/2009) in Tsjechië en in de relevante periode 17-07-2015 t/m 16-07-2020, en wel voor twee zelfstandige subcategorieën: (i) “information system software” (klasse 9) en (ii) “information system software as a service” (klasse 42). De overgelegde facturen, een softwarelicentieovereenkomst en (implementatie)prijsaanbiedingen uit net vóór, tijdens en net na de relevante periode, gericht aan Tsjechische afnemers en met expliciete verwijzingen naar “TEAMPLAY” (o.a. “information system Teamplay”, “Teamplay – system core”, “annual licence fee”), zijn in hun totaliteit voldoende; een afzonderlijke omzetverklaring is niet vereist. Het Gerecht verwerpt tevens het betoog dat “information system software” geen valide subcategorie zou zijn: doel en gebruik (beheer, verwerking en optimalisatie van informatie binnen organisaties) onderscheiden deze software afdoende van andere toepassingen.

IEF 22975

Save the Date ALAI International Congress 2026 – The Hague, Netherlands

Copyright has long promoted cultural expression by protecting creators while safeguarding freedom of expression. In today’s world, algorithms and platforms increasingly control how cultural works are created, shared, and seen. How do we keep space for free expression while ensuring creators’ economic and moral rights are respected.

Join us in The Hague from June 17 to 19, 2026, for the ALAI International Congress, a unique global gathering of copyright experts, scholars, practitioners, judges, and policymakers. Your presence and contribution are key to make this an inspiring, memorable event.

Established in 1878 by Victor Hugo, ALAI (Association Littéraire et Artistique Internationale) has a rich history of leading the global conversation on authors’ rights and copyright law. We invite you to be part of this tradition.

The Dutch Copyright Society Vereniging voor Auteursrecht is proud to host this critical edition.

The programme is currently in development, venues are being confirmed, and hotel accommodation tips will follow soon.

Mark your calendar – we look forward to welcoming you.

Kind regards,

ALAI International Congress 2026 Team
www.alai2026.nl
Host: Dutch Copyright Society (Vereniging voor Auteursrecht)

IEF 22958

Geen verwarringsgevaar of reputatieschade: Gerecht EU wijst oppositie Tamasu Butterfly af

Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22958; ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-of-reputatieschade-gerecht-eu-wijst-oppositie-tamasu-butterfly-af

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22958; IEFbe 3995, ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO). Tamasu Butterfly Europa GmbH, een Duitse onderneming actief in onder meer sportartikelen en -kleding, stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. Aanleiding is de internationale inschrijving van het woordmerk BTFY door het Britse bedrijf Domu Brands Ltd, waarbij bescherming in de Europese Unie is gevraagd. Tamasu verzet zich tegen deze inschrijving op basis van haar oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk Butterfly, alsook handelsnamen zoals Butterfly en BTY die in Duitsland zouden worden gebruikt. Het EUIPO heeft de oppositie afgewezen, omdat het de tekens onvoldoende gelijkend acht en ook geen sprake ziet van reputatieschade of verwarringsgevaar. De Kamer bevestigt deze beslissing, waarna Tamasu zich tot het Gerecht wendt. Tamasu voert drie middelen aan.Ten eerste zou het EUIPO artikel 8, lid 1, onder b, van de Uniemerkenverordening hebben geschonden door te concluderen dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen Butterfly en BTFY. Het Gerecht bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de tekens visueel, fonetisch en conceptueel duidelijk van elkaar verschillen. Zo is Butterfly een betekenisvol Engels woord, terwijl BTFY geen duidelijke betekenis heeft en onvoldoende is aangetoond dat het publiek dit als afkorting van Butterfly zou herkennen. Daarmee kan verwarringsgevaar worden uitgesloten. 

IEF 22997

Ex parte stakingsbevel Van Cleef & Arpels tegen Topkapi Juwelier

Rechtbank Den Haag 8 nov 2024, IEF 22997; ECLI:NL:RBDHA:2024:19502 (VAN CLEEF & ARPELS S.A. tegen gerekwestreerden), https://www.ie-forum.nl/artikelen/ex-parte-stakingsbevel-van-cleef-arpels-tegen-topkapi-juwelier

Rb. Den Haag 8 november 2024, IEF 22997; ECLI:NL:RBDHA:2024:19502 (VAN CLEEF & ARPELS S.A. tegen gerekwestreerden). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft op 8 november 2024 in de ex-partezaak van Van Cleef & Arpels S.A. tegen Topkapi Juwelier v.o.f. en drie natuurlijke personen geoordeeld dat hij bevoegd is op grond van het Uniemerk- en Gemeenschapsmodelregime, met reikwijdte tot de gehele Europese Unie, en daarnaast op basis van het EVEX voor zover het verzoek op andere rechten berust. Materieel acht de rechter de geldigheid van de ingeroepen rechten en een summier aannemelijke inbreuk of rechtsbetrekking voldoende onderbouwd, net als spoedeisendheid en de proportionaliteit en subsidiariteit van de gevraagde ingreep. Tegelijkertijd wordt genoteerd dat het verzoek op onderdelen wordt afgewezen wegens onvoldoende grondslag of specificiteit of ter voorkoming van executiegeschillen. Belangrijk is dat uitsluitend de daadwerkelijk aangekruiste onderdelen van de beschikking rechtsgevolg hebben.

IEF 22973

Kweekmateriaal in labs valt onder koop

Rechtbank Den Haag 30 jul 2025, IEF 22973; ECLI:NL:RBDHA:2025:13183 (FlorXL tegen HPP c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kweekmateriaal-in-labs-valt-onder-koop

Rb. Den Haag 30 juli 2025, IEF 22973; ECLI:NL:RBDHA:2025:13183 (FlorXL tegen HPP c.s.). FlorXL verkoopt aan HPP c.s. het Agapanthus-plantmateriaal inclusief kwekersrechten voor € 47.500. In de (aangepaste) overeenkomst staat dat ook “het eventuele materiaal dat zich in de diverse laboratoria bevindt” wordt overgedragen; bij overdracht van de kwekersrechten wordt HPP daarvan eigenaar en verantwoordelijk. Later blijken bij twee laboratoria reeds opgekweekte plantjes te staan; op verzoek van HPP worden die vernietigd. De laboratoria factureren in totaal € 64.300 (excl. btw) voor opkweek en ruimen. FlorXL betaalt en vordert dit bedrag op HPP c.s. De rechtbank past Haviltex toe maar hecht doorslaggevende betekenis aan de tekst: alle plantmateriaal, óók bij de laboratoria, is onderdeel van de koop; eigendom en verantwoordelijkheid gaan over op HPP. HPP voert aan dat zij ervan uitging dat in de labs slechts beperkte moederstock stond en beroept zich op non-conformiteit; de rechtbank honoreert dit beroep omdat FlorXL door haar mededelingen de indruk wekt dat nog niets was opgekweekt. Toch blijft HPP in beginsel betalingsplichtig voor de labkosten, nu het eigendom overgaat en de overeenkomst dat zo regelt.

IEF 22972

Verzet afgewezen; verboden tegen onrechtmatige online uitingen blijven in stand

Rechtbank Oost-Brabant 25 sep 2025, IEF 22972; ECLI:NL:RBOBR:2025:5936 ([eiseres] tegen LID c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzet-afgewezen-verboden-tegen-onrechtmatige-online-uitingen-blijven-in-stand

Rb. Oost-Brabant 25 september 2025, IEF 22972; ECLI:NL:RBOBR:2025:5936 ([eiseres] tegen LID c.s.). [eiseres] gaat in verzet tegen een verstekvonnis van 11 juni 2025 waarin zij wordt veroordeeld onrechtmatige uitingen over de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) en drie betrokkenen te verwijderen en verwijderd te houden, geen persoonsgegevens van hen te publiceren en LID niet langer publiekelijk te beschuldigen. De voorzieningenrechter verklaart zich (mede) bevoegd via art. 102 Rv: de gestelde onrechtmatige uitingen verspreiden zich via sociale media en hebben (ook) effect binnen het arrondissement Oost-Brabant waar LID en de individuele betrokkenen werkzaam zijn. De rechter weegt vervolgens art. 10 EVRM (uitingsvrijheid [eiseres]) tegen art. 8 EVRM (eer en goede naam/persoons­sfeer LID c.s.) en stelt vast dat de zware beschuldigingen (diefstal, meineed, ambtsmisdrijven) geen steun vinden in voldoende aannemelijke feiten. Dat [eiseres] emotioneel reageert op de spoedbestuursdwang rond haar pony’s en berichten later verwijdert, rechtvaardigt de uitingen niet; CBB en RvO hebben de spoedbestuursdwang bovendien rechtmatig geacht. Het verzet is ontvankelijk maar faalt inhoudelijk.

IEF 22971

Rb. Den Haag exhibitie ex 194–195 Rv afgewezen wegens ontbreken redelijk vermoeden van inbreuk

Rechtbank Den Haag 2 jul 2025, IEF 22971; ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra tegen Liftoff c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rb-den-haag-exhibitie-ex-194-195-rv-afgewezen-wegens-ontbreken-redelijk-vermoeden-van-inbreuk

Rb. Den Haag 2 juli 2025, IEF 22971; ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra tegen Liftoff c.s.). Liftra vraagt in kort geding inzage/afschrift uit eerder gelegd bewijsbeslag op grond van het nieuwe bewijsrecht (art. 194–195 Rv, per 1-1-2025) om vermeende inbreuk op EP 3 204 639 B1 (main shaft fixture) door Liftoff-MCE en KenzFigee te onderbouwen. De rechtbank acht zich bevoegd (o.a. art. 4 Brussel I-bis; art. 80 lid 2 sub c ROW), constateert spoedeisend belang en past het nieuwe bewijsrecht toe (ondanks dagvaarding; het petitum wordt overeenkomstig gelezen, zonder omzetting). Maatstaf in IE-zaken: inzage kan pas als er een “rechtsbetrekking” is, i.e. een redelijk vermoeden van (dreigende) inbreuk dat al met bestaand materiaal aannemelijk is; de weigeringsgrond “gewichtige redenen” uit art. 194 lid 2 sub b Rv geldt hier niet (art. 1019a lid 3 Rv). Dat vermoeden krijgt Liftra niet rond: het kernbewijs (LinkedIn-foto van 13-7-2022) ziet op een opstelling in Canada met aangepaste (zwarte) onderdelen die daar zijn gemaakt; er is niet aannemelijk dat gedaagden die onderdelen in Nederland vervaardigen of hier projecten aanbieden/uitvoeren die onder EP 639 vallen. Uit de beschrijvingen van aangetroffen producten (die Liftra al ongeredigeerd inzag) blijkt bovendien dat deze niet onder de conclusies van EP 639 vallen. Gevolg: inzage/afschrift afgewezen; de (on)geldigheid van het octrooi blijft onbesproken.

IEF 22984

Journalistieke vrijheid Follow The Money weegt zwaarder dan bescherming eer en goede naam

Rechtbank Amsterdam 12 sep 2025, IEF 22984; ECLI:NL:RBAMS:2025:6822 ([eiser] en [eiser 2] tegen FTM), https://www.ie-forum.nl/artikelen/journalistieke-vrijheid-follow-the-money-weegt-zwaarder-dan-bescherming-eer-en-goede-naam

Vzr. Rb. Amsterdam 12 september 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:6822 ([eiser] en [eiser 2] tegen Follow The Money B.V.). De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [eiser 2] als eisende partijen, en Follow The Money B.V. (FTM) als gedaagde partij. Het geschil betreft een artikel dat FTM heeft gepubliceerd onder de titel "Nederlandse nieuwkomer bij de Europese verkiezingen heeft banden met de lange arm van China", later gewijzigd in "…heeft banden met China".  In het artikel wordt gesteld dat [eiser 2] banden zou hebben met de Chinese overheid en de Chinese Communistische Partij. [eiser] en [eiser 2] stellen dat het artikel onjuist is en hun eer en goede naam aantast. Na een sommatie heeft FTM geweigerd het artikel te verwijderen of te rectificeren, maar wel aangeboden om een reactie van [eiser] en [eiser 2] bij het artikel te plaatsen. Zij hebben van dat aanbod geen gebruik gemaakt. In dit kort geding vorderen [eiser] en [eiser 2] verwijdering van het artikel, plaatsing van een rectificatie en oplegging van een dwangsom. FTM voert verweer.

IEF 22970

Rb. Den Haag: geen dwangsommen voor vermeende merkinbreuk Bacardi, wél (beperkt) voor te late en onvolledige opgave

Rechtbank Den Haag 24 sep 2025, IEF 22970; ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 ([partij] tegen Bacardi c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rb-den-haag-geen-dwangsommen-voor-vermeende-merkinbreuk-bacardi-wel-beperkt-voor-te-late-en-onvolledige-opgave

Rb. Den Haag 24 september 2025, IEF 22970; ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 ([partij] tegen Bacardi c.s.). Tussen Bacardi c.s. en [partij] B.V., logistiek dienstverlener voor alcoholhoudende dranken, loopt sinds 2017 een geschil over merkinbreuk en het faciliteren daarvan. In een tussenvonnis van 17 maart 2021 krijgt [partij] een stakingsbevel opgelegd: zij mag geen inbreuk plegen op Bacardi-merken (o.a. Grey Goose) en geen logistieke diensten verlenen rond gedecodeerde Bacardi-producten. In het eindvonnis van 27 juli 2022 volgt een uitgebreid opgavebevel: [partij] moet gedetailleerd opgave doen van alle zendingen waarbij zij zelf merkinbreuk pleegt of die zij voor derden faciliteert. Aan beide bevelen zijn forse dwangsommen verbonden. Bacardi stelt dat [partij] deze bevelen schendt door in 2021–2022 als indirect vertegenwoordiger 86.104 namaakflessen Grey Goose in te voeren en dat zij de opgaveplicht te laat en onvolledig nakomt, waardoor ruim € 2,5 miljoen aan dwangsommen verschuldigd zou zijn. Daarnaast eist Bacardi schadevergoeding op grond van een gestelde ongeschreven zorgvuldigheidsnorm.

IEF 22969

Blijf voorlopen op het gebied van AI-wetgeving en -ethiek.

Blijf voorlopen op het gebied van AI-wetgeving en -ethiek.

Verdiep uw expertise op het gebied van de juridische, ethische en regelgevende aspecten van kunstmatige intelligentie – snel en effectief.

Dit geavanceerde programma is bedoeld voor juristen die hun weg willen vinden in het complexe raakvlak van AI, Big Data en snel veranderende wetgeving, zoals de AI Act en de AVG.

Verwerf praktische tools om risico's te beoordelen en te beheren, naleving te waarborgen en met vertrouwen advies te geven.

Verken baanbrekende ontwikkelingen op gebieden als Large Language Models en verbeter uw vermogen om juridische kaders toe te passen op ethische dilemma's en regelgevingsuitdagingen in de praktijk.

Data najaar 2025: 10, 17, 24 november en 1 december.|
Data voorjaar 2026: 11, 18 mei & 1, 8 juni

Bereid u vandaag nog voor op de toekomst van opkomende thema’s rondom technologie & recht!

Meer informatie over deze opleiding is te vinden via deze website.