Niet enkel lovende aard ten grondslag aan betwist merk
HvJ EU 15 mei 2019, IEF 18472, IEFbe 2885; ECLI:EU:C:2019:406 (VM tegen EUIPO) In 2009 heeft VM Vermögens-Management bij EUIPO een Uniemerkaanvraag ingediend krachtens verordening nr. 207/2009 voor woordteken 'Vermögensmanufaktur'. Interveniënte in eerste aanleg, DAT Vermögensmanagement, diende bij EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het betwiste merk in. VM voert zes middelen aan, waaronder schending van artikel 65, leden 2 en 3, van verordening nr. 207/2009, in samenhang met artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Schending van artikel 36, eerste zin, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hogere voorziening wordt in geheel afgewezen. Het argument van VM dat het gerecht blijk gaf van onjuiste rechtsopvatting door te stellen dat het betwiste merk onderscheidend vermogen miste, alleen omdat de uitdrukking Vermögensmanufaktur een lovende verwijzing is, berust op een onjuiste lezing van het bestreden arrest.