Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.056 artikelen gevonden
IEF 11338

Vordert alsnog uitvoerbaar bij voorraad

Rechtbank 's-Gravenhage 16 mei 2012, HA ZA 11-1939 (Informa Europe tegen Multi Tasking Beheer)

In de serie Informa / Multitasking. Incident. Distributie van software voor advocatenkantoren. Multitasking vordert alweer de verklaring van uitvoerbaar bij voorraad van KG-vonnis (IEF 9719), zodat de omschreven beslagen zijn opgeheven.

Multi Tasking c.s. wordt in de geformuleerde incidentele vordering naar het oordeel van de rechtbank om dezelfde redenen die aan de orde waren in het kort gedingvonnis van 26 september 2011 niet-ontvankelijk verklaard.

De incidentele vorderingen komen er in essentie op neer dat alsnog de desbetreffende onderdelen uit het kort geding vonnis van 30 mei 2011 uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dit terwijl vorderingen met gelijke inhoud (het uitvoerbaar verklaren van de opheffing van de beslagen) ook al aan de orde zijn gesteld in twee eerdere procedures, de procedures die hebben geleid tot de kort gedingvonnissen van 30 mei (IEF 9719) en 26 september 2011 (IEF 10235).

De rechtbank overweegt dat het instellen van een vordering in kort geding die in een eerder kort geding al op dezelfde juridische en feitelijke grondslagen naar voren is gebracht, in strijd is met de goede procesorde, althans misbruik van procesrecht oplevert (vgl. HR 27 mei 1983, LJN AG4601). Informa c.s. heeft in dit verband terecht aangevoerd dat een voorlopige voorziening binnen een bodemprocedure vergelijkbaar is met een kort gedingprocedure. Het verbod van herhaling van een vordering met eenzelfde inhoud of strekking tegen eenzelfde wederpartij geldt eveneens voor ordemaatregelen zoals vorderingen in kort geding of verzoeken om voorlopige voorzieningen. Daarvan is in dit geval sprake. Multi Tasking c.s. worden niet-ontvankelijk verklaard.

IEF 11337

Artikel 80 ROW sluit arbitrage niet uit

Rechtbank 's-Gravenhage 2 mei 2012 (bij vervroeging) HA ZA 11-2659 (Ruma Rubber tegen Swellfix), LJN BW7047
In navolging van IEF 10992. Incidentele vordering. Octrooirecht en arbitrage. Ruma heeft in 2005 met Shell een samenwerkingsovereenkomst (DMSA) gesloten. In het kader hiervan worden rubberproducten ontwikkeld die in de oliewinning toegepast kunnen worden als afdichtingsmateriaal. Shell heeft haar contractspositie aan Swellfix overgedragen en deze laatste heeft twee internationale octrooiaanvragen ingediend.

Swellfix heeft de aan de octrooiaanvragen ten grondslag liggende uitvindingen derhalve aan Ruma ontleend. Door niettemin daarvoor octrooi aan te vragen, handelt zij onrechtmatig jegens Ruma. Bovendien heeft Swellfix door de indiening van de octrooiaanvragen in strijd gehandeld met de in de DMSA opgenomen geheimhoudingsbepaling.

Swellfix beroept zich op de overeengekomen exclusieve NAI-Arbitrage "All disputes arising in connection with this Agreement” (onderstreping Rb) en vordert de onbevoegdverklaring van de rechtbank om kennis te nemen van de vorderingen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd, zowel artikel 1020 lid 3 Rv en artikel 80 ROW sluiten arbitrage niet uit.

4.2. De stelling van Ruma dat het onderhavige geschil op grond van artikel 1020 lid 3 Rv niet arbitrabel is, acht de rechtbank evenmin juist. Artikel 80 ROW 1995, op grond waarvan de Haagse rechter exclusief bevoegd is kennis te nemen van – onder meer – opeisingsvorderingen met betrekking tot Europese octrooiaanvragen, is er op gericht dergelijke vorderingen te concentreren bij één rechtbank ter bevordering van specialisatie, maar sluit arbitrage niet uit.

4.4. Naast toetsing aan artikel 1020 lid 3 Rv moet eveneens worden beoordeeld of het arbitragebeding zich verdraagt met hogere regelgeving. In de onderhavige internationale octrooiaanvragen wordt onder meer bescherming verlangd voor de regio Europa. Op grond van artikel 11 lid 3 juncto artikel 2 onder vi van het PCT2 gelden de aanvragen daarom (mede) als aanvragen voor een Europees octrooi. De bevoegdheid om kennis te nemen van geschillen met betrekking tot de opeising van een Europees octrooi wordt in beginsel bepaald door het Protocol inzake erkenning3. Anders dan de EEX-Vo4 in artikel 1, waarin arbitrage van de werking van de verordening wordt uitgesloten, bevat het protocol geen bepaling over abitrage. De rechtbank ziet evenwel geen aanleiding aan te nemen dat het protocol zich tegen arbitrage verzet.

Lees de grosse hier (HA ZA 11-2659, LJN BW7047).

IEF 11336

Voorlopig verslag Eerste Kamer CvTA

Voorlopig verslag van de vaste commisie voor Veiligheid en Justitie, Kamerstukken I 2011/12, nr. 31 766.

Wetgeving. De fracties van de VVD, het CDA, D66 en GroenLinks hebben naar aanleiding van het voorbereidend onderzoek nog enkele vragen inzake het toezicht door het College van Toezicht Auteurs- en naburige rechten.

1. Inleiding
2. Algemeen
3. Versterking en verbreding van de competenties van het College van Toezicht
4. Gezamenlijke facturering
5. Toetsingscriteria voor het College van Toezicht
6. Consequenties voor de Rijksbegroting
7. Aanbevelingen van de Werkgroep auteursrechtbeleid (Werkgroep Gerkens)


Selectie van citaten

punt 3: competenties CvTA
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of met dit wetsvoorstel een juiste balans is gevonden tussen datgene wat de branche zelf kan reguleren en datgene dat bij wet geregeld moet worden.

CDA: Kan de Commissie van Toezicht om haar moverende – expliciet beargumenteerde – redenen voorbij gaan aan op grond van zelfregulering vastgestelde bepalingen?

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het opleggen van een bestuurlijke boete aan een CBO wel een corrigerend effect zal hebben. Immers, zo stellen zij, de boete wordt in feite gedragen door de rechthebbenden die zelf part noch deel hebben aan de te bestraffen onjuiste gedraging van de bestuurders van de betreffende CBO.

punt 4: gezamenlijke facturering
VVD: Hoe wordt voorkomen dat de administratieve lasten die deze verplichting met zich meebrengt op de betalingsplichtige worden afgewenteld?

D66: De vraag is wat het nut is van een gezamenlijke factuur, waar het hier gaat om verschillende gebruikers van verschillende auteursrechtelijke beschermde gebruikersmethoden?

Punt 5: toetsingscriteria
D66: De vraag is wat het nut is van een gezamenlijke factuur, waar het hier gaat om verschillende gebruikers van verschillende auteursrechtelijke beschermde gebruikersmethoden?

punt 6: Consequenties Rijksbegroting
[andere toezichthoudende organisatie] worden gefinancierd uit de bijdragen van de respectieve beroepsbeoefenaren zelf. De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering de wijze van financiering te heroverwegen.

IEF 11335

Op herhaling: Reclamerecht Jurisprudentielunch 2012

De Balie, donderdag 31 mei van 12.00 tot 14.00 uur.

Het afgelopen jaar zijn er interessante uitspraken gewezen rondom het reclamerecht (waaronder wordt verstaan: recht rondom commerciële communicatie).

Tijdens deze bijeenkomst zullen twee ervaren sprekers Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advertising | IP advocaten, en professor Jan Kabel, UvA en DLA Piper, belangrijke en actuele jurisprudentie de revue laten passeren, waarbij zowel Nederlandse uitspraken, zelfregulering en Europese uitspraken rondom commerciële communicatie. In slechts twee uur bent u volledig op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak.

Het gaat onder meer over rechtspraak van het HvJ EU en de Consumentenautoriteit over uitverkopen, kredietovereenkomsten en oneerlijke handelspraktijken. Ook over vergelijkende reclame, de ontwikkelingen op het gebied van alcohol, goede smaak en fatsoen & politici en nog veel meer.

Kosten
Deelname € 225,- per persoon (excl. BTW).
Hierin zijn begrepen de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie.
Er zijn 2 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten.

Sponsors van Reclameboek, IE-Forum.nl en VvRr-leden betalen €195 (excl. BTW).
Leden rechterlijke macht / wetenschappelijk personeel (full time) €95 (excl. BTW).
Prijzen anders dan de normale prijs worden handmatig aangepast op de factuur.

Hier aanmelden

Meer evenementen via IE-Agenda.nl en de deLex-shop: hier.

IEF 11334

Raad van State spreekt zich niet uit over ACTA-verdrag

Kamerbrief ACTA

De Raad van State ziet geen ruimte zich uit te spreken of het ACTA-verdrag, ter bescherming van intellectueel eigendom, strijdig is met de grondrechten voor burgers, nu de Europese Commissie het Hof van Justitie om advies over de interpretatie van het ACTA- verdrag heeft gevraagd.

Uit de kamerbrief: Bij brief van 1 mei jl. heeft de vice-president ons bericht dat de Afdeling advisering geen ruimte ziet om voorlichting te geven nu bij de interpretatie van de grondrechten zoals ze in de Grondwet zijn opgenomen, steeds de interpretatie van de grondrechten zoals ze zijn verwoord in het Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de Grondrechten van de EU in aanmerking moeten worden genomen. Het aan het Hof van Justitie gevraagde advies en de door de Afdeling Advisering te geven voorlichting zouden daardoor in hoge mate samenvallen.

Gezien deze beslissing van de vice-president zullen wij het advies van het Hof van Justitie afwachten, met inachtneming van onze toezegging in voornoemde brief niet tot ondertekening over te gaan totdat onomstotelijk vaststaat dat het verdrag in lijn is met de grondrechten.

Voor de volledigheid berichten wij u dat de Europese Commissie afgelopen week het verzoek om advies inzake ACTA bij het Hof van Justitie heeft ingediend. (IEF 11166 en IEF 10947).

IEF 11333

Als tussenpersoon betrokken bij parallelimport

Rechtbank 's-Gravenhage 16 mei 2012, HA ZA 10-1922 (Nikon GmbH tegen Ruitenberg c.s. )
Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 18 augustus 2009, KG ZA 09-846 (Nikon tegen Ruitenberg c.s.)
Verbetering van een vonnis herstelvonnis van Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 1 september 2009, KG ZA 09-846 (Nikon tegen Ruitenberg c.s.)

Uitspraak ingezonden door Kurt Stöpetie, Brinkhof.

In't kort: Parallelimport. Merkenrecht. Nikon is houdster van diverse Gemeenschapswoord- en -beeldmerken. Nu blijkt dat diverse producten van buiten de EER en zonder toestemming van Nikon via diverse verkopers te verkrijgen zijn en dat deze zijn geleverd door Ruitenberg.

Ruitenberg betwist deze stellingname. De rechtbank merkt op dat het in beginsel aan gedaagden is om te bewijzen dat de Nikon-producten met toestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht. De rechtbank is van oordeel dat Ruitenberg in persoon betrokken is bij de handel van deze producten en dus als tussenpersoon is te kwalificeren. Ex artikel 2.26 BVIE kan het gevorderde verbod jegens hem worden toegewezen.

Alle gedaagden wordt verboden direct of indirect bij inbreuk op merkrechten van Nikon te plegen en Ruitenberg wordt verboden om al dan niet tegen betaling aan bedrijven diensten te verlenen door binnen de EER Nikon producten in het verkeer te brengen. Gedaagden worden veroordeeld tot betaling van €10.000 per dag dat zij ná 28 september 2009 niet volledig aan de bevelen van het vonnis in kort geding hebben voldaan.

Vergelijkingstip: Tamron tegen Ruitenberg, IEF 7225.

Op andere blogs:
Dirkzwagerieit (husselen met vennootschappen baat Nikon camerahandelaar niet)

IEF 11332

Gebruik van beelden in de huidige maatschappij

Hof Amsterdam 22 mei 2012, LJN BW6242 (Peter R. de Vries tegen X en Y)

illustratie gelinkt peterrdevries.nl

Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap, Klos Morel Vos & Schaap.

 In navolging van IEF 11195, waarin is bepaald dat er geen auteursrecht rust op heimelijke opnamen omdat het creatieve keuze ontbeert. Vzr. media-element: Voorzover het gaat om de verkoop van de door hen gemaakte opnamen aan SBS is dat een misstand die niet ernstig genoeg is om het uitzenden van de door SBS met verborgen camera gemaakte beelden te rechtvaardigen.

Het Hof Amsterdam kent ook geen auteursrecht toe aan de opnamen op de USB-stick. In de huidige maatschappij wordt een groot belang gehecht aan het gebruik van beelden naast of in plaats van het geschreven of gesproken woord. SBS mag daarom, onder zekere beperkingen, onrechtmatig verkregen opnamen uitzenden die een jongeman heimelijk heeft gemaakt van gesprekken met een opdrachtgever voor huurmoord en die zij zelf heimelijk heeft gemaakt van gesprekken met die jongeman.

Geen auteursrecht op de opnamen op de USB-stick
2.5.3 In dit geval is [ X ] op 24 januari 2012 voor een tweede gesprek naar [ Z ] gegaan. Hij had -zo heeft het hof begrepen- in een pen verborgen opnameapparatuur bij zich die hij tevoren had aangezet. Bij dat gesprek is [ X ] er grotendeels in geslaagd de in de pen verborgen camera op [ Z ] gericht te houden en daarmee vrij duidelijke beelden te maken, terwijl ook de geluidsopnamen van dat gesprek redelijk verstaanbaar zijn, zo heeft het hof na kennisneming van de opnamen kunnen constateren.

Dat alles is echter niet voldoende om de opnamen op de USB-stick aan te merken als een werk. [ X ] heeft weliswaar, in overleg met [ Y ], keuzen gemaakt zoals het al dan niet gebruiken van de pencamera, het aanzetten van de camera en het richten van de camera, maar dat is onvoldoende om te kunnen aanvaarden dat het hier gaat om een intellectuele schepping die de persoonlijkheid van [ X ] (en [ Y ]) weerspiegelt. Het gaat hier niet om keuzen in de vorenbedoelde zin waarmee een maker aan zijn werk een “persoonlijke noot” kan geven, doch om louter technisch noodzakelijke handelingen teneinde de door hen, om wat voor reden dan ook, verlangde beelden te kunnen verkrijgen. Ook in de stelling dat met betrekking tot de op de geluidsband van de USB-stick staande stem van [ X ] sprake is van “creatieve teksten van de maker” (zie memorie van antwoord sub 70) kan het hof [ X ] niet volgen.

Matter of public interest
2.7.2 (...) De Vries c.s. hebben kennis gekregen niet alleen van de zeldzaam laconieke wijze waarop een opdrachtgever spreekt over huurmoorden maar ook van het daarmee verbonden feit dat twee jonge mannen de daarvan niet zonder eigen risico gemaakte beelden tegen betaling wensen te slijten. Niet valt in te zien dat De Vries c.s. deze laatste informatie ook hadden kunnen verkrijgen zonder gebruik te maken van verborgen camera’s. De wijze waarop [ X ] en [ Y ] deze opnamen te gelde wilden maken betreft een ‘matter of public interest’. Het is de taak van de pers in een vrije en democratische samenleving om dit ter kennis van het publiek te brengen.

Beelden in de huidige maatschappij - beperking
2.8.3 (...) in de huidige maatschappij een groot belang wordt gehecht aan het gebruik van beelden naast of in plaats van het geschreven of gesproken woord. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding het gebruik van de beelden te verbieden. Wel dienen [ X ] en [ Y ] daarbij zo veel mogelijk tegen herkenning te worden beschermd. Het gaat de makers van het televisieprogramma niet om hen persoonlijk, maar om de algemene notie dat jonge mannen in staat zijn zich in te laten met riskante ondernemingen teneinde financieel voordeel te verkrijgen. Van De Vries c.s kan daarom worden verlangd dat zij de gezichten van [ X ] en [ Y ] onherkenbaar maken evenals de romp van [ X ] omdat hij op de beelden gekleed is in een opvallende [ kleur ] jas.

Op andere blogs:
Mediareport (Peter R de Vries mag beelden huurmoord toch uitzenden)
SOLV blog (Peter R. de Vries mag programma over huurmoord toch uitzenden)

IEF 11331

In de hoop een opdracht te verkrijgen

Vzr. Rechtbank Leeuwarden 22 mei 2012, LJN BW6512 (Pootentieel B.V. tegen S.C. Heerenveen B.V.)

Uitspraak ingezonden door Marc de Boer, Boekx en Paul Mazel, Trip Advocaten & Notarissen.

Onrechtmatige daad in relatie tot de bescherming van een concept.

Pootentieel is een bureau dat zich bezighoudt met sportmarketing en evenementen. Zij heeft in opdracht van ABN AMRO een evenement genaamd ChampCamp georganiseerd. Hierbij wordt gevoetbald en gekampeerd op het heilige gras van de favoriete club. SC Heerenveen is benaderd voor eenzelfde soort evenement, hierover is men in gesprek geweest.

In 2010 heeft Univé, hoofdsponsor van SC Heerenveen, "Kamperen op de middenstip" georganiseerd. In 2012 heeft Supermarkt C1000, ook sponsor van SC Heerenveen, eveneens een actie uitgeschreven waarbij men een nachtje slapen op de middenstip kon winnen.

Pootentieel stelt dat SC Heerenveen onrechtmatig profiteert van haar prestaties: de uitgewerkte en op basis van haar knowhow en ervaring tot stand gekomen concept. Er wordt uitdrukkelijk geen bescherming op basis van het auteursrecht ingeroepen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er (ook) geen sprake is van een éénlijnsprestatie*.

Tussen partijen zijn geen voorwaarden verbonden aan het verstrekken van de informatie over ChampCamp en er zijn evenmin afspraken gemaakt over geheimhouding. Het gaat derhalve om op zichzelf onbeschermde informatie die in een bespreking zijn verstrekt in de hoop een opdracht te verkrijgen. Het is gelet daarop niet ongeoorloofd om van die informatie en ideeën gebruik te maken. Dat partijen op hoofdlijnen overeenstemming hadden bereikt en dat SC Heerenveen op oneigenlijke gronden de opdracht zou hebben geannuleerd, maakt dit niet anders. De vordering wordt afgewezen.

* Een prestatie van dien aard dat zij op één lijn valt te stellen met die welke toekenning van een absoluut recht van intellectuele eigendom rechtvaardigt).

4.5. Rest de vraag of SC Heerenveen overigens onrechtmatig jegens Pootentieel heeft gehandeld. Pootentieel heeft SC Heerenveen verweten dat zij de opdracht op onheuse en, achteraf gebleken, onjuiste gronden heeft geannuleerd. Pootentieel betwist niet dat sportieve prestaties van SC Heerenveen in de eerste helft van het seizoen 2009/2010 tegenvielen en daarmee de financiële situatie van de club. Pootentieel voert evenwel aan dat deze feiten voor SC Heerenveen geen reden hebben gevormd om niet (langer) met Pootentieel in zee te willen gaan. Potentieel stelt dat de werkelijke reden van de opzegging van SC Heerenveen in november 2009 was dat SC Heerenveen met ChampCamp zelf aan de haal wilde gaan. Potentieel verwijst in dat verband naar het evenement "Kamperen op de middenstip" van 2011. Uit de door SC Heerenveen ter zitting verschafte toelichting op dit evenement blijkt dat dit evenement op heel andere wijze tot stand is gekomen dan ChampCamp (vide rechtsoverweging 2.6). Gezien deze toelichting kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden volgehouden dat SC Heerenveen met het evenement in 2011 aan de haal is gegaan met het concept ChampCamp. Pootentieel heeft ten slotte nog betoogd dat het evenement 2012, dat in dit kort geding ter discussie staat, elementen vertoont van ChampCamp, zoals het kamperen van kinderen van 6 tot en met 12 jaar met een ouder in een koepeltentje met logo van een sponsor op het voetbalveld en het winnen van het kamperen op de middenstip. Dit betoog faalt. Voor zover SC Heerenveen deze elementen al van ChampCamp heeft overgenomen – wat SC Heerenveen overigens onder verwijzing naar een door haar overgelegde schriftelijke verklaring van de medewerkster van SC Heerenveen die zich met het evenement bezig houdt betwist – staat het, op gronden als onder rechtsoverweging 4.3. is vermeld, SC Heerenveen vrij om deze elementen te gebruiken en kan op die basis evenmin onrechtmatig handelen worden aangenomen.

4.6. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat SC Heerenveen niet onrechtmatig jegens Pootentieel heeft gehandeld. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. Pootentieel zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van SC Heerenveen worden vastgesteld op € 1.391,00 zijnde € 575,00 aan griffierecht en € 816,00 aan tegemoetkoming in het salaris van de advocaat.

Lees het vonnis hier (grosse KG ZA 12-144, LJN BW6512)

Afbeelding gelinkt en geciteerd van leden.ajax.nl.

Op andere blogs:
Dirkzwagerieit ("Kamperen op de middenstip" van S.C. Heerenveen geen onrechtmatige variatie op ChampCamp)

IEF 11330

Save the date: BourgondIEz

IE-diner voor Zuid-Nederland op woensdag 20 juni 2012.

Advocaten, gemachtigden, hoogleraren, rechters, bedrijfsjuristen, overheidsdienaren, maar ook studenten met aantoonbare affiniteit met het IE-recht: u bent weer van harte welkom bij BourgondIEz, het IE-diner van het zuiden.

Locatie: Piet Hein Eek te Eindhoven
Datum: woensdag 20 juni 2012
Tijd: vanaf 17.00 uur

Nadere informatie volgt.
Zie de uitnodiging van de eerdere editie hier.

IEF 11329

Hof Stokke vs. Marktplaats: Een tweede leven

Hof Leeuwarden 22 mei 2012, LJN BW6296 (Stokke tegen Marktplaats) - schone pdf

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Marjolein Bronneman, De Brauw Blackstone Westbroek en Christiaan Alberdingk Thijm en Vita Zwaan, SOLV advocaten.

Richtlijn elektronische handel. Auteursrechtrichtlijn. Handhavingsrichtlijn. Auteurswet. BVIE. Wet bescherming persoonsgegevens.

In't kort: Het hof bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 mei 2006 (IEF 2011)  en 14 maart 2007 (IEF 3685).

In het eerdere tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat de Auteursrecht Richtlijn en de Wbp,  het verzamelen en registreren door Marktplaats van de NAW-gegevens van haar adverteerders, niet in de weg staan. Dit betekent overigens niet zonder meer dat Marktplaats gehouden is om deze gegevens van adverteerders, die de aanduidingen STOKKE of TRIPP TRAPP gebruiken, te verzamelen. Marktplaats is daartoe alleen gehouden wanneer zij, in het licht van de door de rechtbank in het tussenvonnis omschreven toetsingskader, onzorgvuldig handelt door registratie na te laten.

In onderhavige arrest wordt Marktplaats als een neutrale hostingdienst bestempeld, die zich met succes kan beroepen op de vrijwaring uit 6:196c lid 4 BW. Marktplaats pleegt zelf geen auteursrechtinbreuk. De betrokkenheidsvorderingen worden ook afgewezen, omdat o.a. het belang van het voordeel gering is, terwijl Marktplaats geen profijt trekt van de advertenties geplaatst door haar klanten-adverteerders. Indien de vordering wordt toegewezen, bespaart Stokke minder dan €700 per jaar. Marktplaats zal, bij aanpassing van haar bestaande systemen, een veelvoud van deze kosten moeten aanwenden, daarom wordt ook de gevorderde maatregel om 'herplaatsen' tegen te gaan als niet evenredig gezien.

Er is geen reden om prejudiciële vragen te stellen (met heeft veelvuldig naar L'Oréal/eBay verwezen), de overige vorderingen worden eveneens afgewezen en Stokke wordt veroordeeld in de proceskosten.

In onderhavige arrest wordt Marktplaats als een neutrale hostingdienst bestempeld, die zich met succes kan beroepen op de vrijwaring uit 6:196c lid 4 BW. Marktplaats pleegt zelf geen auteursrechtinbreuk. De betrokkenheidsvorderingen worden ook afgewezen, omdat o.a. het belang van het voordeel gering is, terwijl Marktplaats geen profijt trekt van de advertenties geplaatst door haar klanten-adverteerders. Indien de vordering wordt toegewezen, bespaart Stokke minder dan €700 per jaar. Marktplaats zal, bij aanpassing van haar bestaande systemen, een veelvoud van deze kosten moeten aanwenden, daarom wordt ook de gevorderde maatregel om 'herplaatsen' tegen te gaan als niet evenredig gezien.

Er is geen reden om prejudiciële vragen te stellen (er wordt veelvuldig naar L'Oréal/eBay verwezen), de overige vorderingen worden eveneens afgewezen en Stokke wordt veroordeeld in de proceskosten.

In citaten:

Hostingdienst?

5.11. De conclusie is dat Marktplaats geen actieve, maar een neutral rol speelt tussen haar klanten-verkoper en de potentiële kopers en dat zij derhalve een hosting-dient levert als bedoeld in artikel 6:196c lid 4 BW.

5.16 Nu niet op andere gronden is betwist dat Marktplaats prompt handelt om inbreukmakende Stokke-advertenties (te) verwijderen zodra zij daarvan kennis heeft gekregen of had behoren te krijgen, moet worden geconcludeerd dat Marktplaats als host in de zin van artikel 6:196c lid 4 BW (artikel 14 Reh) met vrucht op de vrijwaring van dat artikel kan beroepen.

Pleegt Marktplaats zelf auteursrechtinbreuk?
6.2 (...). Dat een tussenpersoon als Marktplaats niet zelf een mededeling aan het publiek verricht is tevens af te leiden uit artikel 8 lid 3 Auteursrechtlijn, artikel 11, 3e volzien, Handhavingsrichtlijn en artikel 26d Aw, die bepalen dat de rechthebbende een verbod/bevel kunnen verzoeken tegen tussenpersonen als Marktplaats wier diensten worden gebruik om inbreuk te maken. Deze bepalingen zouden overbodig zijn wanneer de tussenpersoon zelf inbreuk zou maken (zie ook punten 127 - 129 van het L'Oréal-eBay-arrest). Marktplaats pleegt kortom zelf geen auteursrechtinbreuk. Voor zover de vorderingen van Stokke op deze stelling zijn gebaseerd, zijn zij niet toewijsbaar.

Betrokkenheids-vorderingen
A-C:
8.9 Naast de onder 8.6 berekende besparing hebben de primaire vorderingen A-C voor Stokke het voordeel dat daarmee een aantal inbreuken op haar auteursrecht wordt voorkomen. Het belang van dit voordeel moet echter worden gerelativeerd nu met die vorderingen slechts plaatsing van een gering aantal inbreukmakende advertenties wordt tegengegaan en niet aannemelijk is dat Stokke serieus nadeel van financiële aard of voor de exclusiviteit van haar IE-rechten ondervindt wanneer, zoals in de huidige situatie, dit geringe aantal inbreukmakende advertenties van voornamelijk particulieren op marktplaats.nl verschijnen en daar korte tijd op blijft staan voordat zij door SNB REACT worden verwijderd. Aan de andere kant heeft toewijzing van de primaire vorderingen A-C voor de klanten-verkopers van Marktplaats die Stokke-producten aanbieden de ongunstige consequentie dat – zoals Marktplaats heeft gesteld (PA onder 48) en Stokke ook onderkent (PA onder 54) – het langer duurt voordat hun advertenties, die voor het visuele onderzoek eerst ´in quarantaine´ moeten worden geplaatst, op marktplaats.nl verschijnen. Dit klemt temeer daar dit ook geldt voor de rechtmatig handelende adverteerders van Stokke-producten die de overgrote meerderheid vormen (zie rov. 8.3), en aangenomen kan worden dat andere rechthebbenden, wanneer Stokke´s primaire vorderingen A-C toewijsbaar worden geoordeeld, dezelfde preventieve controle van Marktplaats zullen verlangen, met als gevolg dat de kring van adverteerders die met een wachttijd wordt geconfronteerd dienovereenkomstig wordt vergroot. Door de voor het overgrote deel rechtmatig handelende adverteerders zal zo´n wachttijd negatief worden gewaardeerd, zodat – naar ook de rechtbank heeft overwogen – de primaire vorderingen onder A-C tot een devaluatie van de aantrekkelijkheid van de door Marktplaats aangeboden dienst zullen leiden. In zoverre vormen deze vorderingen een belemmering van het vrije handelsverkeer.

8.11 De subsidiaire vorderingen A-C hebben naast het voordeel van een kostenbesparing van enkele honderden euro’s per jaar, voor Stokke het voordeel dat de inbreukmakende advertenties eerder dan nu doorgaans/regelmatig het geval zal zijn, van marktplaats.nl worden verwijderd, namelijk binnen 24 uur na plaatsing en niet pas na de melding. In aanmerking ook nemende dat dit voordeel slechts voor een (zeer) beperkt aantal inbreukmakende advertenties van voornamelijk particulieren kan worden gerealiseerd, kan dit voordeel nauwelijks gewicht in de schaal leggen. Verwezen wordt naar hetgeen hierover onder 8.9 is overwogen. Hoewel de subsidiaire vorderingen A-C voor Marktplaats niet het nadeel met zich brengen dat haar klanten-verkopers met een wachttijd worden geconfronteerd, moet ook ten aanzien van deze vorderingen worden geconcludeerd dat de daarmee beoogde voordelen, die met name bestaan in een (zeer) geringe kostenbesparing, niet in een redelijke verhouding staan het daarmee nagestreefde doel, gezien het daaraan voor Marktplaats verbonden nadeel, dat zij extra kosten moet maken die het bedrag van de besparing van Stokke aanzienlijk te boven gaan. Het evenredigheidsbeginsel staat, zo volgt hieruit, ook aan toewijzing van de subsidiaire vorderingen A-C in de weg.

D,E:
9.2 Op de primaire en subsidiaire vorderingen D, voor zover deze strekken tot inschakeling van SNB REACT of een vergelijkbaar bedrijf, is het onder 8.3 t/m 8.11 overwogene van overeenkomstige toepassing, met echter één verschil dat hierin bestaat dat Marktplaats niet wordt geconfronteerd met personeelskosten voor de in rov. 8.7 en 8.8 besproken visuele beoordeling die Stokke met deze vorderingen immers door SNB REACT of een daarmee vergelijkbaar bedrijf wil doen plaatsvinden. Bij toewijzing van deze vorderingen zal Marktplaats in plaats daarvan – naast de (variabele) kosten van verwijdering van de inbreukmakende advertenties van € 1,- per advertentie (enkele honderden euro’s per jaar) – de vaste kosten van SNB REACT of het vergelijkbare bedrijf (voor SNB REACT: € 2.000,- per jaar) moeten dragen. Om de in rov. 9.1 genoemde reden blijft Stokke deze vaste kosten evenwel ook zelf maken. De primaire en subsidiaire vorderingen D leveren Stokke dus een besparing op van niet meer dan enkele honderden euro’s per jaar, terwijl Marktplaats bij toewijzing van een van die vorderingen naast dit bedrag ook
€ 2.000,- per jaar moet gaan betalen. Hierbij komt nog dat deze vorderingen een inbreuk vormen op de, door Marktplaats onder 89 PA in het kader van haar verweer ter sprake gebrachte, contractsvrijheid waarvoor onvoldoende rechtvaardiging bestaat nu:
(i) Marktplaats zelf geen inbreuk maakt;
(ii) Marktplaats inbreukmakende advertenties prompt verwijderd nadat zij daarvan kennis heeft gekregen of had behoren te krijgen (zie de rovv. 5.13-5.15);
(iii) Marktplaats, naar zojuist is overwogen, met kosten wordt geconfronteerd die de daar tegenover staande besparing van Stokke aanmerkelijk te boven gaan.
Gelet op dit een en ander valt – in het midden latend of het beoordelingskader hier wordt gevormd door de Nederlandse zorgvuldigheidsnorm of de in rov. 7.13 genoemde toets – de in deze te maken afweging niet anders uit dan de in rovv. 8.10 en 8.11gemaakte afwegingen. Dat geldt eveneens voor de primaire en subsidiaire vordering D voor zover deze strekt tot het door Marktplaats zelf opzetten van een dienst als SNB REACT. De daarmee gemoeide kosten zullen immers, zo moet worden aangenomen, ver uitstijgen boven de voormelde besparing voor Stokke, ook wanneer deze over een reeks van jaren wordt berekend.

E,F (herplaatsen van advertenties):
10.5 Uit de door Stokke als productie 58 overgelegde rapporten van SNB REACT (zie de punten 34 en 35 MvG) is, ook al betreft het hier momentopnamen, af te leiden dat de door SNB REACT verwijderde advertenties – dat zijn alle inbreukmakende advertenties, 1361 stuks in 2011 – voor minder dan 50% uit ‘recidive’-advertenties bestaan. Dit betekent, in aanmerking nemende dat Stokke SNB REACT blijft inschakelen, dat toewijzing van de hier bedoelde vorderingen tot een besparing voor Stokke leidt van minder dan (ongeveer 50% van 1361 x € 1,- = ) € 700,-, per jaar terwijl – naar onder 8.9 en 8.11 is overwogen – het voor Stokke met die vorderingen te realiseren voordeel, dat de ‘recidive’-advertenties niet op marktplaats.nl verschijnen of iets minder lang op die site blijven staan, weinig gewicht in de schaal kan leggen. Hier tegenover staat dat Marktplaats bij toewijzing van die vordering kosten zal moeten maken, bijvoorbeeld om haar bestaande systemen aan te passen. Er kan genoegzaam van worden uitgegaan dat deze kosten een veelvoud belopen van het (zeer) lage bedrag van minder dan € 700,- dat Stokke jaarlijks bespaart. Derhalve verzet het evenredigheidsbeginsel zich ook tegen toewijzing van Stokke’s primaire vordering E en subsidiaire vordering F.

I,J naw-gegevens):
10.5 Uit de door Stokke als productie 58 overgelegde rapporten van SNB REACT (zie de punten 34 en 35 MvG) is, ook al betreft het hier momentopnamen, af te leiden dat de door SNB REACT verwijderde advertenties – dat zijn alle inbreukmakende advertenties, 1361 stuks in 2011 – voor minder dan 50% uit ‘recidive’-advertenties bestaan. Dit betekent, in aanmerking nemende dat Stokke SNB REACT blijft inschakelen, dat toewijzing van de hier bedoelde vorderingen tot een besparing voor Stokke leidt van minder dan (ongeveer 50% van 1361 x € 1,- = ) € 700,-, per jaar terwijl – naar onder 8.9 en 8.11 is overwogen – het voor Stokke met die vorderingen te realiseren voordeel, dat de ‘recidive’-advertenties niet op marktplaats.nl verschijnen of iets minder lang op die site blijven staan, weinig gewicht in de schaal kan leggen. Hier tegenover staat dat Marktplaats bij toewijzing van die vordering kosten zal moeten maken, bijvoorbeeld om haar bestaande systemen aan te passen. Er kan genoegzaam van worden uitgegaan dat deze kosten een veelvoud belopen van het (zeer) lage bedrag van minder dan € 700,- dat Stokke jaarlijks bespaart. Derhalve verzet het evenredigheidsbeginsel zich ook tegen toewijzing van Stokke’s primaire vordering E en subsidiaire vordering F.

Lees het arrest hier (grosse zaaknr. 107.001.948/01, LJN BW6296, schone pdf)

Op andere weblogs:
Dirkzwagerieit (Marktplaats als 'host' gevrijwaard voor nep (Stokke) stoelen en hoeft niet te filteren)
Hoogenraad&Haak (Marktplaats geen voorafgaande check op auteursrechtinbreuk)
IusMentis (Marktplaats niet aansprakelijk voor illegale handel)
KluwerCopyrightBlog (Intermediary classic decided in favor of intermediary)
NautaDutith (Liability of online marketplace, Dutch appeals court follows in European footsteps)
Quafi (1019h Burgerlijke rechtsvordering: verliezer betaalt 1300.000 euro proceskosten)
SOLV (Hof Leeuwarden: Marktplaats is 'host' en hoeft dus niet te filteren)
Wieringa advocaten-blog (Hof: Marktplaats is slechts een "host"... en hoeft dus niet te filteren)