Portretrecht  

IEF 3896

Implementatie handhavingsrichtlijn

Let op: Vandaag treedt in werking de Wet van 8 maart 2007 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaaden plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195).

Lees alle wijzigingen hier nog eens na in Stb 2007, 108.

IEF 3879

Voor iedereen

pvi.bmpHet boek “Portretrecht voor iedereen”  van Gerard Schuijt en Dirk Visser gaat zijn titel waarmaken. Met dank aan de auteurs ligt voor iedere borrelaar op de IEForum.nl Wereld IE Dag een gratis exemplaar van deze handige portretrechtpocket klaar (zolang de voorraad strekt etc.). Auteur Dirk Visser zal aanwezig zijn en uw exemplaar desgevraagd signeren en voorzien van een persoonlijk stempel.

Wel graag even aanmelden voor de borrel, voor wie dat nog niet heeft gedaan.

IEF 3787

Verlate publicatie

Rechtbank Amsterdam, 10 juli 1996, publicatie op rechtspraak.nl: 6 april 2007, LJN: BA2473. Eiseres tegen De Geïllustreerde Pers B.V.

Portretrecht. Roemruchte, al eerder elders gepubliceerde, wasteland-zaak. In de zomer van 1995 heeft eiseres samen met haar toenmalige partner een zogenaamde 'Wasteland-party'. Eiseres is tijdens het feest staande op een loopbrug over de Reguliersdwarsstraat gefotografeerd door gedaagde 2, zonder dat zij daarvoor toestemming had verleend. Deze foto toont eiseres met één been over de naar schatting 1 1/2 meter hoge reling van de loopbrug geslagen waarbij haar jurk openvalt. Voor haar bevindt zich een gehurkte man die zijn gezicht tegen haar schaamstreek drukt. Deze foto is ongeveer vijf maanden na het bewuste feest paginagroot afgedrukt in de Nieuwe Revu.

De gefotografeerde vrouw beroept zich op het portretrecht van artikel 21 Auteurswet (AW). De publicatie van de foto vormt volgens eiseres een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat het door haar gestelde belang zich verzet tegen openbaarmaking van de foto. 

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen zijn van het gelaat van eiseres op de foto karakteristieke en daarmee herkenbare trekken te zien, zoals de haardracht, de neus, een gedeelte van de oogpartij en de bril. Het is, naar de rechtbank ter zitting heeft kunnen waarnemen, wel degelijk mogelijk dat aan het gelaat herkend wordt van de afbeelding, ook door onbekenden. Artikel 21 AW is dan ook van toepassing.” (5)

“Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen kan de persoonlijke levenssfeer zich immers ook uitstrekken tot bepaalde gebeurtenissen die - gedeeltelijk - in het openbaar plaatsvinden. De omstandigheid dat eiseres zich boven de openbare weg bevond toen de foto werd genomen en dat personen die zich op dat moment in de Reguliersdwarsstraat bevonden haar - al dan niet conform haar bedoeling - mogelijk konden zien, vormt voor De Geïllustreerde Pers c.s. nog geen vrijbrief om zonder haar toestemming een foto van haar in een compromitterende pose te publiceren in een landelijk weekblad” (7) 

“Het in dit verband door gedaagde 2 ter gelegenheid van het pleidooi ingeroepen derdenbeding op het bordje naast de ingang met de mededeling dat binnen foto's werden gemaakt, kan hem niet baten. Het gaat immers niet om de foto als zodanig, maar om de openbaarmaking ervan.” (7) 

“Eiseres is geen bekende, in de openbaarheid tredende figuur, van wier handel en wandel regelmatig verslag wordt gedaan in de pers, zodat daarin geen rechtvaardiging kan worden gezocht voor publicatie van deze foto, waarvan De Geïllustreerde Pers c.s. redelijkerwijs konden weten dat publicatie voor de herkenbaar afgebeelde persoon onaangenaam en schadelijk zou kunnen zijn.” (10)

“Nu met de belangen van eiseres in het geheel geen rekening is gehouden, terwijl publicatie op deze wijze niet vereist was om een misstand in de samenleving aan de kaak te stellen, die niet op een andere wijze zou kunnen worden onthuld, nog daargelaten of ook in de zienswijze van De Geïllustreerde Pers c.s. wel sprake is van een misstand die diende te worden onthuld.” (10)

De slotsom is dat, gelet op alle omstandigheden van het geval, het belang van De Geïllustreerde Pers c.s. bij publicatie op deze wijze dient te wijken voor het belang van eeiseres bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer.

Lees het vonnis hier.  

IEF 3766

Inbreuk op het portretrecht

De Telegraaf bericht dat O.C., een van de drie verdachten in de moordzaak-Endstra, wil dat justitie de verhoogde veiligheidsmaatregelen rond zijn persoon beëindigt.

Volgens advocaat Nico Meijering “neemt justitie de maatregelen zelf ook niet al te serieus. Dit blijkt uit het feit dat een persfotograaf C. haarscherp op de foto kon zetten, toen hij afgelopen dinsdag in een personenauto van de politie naar de 'bunker' in Amsterdam-Osdorp werd vervoerd voor een pro forma-zitting in zijn zaak. (…)  Het Openbaar Ministerie heeft volgens Meijering ook C.'s privacy geschonden, door hem op deze manier te vervoeren. C. wil schadevergoeding voor deze ‘inbreuk op het portretrecht’.”

Lees hier meer.

IEF 3704

Pittoresk (5)

fortishuis.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 22 maart 2007, LJN: BA1375. Fortis Bank (Nederland) N.V., 1. tegen Geïntimeerden 1, 2 en 3.

Hoger beroep in de roemruchte “huizenportretrechtzaak”. Is het gebruik van een afbeelding van een huis zonder toestemming van de gerechtigden in een brochure over hypotheken onrechtmatig? Onder omstandigheden kan dat het geval zijn, aldus de rechter van de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, in het vonnis van 3 januari 2006. Het Hof Den Haag vindt echter van niet en vernietigt het vonnis.

Het Hof constateert dat het eigendomsrecht niet wordt aangetast, er geen sprake is van onrechtmatige daad en de artikel 8 (en 10) van het EVRM niet wordt geschonden door het gebruik van de foto.

Eigendomsrecht

“Geïntimeerden betogen, met een beroep op artikel 5:1 BW, dat zij in het genot van hun eigendom (het Huis) worden gestoord en dat hun eigendomsrecht wordt aangetast door de handelwijze van Fortis, bestaande in het - zonder toestemming - op een commerciële, grootschalige wijze exploiteren van de dia/foto van het Huis.”(9)

“In dit geval is gesteld noch gebleken dat er sprake is van handelingen van Fortis die de eigenaars verhinderen de zaak (het Huis) overeenkomstig hun recht te gebruiken of van (het verrichten van) handelingen waartoe de eigenaars met uitsluiting bevoegd zijn dan wel dat er sprake is van zaaksbeschadiging. De vraag of er sprake is van inbreuk op het eigendomsrecht van geïntimeerden op andere wijze dan door materiële aantasting (zoals door hinder wegens stank of ontneming van uitzicht) beantwoordt het hof ontkennend, nu daaromtrent onvoldoende is gesteld en daarvan evenmin is gebleken.” (10)

Ongestoord woongenot / onrechtmatige daad

 “(…) Naar het oordeel van het hof maakt de afbeelding van het Huis telkens deel uit van deze commerciële brochures en wordt ook deze commercieel gebruikt. De afbeelding van het Huis fungeert daar door de telkens naast de foto afgedrukte tekstblokken niet louter als versiering, maar past in de tekst van de brochures. In de brochure vormt de foto van “het huis” zelfs een belangrijk onderdeel van de boodschap.” (13.1)

“Tussen partijen is in geschil of de afbeelding herleidbaar is tot het Huis. Nu dit door geïntimeerden verder niet voldoende is onderbouwd, gaat het hof ervan uit dat degenen die geen bijzonder band met het landgoed 'naam buitenplaats' hebben en/of in de (directe) omgeving wonen, de afbeelding (niet zijnde een 'close-up') niet zonder meer zullen herleiden tot het Huis. Zou de afbeelding wel voor ieder herkenbaar zijn, dan leidt dit niet - op grond van hetgeen onder 13.3 zal worden overwogen - tot inbreuk op artikel 8 EVRM ten aanzien van geïntimeerden.” (13.2)

“(…) Hieruit volgt dat geïntimeerden c.s. het Huis thans niet zelf bewonen, zodat er ook geen sprake is van schending van hun recht op een ongestoord woongenot van het Huis.
Daaraan doet niet af dat de aanschrijving van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 8 februari 1991 betreffende openstelling van Natuurschoonwet-landgoederen voorziet in de mogelijkheid van afsluiting voor het publiek van de naaste omgeving van huizen of boerderijen, daar dat volgens die aanschrijving geschiedt uit oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners.”

Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de feitelijke situatie in dit geding anders is dan die in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2004 inzake het interieur van huize 'De Eikenhorst' (LJN AO4371).

Volgens geïntimeerden c.s. verwijst de afbeelding van het Huis in de brochures van Fortis voor derden "niet te herkenbaar dan wel negatief naar de bewoners of eigenaars". Hieruit valt naar het oordeel van het hof op te maken dat ook volgens de eigen stellingen van geïntimeerden  de afbeelding niet (voldoende) tot hen of een van hen valt te herleiden. Dit brengt mee dat van schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van geïntimeerden  (anders dan schending van het recht op een ongestoord woongenot) niet kan worden gesproken.” (13.3)

“Noch voormelde feiten en omstandigheden voor zover niet weersproken, noch hetgeen door geïntimeerden  overigens is gesteld, brengen derhalve mee dat Fortis heeft gehandeld in strijd met artikel 8 EVRM.”(13.4)

“Naar het oordeel van het hof heeft Fortis niet zeer zorgvuldig jegens geïntimeerden c.s. gehandeld door in voormelde omstandigheden de dia/foto van het Huis - waarvan Fortis uit voormelde brieven van gemachtigde in eerste aanleg inmiddels wist dat het geheel was gerenoveerd en door geïntimeerden c.s. in goede staat werd gehouden - zonder hun toestemming of voorkennis en zonder financiële tegemoetkoming aan hen geruime tijd op grote schaal in commerciële uitingen, die met name betrekking hebben op financiering van woningen, te blijven exploiteren nadat daaromtrent door of namens geïntimeerden c.s. was geklaagd.

Deze handelwijze van Fortis is - afgezien van de gestelde inbreuk op artikel 8 EVRM en het eigendomsrecht, welke inbreuk door het hof niet aanwezig wordt geacht - mede gelet op het voorgaande echter niet van zodanig ernstige aard dat deze een onrechtmatige daad oplevert jegens geïntimeerden.”

Daarbij heeft het hof mede in aanmerking genomen dat de handelwijze van Fortis deels valt te verklaren uit de omstandigheid dat zij zich - achteraf bezien terecht - op het standpunt stelde dat zij geen inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer of het eigendomsrecht van geïntimeerden. Derhalve kan het beroep van geïntimeerden op onrechtmatige daad hun vorderingen niet dragen en behoeft het hof niet meer in te gaan op de vraag of voldaan is aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 10 lid 2 EVRM.” (14)

Lees het arrest hier. Eerdere berichten, vonnis rechtbanken en diverse commentaren: IEF 1513 (19januari 2006).

 

IEF 3700

Bos boos

O.a het Brabants Dagblad bericht dat vice-premier Wouter Bos boos is op het weekblad Weekend dat afgelopen week zonder medeweten fot’s  van de PvdA-leider met een van zijn kinderen publiceerde.

“Volgens een woordvoerster van Financien besluit Bos, die sterk hecht aan de privacy van zijn familie, vandaag of hij naar de rechter zal stappen om te pogen dergelijke publicaties op straffe van een boete in het vervolg te verbieden. ,,We overleggen nog met onze juristen, maar gezien soortgelijke rechtszaken maken wij een kans,'' aldus de woordvoerster. (…) De Leidse hoogleraar Dirk Visser, gespecialiseerd in portretrecht, zegt dat nu niet meteen de wet moet worden aangepast, maar dat de media zelf de afweging moeten maken tussen enerzijds vrijheid van informatie en anderzijds privacy. ,,Je kunt niet elk incident in een wet vastleggen.'' Volgens hem is het algemeen belang in dit geval echter ver te zoeken en maakt Bos een kans bij de rechter.”

Lees hier meer.

IEF 3470

Het Schandpaaleffect

sg.gifRechtbank Amsterdam,  24 januari 2007, LJN: AZ7825. Stichting Genealogie Nederland tegen de vereniging TROS.

Rechtmatige aantasting in eer en goede naam, misleidende mededeling, wel schending portretrecht, immateriële schadevergoeding geportretteerde.

Tros Opgelicht zaak. Veel persrecht en klein beetje portretrecht. De Stichting Genealogie Nederland biedt per postorder aan het publiek genealogiekronieken aan. Zij heeft een mailing van 45.000 stuks doen rondgaan, bevattende een brief met bestelformulier waarin de uitgave 'De Kroniek van het oude geslacht [de familienaam van de aangeschreven persoon]' werd aangeboden, met gratis familiewapen en gratis boekje over genealogie, voor EUR 49,95. Opgelicht heeft aandacht besteed aan de Stichting, voorzitter A. en de in de mailing aangeboden kroniek en wederom gewaarschuwd en geadviseerd om niet op de mailing in te gaan. De Stichting maakt hiertegen bezwaar.

“In de uitzendingen zijn de kijkers gewaarschuwd en is hen geadviseerd niet in te gaan op het aanbod van de Stichting en haar voorzitter A, dat als malafide wordt gepresenteerd. Aldus zijn de Stichting c.s. aangetast in hun eer en goede naam, zodat thans de vraag aan de orde komt of die aantasting ook onrechtmatig is."

In de eerste plaats is de rechtbank met Tros van oordeel dat de mailing van de Stichting misleidend is als bedoeld in artikel 6:194 BW. (…) Het 'genealogisch register' blijkt echter niet meer te zijn dan een opsomming van personen met dezelfde achternaam (althans gelieerd aan die achternaam) en persoonsgegevens zoals namen van ouders, geboortedatum, doopdatum en –plaats en trouwdatum. (…) Het gratis aangeboden familiewapen, waarvan in de mailing wordt vermeld dat A tijdens zijn onderzoeken daarop is gestuit, blijkt door of in opdracht van de Stichting ontworpen te zijn. (..) disclaimers doen niet af aan de in de brief gewekte suggestie dat kroniek en familiewapen zijn samengesteld op basis van gericht onderzoek naar de familie van de aangeschrevene. (…) Dit een en ander betekent dat Tros naar het oordeel van de rechtbank het handelen van de Stichting, maar ook dat van A, aan de kaak heeft mogen stellen en het publiek heeft mogen waarschuwen en adviseren om niet op het misleidende aanbod in te gaan. Er is dan ook geen sprake van lichtvaardige verdachtmakingen door Tros."

Portretrecht

“Voorts acht de rechtbank het niet onjuist dat Tros in de uitzending niet alleen de Stichting heeft gepresenteerd als verspreider van de mailing, maar ook A. Hij is de enige natuurlijke persoon die bij de activiteiten van de Stichting is betrokken. (…)  Wel is Tros te ver gegaan door A en zijn echtgenote met een draaiende camera bij hun woning op te wachten. Aangenomen moet worden dat A hier niet op bedacht was. Zowel A en zijn echtgenote als de voordeur van hun woning, met huisnummer, zijn herkenbaar in beeld gekomen, terwijl dit naar het oordeel van de rechtbank op deze wijze geen redelijk doel dient. Tros heeft dan ook het portretrecht van A en zijn privacy geschonden. Dat het gelaat van A en zijn adres voorafgaand aan de uitzendingen van Tros reeds bij het Nederlandse publiek bekend waren, zoals Tros aanvoert, valt uit de door haar in het geding gebrachte producties niet af te leiden.   Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat Tros onrechtmatig jegens A heeft gehandeld door hem met draaiende camera bij zijn woning op te wachten.

Dit betekent dat de vraag moet worden beantwoord of toewijzing van de vorderingen van de Stichting c.s. op dit onderdeel noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van de Stichting c.s. en of om die reden sprake is van een in artikel 10, tweede lid, van het EVRM toegestane beperking van het recht van Tros op vrijheid van meningsuiting. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval, aangezien Tros zich niet enkel heeft beperkt tot uitzending van een foto van A, maar hem ook onverhoeds heeft benaderd en zijn reactie heeft gevraagd zonder dat A daarop was voorbereid. Dit heeft een schandpaaleffect dat niet gerechtvaardigd is, ook al hebben de Stichting c.s. zich door de mailing schuldig gemaakt aan misleiding.

(…) Resteert de immateriële schade van A wegens schending van zijn portretrecht en zijn privacy als gevolg van het feit dat hij herkenbaar in beeld is gebracht voor zijn woning. Deze schade kan reeds thans worden begroot, zodat verwijzing naar de schadestaatprocedure niet nodig is. Bij deze schadebegroting weegt enerzijds mee dat de wijze waarop Tros A in beeld heeft gebracht als gezegd een schandpaaleffect heeft gehad. Anderzijds is echter, nu het gaat om een tv-programma, sprake van een vluchtige presentatie. De beelden zullen bij de meeste kijkers niet beklijven, temeer daar A relatief kort in beeld is geweest.
Dit een en ander afwegende begroot de rechtbank, mede gelet op de overige omstandigheden van het geval, de schade op EUR 2.000,-.

 Lees het vonnis hier.

IEF 3239

Aller tijden(2)

Voor wie al naar Den Haag is afgereisd, komt het waarschijnlijk te laat, maar de zaak Dennis Bergkamp tegen DFW die voor 2 uur vandaag bij de rechtbank Den Haag gepland stond, schijnt de te zijn ingetrokken.

Bergkamp maakte bezwaar tegen het gebruik van een foto met zijn afbeelding op de hoes van de dvd. Vrijdag dient een kort geding bij de Rechtbank Den Haag.

Eerder bericht hier.

IEF 3216

Aller tijden

dbk.gifDiverse media berichten dat oud-voetballer Dennis Bergkamp van het Nederlands filmbedrijf Dutch Filmworks eist dat het stopt met de verkoop van de dvd  'De mooiste doelpunten aller tijden'.

Bergkamp maakt bezwaar tegen het gebruik van een foto met zijn afbeelding op de hoes van de dvd. Vrijdag dient een kort geding bij de Rechtbank Den Haag. Bergkamp wordt in deze zaak bijgestaan door Harro Knijff.

Lees hier iets meer (Dvd.nl).

IEF 3113

Familieomstandigheden (3)

ap.JPGAlbert Ploeger (Houthoff Buruma): Commentaar bij Rechtbank Amsterdam, 14 december 2006, LJN: AZ4480. Eisers tegen gedaagden (portretrecht bij gestelde kinderontvoering).

Op 14 december 2006 heeft de rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in een zaak waar een beroep is gehonoreerd op het in artikel 21 Aw genoemde redelijk belang van de geportretteerde, waarbij een (hoge) proceskostenveroordeling conform richtlijn 2004/48 is uitgesproken.

Op zich een voor de hand liggende gedachte: de eiser beroept zich op een bepaling uit de Auteurswet, dus zal er wel sprake zijn van het toepassingsgebied van de handhavingsrichtlijn. Maar is dit zo? De richtlijn ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Van handhaving door eisers van een auteursrecht is geen sprake. Integendeel, artikel 21 Aw regelt de verhouding van de geportretteerde jegens de auteursrechthebbende op het portret. Wat naar goed gebruik als "portretrecht" wordt aangeduid, is geen absoluut recht. Artikel 21 Aw geeft een beperking op het auteursrecht door te bepalen dat de openbaarmaking van een portret jegens de geportretteerde onrechtmatig kan zijn indien een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen die openbaarmaking verzet.


Op 13 april 2005 heeft de Commissie in een mededeling (2005/295/EC; L 94/37) een nadere uitleg gegeven aan het toepassingsgebied van de handhavingsrichtlijn (artikel 2 lid 1). De Commissie heeft een niet limitatief bedoelde opsomming gegeven van hetgeen onder intellectuele eigendomsrechten dient te worden verstaan, waaronder auteursrechten. (NB De in de Engelse versie genoemde "rights related to copyrights" zijn de naburige rechten). De hamvraag zal dus zijn: is wat wij het "portretrecht" noemen te zien als een - onder het auteursrecht vallend c.q. niet expliciet in de opsomming opgenomen - recht van intellectuele eigendom. Gelet op de doelstelling van de richtlijn en de tekst van artikel 2 lid 1, die zien op de handhaving door rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten, komt het mij voor dat het beroep van een geportretteerde op een redelijk belang tegen de openbaarmaking van zijn portret jegens de rechthebbende op het intellectuele eigendomsrecht op het portret, niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Dit is in lijn met eerdere commentaren van Hugenholtz (Pres. Rb Utrecht 18 maart 1999, AMI 1999-6, p. 94-96) en Schuijt (Pres. Rb Amsterdam 28 januari 2000, Mediaforum 2004-4, nr. 26) bij uitspraken waarin portretrecht naar hun oordeel ten onrechte als intellectueel eigendomsrecht in de zin van het TRIPs-verdrag werd beschouwd.


In de onderhavige zaak ging het om een privacy gerelateerde kwestie: het zonder toestemming openbaarmaken van foto's van kinderen op een website over ontvoerde kinderen. Het verzet tegen deze openbaarmaking lijkt mij geen zaak waarop de handhavingsrichtlijn ziet. Of is hier sprake van reflexwerking? Als je kijkt vanuit het perspectief van een artiest of profvoetballer die zijn portret kan verzilveren en van wiens portret door een derde zonder toestemming schaamteloos gebruik van gemaakt wordt uit winstbejag, dan kun je je daar nog iets bij voorstellen. Moet de conclusie dan zijn dat het al dan niet vallen binnen het toepassingsgebied van de richtlijn afhangt van de context waarin een beroep op het portretrecht gedaan wordt? Wie het weet mag het zeggen.


AP.


Eerdere berichten hier (vonnis) en hier