DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 10143

Opmerkelijk grensoverschrijdend verbod

Rondom de Apple vs. Samsung-zaak is er veel in media verschenen. Onlangs speelt er ook tussen juristen een discussie, maar deze gaat over de bevoegdheid van Nederlandse rechters om tegen in Nederland gevestigde gedaagden in kort geding een grensoverschrijdend verbod uit te spreken.

In de laatste bijdrage van Willem Hoyng wordt er gereageerd op een bijdrage van Bart Sujecki en Michiel Rijsdijk verschenen in 't FD van 1 september 2011. Met name op het punt dat er een opmerkelijke rechtsoverweging 4.1 is. Hoyng reageert, gesteund door jurisprudentie zoals Gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 12 juli 2011, LJN BR1364, IEF 9973 (Yellow Page) en Rechtbank 's-Gravenhage 15 september 2010, IEF 9089 (Solvay/Honeywell), dat dit eerder uitdrukkelijk is geoordeeld.

Als extraatje voegt Willem Hoyng ook toe dat op het punt van toepassing van EEX-Vo de rechter ook juist heeft gehandeld.

[De voorzieningenrechter] merkt fijntjes op dat de Nederlandse gedaagden de bevoegdheid niet hebben bestreden, maar terecht acht hij dat onvoldoende om zich ex art. 24 EEX-Vo bevoegd te achten. Immers, wanneer het om de exclusieve bevoegdheid van art. 22 (4) EEX-Vo gaat, kan de rechter art. 24 EEX-Vo niet toepassen. Hij zal zelf moeten nagaan of hij met het aannemen van bevoegdheid de exclusieve bevoegdheid (van een andere rechter) schendt.

Lees de discussie verder hier (link en link).

IEF 10069

Spectaculairdere eigenschappen

RCC 6 juli 2011, Dossiernr. 2011/00480 (BellyAttack)

Parallelle publicatie van RB 1078. Reclamerecht met octrooirechtelijk randje, aanprijzing van infrarood tailleband onder de vermelding dat er sprake is van een octrooirechtelijk beschermde technologie.

Op de site www.bellyattack.nl en folder wordt de infrarood tailleband BellyAttack aangeprezen. Klager: er is geen wetenschappelijk bewijs dat infraroodwarmte snel laat afvallen, er is sprake van misleiding en oneerlijke reclame. Verweer met onderbouwing door middel van artikelen en medisch rapport waarin is aangetoond dat infraroodstraling zorgt voor betere verbranding tijdens workouts. Product wordt niet aan particulieren verkocht en kan alleen onder professionele begeleiding gebruikt worden. Heeft "patent" aangevraagd.

Commissie: een zekere mate van overdrijving is inherent aan reclame, in beginsel moet men wel kunnen vertrouwen op de juistheid van feitelijke mededelingen ter zake van het product. Naarmate de eigenschappen spectaculairder zijn, mogen strengere eisen worden gesteld aan de onderbouwing hiervan. Door verweerder overlegde artikelen zijn niet medisch/wetenschappelijk van aard en zijn onvoldoende gezaghebbend. Resultaten rapport kunnen ook niet onverkort worden toegepast op BellyAttack.

Concludeert dat verweerder juistheid van bestreden beweringen niet aannemelijk heeft gemaakt en geen juiste informatie over het gebruik (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) heeft verstrekt in uitingen. Geen patent verleend op dit moment dus bewering hierover is ook onjuist (art. 8.2 aanhef en onder f NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft ter onderbouwing van de gestelde werking en effecten van het product BellyAttack in de eerste plaats verwezen naar overgelegde “artikelen over de therapeutische werking van infrarood”. Deze ‘artikelen’ betreffen informatie over infrarood(producten) die is vermeld op de websites van de (commerciële) bedrijven Electrical body.com, Ehomatic en Nature’s Spectrum en een pagina “Infrarood Quotes Wetenschappers” zonder bronvermelding. Deze informatie kan niet worden beschouwd als medisch/wetenschappelijk van aard en is ook overigens onvoldoende gezaghebbend. Voorts kunnen de resultaten van onderzoeken naar de effecten van infrarood niet onverkort van toepassing worden geacht op het product BellyAttack. Niet is gesteld of gebleken dat de werking van infrarood bij dit specifieke product eveneens is onderzocht.

De mededeling dat de BellyAttack gebruik maakt van de gepatenteerde W.F.I.R. techniek is onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f, nu - wat er zij van de juistheid van adverteerders opmerking dat patent is aangevraagd - vaststaat dat op dit moment geen patent is verleend.

Lees de gehele uitspraak hier (link/ pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef, onder b en onder f
Lees eerdere uitspraak over soortgelijk product hier: RB 1037

IEF 9939

Catering bij EPO

Gerechtshof 's-Gravenhage sector civiel 21 juni 2011, LJN BR 0188 KG ZA 10-11 (European Patent Organisation tegen Stichting Restaurant De La Tour) 

De Stichting verzorgt catering bij EPO. Stichting komt in kort geding op tegen gunningsvoornemen EPO. Beperking rechtstoegankelijkheid niet gerechtvaardigd door het doel dat met immuniteit van rechtsmacht van EPO is gediend. Beleidsregels EPO staan niet in de weg tot staking van aanbesteding en desgewenst tot heraanbesteding.

14. Deze voor Restour aldus ontstane beperking in rechtstoegankelijkheid wordt in het onderhavige geval naar voorlopig oordeel van het hof niet gerechtvaardigd door het doel dat met de door EPO ingeroepen immuniteit van rechtsmacht is gediend. Het hof onderkent dat de EPO als (orgaan van een) intergouvernementele organisatie toekomende immuniteit van rechtsmacht voor haar van groot belang is voor het ongehinderd en onafhankelijk van het gastland (“waardevrij”) kunnen uitvoeren van haar werkzaamheden, maar die werkzaamheden dienen dan wel te vallen binnen de omschrijving van de door de Verdragsluitende Staten aan haar opgedragen taken. Als orgaan van de EOO heeft EPO tot taak “het verlenen van Europese octrooien” (artikel 4, derde lid EOV). Uit artikel 3, eerste lid Protocol blijkt vervolgens dat het kader van de haar toekomende immuniteit van rechtsmacht wordt gevormd door haar “officiële werkzaamheden”, terwijl blijkens het vierde lid van dat artikel onder “officiële werkzaamheden” die werkzaamheden worden verstaan “welke strikt noodzakelijk zijn voor de administratieve en technische uitvoering van haar taken zoals die zijn vastgesteld in het Verdrag”. Voor zover er derhalve al enig (en onmiddellijk) verband zou bestaan tussen het bieden van een catering-faciliteit voor (vooral) werknemers en ten behoeve van bijeenkomsten en vergaderingen enerzijds en (de technische of administratieve uitvoering van) het verlenen van Europese octrooien anderzijds, dan is deze (al dan niet door EPO gesubsidieerde) faciliteit naar voorlopig oordeel van het hof in elk geval niet aan te merken als daarvoor “strikt noodzakelijk”. Anders dan EPO heeft betoogd ziet het hof in de Duitstalige, Engelstalige of Franstalige tekst van het Verdrag geen aanwijzing voor een ruimere opvatting van de in het Verdrag bedoelde, binnen de taakomschrijving van EPO vallende, officiële werkzaamheden (“..alle Tätigkeiten .., die für ihre im Übereinkommen voorgesehene Verwaltunsarbeit und technische Arbeit unbedingt erforderlich sind”, respectievelijk “..such as are strictly necessary for its administrative and technical operation..” en “sont celles qui sont strictement nécessaires à son fonctionnement administratif et technique …”). Aangezien (de uitgeschreven aanbesteding van) de geboden catering-faciliteit niet kan worden geacht voor de uitvoering van de aan EPO opgedragen taken “strikt noodzakelijk” te zijn en EPO deze taken, niettegenstaande de door Restour ingeroepen rechterlijke toetsing, waardevrij en onafhankelijk van het gastland kan blijven uitoefenen, acht het hof de Restour ontzegde toegang tot de rechter disproportioneel ten opzichte van het met de door EPO ingeroepen immuniteit beoogde doel en in dit geval derhalve strijdig met artikel 6 EVRM. Het beroep dat EPO in dit verband nog heeft gedaan op de door de Hoge Raad in zijn arrest van 23 oktober 2009 (NJ 2009/527, inzake EPO/Bertrand ) onderschreven, EPO toekomende immuniteit van jurisdictie faalt reeds omdat in die zaak, anders dan in het onderhavige geval, vast stond dat voor de (ex-) werknemer Bertrand een effectieve rechtsgang bij het Amtenarengerecht open stond of had open gestaan. De eerste twee grieven treffen dan ook geen doel.

24. Terecht heeft Restour hiertegen ingebracht dat de Tender Guidelines EPO de mogelijkheid laten om een aanbestedingsprocedure in bepaalde gevallen te staken en tot heraanbesteding over te gaan. In artikel 6.6, eerste lid van de Financial Regulations is bepaald dat EPO in daarin nader omschreven gevallen of “for any other serious reason” tot staking van de aanbesteding mag overgaan, terwijl in het vierde lid staat opgenomen: “After cancellation, a new invitation to tender may be issued (…)”. Zonder nadere toelichting, die EPO verzuimd heeft te geven, valt niet in te zien waarom de reeds door de voorzieningenrechter gegeven (en door het hof in de rechtsoverwegingen 18 en 19 van dit arrest onderschreven) voorlopige oordelen aangaande de ondeugdelijkheid van de gevolgde aanbestedingsprocedure in redelijkheid niet zouden kunnen worden aangemerkt als een voldoende “serious reason”. Anders dan EPO heeft betoogd, staan haar eigen (beleids)regels er derhalve niet aan in de weg om ook met eerbiediging van de haar verleende autonomie tot staking van de onderhavige aanbesteding en desgewenst, met inachtneming van het bepaalde in artikel 55 van de Financial Regulations, tot heraanbesteding over te gaan.

Lees het gehele arrest hier (pdf)

IEF 9905

EPO OJ Juni 2011 is uit

 EPO OJ, june 2011, year 34, nr. 6, p. 371-412 

Official Journal June 2011

Met onder meer published decisions van boards of appeal en Enlarged Board of Appeal, beslissing over filing of sequence listing en nieuwe contracting states informatie (fees, besluiten).

Year 34, number 6, pages 371-412

ContentsView/ downloadSize

Index of published decisions of boards of appeal and Enlarged Board of Appeal (as at 30.04.2011)

view 

69 KB 

Contents

view

27 KB

INFORMATION FROM THE EPO

Decision of the President of the European Patent Office dated 28 April 2011 on the filing of sequence listings

view 

44 KB 

Notice from the European Patent Office dated 28 April 2011 concerning the filing of sequence listings

view 

72 KB 

REPRESENTATION

List of professional representatives before the European Patent Office

view 

51 KB

Examination Matters 2011

view 

37 KB 

INFORMATION FROM THE CONTRACTING/EXTENSION STATES 

BA Bosnia and Herzegovina
New fee rates
Payment of fees

view 

30 KB 

DE Germany
Decision of the Federal Court of Justice dated 18 March 2010 (Xa ZR 74/09)

view 

63 KB 

FI Finland
Payment of fees

view 

24 KB 

FR France
Payment of fees

view 

24 KB 

HR Croatia
Payment of fees

view 

26 KB 

MK Former Yugoslav Republic of Macedonia 
New fee rates

view 

27 KB 

INTERNATIONAL TREATIES 

PCT
Accession to the PCT by Qatar (QA)

view 

23 KB 

FEES

Guidance for the payment of fees, expenses and prices

view 

31 KB 

CALENDAR OF EVENTS

Calendar of events

view

43 KB 

IEF 9875

Normale waarde

Kabinetsreactie op kenbaarheid van normen en normalisatie Kamerstukken II 2010/11, kenmerk: ETM/MC / 11080967

Octrooirecht en standaardisering. Auteursrecht op normen en normalisatie. Dwingende normen dienen kosteloos beschikbaar te zijn. NEN staat open mits compensatie (vanaf 2014).

Als er dwingend naar een norm wordt verwezen, is er geen vrije keuze meer de norm al dan niet toe te passen. De norm moet worden ingezien om aan de wet te kunnen voldoen. Daarom zal het kabinet er bij inhoudelijk nieuwe regelgeving die op of na 1 januari 2012 in werking treedt voor zorgen dat indien hierin dwingend naar nationale normen wordt verwezen, deze normen vanaf inwerkingtreding van die regelgeving kosteloos beschikbaar zijn. Het vraagt zorgvuldigheid en daarmee tijd om de, ten tijde van het uitbrengen van deze kabinetsreactie, reeds bestaande regelgeving door te lichten en eventuele overbodig geachte dwingende verwijzingen om te zetten in verwijzingen op basis van bewijsvermoeden.

(...) Ook voor deze normen geldt dat zij per 1 januari 2014 gratis ter beschikking worden gesteld. NEN heeft aangegeven, onder voorwaarden voor compensatie van gederfde inkomsten door de overheid, open te staan voor de kosteloze beschikbaarstelling van nationale normen waarvan NEN auteursrechthebbend is. Onderhandelingen met NEN zullen hierover worden gestart zodra inventarisatie heeft uitgewezen welke verwijzingen dwingend zijn en zullen blijven.

IEF 9854

Resolutie van EPLAW

EPLaw Resolution on Unitary Patent and European Patent Court

European Patent Lawyers Association (EPLAW) is een vertegenwoordiging van advocaten met lange ervaring in 'Patent Litigation'. De discussie rondom EU/Eenvormig octrooi is nauwlettend gevolgd, destemeer omdat de 'Expert Committee on the future patent court' bestond uit leden van EPLAW. EPLAW komt met een resolutie met vier hoofddoelen voor het bevredigend functioneren van een litigation system, getekend door Pierre Véron, Kevin Mooney, Willem Hoyng en dr. Jochen Pagenberg.

It should fit within the legal order of the EU but, as the EPC system is broader than membership of the EU, no further substantive patent law at the EU level should be created and, as advised by the Commission’s expert
group, Arts 6 to 8 of the draft Regulation, 2011/0093 published as Annex I in doc.10629/11 of May 26, 2011, should be deleted.

Cases should be heard by expert judges. This cannot be guaranteed simply by education of judges; the necessary expertise can only be obtained by training on the job. It is of key importance for the users and the success of the system that there be clarity as to how this is to be achieved.

An effective litigation system should aim for 12 months a first instance decision for ordinary cases with a final decision of the Court of Appeal within the same timeframe.  A system which grants patents which cannot be enforced within that timeframe will not encourage innovation and will lead to frustration of the users.

Litigation should be reasonably priced and proportionate to the importance of the case.

IEF 9835

Octrooirecht op patenten

Open standaarden en opensourcesoftware bij de Rijksoverheid, Kamerstukken II, 2010-11, 32 679, nr. 5. 

31 Zijn er meer voordelen van opensourcesoftware te noemen, die niet vallen onder het criterium «vaak genoemde voordelen» van de Algemene Rekenkamer? Bijvoorbeeld dat het gebruik van opensourcesoftware de concurrentie bevordert in een markt die gedomineerd wordt door gesloten software, wat leidt tot betere producten en lagere prijzen? Bijvoorbeeld dat bij zakelijk gebruik van opensourcesoftware werknemers thuis kosteloos en legaal dezelfde software kunnen gebruiken, wat het risico van malware voor organisaties vermindert?

De «vaak genoemde voordelen» die het rapport in § 3.3.5 vermeldt zijn niet bedoeld als limitatieve opsomming en er kunnen ook andere voordelen verbonden zijn aan opensourcesoftware. Inderdaad kan opensourcesoftware de concurrentie bevorderen (zie ook ons antwoord op de vragen 19 en 20). In het marktsegment van de contentmanagementsystemen voor websites hebben verschillende softwareleveranciers de markt betreden op basis van opensourcesoftware. In dat marksegment kan nu gekozen worden tussen diverse leveranciers van open en gesloten softwareproducten. Concurrentie bevordert in het algemeen een gunstiger prijs-kwaliteitverhouding. Wij zijn niet nagegaan of dat in dit marktsegment het geval is, maar zien wel dat vaak gekozen wordt voor een opensourcevariant, zoals Hippo (geleverd door het gelijknamige Nederlandse bedrijf), Drupal, Typo3 of Joomla! Nog een ander potentieel voordeel kan zijn een verminderde leveranciersonafhankelijkheid bij onderhoud van software doordat het bij opensourcesoftware in principe eenvoudiger is om het onderhoud bij een andere partij onder te brengen. Bij closedsourcesoftware kan dat lastiger zijn in verband met auteursrecht op broncode en octrooirecht op patenten. Voorwaarde is wel dat er meer opensourceleveranciers zijn die deze diensten kunnen verlenen, omdat anders alsnog een vendor lock-in kan ontstaan. Ook hiervoor geldt dus dat dit mogelijke voordeel zich niet automatisch voordoet bij alle opensourcesoftware. In ons rapport merkten we dit meer in het algemeen op voor vaak genoemde voordelen (§ 3.3.5).

Over het risico van malware merken we het volgende op. Afhankelijk van het door de werkgever afgesloten softwarecontract brengt het thuisgebruik van software wel of niet in substantiële mate extra kosten met zich mee. Wat het in de vraag vermelde risico van malware betreft nemen wij aan dat bedoeld is dat een werknemer minder snel geneigd zal zijn om cracks (gekraakte versies) te installeren als deze thuis gratis legale software ter beschikking heeft. Dat is een plausibele veronderstelling, maar het installeren van cracks is zeker niet de enige en volgens ons ook niet de belangrijkste weg waarlangs een computer thuis besmet kan raken. Het risico van malware is altijd aanwezig en organisaties moeten daarom zowel bij closedsource- als bij opensourcesoftware maatregelen treffen om malware te weren.

Lees verder hier (link)

IEF 9799

WIPO berichten

De Patent Cooperation Treaty (PCT) Newsletter van de maand juni is uit, met ditmaal o.a.:

  • Rwanda nieuwste 'PCT contracting state, hier
  • Geamendemendeerde PCT Regulations gelden vanaf 1 juli 2011, hier 
    gevolgen hiervan heeft de WIPO uiteengezet, hier
    bestel uw versie hier
  • Daarbij zijn nieuwe voorstel-amendementen voor de PCT Assembly september/oktober 2011 vastgesteld, hier 
  • Vanaf 1 juni 2011 zijn er bilaterale pilots in het kader van PCT-Patent Prosecution Hightway tussen zweden-VS, Japan-Zweden, Japan-Mexico, hier 
  • Geen aparte Power of Attorney Waiver meer nodig, hier
  • Elektronische internationale aanmeldingen zijn mogelijk dankzij: PCT-ROAD (Receiving Offices Administration) software en manuals zijn gratis beschikbaar voor PCT Receiving Offices, hier
  • Verder: diverse wijzigingen in o.m. fees, contact informatie, hier

Lees de gehele newsletter hier (link / pdf)

IEF 9706

Europese Commissie, A Single Market for Intellectual Property Rights, COM/2011/278 (provisional version)

Uitgewerkt voorstel Europese Commissie

In (korte) navolging van aangekondigde Douaneverordening IEF 9701 en Blauwdruk IE-Rechten IEF 9695.

Een voorlopige uitwerking van IE-herziening. "A Single Market for Intellectual Property Rights Boosting creativity and innovation to provide economic growth, high quality jobs and first class products and services in Europe". Wat onder meer wordt vermeld: Uniforme octrooibescherming, modernisering van het merkenrechtsysteem, EU auteursrechtbeheer, technologie, user generated content, privékopie, bedrijfsgeheimen, maar ook public awareness en bi- en mulitilaterale verdragen.

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

Inhoudsopgave
1. INTRODUCTION

2. OPPORTUNITIES AND CHALLENGES FOR A SINGLE MARKET FOR IPR

3. KEY POLICY INITIATIVES TO MEET THE CHALLENGES AHEAD
3.1. Reform of the patent system in Europe and accompanying measures
3.1.1. A unitary patent protection
3.1.2. A unified patent litigation system
3.1.3. An IPR valorisation instrument
3.2. Modernisation of the trade mark system in Europe
3.3. Creation of a comprehensive framework for copyright in the digital single market
3.3.1. European copyright governance and management
3.3.2. Technology and database management
3.3.3. User-generated content
3.3.4. Private copying levies
3.3.5. Access to Europe's cultural heritage and fostering media plurality
3.3.6. Performers' rights
3.3.7. Audiovisual works
3.3.8. Artists' resale right
3.4. The issue of complementary protection of intangible assets
3.4.1. Trade secrets and parasitic copies
3.4.2. Non-agricultural geographical indications
3.5. Enhanced fight against counterfeiting and piracy
3.5.1. Public awareness
3.5.2. A more sustainable structure for the European Observatory on Counterfeiting and
Piracy and new tasks
3.5.3. A review of the IPR Enforcement Directive
3.6. The international dimension of IPR
3.6.1. Multilateral initiatives, including co-ordination with international organisations
3.6.2. Bilateral negotiation and co-operation on IP protection with third countries
3.6.3. Enhanced IPR protection and enforcement at the EU border 

4. CONCLUSIONS

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

IEF 9611

OHIM en EPO

OHIM en EPO werken samen

OHIM en het European Patent Office (EPO) hebben een uitgebreide overeenkomst tot nauwere samenwerking getekend. Dit voor een verbeterde efficiëntie van Europese en wereldwijde IP systemen, zoals bijvoorbeeld ook met het European Patent Netwerk (EPN) gebeurt. Al eerder hebben deze organisaties samengewerkt in internationale projecten in China en de Balkans.

De "Memorandum of Understanding" omvat:

  • Training and interchange of human resources
  • Awareness-raising and promotion of the industrial property system
  • Information Technology systems

Lees meer op OHIM en EPO-site.