Handelsnaamrecht  

IEF 15235

Henri Nefkens moet handelsnaam Stam Nefkens staken vanwege verwarringsgevaar

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 9 september 2015, IEF 15235 (PGA Nederland en Nefkens Leeuw tegen Automobielbedrijf Henri en Stam Nefkens)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Henri Nefkens mag geen gebruik maken van de aanduiding Nefkens en daarmee overeenstemmende aanduiding voor haar ondernemingen. De handelsnaam Stam Nefkens wijkt in slechts geringe mate af van de handelsnaam Nefkens Leeuw, die zich beiden op de autobranche richten. Er is vanwege geografische overlap gevaar voor verwarring. Het wordt Henri Nefkens verboden om de naamsaanduiding Stam Nefkens te gebruiken. Nefkens gebruikt de handelsnaam Nefkens Amersfoort langer en heeft een ouder recht ten opzichte van het merkrecht van PGA. PGA kan zich niet verzetten tegen het gebruik in Amersfoort. In de regio Utrecht, is er verwarringsgevaar en dient Henri Nefkens het gebruik van het teken te staken.

5. De beoordeling
Handelsnaamrecht
5.8. Het komt daarom hier aan op de vraag of het gebruik van de handelsnaam Nefkens Leeuw in de regio Utrecht aan PGA jegens Henri Nefkens het recht verschaft zich te verzetten tegen het gebruik van de aanduiding Stam Nefkens in de handelsnaam van de onderneming in Utrecht en Amersfoort, die Henri Nefkens binnen Stam Nefkens wil drijven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wijkt de laatstgenoemde handelsnaam in slechts geringe mate af van de eerstgenoemde handelsnaam. Voorts is niet in geschil dat de ondernemingen van Nefkens Leeuw en de voorgenomen onderneming van Stam Nefkens zich op dezelfde markt richten, te weten de autobranche, dat de aard van die ondernemingen nauw verwant is en dat die ondernemingen in dezelfde regio vestigingen hebben en zich daarom beiden op die regio richten als beoogd afzetgebied. Als gevolg van die geografische overlap moet daarom worden aangenomen dat er gevaar voor verwarring bij het relevante publiek zal ontstaan tussen beide ondernemingen, als gevolg van de door Henri Nefkens c.s. te bezigen handelsnaam Stam Nefkens. Dat betekent dat het aan Henri Nefkens c.s. krachtens de Hnw en/of krachtens de in het verleden tussen Henri Nefkens c.s. en Henri Nefkens bereikte overeenstemming niet is toegestaan om voor de voorziene onderneming (ook) in de regio Utrecht een vestiging zal hebben en/of zich (mede) op die regio als beoogd afzetgebied zal richten. De conventionele vordering van PGA, gebaseerd op het handelsnaamrecht, is daarom in zoverre toewijsbaar.

Merkrecht
5.11. Ingevolge het bepaalde in art. 2.23 lid 2 BVIE omvat het uitsluitend recht op een merk niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer van een overeenstemmend teken dat zijn bescherming ontleent aan een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis, indien en voor zover dat recht is erkend ingevolge de wettelijke bepalingen van één van de Benelux-landen, zoals het gebruik van een op beperkte schaal gevoerde handelsnaam. Vast staat (binnen het kader van dit geding) dat aan Nefkens Amersfoort het recht toekomt de handelsnaam Nefkens Amersfoort te voeren in Amersfoort en dat dat recht ouder is dan het merkrecht van PGA c.s. Dit brengt met zich dat PGA c.s. zich niet kan verzetten tegen het gebruik van het met het merk overeenstemmende teken Stam Nefkens in Amersfoort door Henri Nefkens, voor zover dat teken uitsluitend wordt gebruikt binnen de regio Amersfoort.

IEF 15211

Waarderen van intellectuele eigendomsrechten

Bijdrage van Flip van Spaendonck*, Van Spaendonck & Partners BV
Alle vraagstukken die het waarderen van bedrijven en ondernemingen zo lastig kunnen maken doen zich extra hardnekkig voor bij het waarderen van intellectuele eigendomsrechten. De verleiding van pseudo-benaderingen is dan ook sterk. Toch zou juist bij die waarderingen het gehele instrumentarium van de valuator benut moeten worden, om zo tot een degelijke en doordachte waarde te komen.

Waarde
Een intellectueel eigendomsrecht heeft, net als een onderneming of een materiële zaak, waarde als verwacht wordt dat het de rechthebbende in de toekomst aanspraak biedt op opbrengsten. Voor de waardering is van belang dat de opbrengsten daadwerkelijk ter beschikking staan van de rechthebbende. Omdat de rechthebbende niet stante pede maar in de toekomst verwacht te kunnen beschikken over de geldstromen zal rekening moeten worden gehouden met de tijdswaarde van geld. De geldstromen zullen contant gemaakt moeten worden, rekening houdend met de risico’s die de rechthebbende loopt zolang nog niet over de opbrengsten beschikt kan worden. Als aldus de verwachte geldstromen bepaald en contant gemaakt zijn is de waarde van het recht bepaald**. Bij het waarderen van intellectuele eigendomsrechten worden nog al eens andere wegen bewandeld, die echter niet altijd zullen resulteren in een verdedigbare waarde. Navolgend passeren de belangrijkste methodes de revue, voorafgegaan door een korte inleiding over het begrip intellectuele eigendom.

* Drs. Ph.M. (Flip) van Spaendonck RV is werkzaam als waarderingsdeskundige voor Van Spaendonck & Partners BV. Hij is als Register Valuator geregistreerd door het SWBO en als gerechtelijk deskundige door het LRGD. Zie: www.van-spaendonck.com. De auteur dankt ir. H.Th. van den Heuvel van Patentwerk BV en mr. E.J. Louwers van Louwers IP|Technology Advocaten voor hun waardevolle bemerkingen en suggesties bij het tot stand komen van dit artikel.
** Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de waardering van de aandelen in een vennootschap volgens de gebruikelijke ‘tweestapsmethode’ vervolgens de schulden op de waarde in mindering worden gebracht en de waarde van de ‘zelfstandige vruchtdragers’ daarbij worden opgeteld om aldus tot de waarde van de aandelen te komen. Omwille van de eenvoud wordt uitgegaan van een bedrijf, zaak of recht waaraan geen schulden of zelfstandige vruchtdragers zijn verbonden.

Lees hier de hele bijdrage: link

IEF 15206

Structurele wijze van onrechtmatige concurrentie door Stoer Groen Projecten

Vzr. Rechtbank Overijssel 19 augustus 2015, IEF 15206; ECLI:NL:RBOVE:2015:3934 (Groene Dagen tegen gedaagde)
Domeinnaam. Handelsnaam. Gedaagde heeft tijdens het dienstverband met eiser haar eigen eenmanszaak "Stoer Groen Projecten" laten inschrijven in het Handelsregister en de domeinnaam www.stoergroen.nl. Bovendien heeft gedaagde de vaste klanten benaderd van eiser met gebruikmaking van de opgedane relaties en kennis. Er is sprake van een structurele wijze van concurreren die onrechtmatig is jegens eiser. De voorzieningenrechter verbiedt gedaagde zakelijk contacten te onderhouden met de klanten en leveranciers van de eenmanszaak "Groene Dagen de Nederlandse Manifestatie" van eiser.

4. De beoordeling
4.5. Vast staat dat [gedaagde] al tijdens het dienstverband met [eiser] haar eigen eenmanszaak “Stoer Groen Projecten” heeft laten inschrijven in het Handelsregister. Voorts is door [gedaagde] niet weersproken dat zij ook al tijdens het dienstverband de domeinnaam www.stoergroen.nl heeft laten registeren. Bovendien is voldoende aannemelijk dat zij met gebruikmaking van bij [eiser] opgedane relaties en kennis vaste klanten van de eenmanszaak [eiser] heeft benaderd.

4.8. Uit de hiervoor opgesomde feiten blijkt duidelijk dat [gedaagde] niet alleen de intentie had om de eenmanszaak van [eiser] directe concurrentie aan te doen, maar bovendien lijkt zij doelbewust toe te werken naar een voortvarende eigen organisatie van een beurs volgens de door [eiser] jarenlang toegepaste formule, bestaande in jaarlijkse manifestaties op telkens dezelfde locatie en met inzet van telkens dezelfde dienstverleners, zoals koks. Dat gaat veel verder dan een algemene aankondiging dat zij zelf “ook” beurzen zou gaan organiseren. [gedaagde] richt zich in de berichtgeving hoofdzakelijk tot de standhouders van “De Groene Dagen”. Zij heeft derhalve de bedoeling om specifiek deze doelgroep te bereiken. De passage “Velen van u hebben ons al zeven jaar lang het vertrouwen gegeven” in de verspreide berichtgeving op 25 juni 2015 duidt er ook op dat de eenmanszaak van [eiser] relaties heeft met een duurzaam karakter.

4.9. Op grond van het bovenstaande oordeelt de voorzieningenrechter dat er sprake is van een structurele wijze van concurreren die onrechtmatig is jegens [eiser] . Het bepaalde in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst doet daar niet aan af.
IEF 15203

Geen verwarring te vrezen tussen handelsnamen Financial Lease Nederland en OrangeFinancialLease

Vzr. Rechtbank Rotterdam 26 augustus 2015, IEF 15203 (Financial Lease Nederland tegen OrangeAutoLease)
Uitspraak ingezonden door Sabin Tigu en Timme Geerlof, Ploum Lodder Princen.
Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Auteursrecht. Voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een schending van het concurrentiebeding, waardoor er wanprestatie is gepleegd richting Financial Lease Nederland. De kern van het geschil betreft de vraag of de handelsnamen OrangeAutoLease, OrangeFinancialLease, OrangeLease en www.orangefinanciallease.nl zodanig lijken op de gevoerde handelsnamen Financial Lease Nederland BV en www.financiallease.nl dat door gebruik gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen te vrezen is bij het relevante publiek. De voorzieningenrechter ontkent dit. Gelet op het zeer beschrijvende karakter is een gering verschil voldoende. Daarnaast stelt Financial Lease dat er sprake is van een auteursinbreuk. De voorzieningenrechter kan niet met voldoende zekerheid vaststellen of de website van Financial Lease alsook de mailings van Financial Lease voldoende oorspronkelijk zijn dat hieruit het subjectieve, persoonlijke karakter tot uiting komt.

Schending concurrentiebeding
4.5. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat sprake is van een schending van het concurrentiebeding (...).

Onrechtmatig handelen Y
4.11. Door schending van bedoeld concurrentiebeding heeft Y ten opzichte van Financial Lease wanprestatie gepleegd.

Inbreuk handelsnaamrecht
4.15. De kern van het geschil betreft de vraag of de door gedaagde sub 1 gebruikte handelsnamen `OrangeAutoLease', `OrangeFinancialLease', `OrangeLease' -en voor zover ook als handelsnamen gevoerd de domeinnamen `www.orangefinanciallease.nl' en `www.Orangeautolease.nl'- zodanig op de door Financial Lease rechtmatig gevoerde oudere handelsnamen `Financial Lease Nederland BV' en `www.financiallease.nl' lijken dat door dat gebruik gevaar voar verwarring tussen de ondernemingen van partijen te vrezen is bij het relevante publiek. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag voorhands ontkennend. Hij overweegt daartoe als volgt.
4.15.1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat op zichzelf niet vereist is dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft om voor handelsnaamrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, maar dat de mate van de handelsnaamrechtelijke bescherming afneemt naar gelang de kenmerkende onderdelen van de handelsnaam meer beschrijvend van aard zijn. Dit ter voorkoming van monopolisering van uitsluitend beschrijvendeaanduidingen en gewone taal. Het element `financial lease' in de handelsnamen `Financial Lease Nederland BV' en `www.financiallease.nl' betreft een algemeen gangbare term die wordt gebruikt voar het aanduiden van de diensten die de onderneming levert. Het element `Nederland' betreft eveneens een algemeen gehanteerde term, te weten een verwijzing naar
een locatie. Gelet op het in hoge mate beschrijvende karakter van de handelsnamen van Financial Lease komt aan deze handelsnamen geringe bescherming toe.4.15.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wijken de door OrangeAutoLease gevoerde handelsnamen `OrangeAutoLease', `OrangeFinancialLease', `OrangeLease' -en voor zover ook als handelsnamen gevoerd de domeinnamen `www.orangefinanciallease.nl' en `w~vw.orangeautolease.nl'-door het in alle handelsnamen terugkerende element `orange' in voldoende mate of van de handelsnamen `Financial Lease Nederland BV' en `www.financiallease.nl'. Gelet op het zeer beschrijvende karakter van de door Financial Lease gehanteerde handelsnamen is een gering verschil immers voldoende.

Inbreuk auteursrechten
4.25. De voorzieningenrechter kan, gelet op de gemotiveerde betwisting door OrangeAutoLease, thans in het kader van dit kort geding niet met voldoende zekerheid vaststellen of (de inhoud van) de website van Financial Lease alsook {de inhoud van) de mailings van Financial Lease voldoende oorspronkelijk zijn dat hieruit het subjectieve, persoonlijke karakter tot uiting komt als bedoeld in de Auteurswet. Verdere bewijslevering is dan ook nodig. Een procedure als de onderhavige leent zich daar naar zijn aard niet voor. Gelet hierop kan de voorzieningenrechter, hoewel de website van OrangeAutaLease duidelijk overeenstemmende eIementen bevat met de website van Financial Lease, niet beoordelen of inbreuk wordt gemaakt op rechten van intellectuele eigendom of andere subjectieve rechten.


IEF 15201

TCMN maakt inbreuk op handelsnaam Aktie-Taxi

Rechtbank Midden-Nederland 24 augustus 2015, IEF 15201; ECLI:NL:RBMNE:2015:6242 (AKTIE-TAXI en AKTIETAXI tegen TCMN)
Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. AKTIE-TAXI stelt met succes dat TCMN inbreuk maakt op haar rechten op grond van de handelsnaamwet, omdat TCMN aan het economisch verkeer deelneemt onder de handelsnaam Aktie-Taxi. De naam is echter exclusief aan eiser voorbehouden. De Rechtbank oordeelt dat potentiële klanten in de veronderstelling verkeren dat zij een dienst afnemen bij Aktie Taxi of Actie Taxi en niet bij TCMN. Dat een potentiële klant bij het maken van een reservering wordt doorgelinkt naar de website van TCMN doet hier niets aan af. Daarnaast is er ook sprake van verwarringsgevaar. De kenmerkende onderdelen van beide handelsnamen zijn de woorden: taxi en actie/aktie. Het woord taxi is beschrijvend voor de aard van de onderneming. Het woord actie is indirect beschrijvend. Daar staat tegenover dat de woorden nagenoeg gelijk of in dezelfde volgorde in de naam zijn geplaatst. 

4.6. Voor het antwoord op de vraag of de in het geding zijnde domeinnamen beschouwd moeten worden als handelsnamen in de zin van de Hnw is het volgende van belang. Een handelsnaam is een naam waaronder de onderneming wordt gedreven. Ook een domeinnaam kan als handelsnaam worden gebruikt. De domeinnamen www.aktie-taxi.nl en www.actie-taxi.nl voldoen aan de vereisten die worden gesteld aan de geldigheid van een handelsnaam. Zo zijn de bestanddelen van de door TCMN gehanteerde domeinnamen - ‘aktie’/’actie’ en ‘taxi’ - weliswaar beschrijvend van aard, maar door de combinatie van deze woorden is geen sprake van monopolisering van die woorden. Aan alle verdere vereisten is eveneens voldaan. Vervolgens dient beoordeeld te worden of de desbetreffende domeinnamen namen betreffen waaronder de onderneming in het economisch handelsverkeer wordt gedreven. In dit geval worden naar het oordeel van de voorzieningenrechter de namen als domeinnamen gebruikt en treedt TCMN als onderneming onder meer door het gebruik van voornoemde domeinnamen naar buiten. Uit de overgelegde stukken blijkt immers dat als een (potentiële) klant de website met de desbetreffende domeinnamen opent op die pagina staat (in dit voorbeeld de website www.Actie-Taxi.nl): “Welkom bij Actie-Taxi”. Vervolgens is vermeld: “Bent u op zoek naar een taxi. Dan bent u bij Actie Taxi op het goede adres want bij Actie Taxi kunt u 24 uur en 7 dagen per week uw taxi reserveren.” en “Actie Taxi staat bekend om de lage luchthaven vervoer prijzen de goedkoopste in de regio Utrecht.” De potentiële klant verkeert blijkens de tekst van de website in de veronderstelling dat hij een taxidienst zal afnemen van - in het gegeven voorbeeld - Actie Taxi. Dit geldt ook voor Aktie Taxi, zie hiervoor onder 2.3. In de tekst wordt consequent verwezen naar Aktie Taxi of Actie Taxi. Slechts met betrekking tot e-mailadres, de op de website van Actie Taxi genoemde website www.tcmn.nl en aan de onderzijde van de pagina wordt verwezen naar TCMN. Weliswaar is door TCMN onweersproken gesteld dat indien een (potentiële) klant een reservering wil plaatsen of bijvoorbeeld de kosten van een taxirit wil berekenen, de klant automatisch wordt doorgelinkt naar de hoofdwebsite www.tcmn.nl, echter gelet op het vorenstaande neemt dat niet weg dat de potentiële klant zeer wel mogelijk in de veronderstelling verkeert dat zij een dienst afneemt bij Aktie Taxi of Actie Taxi althans - op zijn minst - dat zij door middel van de onderneming ‘Aktie Taxi’ of ‘Actie Taxi’ een dienst afneemt die direct of indirect verbonden is met Aktietaxi. Het verweer van TCMN dat de websites www.aktie-taxi.nl en www.actie-taxi.nl sub-websites betreffen en zij niet onder die domeinnamen naar buiten treedt als (onderdeel van een) onderneming, is niet aannemelijk gemaakt. Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de websites www.aktie-taxi.nl en www.actie-taxi.nl beschouwd dienen te worden als handelsnamen in de zin van de Hnw nu TCMN mede met voornoemde domeinnamen in het economisch handelsverkeer naar buiten treedt.

4.10. Het verwarringsgevaar blijkt overigens ook uit het volgende. De kenmerkende onderdelen van beide handelsnamen zijn de woorden ‘taxi’ en ‘aktie/actie’. Het woord ‘taxi’ is beschrijvend voor de aard van de onderneming, namelijk het aanbieden van taxidiensten. Het woord ‘actie’ is op zijn minst indirect beschrijvend nu dit woord aangeeft dat het in combinatie met het woord ‘taxi’ concurrerend is met andere taxivervoersbedrijven ten aanzien van de gehanteerde prijzen. Dat maakt dat de handelsnaam in zijn geheel (indirect) beschrijvend is en in die zin weinig onderscheidend vermogen heeft. In beginsel leidt dat minder snel tot verwarringsgevaar bij het relevante publiek. Daar staat echter tegenover dat de kenmerkende woorden gelijk, althans nagenoeg gelijk en in dezelfde volgorde in de naam zijn geplaatst. Dit betekent dat de beide handelsnamen slechts in zeer geringe mate van elkaar afwijken. Voorts is de aard van beide ondernemingen gelijk. Beide partijen richten zich op taxiververvoer en meer in het bijzonder (ook) op vervoer van en naar luchthavens. Voorts benaderen beide partijen dezelfde doelgroep (relevante publiek) voor het afnemen van hun diensten. Beide partijen werven klanten door middel van hun website(s) en zij richten zich (hoofdzakelijk) op klanten uit de regio Utrecht. Daarmee staat tevens vast dat het vestigings- en werkgebied van partijen overeenkomt.

Zie ook deze blog: Olav Schmutzer, Legaltree.

IEF 15184

Petroleumkachel niet soortgelijk aan bio-ethanol haard

Rechtbank Noord-Holland 11 februari 2015, IEF 15184; ECLI:NL:RBNHO:2015:7078 (Essegé tegen Ruby Décor)
Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Verwarmingsinstallaties. Essegé is merkhouder van ouder merk RUBY en vordert staking van het gebruik door Ruby Décor van RUBY, RUBY FIRES en/of RUBY DÉCOR en de domeinnaam www.rubyfires.nl. Het merk RUBY is tussen 2003 en 2008 niet normaal gebruikt voor sfeerhaarden en bio-ethanol haarden. Er is geen soortgelijkheid omdat de consument die op zoek is naar een petroleum- of elektrische kachel, radiator, terrasverwarmer of ontvochtigingsapparaat, niet thuiskomt met een sfeer- en/of bio-ethanolhaard. Essegé kan zich ex 2.27 lid 3 BVIE niet verzetten tegen het merkgebruik door Ruby Décor, noch de nietigheid of het verval inroepen.

4. De beoordeling
Inbreuk.
4.8. (...) De rechtbank volgt Essegé niet in dit betoog. De waren waarvoor Essegé haar merk RUBY in de periode van vijf jaar voorafgaande aan het merkdepot Ruby Décor heeft gebruikt en de waren waarvoor Ruby Décor haar merk RUBY FIRES heeft gedeponeerd en toendertijd gebruikte, zijn naar het oordeel van de rechtbank immers bepaald niet soortgelijk. Weliswaar geven de producten van beide partijen warmte af, maar iemand die op zoek is naar een petroleum-of elektrische kachel dan wel een radiator, terrasverwarmer of ontvochtigingsapparaat, komt niet met een sfeer-en/of bio-ethanol haard thuis of andersom. (..). Het feit dat de producten naast elkaar in de bouwmarktkrantjes worden afgeprijsd, doet hier niet aan af, nu bouwmarkten juist veel diverse niet soortgelijke producten verkopen. Dat de producten niet soortgelijk zijn ondanks dat beide een verwarmingsfunctie hebben, blijkt ook uit het feit dat zij lange tijd naast elkaar hebben bestaan zonder enige verwarring. Ruby Décor heeft haar eerste bio-ethanol haard in 2001 op de markt gebracht. Pas 7 jaar daarna zijn ze van elkaars bestaan op de hoogte geraakt.
4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Essegé het merk RUBY in de periode tussen februari 2003 en februari 2008 niet normaal heeft gebruikt voor sfeerhaarden en bio-ethanol haarden (of daaraan soortgelijke waren), zodat het depot van het merk RUBY voor deze waren in februari 2008 vervalrijp was.
4.11. Ingevolge artikel 2.27 lid 3 BVIE kan Essegé zich in de gegeven omstandigheden niet verzetten tegen het gebruik dat Ruby Décor van haar merk maakt, en evenmin kan zij de nietigheid of het verval van het merk van Ruby Décor inroepen. Een en ander neemt niet weg dat Essegé inmiddels haar merk is gaan gebruiken voor soortgelijke producten als waarvoor Ruby Décor haar merk gebruikt en Ruby Décor in beginsel evenmin het verval van het merk van Essegé kan inroepen voor sfeer- of bio-ethanol haarden of zich tegen dit gebruik door Essegé kan verzetten. Artikel 2.27 lid 3 BVIE brengt met zich dat twee dezelfde merken voor dezelfde waren naast elkaar hebben voortbestaan (co-existentie).
 
IEF 15163

Geen verwarring tussen PR Sport en PRSportmanagement

Rechtbank Amsterdam 24 december 2014, IEF 15163; ECLI:NL:RBAMS:2014:9705 (PR Sport tegen PRSportmanagement)

PR Sport
Handelsnaamrecht. PR Sport organiseert sinds 1997 sportevenementen, voert een groothandel in dameskleding en waterskischool. PRSportmanagement adviseert professionele sporters in binnen- en buitenland. PR Sport vordert een verklaring voor recht dat het voeren van PRSportmanagement in strijd is met artikel 5 Handelsnaamwet en/of artikel 6:162 BW vanwege verwarringsgevaar. De aard van de ondernemingen is niet identiek en hun activiteiten zijn niet overeenkomstig. Verwarring is niet te duchten.

2.1. [eiser] is sinds 1997 als eenmanszaak ingeschreven bij de kamer van koophandel. De activiteiten van zijn onderneming worden in het handelsregister omschreven als:
[code] - Handelsbemiddeling in textiel, kleding schoeisel en leerwaren,
[code] - Sportscholen
[code] - Organisatie van sportevenementen Import van alsmede groothandel in dameskleding Waterskischool. Houdt zich bezig met zoekopdrachten voor hoofdsponsors, partners, besparingen en events voor betaalde sportorganisaties.

2.3. [gedaagde] is sedert [datum] als besloten vennootschap ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel. De activiteiten van haar onderenming worden in het handelsregister omschreven als:
[code] - Overige specialistische zakelijke dienstverlening
[code] - Financiële holdings Het in de meest brede zin adviseren van professionele sporters in binnen en buitenland, onder meer bij maar niet beperkt tot het voeren van onderhandelingen en het aangaan van overeenkomsten met derden, alsmede houdster-/financieringsactiviteiten.

4.7. De aard van de ondernemingen is niet identiek. [eiser] houdt zich voor zover van belang bezig met verschillende soorten van bemiddeling tussen sportclubs en (potentiele) sponsoren, promotie en voorts met het organiseren van sportopleidingen en -reizen. [gedaagde] houdt zich bezig met de individuele begeleiding van sporters, in het bijzonder van voetballers. Van beide ondernemingen is de activiteit gericht op een beperkt, redelijk gespecialiseerd publiek van sporters, sportclubs, in sportpromotie geïnteresseerde ondernemingen en daarbij berokken adviseurs.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de activiteiten van de ondernemingen van [eiser] en [gedaagde] ook niet overeenkomstig. Weliswaar richten beide ondernemingen zich op sport gerelateerde activiteiten, maar deze activiteiten zijn daarbinnen verschillend. [gedaagde] richt zich uitsluitend op de individuele begeleiding van spelers terwijl [eiser] werkzaamheden zich daar in het geheel niet op richten. [eiser] is ook anders dan Vader en zoon [samen naam 1 en naam 2] niet gelicentieerd als spelersmakelaar.

4.8. In vorengenoemde omstandigheden, waarbij tevens een rol speelt dat het relevante publiek geacht mag worden een zekere expertise te hebben, acht de rechtbank ondanks de overeenstemmende elementen in de handelsnamen verwarring niet te duchten. Daaraan doet niet af dat aanvankelijk door [eiser] enige correspondentie is ontvangen van relaties die meenden dat hij zich met [gedaagde] had gelieerd. Dat misverstand zal immers na korte tijd zijn opgelost, waarna de beide onderneming ieder op hun eigen terrein voldoende onderscheidend kunnen worden geacht om zonder verdere verwarring van de respectievelijke handelsnamen gebruik te kunnen maken.
Op andere blogs:
www.domjur.nl
IEF 15158

Na einde agentuur ook staken handels- en domeinnaam STOL

Vzr. Rechtbank Overijssel 23 juni 2015, IEF 15158; ECLI:NL:RBOVE:2015:3469 (STOL tegen Green Messenger/Stol Nederland)
Handelsnaamrecht. Contractenrecht. Stol handelt, monteert en plaatst stoelen, tribunes in grote publieke ruimtes. Met gedaagde is een agentuurovereenkomst en overeenkomst van opdracht gesloten, deze is beëindigd. Een gewezen agent kan niet zonder meer profiteren van de naamsbekendheid die Stol, al dan niet met gebruikmaking van de diensten van de agent, in Nederland heeft opgebouwd. Stol vordert met succes de staking van haar logo, handelsnamen en domeinnaam stol-nederland.com inclusief gebruik op internet en/of als metatag en overdracht van de domeinnaam.

Het registreren van een domeinnaam geldt niet als het voeren van een handelsnaam, maar hier is geen sprake van ‘slechts’ een internetadres, de handelsnaam Stol Nederland wordt veelvuldig gebruikt, heeft een bedrijfsmatig karakter en een gelijknamige e-mailadres is eraan gekoppeld.

Inbreuk handelsnaam
4.2. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde 1] en Stol een jarenlange samenwerking heeft bestaan, die valt te karakteriseren als een agentuurovereenkomst en overeenkomst van opdracht. In dat kader heeft [gedaagde 1] , al dan niet via zijn vennootschappen, voor rekening en risico van Stol, overeenkomsten gesloten met afnemers houdende de verkoop en levering van de zogenaamde Stol-stoelen. [gedaagde 1] contracteerde voor Stol, onder andere ook met gebruikmaking van de handelsnamen Stol en Stol Nederland.

4.5. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de rechten op de handelsnamen Stol, Stol Nederland en Stol Grossraumbestuhlungen bij Stol liggen. Een gewezen agent kan niet zonder meer profiteren van de naamsbekendheid die Stol, al dan niet met gebruikmaking van de diensten van de agent, in Nederland heeft opgebouwd. Ook al gebruikte de gewezen agent de handelsnaam Stol Nederland (B.V.) als handelsnaam voor zijn eigen onderneming, het neemt niet weg dat hij in opdracht en voor rekening en risico van Stol handelde en de oudere rechten op de handelsnamen Stol en Stol Nederland bij Stol liggen. Het is in dat kader dan ook onbehoorlijk om als gewezen agent gebruik te maken van een handelsnaam, al dan niet met een toevoeging, die nog steeds wordt gebruikt door de principaal.

4.7. Het registreren of reserveren van een domeinnaam geldt volgens vaste rechtspraak aldus niet als het voeren van een handelsnaam. Daarvoor is bepalend of op commerciële wijze wordt deelgenomen aan het handelsverkeer. Dat is hier het geval. Immers, hier is niet sprake van ‘slechts’ een internetadres nu op de website de handelsnaam Stol Nederland veelvuldig gebruikt wordt, de website heeft ook een bedrijfsmatig karakter en er wordt gebruik gemaakt van een gelijknamige e-mailadres. De voorzieningenrechter is aldus van oordeel dat in dit specifieke geval sprake is van handelsnaamgebruik en gelet op het voorgaande kunnen ook de vorderingen die zien op de domeinnaam worden toegewezen, met dien verstande dat vordering sub IV. niet kan worden toegewezen, gelet op het declatoire karakter hiervan en de vordering in reconventie sub I aldus voor afwijzing gereed ligt.

Op andere blogs:
www.domjur.nl

IEF 15154

Bijnaam Babytank voor gevechtstrainingen is voor-voorgebruik voor sportkleding

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 juli 2015, IEF 15154 (Babytank Martial Arts tegen Baby Tank Industries)
Uitspraak ingezonden door Bart Vliexs, Brunet advocaten. Onder de naam Babytank Martial Arts geeft eiser trainingen in Braziliaans Jiu Jitsi. BMA heeft domeinnaam babytank.nl en woordmerk BABYTANK. BMA heeft in het kader van de beoefening van zijn sport de bijnaam Babytank gekregen. Onder de handelsnaam Baby Tank Industries ontwerpt en verkoopt gedaagde (sport)kleding en accessoires. Babytank is een verrassende combinatie van twee wat betekenis betreft niet-verwante begrippen en komt in beide tekens voor; inbreuk op handelsnaamrechten van BMA. BMA is als voor-voorgebruiker te goeder trouw te beschouwen voor kleding voorzien van het teken babytank. Er is verwarringsgevaar ex 2.20 lid 1 sub b BVIE.

4.8. BTI stelt verder dat de handelsnaam van BMA volgens haar "Babytank Martial Arts", afwijk van de door haar gehanteerde handelsnaam "Baby Tank Industreis". Er zou volgens haar dus ook om die reden geen verwarring optreden. Aan BTI kan worden toegegeven dat het bestanddeel "Martial Arts" anders is dan het bestanddeel "Industries". Deze toevoegingen zijn naar voorlopig oordeel echter niet meer dan generieke of beschrijvende termen waaraan weinig onderscheidend vermogen moet worden toegekend. Van belang is naar voorlopig oordeel dan ook veeleer dat juist het meest onderscheidende onderdeel van beide handelsnamen nagenoeg hetzelfde is. De naam Babytank is, in aanmerking genomen de activiteiten van BMA, een verrassende combinatie van twee wat betekenis betreft niet-verwante begrippen ("baby" en "tank"). De in beide namen onderscheidende bestanddelen komen, afgezien van de al dan niet aanwezige spatie, geheel overeen. De verschillen, te weten de spatie, een hoofdletter T in plaats van een kleine t en de generieke beschrijvende toevoegingen, doen aan die overeenkomst onvoldoende af om verwarring te voorkomen.
IEF 15153

Succesvol provisioneel beroep op IE-activa STORGRID uit faillissement

Rechtbank Den Haag 30 april 2015, IEF 15153; ECLI:NL:RBDHA:2015:5833 (Byelex tegen Galjoenstaete en Storgrid)
Merkenrecht. Byelex heeft uit het faillissement van Storgrid haar softwareplatform met broncode, goodwill overgenomen en vordert staking van inbreuk op haar merkenrechten en handelsnaamrechten door nieuwe merkregistratie STORGRID (EFS) en ingebruikneming domeinnamen. De overeenkomst tussen de curator en Byelex beoogd een doorstart van de onderneming door Byelex, met inbegrip van het voortgezet gebruik van handelsnamen en domeinnamen. Galjoenstaete heeft haar website online geplaatst nadat zij bekend was geraakt met de vorderingen van Byelex en nadat de rechtbank een kort geding datum had bepaald. Staking wordt bevolen.

4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat met de overeenkomst van 26 maart 2015 tussen de curator en Byelex beoogd werd een doorstart van de onderneming van SG en SGIH door Byelex mogelijk te maken, met inbegrip van het voortgezet gebruik van de tot de boedel behorende handelsnamen en domeinnamen van SG en SGIH. Naar voorlopig oordeel heeft Byelex dan ook een spoedeisend belang bij het ongestoord gebruik van de intellectuele eigendomsrechten en overige rechten die zij bij die overname heeft verkregen, om een effectieve doorstart te kunnen maken. Dit belang dient in het kader van de gevorderde voorziening te worden afgewogen tegen het belang dat Galjoenstaete heeft bij het vrijelijk kunnen concurreren met Byelex met gebruik van de aan haar toebehorende (intellectuele eigendoms-)rechten.

4.4. Voorshands oordelend heeft de stelling van Byelex dat zij zich jegens Galjoenstaete kan beroepen op een handelsnaamrecht voor de handelsnaam STORGRID en een Beneluxmerkrecht voor het woordmerk STORGRID ESF een kans van slagen.

4.6. Galjoenstaete heeft haar website online geplaatst nadat zij bekend was geraakt met de vorderingen van Byelex en nadat de rechtbank een kort geding datum had bepaald. Alles afwegend dient het belang van Byelex om bij de doorstart niet gehinderd te worden door het gebruik van het teken STORGRID door Galjoenstaete voor de duur van het kort geding zwaarder te wegen dan het belang van Galjoenstaete om nu al, hangende het kort geding, met gebruik van het teken STORGRID en de domeinnamen storgrid.eu, storgrid.com en mystorgrid.com haar waren en diensten aan te kunnen bieden. Om die reden is de vordering tot het treffen van een provisionele voorziening toewijsbaar, zoals hierna in het dictum bepaald.

Op andere blogs:
Domjur