DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 9789

Op een andere wijze berekend

Antwoord vragen Van der Ham en Verhoeven over de gevolgen van gewijzigde BUMA regels voor het uitgaansleven, aanhangsel handelingen II, 2011-11, nr. 2708

2. Wat betekent deze maatregel voor de kosten van ondernemers die clubs en poppodia exploiteren?
De per 1 januari jl. doorgevoerde wijziging van de drempel is onderdeel van collectieve afspraken tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland. De doorgevoerde wijziging geldt volgens BUMA nu alleen voor de horeca en niet voor poppodia.
Volgens BUMA wordt de drempel verlaagd om de tarieven in de horeca meer gelijk te trekken met de tarieven voor live-optredens in het algemeen. Daarnaast kan de huidige drempel van 3000 euro een oneigenlijk effect hebben op de gages van artiesten, omdat horeca-ondernemingen er belang bij kunnen hebben om die gages onder de 3000 euro te houden.
BUMA verwacht dat dit effect met de verlaging naar 1000 euro minder zal optreden. BUMA vraagt bij live optredens een vergoeding voor de componisten, tekstdichters en muziekuitgeverijen. Indien de recette of het bedrag van de gage / uitkoopsom onder een drempel blijft, geldt een tarief op basis van de oppervlakte van de horeca-onderneming. In de afspraken tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland is de drempel, die gerelateerd is aan de recette of de gage/uitkoopsom van de uitvoerende artiest, per 1 januari 2011 verlaagd van €3000 naar €1000. Boven deze drempel geldt niet de vergoeding op basis van de oppervlakte van de onderneming, maar een vergoeding in de vorm van
een percentage van de recette of de gage/uitkoopsom (3, 5 of 7%). Bij overschrijding van de drempel geldt dus geen extra vergoeding, maar wordt de vergoeding op een andere wijze berekend.

De precieze gevolgen voor de kosten van horeca-ondernemers zijn moeilijk in te schatten, omdat die per geval kunnen verschillen. In de media is vanuit de danceclubs gesteld dat de maatregel voor hen veel gaat kosten en dat het bedrag
dat aan BUMA moet worden afgedragen kan oplopen tot 800€ per clubavond. Het College van Toezicht auteursrecht behandelt momenteel een klacht die een belanghebbende hierover heeft ingediend. 
De vergoedingenkwestie die nu speelt onderstreept het belang van de voorstellen die ik ten aanzien van het collectief1 beheer heb aangekondigd in de speerpuntenbrief auteursrecht 20©20. Het thans bij de Kamer aanhangige wetsvoorstel 2 toezicht voorziet in preventief toezicht op tariefstijgingen en op een geschillencommissie voor geschillen over de hoogte en de toepassing van vergoedingen die collectieve beheersorganisaties aan gebruikers in rekening brengen. De voorgestelde geschillencommissie zorgt voor een duidelijke structuur waarbinnen kwesties omtrent vergoedingen in de toekomst kunnen worden opgelost. Zoals ook in de speerpuntenbrief werd vermeld, kan het wetsvoorstel toezicht wat het kabinet betreft voortvarend in behandeling worden genomen.

3. Hoeveel van de gedurende 2010 georganiseerde evenementen zouden niet meer onder de licentie vallen indien deze nieuwe regelgeving van toepassing was geweest?
Volgens informatie van BUMA waren er in 2010 binnen het tarief amusementsmuziek ongeveer 100.000 evenementen. Volgens BUMA zouden daarvan onder de nieuwe regeling ongeveer 5.000 evenementen niet meer worden aangeslagen op basis van de oppervlakte van de onderneming, maar op basis van een percentage van de recette of de gage/uitkoopsom.

4. Is in de besluitvorming over deze maatregel ook rekening gehouden met de gevolgen van de BTW-verhoging voor deze ondernemers van 6 naar 19%?
Nee. De BTW-verhoging op podiumkunsten heeft voor deze sector in de onderhandelingen tussen BUMA en Koninklijke Horeca Nederland geen rol gespeeld.

5. Wat is de verwachte opbrengst voor BUMA van deze maatregel?
De financiële gevolgen van de maatregel voor BUMA en haar leden kunnen tevoren niet goed worden ingeschat. Die gevolgen zullen onder andere afhangen van het aantal evenementen dat in 2011 plaatsvindt en van de hoogte van de daarbij behorende recettes of gages van de artiesten.

6. Wat zal er met de eventuele extra opbrengst gebeuren?
Het is aan BUMA om geïncasseerde bedragen in overeenstemming met de daarvoor geldende repartitiereglementen te verdelen onder de aangesloten rechthebbenden.

1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 29 838, nr. 29.
2 Kamerstuknummer 31 766.

IEF 9742

Dubbele woordwaarde

Rechtbank Amsterdam, sector kanton 3 februari 2011, CV 10-28325 (Cozzmoss B.V. tegen Stichting El Tawheed)
 
Met dank aan Maarten Rijks en Thomas Berendsen, BANNING advocaten.

Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Collectief beheer. Stichting El Tawheed heeft inbreuk op de auteursrechten van De Volkskrant gemaakt door het plaatsen van diverse krantenartikelen op de website www.eltawheed.nl. Het beroep van El Tawheed op art. 10 EVRM en de persexceptie van art. 15 althans 15a Aw faalt. Kantonrechter wijst twee keer de economische waarde per overgenomen woord uit de artikelen toe als schadevergoeding, mede ter compensatie van de uitgeholde exclusiviteit van de werken.

9. Met betrekking tot het door gedaagde gedane beroep op de persexceptie als bedoeld in artikel 15 Aw overweegt de kantonrechter als volgt. Volgens dit artikel staat het de pers vrij persberichten uit nieuwsmedia over te nemen in andere nieuwsmedia mits aan een aantal vereisten als genoemd in dat artikel is voldaan, waaronder het vereiste dat de bron met de naam van de maker op duidelijke wijze wordt vermeld. Vaststaat dat gedaagde heeft nagelaten de naam van de maker/verslaggever bij alle drie de artikelen te vermelden. Dit betekent dat er niet is voldaan aan het vereiste van artikel 15 lid 1 sub 3 Aw. Het beroep op de persexceptie gaat derhalve niet op. Dat gedaagde heeft aangeboden een rectificatie te plaatsen over het niet vermelden van de makers, maakt dit niet anders.

15. Eiseres heeft de schade begroot op € 880,56 in totaal. Zij stelt dat indien gedaagde vooraf toestemming van de Volkskrant had gevraagd en gekregen, de Volkskrant een bedrag van € 0,36 per overgenomen woord in rekening zou hebben gebracht. Dit komt volgens haar neer op € 440,28 in toaal. Gedaagde heeft dat niet weersproken. Eiseres heeft hiermee voldoende onderbouwd dat zij deze schade heeft geleden, zodat dit bedrag voor toewijzing in aanmerking komt."
 
16. Eiseres stelt dat dit bedrag met 100% moet worden verhoogd omdat de exclusiviteit van haar werk is uitgehold. Voorts stelt zij dat gedaagde moet worden ontmoedigd inbreuk te plegen op auteursrechten. De kantonrechter volgt deze stelling. Anders dan gedaagde aanvoert wordt ervan uitgegaan dat de inbreuk op de auteursrechten van eiseres schade oplevert. De aard van de schade brengt met zich mee dat deze - behoudens uitzonderingen die zich hier niet voordoen - geschat mag worden. De door eiseres gehanteerde systematiek is niet ondredelijk. Dit betekent dat de schade wordt begroot op € 880,56.

Lees de beschikking hier (xps / pdf)
Auteurswet, EVRM

IEF 9738

Die het meest met aard van de schade overeenstemt

Kantonrechter Haarlem 18 november 2010, LJN BQ6771 (Cozzmoss B.V. tegen volkstuindersvereniging "zonder werken niets")

Auteursrechten. Persoonlijkheidsrechten. Collectief beheer. Trouw heeft auteursrechten op artikel "Moestuin slaat aan" d.d. 19 juli 2008. Lastgeving auteur handhaven persoonlijkheidsrechten, overdracht aan Cozzmoss. Op de site zwn-volkstuinen.nl heeft gedaagde artikel opgeslagen. Freelance tarief Nederlandse Vereniging voor Journalisten voor schade: 300% van honorarium is juist. Op grond van 6:97 BW begroting die meest met aard van schade in overeenstemming is: factor 1 van economische waarde.

1.  ZWN heeft door haar voormelde handelwijze het artikel voor publiek toegankelijk gemaakt en aldus inbreuk gemaakt op het auteursrecht daarop van Trouw. Voor het geval zij zich heeft willen beroepen op art. 12 lid 4 van de Auteurswet faalt haar verweer omdat, al aangenomen dat deze bepaling mede van toepassing is op toegankelijk maken van werken via het internet, de openbaarmaking niet beperkt is gebleven tot de in die bepaling bedoelde, besloten kring. Deze inbreuk kan haar worden toegerekend; de omstandigheid dat het artikel mede voor publiek toegankelijk werd door een beveiligingsfout, komt krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening en risico.

2.  De stellingen van Cozzmoss bieden, gelet op artikel 25 lid 1 Auteurswet, voldoende aanknopingspunten om het oordeel te rechtvaardigen dat ZWN met de aan haar verweten handelingen tevens inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van [naam]. ZWN heeft immers erkend dat zij de naam van de auteur niet in het artikel heeft vermeld. De omstandigheid dat zij zich erop heeft beroepen dat zij niet op de hoogte was dat zij daarmee de wetgeving overtrad doet daaraan niet af, nu deze onwetendheid voor haar rekening en risico komt. 

8.  Hoewel de algemene voorwaarden waarnaar Cozzmoss verwijst ter onderbouwing van haar forfaitaire schadeberekening op zichzelf niet tussen partijen van toepassing zijn, ligt het toch voor de hand daarbij aanknoping te zoeken bij de berekening van de hoogte van de verschuldigde schadevergoeding. Ingevolge artikel 6:97 BW dient de rechter de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard van de schade in overeenstemming is; in dit geval is het passend aansluiting te zoeken bij de hier te lande gehanteerde tarieven op de markt van de professionele journalistiek

 

9.  Nu de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal deze worden geschat, en wel op factor 1 van de economische waarde. Immers, het artikel is – zowel in de tijd, als via het web – slechts beperkt toegankelijk geweest en is het maatschappelijk belang van het terrein (de volkstuinderij) waarop het artikel betrekking heeft, betrekkelijk gering. 

Lees de uitspraak hier (link / pdf)
Auteurswet, standaard voorwaarden NVJ

IEF 9706

Europese Commissie, A Single Market for Intellectual Property Rights, COM/2011/278 (provisional version)

Uitgewerkt voorstel Europese Commissie

In (korte) navolging van aangekondigde Douaneverordening IEF 9701 en Blauwdruk IE-Rechten IEF 9695.

Een voorlopige uitwerking van IE-herziening. "A Single Market for Intellectual Property Rights Boosting creativity and innovation to provide economic growth, high quality jobs and first class products and services in Europe". Wat onder meer wordt vermeld: Uniforme octrooibescherming, modernisering van het merkenrechtsysteem, EU auteursrechtbeheer, technologie, user generated content, privékopie, bedrijfsgeheimen, maar ook public awareness en bi- en mulitilaterale verdragen.

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

Inhoudsopgave
1. INTRODUCTION

2. OPPORTUNITIES AND CHALLENGES FOR A SINGLE MARKET FOR IPR

3. KEY POLICY INITIATIVES TO MEET THE CHALLENGES AHEAD
3.1. Reform of the patent system in Europe and accompanying measures
3.1.1. A unitary patent protection
3.1.2. A unified patent litigation system
3.1.3. An IPR valorisation instrument
3.2. Modernisation of the trade mark system in Europe
3.3. Creation of a comprehensive framework for copyright in the digital single market
3.3.1. European copyright governance and management
3.3.2. Technology and database management
3.3.3. User-generated content
3.3.4. Private copying levies
3.3.5. Access to Europe's cultural heritage and fostering media plurality
3.3.6. Performers' rights
3.3.7. Audiovisual works
3.3.8. Artists' resale right
3.4. The issue of complementary protection of intangible assets
3.4.1. Trade secrets and parasitic copies
3.4.2. Non-agricultural geographical indications
3.5. Enhanced fight against counterfeiting and piracy
3.5.1. Public awareness
3.5.2. A more sustainable structure for the European Observatory on Counterfeiting and
Piracy and new tasks
3.5.3. A review of the IPR Enforcement Directive
3.6. The international dimension of IPR
3.6.1. Multilateral initiatives, including co-ordination with international organisations
3.6.2. Bilateral negotiation and co-operation on IP protection with third countries
3.6.3. Enhanced IPR protection and enforcement at the EU border 

4. CONCLUSIONS

Lees voorlopige uitwerking hier (link en pdf)

IEF 9607

VOI©E, 'CBO-Keurmerk', 29 maart 2011, www.voice.nl

CBO-Keurmerk sneller dan wetsvoorstel

Onder nr. 1223409 (kleur) en 1223410 zijn de CBO-keurmerken geregistreerd van VOI©E.

VOI©E gaat ervan uit dat in 2011 alle collectieve beheersorganisaties voor auteursrecht en naburige rechten (CBO’s) die lid zijn van VOI©E aan de CBO-Keurmerkcriteria zullen voldoen.

Het Keurmerkinstituut is de onafhankelijke certificerende instelling voor het CBO-Keurmerk. De eerste audits zullen in het najaar van 2011 worden verricht op basis van de jaarrekeningen van 2010. Na verlening van het keurmerk wordt jaarlijks door een onafhankelijke auditor getoetst of de CBO aan de criteria blijft voldoen.

Lees meer hier (link o.a. Keurmerkcriteria) en hier

IEF 9603

Aankondiging hoorzitting 2011 College van Toezicht Auteursrecht, Stcrt. 2011 6323

Aankondiging hoorzitting 2011 College van Toezicht Auteursrecht

Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten maakt bekend dat op vrijdag 24 juni 2011 vanaf 12.45 uur de jaarlijkse hoorzitting zal plaatsvinden als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Op deze hoorzitting is van toepassing het Reglement hoorzittingen College van Toezicht Auteursrecht 2005 (Staatscourant. 2005, 62).

Vertegenwoordigers van betalingsplichtigen en andere belanghebbenden die wensen gehoord te worden dienen dit uiterlijk 13 mei 2011 schriftelijk kenbaar te maken aan het College, onder opgave van in ieder geval:

a. hun naam en adres;
b. de collectieve beheersorganisatie(s) waaromtrent zij gehoord wensen te worden, alsmede of zij in of buiten aanwezigheid van deze collectieve beheersorganisatie(s) gehoord wensen te worden; en
c. een korte omschrijving van het onderwerp of de onderwerpen waarover zij gehoord wensen te worden.
Deze kenbaar making dient te worden toegezonden aan het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ter attentie van de secretaris, postbus 15072, 1001 MB te Amsterdam.
Het College beslist over de uitnodiging voor de hoorzitting. De hoorzitting is niet openbaar.

Lees het volledige bericht hier.

IEF 9561

Rechtbank Rotterdam 13 april 2011, HA ZA 09-445 (Stichting Brein tegen gedaagde)

Aanleiding dat uiterste middel toe te passen

met dank aan Joep Meddens, Höcker

Auteursrecht. Brein-zaak. Gedaagde blijft ook na ondertekening van de zogenaamde Anti-Piraterij Verklaring (APV) ongeautoriseerde kopieën aanbieden op braderieën en markten. De rechtbank matigt de boete, maar concludeert wel tot een inbreukverbod op straffe van lijfsdwang.

4.7. Lijfsdwang komt slechts in aanmerking als uiterste middel om veroordeelden tot naleving van een opgelegd verbod te bewegen. In de feiten die ten grondslag liggen aan deze vordering ziet de rechtbank aanleiding dat uiterste middel toe te passen. Vaststaat dat [gedaagden] 7 maal zijn aangetroffen met ongeautoriseerde kopieën, waarvan de laatste 3 hebben plaatsgevonden op data na die waarop [gedaagden] Piraterij Verklaringen hebben getekend. Het ondertekenen van de verklaringen heeft niet geleid tot het staken van de inbreukmakende handelingen. De dreiging van de verbeurte van een boete (…) is onvoldoende gebleken om [gedaagden] te bewegen de inbreukmakende handelingen te staken en gestaakt te houden. Daarom acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden het opleggen van lijfsdwang onder de hierna te noemen voorwaarden, aangewezen. De rechtbank zal bepalen dat de lijfsdwang beperkt zal zijn tot één dag voor iedere tien verhandelde ongeautoriseerde kopieën, met dien verstande dit voor iedere keer dat [gedaagden] wordt aangetroffen met ongeautoriseerde kopieën, het aantal dagen 1dagen lijfsdwang niet meer zal bedragen dan 10 dagen en dat per  kalendermaand de lijfsdwang niet langer dan tien dagen zal duren.

4.8. (…) De aantallen aangetroffen ongeautoriseerde kopieën, respectievelijk 321 en 181 en de hierdoor misgelopen winst van Aangeslotenen, staat in geen enkele verhouding tot een boetebedrag van € 25.000,- per persoon. Daarnaast neemt de dat Brein in het verleden, gezien de betalingsregeling die zij is aangegaan met […] bereid is geweest tot een aanzienlijke matiging van de boete tot een bedrag van €3.000,-. (…) Ten slotte slaat de rechtbank acht op de zeer beperkte middelen van gedaagden. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat de boete zal worden gematigd in die zin dat de boete die [gedaagde 1] dient te voldoen zal worden bepaald op een bedrag van € 3.500,- en de boete die [gedaagde 2] zal dienen te voldoen op een bedrag van €2.500,-.

Lees het vonnis hier.

IEF 9509

Sprake van betalingsonwil

\Gerechtshof ’s-Gravenhage 29 maart 2011,  LJN BP 9443 (Stichting De Thuiskopie tegen Gedaagde) met dank aan Hanneke Holthuis, Griffiths Advocaten.

Auteursrecht. Thuiskopiezaak. Bestuurdersaansprakelijkheid in geval van import van blanco dragers, zonder afdracht thuiskopievergoeding. 1019h niet van toepassing, maar wel toewijzing begrote (onbetwiste) proceskosten: “Het \'gewone\' liquidatietarief is immers niet bindend.”

6. (…) Dit betekent dat als vaststaand moet worden aangenomen dat [gedaagde] bewust geen thuiskopievergoeding heeft afgestaan en dat dus van het begin af aan sprake was van betalingsonwil. Aangezien de enige natuurlijke persoon binnen [bedrijf x] was en hij blijkens zijn verklaring ter comparitie in de eerste aanleg \'zelf alles binnen [bedrijf x] heeft gedaan\' moet die betalingsonwil van hem afkomstig zijn. Meewegend dat het - naar Thuiskopie onweersproken heeft gesteld onder 7 MvG - hier ging om maar liefst 48 importen betreffende in totaal 110.000,- blanco informatiedragers, is naar het oordeel van het hof sprake van een zodanig onzorgvuldig handelen van [gedaagde] jegens Thuiskopie dat hem daarvan persoonlijk een voldoende ernstig verwijt valt te maken, ongeacht of hij wist of behoorde te begrijpen dat [bedrijf x] geen verhaal zou bieden. (…) [gedaagde] is dus op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor het in rov. 3 omschreven nadeel van Thuiskopie. (€56.403,27)

1019h proceskosten: 6. Thuiskopie heeft haar kosten begroot op basis van artikel 1019h Rv. [gedaagde] heeft die begroting als zodanig niet betwist, zodat - ook al is artikel 1019h Rv hier niet van toepassing nu het hier een vordering uit onrechtmatige daad betreft-  het hof van die begroting zal uitgaan. Het \'gewone\' liquidatietarief is immers niet bindend. De begroting van de proceskosten van Thuiskopie zal plaatsvinden op basis van de niet-betwiste opgaven van Thuiskopie (…). (€11.420,91)

Lees het arrest hier (link en pdf)

IEF 9502

De inbreukvraag is dus niet aan de orde

Hof ’s-Gravenhage 29 maart 2011, LJN BP9443 ([Naam] tegen De Thuiskopie)
 
Auteursrecht. Vordering Thuiskopie tegen importeur. Gedeeltelijke vernietiging vonnis waarvan beroep. Geen 1019h proceskosten in dergelijke Thuiskopie-zaken: 1019h  is alleen van toepassing voorzover de inbreukvraag aan de orde is, hetgeen in deze zaak niet het geval is. Maximering dwangsommen. 

Importeur: 4.10  (…) Voor zover zij de CD\'s en DVD\'s uit het buitenland betrekt, doet zij dat dus door bestellingen in het buitenland te plaatsten. Onder deze omstandigheden dient zij als importeur te worden aangemerkt, ongeacht of het feitelijk vervoer op haar bestelling wordt verricht door haarzelf, de verkoper of een derde.

4.13  Nu de blanco gegevensdragers door [appellant sub 1] zijn geïmporteerd en [appellant sub 1] de door Thuiskopie daarover berekende thuiskopievergoeding niet heeft betwist, is vordering i. van Thuiskopie toewijsbaar tot € 7.221,- zoals de rechtbank heeft beslist.

Maximering dwangsommen: 7.4   (…) nochtans wel aanleiding voor maximering. Thuiskopie heeft zich hiertegen verzet op, zo begrijpt het hof, de grond dat, nu [appellant sub 1] al het bedrag van € 720.000,- aan dwangsommen heeft verbeurd, maximering tot onder dat bedrag tot gevolg zou hebben dat er voor de toekomst geen prikkel voor [appellant sub 1] tot nakoming meer bestaat. Het hof zal, rekening houdend met enerzijds dit steekhoudende bezwaar van Thuiskopie en anderzijds [appellant sub 1]s belang dat hij geen buitensporige bedragen aan dwangsom kan verbeuren, de dwangsomveroordeling \'per categorie\' voor het verleden maximeren op € 20.000,- en voor de toekomst op € 40.000,-.

Proceskosten: 8.6  Deze vraag is aan de orde waar in een procedure wordt opgetreden tegen een inbreuk of waar een verklaring voor recht van niet-inbreuk wordt gevraagd. Ook is de inbreukvraag bijvoorbeeld aan de orde in een executiegeschil waarin het gaat om de vraag of een eerder gegeven inbreukverbod wordt nageleefd (Hof Den Haag 19 mei 2009), alsmede in nietigheids- en oppositieprocedures voor zover die samenhangen met een concrete (voorgenomen) inbreukactie (Hof Den Haag 13 juli 2010, LJN BN4723; Hof Den Haag 30 maart 2010, LJN BM6017). In laatstgenoemde procedures is immers in feite sprake van een vooruitgeschoven inbreukverweer. Datzelfde geldt voor een procedure waarin een zogenaamd \'wapperverbod\' wordt gevorderd op de grond dat er geen inbreuk wordt gemaakt.

8.7  In het onderhavige geval gaat het om de inning van een thuiskopievergoeding ex art. 16c Auteurswet, die [appellant sub 1] als importeur ingevolge lid 2 van dat artikel verplicht is te betalen. Het niet-betalen van die vergoeding brengt niet mee dat [appellant sub 1] zonder toestemming handelingen (heeft) verricht die zijn voorbehouden aan de rechthebbende. De inbreukvraag is dus niet aan de orde. Bijgevolg is art. 1019h Rv. niet van toepassing. In zoverre is grief 11 terecht voorgesteld. Het hof zal [appellant sub 1] veroordelen in de proceskosten op basis van het liquidatietarief. Nu het liquidatietarief een forfaitair tarief is, falen de overige onderdelen van grief 11.

Lees het arrest hier.

IEF 9490

Mededeling aan het publiek per satelliet

HvJ EU, 17 maart 2011, conclusie A-G N. Jääskinen in gevoegde zaken C-431/09 en C-432/09, Airfield NV, Canal Digitaal BV tegen SABAM en Airfield NV  tegen tegen AGICOA (prejudiciële vragen Hof van Beroep te Brussel, België).

Auteursrecht. Mededeling aan het publiek per satelliet. Moet Airfield, een aanbieder van satellietpakketten, toestemming verkrijgen van de houders van auteursrechten op grond dat zij, met de hulp van de met haar verbonden vennootschap, Canal Digitaal, betrokken is bij de simultane en ongewijzigde uitzending van de door de omroeporganisaties geleverde programma’s, terwijl deze omroeporganisaties zelf reeds toestemming van de houders van de intellectuele-eigendomsrechten betreffende die programma’s hebben verkregen? Met andere woorden: of en in hoeverre verricht een aanbieder van satellietpakketten die in omstandigheden zoals die welke in de hoofdgedingen aan de orde zijn handelt, een exploitatiehandeling betreffende door auteursrechten of naburige rechten van het auteursrecht beschermde werken?

64. (…)  In casu kan worden geconcludeerd dat de oorspronkelijk door de omroeporganisatie aan het publiek gedane mededeling, die gratis kan worden opgevangen door eenieder die over een geschikt middel van toegang beschikt, losgekoppeld moet worden van de mededeling die door de aanbieder van de satellietpakketten wordt gedaan, welke slechts toegankelijk is voor abonnees met een decodeerkaart. De economische belangen van deze twee volgens de bewoordingen van de twee verwijzingsbeslissingen onafhankelijke exploitanten zijn, aangezien hun publiek verschilt, ook verschillend.

65. (…) Toch ben ik, net als Sabam en de Commissie, van mening dat niet van belang is of de uitzending door de aanbieder van satellietpakketten later of, zoals in de hoofdgedingen, simultaan gebeurt. Voor het bestaan van twee gescheiden exploitatiehandelingen is het essentiële criterium of Airfield heeft gehandeld voor een bijzondere doelgroep, namelijk het publiek dat specifiek werd beoogd via de bundeling van de programma’s, welke verrichting een toegevoegde economische waarde verleent aan de aanbieder van satellietpakketten.

66. Airfield bepaalt haar eigen publiek door de pakketten van televisiezenders samen te stellen die per definitie een ander audiovisueel product zijn dan de individuele zenders die tot het pakket behoren. Zoals de Commissie ter terechtzitting heeft aangegeven, zou het hetzij om een primaire uitzending door Airfield gaan, hetzij om een heruitzending, maar in beide gevallen moet de aanbieder van satellietpakketten zelf toestemming van de auteursgerechtigden verkrijgen. De enige toegestane uitzondering zou volgens mij het geval zijn waarin volgens de bewoordingen van een overeenkomst met de auteurs en overeenkomstig de nationale wetgeving(40) de omroeporganisatie haar toestemming had kunnen overdragen aan de aanbieder van satellietpakketten die een simultane heruitzending doet. Deze mogelijkheid lijkt mij in casu echter uitgesloten gelet op de toelichting die ter terechtzitting is gegeven door Sabam, die heeft aangegeven dat de algemene overeenkomsten inzake toestemming en vergoeding die zij met de omroeporganisaties heeft gesloten, vereisen dat deze organisaties zelf de beschermde werken uitzenden en uitdrukkelijk de mogelijkheid uitsluiten om van een derde gebruik te maken voor het verdelen of opnieuw uitzenden van programma’s waarvoor zij van de auteursgerechtigden toestemming hebben verkregen.

93. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Hof van Beroep te Brussel te beantwoorden als volgt:

„Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel, verzet zich er niet tegen dat de aanbieder van pakketten satelliettelevisiezenders toestemming moet verkrijgen van de houders van auteursrechten of naburige rechten voor verrichtingen waarbij een omroeporganisatie haar programmadragende signalen aanlevert in omstandigheden als die welke in de hoofdgedingen aan de orde zijn.”

Lees de conclusie hier.