IEF 22049
17 mei 2024
Uitspraak

Hoge Raad verwerpt cassatieberoep Pharmathen Global tegen Novartis

 
IEF 22048
16 mei 2024
Uitspraak

Geen meldingsplicht voor Teva over parallel lopende zaak in kort geding tegen Novartis

 
IEF 22047
16 mei 2024
Artikel

Save the Date: ALV en Studiemiddag VvA 7 juni 2024

 
IEF 18284

Uitspraak ingezonden door Marleen van den Horst en Jaap Bremer, BarentsKrans en Leo Jessen, V.O.

Vloerpaneelsysteem wel degelijk nieuw en inventief

Gerechtshoven 5 mrt 2019, IEF 18284; ECLI:NL:GHDHA:2019:2225 (Unilin tegen 4F), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vloerpaneelsysteem-wel-degelijk-nieuw-en-inventief

Hof Den Haag 5 maart 2019, IEF 18284; ECLI:NL:GHDHA:2019:2225 (Unilin tegen I4F) UniIin is houdster van octrooien op het gebied van het lijmloos koppelen van vloerpanelen, waaronder Europees octrooi EP 341. I4F is een bedrijf dat zich richt op vloerpanelen van hout, laminaat en vinyl. De rechtbank oordeelde (IEF 16328) dat EP 341 niet inventief is. Het Hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat productconclusie 16 (dat onder bescherming stelt lijmloos te leggen vloerpanelen uit MDF/HDF met tand-in-groef verbindingselementen uit datzelfde materiaal, die ook in gekoppelde toestand een spankracht op elkaar uitoefenen die de panelen blijvend naar elkaar toetrekt) wel degelijk nieuw en inventief en dus geldig is (rov. 4.27 - 4.56) en dat de werkwijzeconclusies van het octrooi conform het tweede hulpverzoek van Unilin eveneens geldig zijn (rov. 4.67 - 4.69).

IEF 18295

Nieuwe boeken in de shop!

Er staan weer nieuwe boeken in de shop!

1. Daniel Gervais - The Law of Human Progress

The title of this inaugural lecture is The Law of Human Progress. It is a double-entendre. It signifies, first, that human progress is by no means a natural law, in the sense that people and societies do not always progress naturally. The title also suggests, however, that legislation can in many cases promote human progress. Progress and change are not synonymous. When change occurs, there is not necessarily progress. Change is only a difference between two points (A and B) on a timeline. Progress is an improvement in point B. It is best seen as a process, not as a destination. After reviewing the thoughts of many of humanity’s greatest thinkers on the relationship between law and progress, the lecture discusses the question of how the enlightened governance of innovation should look like in the 21st century and proposes a set of principles and concrete legal steps that can and should be taken to contribute to optimal human progress.
 

2. Willem Grosheide - Bouwen en Bewaren

Architectuur en recht staan sedert lange tijd met elkaar in een gespannen verhouding. Enigszins overdreven gezegd: er gaat geen week voorbij of de media berichten over conflicten rond aanpassingen, veranderingen of zelfs sloop van onder architectuur gerealiseerde gebouwen. In deze conflicten botsen met elkaar de sterk verschillende rechtsposities van in het bijzonder architecten, aannemers en eigenaren/gebruikers van het desbetreffende onroerend goed. Het auteursrecht blijkt daarbij een bijzondere rol te spelen. Gelet op de bestaande beschikbare actuele rechtsgeleerde literatuur bestaat er op juist dit auteursrechtelijke gebied ruimte voor (zo niet behoefte aan) enige aanvulling. Dat is dan ook het doel van dit opstel.
IEF 18293

Lancering website LaRorsch en Mr. S.K. Martens Academie

Vandaag gaat de website van LaRorsch online. Vivien Rorsch richtte onlangs dit nieuwe cassatiekantoor op met een focus op civiel procesrecht en intellectueel eigendom. Voorheen werkte zij vijftien jaar bij De Brauw Blackstone Westbroek.
‘Met een eigen kantoor ontstaat er naast de cassatiepraktijk ook meer ruimte voor andere werkzaamheden. Vandaag lanceer ik met Claudia Zuidema (deLex) tijdens het jaarlijkse IE Symposium in Zeist de Mr. S.K. Martens Academie. Dit is een nieuwe specialisatieopleiding intellectueel eigendoms- en procesrecht, vooral interessant voor ervaren IE-advocaten en bedrijfsjuristen. Ik ben samen met prof. mr. J.J.C. Kabel en prof. mr. C.J.J.C. van Nispen hoofddocent van deze nieuwe opleiding. Het postacademische onderwijs en de cassatiepraktijk sluiten goed op elkaar aan. In beide functies werk ik samen met andere advocaten. Ook blijf ik zo altijd op de hoogte van de actualiteit en kan ik de theorie koppelen aan de praktijk.’

Zie voor meer informatie de website www.larorsch.com en de folder van Mr. S.K. Martens Academie.

IEF 18294

Beslissing ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan.

EUIPO: WE Brands substantieert rechten onvoldoende

EUIPO - OHIM 11 mrt 2019, IEF 18294; (WE Brands tegen Alda Holding), https://www.ie-forum.nl/artikelen/euipo-we-brands-substantieert-rechten-onvoldoende

EUIPO Opposition Division 11 maart 2019, IEF 18294; IEFbe 2839 (WE Brands tegen Alda Holding) Merkenrecht. Kort: Oppositie tegen aanvraag EU-beeldmerk 16 932 436 (WE ARE CONNECTED) op basis van internationaal beeld merk 1 243 721 WE IS ME en EU-beeldmerk 960 021 WE. Geheel afgewezen. We Brands substantieert rechten onvoldoende. Geen verwarringsgevaar.

IEF 18292

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert, Leeway. 

Zelfde zzp'er is geen overtreding concurrentiebeding

Gerechtshoven 5 mrt 2019, IEF 18292; (Essential Aesthetics tegen Amsterdam Aesthetics), https://www.ie-forum.nl/artikelen/zelfde-zzp-er-is-geen-overtreding-concurrentiebeding

Hof Amsterdam 5 maart 2019, IEF 18292 (Essential Aesthetics tegen Amsterdam Aesthetics). Contract. Essential Aesthetics houdt zich bezig met medische diensten op het gebied van plastische, reconstructieve en anti-aging behandelingen. Partners zijn persoonlijk en zakelijk uit elkaar gegaan middels aandelenoverdracht aan de een. Voorzover er geen is handelsnaaminbreuk en auteursrecht inbreuk, heeft Essential Aesthetics gesteld dat ook zonder IE-inbreuk de (niet inbreukmakende gelijkenissen) in combinatie met het inhuren op ZZP-basis van dezelfde artsen, een onrechtmatige daad opleveren jegens Essential Aesthetics. Het inhuren van (deels) dezelfde artsen en plaatsen daarvan op de website zou onrechtmatig zijn omdat het bij zou dragen aan (onrechtmatige) verwarring. De voorzieningenrechter (IEF 17610) verbiedt Amsterdam Aesthetics om gebruik te maken van e-mailadressen en andere contactgegevens van klanten van Essential Aesthetics en gedurende 2 jaar contacten te onderhouden in de zin van de vaststellingsovereenkomst. 

Het hof vindt het niet aannemelijk (...) dat de inzet van een zzp-arts bij Amsterdam Aesthetics heeft geleid tot een verminderende inzetbaarheid bij Essential Aesthetics. Er zijn klanten die zich hebben gewend tot Aesthetics maar het initiatief daarvoor is niet uitgegaan van Amsterdam Aesthetics of de zzp-arts. De omstandigheid dat de zzp-arts het gezicht was van Essential Aesthetics en nu ook van Amsterdam Aesthetics acht het hof als eerderbedoelde bijkomstigheid onvoldoende. Aesthetics voert bij het hof aan geen kopie te hebben van het klantenbestand van Essential Aesthetics en daarvan dus geen gebruik kan hebben gemaakt. Het hof acht de vordering tot veroordeling van Amsterdam Aesthetics tot het betalen van boetes wegens de emailcontacten en de aanwezigheid van verweerder op een evenement waar veel klanten van de eiser komen niet toewijsbaar. Het hof vernietigt het vonnis, en wijst de vorderingen van beide partijen af. 

IEF 18288

Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Eva van Groezen, Louwers IP|Technology Advocaten.

Verwarrende overeenstemming merk en handelsnaam DOMEK en BIALYDOMEK

Rechtbank Amsterdam 8 mrt 2019, IEF 18288; (Domek tegen Bialydomek), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verwarrende-overeenstemming-merk-en-handelsnaam-domek-en-bialydomek

Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 maart 2019, IEF 18288 (Domek tegen Bialydomek) Handelsnaamrecht. Domek is sinds 2011 een financiële dienstverlener en makelaardij in onroerende goederen. Bialydomek is sinds 2016 een administratie- en boekhoudkantoor. Beide ondernemingen hebben een huisje en het woord domek in hun logo. Ze bieden soortgelijke diensten aan en de doelgroepen van de partijen overlappen; partijen zijn allebei (via internet) landelijk actief, maar richten zich op de Poolse doelgroep. De rechter oordeelt dat de handelsnaam DOMEK een ruime beschermingsomvang heeft omdat zij een brede bekendheid heeft verworven onder de Poolse gemeenschap in Nederland. Gezien de mate van overeenstemming tussen de handelsnamen is er gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen bij het publiek. Staking van gebruik van het teken als handelsnaam en merk, en binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het Bialydomek-logo te (doen) wijzigen.

IEF 18290

Uitspraak ingezonden door Peter Claassen en Bram Woltering, AKD.

Nakoming onvoorwaardelijke overdracht van IE-rechten parkeersysteem

6 mrt 2019, IEF 18290; (Roxal Nederland tegen WPS Parking Systems), https://www.ie-forum.nl/artikelen/nakoming-onvoorwaardelijke-overdracht-van-ie-rechten-parkeersysteem

Rechtbank Oost-Brabant 6 maart 2019, IEF 18290 (Roxal Nederland tegen WPS Parking Systems). Eiser Roxal houdt zich bezig met de handel in en fabricage van constructies van roestvrij staal, aluminium en staal. Verweerder WPS is actief op het gebied van ontwerp, fabricage en onderhoud van parkeersystemen en toegangscontrolesystemen. Sinds 1990 werken de partijen met elkaar samen, waarop Roxal op bestelling van WPS metalen onderdelen levert ten behoeve van parkeersystemen. Naar aanleiding van een offerte van Royal hebben partijen een overeenkomst gesloten voor de ontwikkeling door Roxal van een nieuw parkeersysteem. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat Roxal de intellectuele eigendomsrechten op de ontwerpen zou overdragen op het moment dat álle facturen die betrekking hebben op de ontwikkelingskosten betaald zouden zijn. De eerste en tweede factuur worden betaald, over de derde factuur die gaat over het laatste deel van de ontwikkelkosten ontstaat onenigheid.

De rechtbank stelt allereerst de vraag wat partijen met betrekking tot de overdracht van de intellectuele eigendomsrechten zijn overeengekomen. Partijen wijzen beiden op de overeenkomst maar leggen die verschillend uit. Hoe de verhouding tussen partijen is blijkt niet alleen uit de zuiver taalkundige uitleg van het contract.

IEF 18289

Jurisprudentielunch Privacyrecht

Ook dit jaar organiseert deLex de Jurisprudentielunch privacyrecht, op dinsdag 14 mei, onder leiding van prof. mr. Peter Blok. Volgens beproefd concept, met een compleet overzicht van de relevante rechtspraak op het gebied van privacyrecht en de bescherming van persoonsgegevens. Tijdens de lunch in slechts twee uur tijd weer volledig op de hoogte!

Voorbeelden van te behandelen uitspraken:

- HvJ EU, 5 juni 2018; Facebook 'fanpagina' (met o.a. wie is verwerker, jurisdictie toezichthouder), IT 2576
- HvJ EU, 10 juli 2018; gegevensverzameling door Jehova getuigen, IT 2477
- Uitspraak EHRM over de inlichtingendiensten

Prof. mr. Peter Blok is hoogleraar Octrooirecht en privacy en verbonden aan het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht (CIER) van de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij raadsheer in het gerechtshof Den Haag. Hij is gespecialiseerd in het intellectueel eigendomsrecht, het privacyrecht en de bescherming van persoonsgegevens.

Accreditatie:     2 opleidingspunten in het kader van de Verordening op de vakbekwaamheid
Tijd:                  12:00 – 14:00 uur
Locatie:            Amsterdam

Houd voor meer informatie de website in de gaten: https://www.delex.nl/shop/opleidingen

IEF 18287

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU: kunnen nationale rechterlijke instanties beslissen dat er geen reden meer is om uitspraak te doen over aanhangig geschil?

HvJ EU 14 nov 2018, IEF 18287; (GAEC), https://www.ie-forum.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vraag-aan-hvj-eu-kunnen-nationale-rechterlijke-instanties-beslissen-dat-er-gee

Prejudiceel gestelde vraag aan HVJ EU 14 november 2018, IEF 18287; IEFbe 2837; C-785/18 (GAEC). Via MinBuza: Het besluit van de Franse minister van Landbouw en Voedselvoorziening en de Franse minister van Economische Zaken en Financiën (hierna: verweerders) strekt tot goedkeuring van de wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming 'Comté', met het oog op de indiening ervan bij de Commissie. De hoogste bestuursrechter heeft een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring wegens rechtsmachtsoverschrijding van dat besluit ontvangen van verzoeker (GAEC Jeanningros). De eis van verzoeker beoogt slechts de nietigverklaring van artikel 5.1.18 van dat productdossier, voor zover is bepaald dat “melkrobots verboden [zijn]”. De Commissie heeft de aanvraag voor een minimale wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Comté” goedgekeurd.

Overweging:
De prejudiciële vraag betreft een ingewikkelde loophole. Aan de ene kant mag de Commissie een aanvraag alleen dan registreren wanneer de betrokken lidstaat heeft gecontroleerd of de aanvraag gerechtvaardigd is (C-269/99 en C-343/07). Indien een registratieaanvraag voor een benaming wordt ingediend bij de Commissie terwijl de nationale procedures nog aanhangig zijn, is de Commissie niet verplicht de registratieprocedure aan te vatten (T-43/15). Anders zou de Commissie het risico lopen i) een handeling van de Unie aan te nemen die op ongeldige nationale handelingen is gebaseerd en, ii) het nuttig effect te ontnemen aan de juridische toetsing op nationaal niveau.

Aan de andere kant: indien bij de verwijzende rechter een geding aanhangig is gemaakt tot betwisting van een besluit waardoor de Franse regering bij de Commissie een registratieaanvraag indient en de betreffende benaming is ingeschreven, volgt uit vaste (Franse) rechtspraak dat de tegen het bestreden besluit ingestelde vorderingen zonder voorwerp zijn. Er wordt bijgevolg geen uitspraak gedaan over de wettigheid van het bij het besluit goedgekeurde productdossier, indien dit dossier op dat tijdstip het voorwerp uitmaakt van een betwisting.

De vraag rijst dan in het specifieke geval dat de Commissie de aanvraag van een lidstaat heeft toegewezen, hoewel die aanvraag nog het voorwerp uitmaakt van een beroep voor de nationale rechterlijke instanties van die lidstaat. Kunnen de nationale rechterlijke instanties dan beslissen dat er geen reden meer is om uitspraak te doen over het voor hen aanhangige geschil? Of moeten zij, gelet op de gevolgen van een eventuele nietigverklaring van de bestreden handeling voor de geldigheid van de registratie door de Commissie, zich uitspreken over de wettigheid van die handeling van de nationale autoriteiten?