DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 6574

Den Haag Vandaag

ricastor-mercurius.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG ZA 08-594, Van Zanten Plants B.V. tegen Hofland B.V.(afbeeldingen met dank aan Hidde Koenraad, Vondst).

Kwekersrecht freesia met de rasbenaming “Ricastor” (bovenste afbeelding) 4.3. De onder 4.2. genoemde verweren van Hofland gaan voorshands oordelend niet op. Gesteld noch gebleken is dat Van Zanten De Haan toestemming heeft gegeven Beatrix te vermeerderen, te telen of te verkopen. Uit het feit dat Van Zanten richting De Haan kennelijk geen mededelingen heeft gedaan dit niet te doen, mag naar voorlopig oordeel geen impliciete toestemming worden afgeleid. De voorzieningenrechter laat daarbij nog in het midden of Hofland, als wel (impliciet) toestemming zou zijn gegeven, er vervolgens als koper op mocht vertrouwen dat ook zij Beatrix mocht, vermeerderen, telen of verkopen.”

Lees het vonnis hier.

abb.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG ZA 08-773, ABB ASEA Brown Boveri Ltd. tegen Camporiondo

Merkenrecht, handelsnaamrecht. “4.4. Voorshands oordelend komen de op het merkenrecht gebaseerde vorderingen de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor. Het op de websites van Camporiondo en SAI gebruikte teken ABB is gelijk aan het door ABB op 21 november 2003 gedeponeerde en onder 2.2 van dit vonnis afgebeelde Gemeenschapsbeeldmerk. Bovendien wordt dit teken voorshands oordelend gebruikt voor dezelfde diensten (financiële dienstverlening) als waarvoor het bedoelde Gemeenschapsbeeldmerk is ingeschreven. Het gebruik van het bedoelde teken is daarmee in strijd met artikel 9 lid 1 sub a GMVo. Het gevorderde inbreukverbod zal daarom, te versterken met een dwangsom, als nader in het dictum bepaald worden toegewezen”

Lees het vonnis hier.

IEF 6253

Den Haag Gisteren

els.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni 2008, HA ZA 07-391, Plant Research International B.V. tegen Europe Fruit Trade B.V.

Kwekersrecht, bodemprocedure  (voor KG zien: IEF 2806). PRI stelt dat EFT inbreuk heeft gepleegd op haar kwekersrechten met betrekking  tot het ras ELSANTA, welke inbreuk naar haar stelling ondanks het verbod daartoe  in kort geding door lijkt te zijn gegaan.

“4.3. PRI heeft onweersproken en onderbouwd gesteld dat zij een gesloten licentiestelsel hanteert. (…) EFT is geen licentieneemster en evenmin fruitteler. Zij kan derhalve slechts over ELSANTA planten beschikken en die verkopen/leveren en voor dat doel aanbieden, zoals zij gedaan heeft en mogelijk nog steeds doet, indien zij deze zelf heeft vermeerderd (een kwekersrechtelijk voorbehouden handeling op grond van art. 57(1) ZPW 2005), deze heeft verkregen van licentienemers die vanwege voornoemd gesloten stelsel hun contractuele verplichting jegens PRI hebben geschonden, of door inkoop via onofficiële handelskanalen.

4.4. Het verweer van EFT is dat niet zijzelf de planten heeft verhandeld/aangeboden,  maar dat officiële licentieneemsters zoals Van Gennip dit zouden hebben gedaan, waarbij  EFT "na het sluiten en uitvoeren van de koopovereenkomst" zou zijn "ingeschakeld voor het  verdere afwikkelen van de reeds gesloten koopovereenkomst. (…) Dit verweer wordt verworpen. De bewoordingen  van de onderschepte aanbiedingsbrieven en de bevestigingen van verscheidene  afnemers van leveringen door EFT en haar facturen wijzen allereerst al in het geheel niet op  deze constructie.”

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni, HA ZA 07-2161, Handelsonderneming Jovoort B.V. tegen Hamer Bloemzaden B.V.

Kwekersrecht. Licentieovereenkomst voor een drietal Tibouchina variëteiten, genaamd JOV001, JOV004 en Monique.

“4.4. Thans legt Jovoort in de procedure aan haar stelling dat tot twee keer toe de contractuele  boete van € 15.000,- uit art. 8.1 van de overeenkomst is verbeurd (uitsluitend) ten  grondslag dat Hamer een informatieplicht jegens haar heeft geschonden, te baseren op art. 5,  althans de redelijkheid en billijkheid gelet op de aard van de overeenkomst, en in strijd met  art. 7.4 het plantmateriaal heeft vernietigd.   

4.5. Ter zake van deze twee grondslagen is door Jovoort nooit art. 7.2 ingeroepen, zodat  (ook) op die gronden niet rechtsgeldig tussentijds is beëindigd door Jovoort. In 4.3. werd al  overwogen dat de beëindiging uit hoofde van art. 7.2 op de grond dat Hamer geen kwekersrecht  heeft aangevraagd, evenmin een geldige beëindiging in de zin van art. 7.2 heeft opgeleverd.  Zodoende staat vast dat geen beëindiging volgens 7.2 heeft plaatsgevonden. 

4.6. Nu art. 8.1 voor het verbeuren van de contractuele boete als dubbele eis stelt dat  een contractuele verplichting wordt geschonden èn de overeenkomst is beëindigd overeenkomstig  art. 7.2 en hiervoor is overwogen dat van dat laatste geen sprake is, is geen contractuele  boete verbeurd. Daarop strandt de vordering in hoofdsom, die uitsluitend ziet op betaling  van twee keer de contracturele boete op de aangegeven gronden. Zodoende kan in het  midden blijven of deze twee aangevoerde gronden, schending van informatieplicht en  schending van art. 7.4, zich hebben voorgedaan. Alle vorderingen dienen te worden afgewezen  met veroordeling van Jovoort in de kosten van de procedure.”

Lees het vonnis hier.

fca.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 11 juni 2008, HA ZA 07-3179, Pharmachemie B.V. tegen Les Laboratoires Servier

Octrooirecht. EP ‘Alfa-kristallijne vorm van het tert-butylaminezout van perindopril’. Na vernietiging Engelse deel nu ook vernietiging Nederlandse deel wegens gebrek aan inventiviteit. Proceskosten: €150.000,-.

 “4.20. Aan een beoordeling van de conclusies in de vorm waarin deze door de Oppositie  Afdeling in stand zijn gehouden wordt, anders dan Servier heeft betoogd, niet  toegekomen nu van de beslissing van de Oppositie Afdeling beroep is ingesteld bij  de Technische Kamer van Beroep en de rechtbank, gelet daarop, hangende dat  beroep, dient uit te gaan van de conclusies in de vorm waarin deze zijn verleend.  Ten overvloede wordt overwogen dat de enkele combinatie van de conclusies 2 en  5, indachtig het hetgeen hiervoor is overwogen, niet alsnog zou leiden tot een  inventieve werkwijze.”

4.21. Het hulpverzoek kan Servier niet baten. Daartoe geldt dat, zoals Pharmachemie  met juistheid heeft gesteld, de volgens het verzoek gewijzigde conclusies 1 en 2  ontoelaatbaar moeten worden geoordeeld in verband met toegevoegde materie. Met  Pharmachemie is de rechtbank van oordeel dat voor de voorgestelde wijzigingen  geen basis aanwezig is in de oorspronkelijke aanvrage (…).

4.22. De conclusie luidt dat het octrooi in zijn geheel voor nietig moet worden gehouden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6203

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 mei 2008, LJN: BD2718, Acousticon B.V. tegen de Benelux-organisatie voor de intellectuele eigendom en haar orgaan het Benelux-bureau voor de intellectuele eigendom

Weigering woordmerk. Geen onderscheidend vermogen of inburgering. “15. Uit deze producties blijkt dat het teken BETER HOREN door de jaren heen is gebruikt als handelsnaam ter aanduiding van ondernemingen die zich bezig houden met audiologische dienstverlening. Bedoelde stukken geven geen steun aan de stelling van Acousticon dat het teken tevens als woordmerk, ter onderscheiding van waren en diensten, is ingeburgerd. Dat een enkele keer wordt gesproken over “Beter Horen Hoortoestellen” (productie 7 bij het verzoekschrift) doet daaraan niet af, te meer niet nu de advocaat van Acousticon ter zitting van het hof desgevraagd heeft aangegeven dat de hoortoestellen van allerlei verschillende merken zijn en niet het teken BETER HOREN dragen. Ook de als productie 1 bij de brief van 4 april 2008 overgelegde verklaring van de Gezamenlijke Audiologische Industrieën Nederland (GAIN), inhoudend dat Beter Horen op 1 januari 1998 alom bekend was als merk in Nederland, is daartoe onvoldoende, evenals het feit dat het teken BETER HOREN als beeldmerk is gedeponeerd.”

Lees het arrest hier

2- Rechtbank Zwolle, 2 juni 2008, LJN: BD2938, CNV Dienstenbond tegen Aldi Ommen B.V. & Aldi Groenlo B.V.

Nakoming overeenkomst. Onrechtmatige uitlatingen. Merkenrecht. “6.4.7.  Overigens merkt de voorzieningenrechter nog op dat het onder 2. gevorderde strekt tot het geven van een algemeen verbod voor de toekomst tot het plegen van merkinbreuk door het staken en gestaakt houden van het gebruik van het merk “ALDI” en het merk “HET ALDI-PRINCIPE HOGE KWALITEIT LAGE PRIJS”. Een vordering van een dergelijk vergaande en algemene strekking komt in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor kan slechts in uitzonderingsgevallen plaats zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van het herhaaldelijk maken van inbreuk. Dat CNV zich eerder jegens Aldi c.s. aan merkinbreuk schuldig heeft gemaakt is gesteld noch gebleken. Niet op voorhand kunnen immers met voldoende mate van zekerheid de grenzen van (on)toelaatbare merkvermelding worden getrokken. Een bij wijze van voorlopige voorziening te geven gebod voor de toekomst met een dergelijk ruime strekking onder verbeurte van een dwangsom kan tot onaanvaardbare executiegeschillen aanleiding geven en is in beginsel reeds op die grond niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier

3- Hoge Raad, 30 mei 2008, LJN: BD2820, Eisers tegen TMF Financial Services B.V.

Onrechtmatige daad. Misleidende mededelingen bij het aanbieden van effecten in brochure; (art. 6:194 BW); maatstaf; vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de brochure zich richt of die zij bereikt; optreden als effectenbemiddelaar zonder de vergunning als bedoeld in art. 7 Wte 95; eigen schuld (art. 6:101 BW).

Lees het arrest hier

4- Rechtbank Alkmaar, 21 mei 2008, LJN: BD2570, Stichting Baas In Eigen Huis tegen Plazacasa B.V.

Bijzondere exhibitieplicht ex art. 843a Rv; vordering afgewezen. “In de onderhavige zaak maakt de Stichting melding van de door de Stichting aan de makelaars verstuurde brieven van 9 juli en 14 december 2007. Voor deze brieven geldt naar het oordeel van de rechtbank mutatis mutandis voorshands hetzelfde als hetgeen door de voorzieningenrechter is overwogen ten aanzien van de brieven van Funda. De makelaars worden met deze brieven geïnformeerd over de activiteiten van de Stichting en over de vermeende inbreuk op hun auteursrechten, maar aan hen wordt vervolgens de vrije keuze gelaten om daar, al dan niet in het verband van de Stichting, tegen op te treden, dan wel er mee in te stemmen. De rechtbank kan hierin geen oproep tot een boycot van Plazacasa zien, noch een in het licht van het mededingingsrecht onrechtmatige aanmoediging van NVM-leden om de dienstverlening van Plazacasa te verhinderen of te bemoeilijken.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Arnhem, 21 mei 2008, LJN: BD2531, Oasis Telecom Holding B.V. c.s. tegen Sinfox B.V. c.s

“De slotsom is dat Sinfox c.s. ten aanzien van het gebruik van de Quant.lib niet is tekort geschoten in de nakoming van de overnameovereenkomst maar uitsluitend onrechtmatig heeft gehandeld, althans het auteursrecht van Rozis op de Quant.lib heeft geschonden door deze te gebruiken zonder recht of titel.”

Lees het vonnis hier.  

6- HvJ EG,  22 mei 2008, Conclusie A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH

Auteursrecht en naburige rechten, rechten van rechthebbenden uit landen buiten de Gemeenschap, bepalingen van TRIPs-Overeenkomst.

“73. Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesgerichtshof als volgt te beantwoorden:

1) De beschermingstermijn van richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is onder de voorwaarden van artikel 10, lid 2, ervan ook van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder was beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht, onverminderd het bepaalde in artikel 10, lid 3.

2) Onder het begrip nationale wetgeving in de zin van artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG valt niet de wetgeving van de lidstaten betreffende de bescherming van rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.

3) Het staat aan de nationale rechter om overeenkomstig artikel 7, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG en de internationale verdragen die bindend zijn voor zijn rechtsorde, na te gaan of de termijn van artikel 10, lid 2, van deze richtlijn voor voorwerpen die op 1 juli 1995 voldeden aan de beschermingscriteria van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, geldt voor rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.”

Lees het arrest hier.

7- GvEA, 22 mei 2008, T-205/06, NewSoft Technology Corp tegen OHIM / Soft SA(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Nietigheidsactie tegen CTM Presto! BizCard Reader o.g..v oudere nationale beeldmerken Presto.

 “Die maßgeblichen Verkehrskreise werden nämlich den prägenden Bestandteil der älteren Marken in Erinnerung behalten und werden, wenn sie durch die Gemeinschaftsmarke gekennzeichnete identische oder ähnliche Waren und Dienstleistungen sehen oder wenn auf diese mündlich durch die Gemeinschaftsmarke Bezug genommen wird, ungeachtet dessen, dass sie beim Erwerb bestimmter dieser Waren und Dienstleistungen manchmal aufmerksamer und sachkundiger sein mögen, die fraglichen Waren möglicherweise derselben betrieblichen Herkunft zuordnen. Selbst wenn die maßgeblichen Verkehrskreise also in der Lage sind, bestimmte Unterschiede zwischen den einander gegenüberstehenden Zeichen zu erkennen, ist die Gefahr, dass eine Verbindung zwischen den Marken hergestellt wird, sehr real (vgl. in diesem Sinne Urteil Fifties, Randnr. 48).”

Lees het vonnis hier

8- GvEA, 22 mei 2008, T-254/06, Radio Regenbogen Hörfunk tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van het woordteken RadioCom. 

“49. Was die Dienstleistungen der Klasse 38 angeht, insbesondere die Dienstleistungen „Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen; Internet-Dienste“, hat die Beschwerdekammer in Randnr. 20 der angefochtenen Entscheidung zu Recht ausgeführt, dass der Ausdruck „Radiocom“ es den maßgeblichen Verkehrskreisen erlaube, sofort und ohne weiteres Nachdenken einen unmittelbaren Zusammenhang zwischen der Anmeldemarke und den genannten Dienstleistungen, nicht nur in Bezug auf die Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen, sondern auch in Bezug auf die anderen beanspruchten Internet-Dienste in derselben Klasse herzustellen. Die Beschwerdekammer hat somit zu Recht angenommen, dass die maßgeblichen Verkehrskreise das in Rede stehende Zeichen als Hinweis auf eine über das Internet übertragende Radiostation auffassen würde.”

Lees het arrest hier.

9- GvEA, 21 mei 2008, zaak T-329/06, Enercon GmbH tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van de letter E.

“29. Aus diesen Randnummern der angefochtenen Entscheidung geht hervor, dass die Beschwerdekammer den Zusammenhang zwischen der Wortmarke E und den Waren, für die die Anmeldung zurückgewiesen wurde, konkret geprüft hat. Mit ihren Hinweisen auf u. a. eine Internetseite, der zufolge der Buchstabe „E“ die gängigste Abkürzung für den Begriff „Energie“ sei, sowie auf verschiedene wissenschaftliche physikalische Formeln, in denen die Abkürzung „E“ für Energie stehe, hat die Beschwerdekammer überdies genügende Nachweise dafür angeführt, dass zwischen der Wortmarke E und den in Frage stehenden Waren ein hinreichend direkter und konkreter Zusammenhang besteht.

30      Damit ist festzustellen, dass die Wortmarke E zumindest in einer ihrer Bedeutungen ein Merkmal der fraglichen Waren bezeichnet. Die Beschwerdekammer hat die Wortmarke daher zu Recht als beschreibend beurteilt.

Lees het arrest hier.

10- HvJ EG, 15 mei 2008, C-341/07, Commissie EU tegen het Koninkrijk Zweden.

Implementatie handhavingsrichtlijn

“1) En n’ayant pas adopté, dans le délai prescrit, toutes les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la directive 2004/48/CE du Parlement européen et du Conseil, du 29 avril 2004, relative au respect des droits de propriété intellectuelle, le Royaume de Suède a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de cette directive.

2) Le Royaume de Suède est condamné aux dépens.

Lees het arrest hier.

11- Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 juni 2008, KG ZA 08-508, Vletter & Den Haan Beheer B.V. c.s. tegen Koninklijke Van ZantenB.V. c.s.

Kwekersrecht. “De voorzieningenrechter: veroordeelt gedaagde sub 1 om binnen één maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden het bedrijfsmatig en voor handelsdoeleinden voortbrengen, verder vermeerderen, ten behoeve van de vermeerdering behandelen, te koop aanbieden, in het verkeer brengen, verder verhandelen, uit- of invoeren, en voor een van deze handelsdoeleinden in voorraad hebben van materiaal van het ras Sorbonne, volledige planten, plantedelen alsmede geoogst materiaal daaronder begrepen, dan wel die handelingen door derden te doen verrichten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6137

Handhaving in Zweden

HvJ EG, 15 mei 2008, zaak C-341/07, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk Zweden (Nederlandse versie niet beschikbaar).

Het Koninkrijk Zweden is , door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.  De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is op 28 april 2006 verstreken.

Lees het arrest hier.

IEF 6036

Verse Nederlandse rechtspraak

Rechtbank Rotterdam, 2  april 2008, LJN: BC9760, Tbi Holdings B.V. c.s. tegen Technisch Installatie Bureau Rotterdam mede h.o.d.n. TIB Rotterdam B.V. 

“5.13 De slotsom is dat TBI c.s. een beroep toekomt op artikel 5 Hnw. Het gevraagde gebod tot het staken van elk gebruik van de lettercombinatie TIB dan wel een met TBI overeenstemmend teken voert echter te ver, zodat dit zal worden beperkt tot het gebruik daarvan ter aanduiding van de onderneming. Daartoe moet ook worden gerekend het gebruik in de domeinnaam, nu TIB Rotterdam erkent dat zij haar domeinnaam als handelsnaam gebruikt.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9863, Loods 5 Zaandam B.V. c.s tegen Gedaagde

Geschil over domeinnaam loods5.com. “Na het door de rechter tijdens de comparitie van 19 november 2007 gegeven (voorlopig) oordeel, welk oordeel inhield dat de vorderingen van Loods 5 in de zaak tegen [gedaagde] zouden worden afgewezen, is Loods 5 nog in de gelegenheid gesteld om een door haar gemaakte fout te herstellen door alsnog te reageren op de door [gedaagde] gegeven specificatie van zijn proceskosten. Vervolgens heeft Loods 5 de akte houdende eiswijziging genomen. Doordat Loods 5 pas op dat moment alsnog haar eis zodanig heeft gewijzigd dat de nieuwe vordering niet langer zijn grondslag vindt in het intellectuele eigendomsrecht, is de rechtbank van oordeel dat de eiswijziging slechts is ingediend om te ontkomen aan een veroordeling tot betaling van een redelijke en evenredige proceskostenvergoeding aan [gedaagde]. Naar het oordeel van de rechtbank handelt Loods 5 met de eiswijziging in strijd met een goede procesorde, omdat [gedaagde] in ieder geval tot en met de eerste comparitie van partijen in deze procedure steeds is uitgegaan en ook heeft mogen uitgaan van een vordering die betrekking heeft op het intellectueel eigendomsrecht en daar zijn verweer op heeft gebaseerd.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9865, Trianon Chocolatiers B.V. tegen Revillon Chocolatier Société Par Actions Simplifiée

“4.3.2.  Het is een feit van algemene bekendheid dat chocoladeproducten op de markt worden gebracht in zeer veel uiteenlopende vormen, waaronder talrijke aan de natuur ontleende vormen, zoals bloemen, dieren, schelpen, koffiebonen etc., abstracte vormen als rondjes, vierkanten etc., om nog maar te zwijgen over letters. Eveneens een feit van algemene bekendheid is dat er chocoladeproducten in verschillende (waaronder ook slanke) staafvormen op de markt zijn, hetgeen ook blijkt uit productie 5 van Revillon. De rechtbank acht het voorts een algemeen bekend feit dat deze vormen doorgaans niet als merk worden gebruikt. Het kan zo zijn dat het relevante publiek bij de aankoop van een chocoladeproduct aandacht schenkt aan de vorm, dat neemt niet weg dat dit publiek gewend is aan een veelheid van vormen waar het chocoladeproducten betreft en daarom zal het relevante publiek een andere (nieuwe) vorm niet snel als herkomstaanduiding opvatten.

(…) 4.4.  Nu hetgeen hiervoor is overwogen reeds tot toewijzing van de gevorderde nietigverklaring en doorhaling leidt, behoeven de overige stellingen van partijen in conventie geen bespreking meer.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,16 april 2008, HA ZA 07-2723,Van Zon tegen Florence Creations B.V.
 “4.2. Naar de kern verwijt Van Zon Florence dat zij niet voldoende tijdig en voldoende stevig rechtsmaatregelen tegen Van den Heuvel heeft genomen om diens aanvoer van Ruby Red op Naaldwijk te stoppen. Volgens Van Zon was Florence daartoe gehouden en vloeit zodanige gehoudenheid voort uit de per 1 september 2004 gesloten productieovereenkomst en de nadere afspraken van 11 mei 2006.” Vorderingen afgewezen.

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Breda, 21 april 2008, LJN: BC9996, Bingham Schiedam B.V.  gedaagde h.o.d.n. Vlaggenmasten.nl.

Oneerlijke mededinging. Mededelingen waarin ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat een concurrent niet langer bestaat of actief is, zijn onrechtmatig. President verbiedt verdere uitlatingen en verplicht gedaagde tot rectificatie.

“4.3. De voorzieningenrechter zal in deze procedure in kort geding evenmin een oordeel vellen over de domeinregistratie door Bingham Schiedam bv van de domeinnaam www.vlaggenenmast.eu nu het Nederlandse recht niet het rechtsbeginsel kent dat een partij die zelf op een bepaalde wijze onrechtmatig handelt jegens een andere partij, zich om die reden ander onrechtmatig handelen van die andere partij moet laten welgevallen. Zo al de registratie van de domeinnaam www.vlaggenenmasten.eu een onrechtmatige daad van Bingham Schiedam bv jegens gedaagde oplevert, doet dit niet af aan de vermeende onrechtmatigheid van het handelen van gedaagde jegens Bingham Schiedam bv.”

Lees het vonnis hier.  

IEF 5993

De kleur van het oog

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 april 2008, rekestnummer: 2008-0550, Westhoff c.s. tegen Jungpflanzen Grünewald GmbH c.s.

Kwekersrecht. Ex parte beschikking. Toewijzing verzoek tot het leggen van bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring, beschrijving en monsterneming.

Westhoff c.s. zijn krachtens inschrijving in het Europese rassenregister op 16 december 1996 houdster van Gemeenschapskwekersrecht voor het Scaevola ras met de rasnaam “SAPHIRA”. Grünewald Veredelings B.V. is houdster van Gemeenschapskwekersrecht voor een Scaevola ras met de rasnaam “BLUE LAGUNA”.

Westhoff heeft bij een controle via internet en bezoeken geconstateerd dat Bevermeer Scaevola planten verkoopt en/of te koop aanbiedt onder de naam BLUE LAGUNA, terwijl het in werkelijkheid planten van het ras SAPHIRA betreft. Bevermeer stelde bij de controle dat Bevermeer de door haar aangeboden Scaevolaplanten uitsluitend van Grünewald geleverd heeft gekregen en dat Grünewald deze Scaevola-planten als BLUE LAGUNA heeft geleverd. Westhoff stelt dat het vrij eenvoudig is vast te stellen dat de planten die door Bevermeer worden aangeboden behoren tot het ras SAPHIRA en dat dit geen planten van het ras BLUE LAGUNA kunnen zijn. De planten van het ras BLUE LAGUNA laten tijdens de bloei een wit oog zien, terwijl SAPHIRA planten geen wit oog hebben. Bevermeer stond bij het bezoek niet toe dat Westhoff monsters nam.

Westhoff stelt recht te hebben op het uitvoeren van vergelijkend onderzoek ten einde te doen vaststellen dat de bij Bevermeer aangetroffen planten daadwerkelijk planten van het ras SAPHIRA zijn, dan wel moeten worden aangemerkt als een ras dat niet duidelijk onderscheidbaar dan wel afgeleid is van haar ras SAPHIRA. Westhoff wil in dat verband door Naktuinbouw een opplanting laten doen en morfologisch- en genotypisch onderzoek van een aantal Scaevola-rassen laten uitvoeren, waaronder SAPHIRA en BLUE LAGUNA. Daarnaast wil Westhoff de administratie onderzoeken teneinde vast te stellen wat de omvang van de inbreuk en/of schending van voormeld Händlervertrag is en teneinde te achterhalen wie de leveranciers en afnemers van de inbreukmakende planten zijn.

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken van Westhoff toe:

“Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Grünewald (red IEF: moet zijn “Westhoff”) dat Westhoff (red IEF: moet zijn “Grünewald”) inbreuk heeft gemaakt op haar Gemeenschapskwekersrecht voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot bescherming van bewijs op de wijze als hierna verwoord. Tevens hebben verzoeksters voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de verzochte maatregelen te nemen zonder de wederpartij te horen.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5952

Verse beschikkingen

Rechtbank Arnhem, 3 april 2008, rekestnummer: KV RK 08-336 & KV RK 08-337, De Roode Roos B.V. tegen Reform- nn Vitaminecentrum De Rooij B.V. c.s

Auteursrecht. Ex Parte beschikking. Verzoek afgewezen. De Roode Roos legt aan haar verzoek ten grondslag dat De Rooij c.s. inbreuk op haar auteursrecht maken door ca. 1.400 foto’s en beschrijvende teksten van orthomoleculaire voedingssupplementen uit haar webwinkel te hebben gekopieerd naar de door De Rooij c.s. geëxploiteerde webwinkel. De Roode Roos wenst de NAW-gegevens van de houder van het IP-adres  en een kopie van de bestanden waaruit de webwinkel van De Rooij c.s. is opgebouwd.

“1.1. Uit het hiervoor geschetste systeem van wettelijke bepalingen, met name art. 28 lid 9 Aw 1912, volgt dat ten opzichte van deze derden een bevel dient te worden gevraagd om de benodigde gegevens te verstrekken. Dat dient te geschieden in een procedure op tegenspraak, opdat deze derden in de gelegenheid zijn hun belangen, met name de eerbiediging van het privé-leven van hen en hun klanten, en de bescherming van persoonsgegeven, aan de orde te stellen en te verdedigen. Zonder dat zij worden gehoord is niet goed te beoordelen in hoeverre toewijzing van het gevraagde zal leiden tot inbreuken op deze rechten. Verder is onvoldoende aannemelijk geworden dat bewijsmateriaal verloren zal gaan, als de uitspraak van een procedure op tegenspraak tegen deze derden moet worden afgewacht.”

Lees de beschikking hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 april 2008, rekestnummer: 2008-0550, Westhoff c.s. tegen Jungpflanzen Grünewald GmbH c.s.

Kwekersrecht. Ex Parte beschikking. Toewijzing verzoek tot het leggen van bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring, beschrijving en monsterneming. Verzoeker heeft recentelijk geconstateerd dat gedaagde planten verkoopt en/of te koop aanbiedt onder de naam Blue Laguna, terwijl het in werkelijkheid planten van het ras Saphira betreft.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Grünewald dat Westhoff inbreuk heeft gemaakt op haar Gemeenschapskwekersrecht voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot bescherming van bewijs op de wijze als hierna verwoord. Tevens hebben verzoeksters voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de verzochte maatregelen te nemen zonder de wederpartij te horen.

Lees de beschikking hier.

IEF 5866

Niet benoemd als prioritair

Gerechtshof Amsterdam,19 maart 2008, Beschikking op het beklag met het rekestnummer K06/1605.

Kwekersrecht, strafklacht. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie van het functioneel parket te Den Haag om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagden terzake van overtreding van de Zaaizaad- en Plant-goedwet 2005 en/of valsheid in geschrifte. Het hof beveelt de officier van justitie om beklaagden toch te vervolgen.

Klager is ontvankelijk. Het hof is van oordeel dat, nu vaststaat dat klager zich ruim voor het doen van aangifte kenbaar heeft gemaakt als diegene die het lelieras ''Miss Lucy" in Nederland zou introduceren en uiteindelijk de kwekersrechten (eveneens vóór het doen van de aangifte) van Blay heeft gekocht, klager reeds op die grond ook vóór de officiële verkrijging van de kwekersrechten was aan te merken als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 12 Sv. Het hof verklaart klager derhalve ontvankelijk in diens beklag.

In de tijd die was gelegen tussen het kopen van de kwekersrechten en de officiële verkrijging daarvan door klager, zouden volgens klager verschillende (rechts)personen mutanten (zoals de "Double Price" en de "Double Pleasure") hebben vermeerderd en verhandeld, terwijl ze ervan op de hoogte waren dat deze mutanten behoorden tot het lelieras van de "Miss Lucy". Ook verschillende exporteurs zouden hieraan hebben meegewerkt. Daarmee zou volgens klager inbreuk zijn gemaakt op het door hem gekochte en uiteindelijk officieel verkregen kwekersrecht. De verschillende beklaagden bestrijden echter dat ze inbreuk hebben gemaakt op dat kwekersrecht en, voor zover dat wel het geval is, dat ze zich daarvan bewust waren.

Het Openbaar Ministerie heeft geen aanleiding gezien om tot strafvervolging over te gaan. De motivering daarvan was betrekkelijk summier: het onderwerp was niet benoemd als prioritair onderwerp in het kader van de strafrechtelijke handhaving, er was slechts sprake van beperkte opsporingscapaciteit en de zaak leende zich meer voor afdoening door de civiele rechter. Het hof kan zich niet vinden in dat oordeel.

Het hof concludeert dat de beklaagden waarschijnlijk wel bewust inbreuk hebben gemaakt en mede gezien  de grootschaligheid van de mogelijk gepleegde strafbare feiten en de hoogte van de mogelijk daardoor door klager geleden schade, is het hof daarom van oordeel dat de aangifte van klager niet op de gronden zoals genoemd in het sepotbericht geseponeerd had mogen worden en gelast vervolging.

Het hof acht het daarbij wel noodzakelijk dat in deze zaak eerst nader onderzoek zal worden gedaan en zal dat bevel vervolging daarom geven in de vorm van een gerechtelijk vooronderzoek. Nu het bovendien niet onwaarschijnlijk is dat ook andere natuurlijke en/of rechtspersonen zich schuldig hebben gemaakt aan voornoemde strafbare feiten, zal het hof het bevel vervolging niet beperken tot beklaagden 1 tot en met 10, maar tevens een gerechtelijk vooronderzoek NN bevelen.

Lees het arrest hier (geen origineel document, IEPT).

IEF 5688

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 07-2409. Hoff tegen Rooijakkers c.s.

Kwekersrecht. “4.2. De onder I en II gevorderde verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen. Rooijakkers c.s. betwist niet (langer) dat vermeerdering en of verhandeling van Double Price en/of Double Pleasure inbreuk maakt op het voor Miss Lucy verleende communautaire kwekersrecht en dat dergelijk handelen een onrechtmatige daad oplevert jegens Hoff. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 06-3244. Acco Brands USA LLC tegen Noble Enterprise LTD. c.s.

Octrooirecht. Bevoegheidsincident. “4.2. Een op artikel 6, aanhef en onder e Rv gebaseerde bevoegdheid is volgens vaste rechtspraak niet grensoverschrijdend van aard, zodat de rechtbank niet bevoegd is van vorderingen van Acco kennis te nemen voor zover deze zien op andere door het Europees octrooi gedesigneerde landen dan Nederland. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, HA ZA 05-3152. Lactona Corporation T/A Lactona USA tegen Diamond White Nederland B.V. c.s.(met dank aan Thomas Berendsen, Banning)

Merkenrecht. “4.7. (…) Zelfs indien het oudere merk LACTONA enkel bescherming zou genieten voor de waren in de klassen 8 en 21, is derhalve vanwege de nauw verwante bestemming van de betrokken waren en het complementaire karakter daarvan, sprake van soortgelijke waren. Dat de mate van soortgelijkheid wellicht beperkt is, is voor de beoordeling van het verwarringsgevaar niet doorslaggevend. Omdat sprake is van identieke tekens en het oudere merk van Lactona een algemeen bekend merk is, volstaat een geringe mate van soortgelijkheid van de waren om verwarringsgevaar te doen ontstaan. Daarvan is in het onderhavige geval dan ook sprake.”

Lees het vonnis hier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008, HD103.004.245. Get Nosed B.V. tegen St. Nicholas Music Inc.(met dank aan Anne Marie Verschuur, Nauta Dutilh)

Auteursrecht. “4.9.(…) St. Nicholas baseert haar vorderingen tegen Get Nosed op de stelling dat zij exclusief rechthebbende is met betrekking tot het auteursrecht op de tekst van het liedje ‘Rudolph the red-nosed reindeer’en op de titel ‘Rudolp the red-nosed reindeer’ (punt 1 inl.dagv.). Door Get Nosed is zowel het één als het ander thans in hoger beroep gemotiveerd betwist. De vraag is derhalve aan de orde in hoeverre St. Nicholas tegenover die gemotiveerde betwisting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij auteursrechthebbende is op (de tekst van) het liedje en/of de titel ervan, kortom op ‘Rudolph the red-nosed reindeer’. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft St. Nicholas dit niet voldoende aannemelijk gemaakt.”

Lees het arrest hier

Beschikking Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 26 februari 2008,  EX RK 07-155. Realchemie Nederland B.V. tegen Bayer Cropscience A.G.(met dank aan Marjanka Vermunt, Brinkhof)

Beschikking in een procedure ex artikel 43 EEX-Verordening over de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland van een Duitse beslissing (ex parte; “einstweilige Verfügung”) ter zake van octrooi-inbreuk.

Lees de beschikking hier

Rechtbank Haarlem, 22 februari 2008, KG ZA 08-39. Datatronix Zegers Holding B.V. tegen S.I.SV.EL. S.P.A.(met dank aan Frank Eijsvogels, Howrey)

Beslissing op vordering tot opheffing beslag op partij MP3 spelers die onder de beschermingomvang vallen van octrooien op MP3 technologie. “4.10. Zolang niet vast staat of sprake is van inbreuk op de octrooirechten, doordat de goederen zonder licentie zijn vervaardigd, kan – gezien de gerede twijfel daaromtrent – van vrijgeven van de partij MP3 spelers op voorhand geen sprake zijn. (…)”.

Lees het vonnis hier

Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 februari 2008, KG ZA 07-1448. Mennen c.s. tegen W.A. Benecke Beheer B.V. c.s.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef)

Octrooirecht, drijfblokken. “4.10. Wat er evenwel verder zij van de goederenrechtelijke en licentieverhoudingen, in dit kort geding is onvoldoende komen vast te staan dat octrooiinbreuk wordt gemaakt of dreigt te worden gemaakt door Homan Mylos. Laatstgenoemde heeft erkend dat zij Arhimedes drijfblokken op de Nederlandse markt brengt, maar uitdrukkelijk betwist dat deze vallen onder beschermingsomvang van het octrooi – en zulks bij gebrek aan wetenschap, omdat eisers terzake niet aan hun stelplicht hebben voldaan.”

Lees het vonnis hier

IEF 5577

Bewijzen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, HA ZA 06-3434 (vonnis in vrijwaring), Heco Stekcultures B.V. tegen Van Zuilen.

Eerder gemeld, nog niet besproken. Heco is in de hoofdzaak veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 34.468,02, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmdede de proceskosten van Spek (EUR 1.989,32). De eigen proceskosten in de hoofdzaak (incl. vrijwaringsincident) van Heco zijn begroot op EUR 2.497,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door Heco aan derden geleverde stekken een inbreuk vormden op de communautaire kwekersrechten van Spek en dat Heco daarvoor een passende vergoeding in de vorm van een redelijke licentievergoeding dient te betalen.

Heco stelt dat een deel van de betreffende stekken door Van Zuilen aan Heco is geleverd. Een ander deel is indirect van Van Zuilen afkomstig (Van Zuilen leverde aan Van Vliet, waarop Van Vliet doorleverde aan Heco). Heco stelt (o.a.) dat sprake is van wanprestatie, vanwege levering van kennelijk kwekersrechtelijk beschermd materiaal, althans dat Heco geredelijk ervan mocht uitgaan dat Van Zuilen over afdoende (sub)licentierechten zou beschikken.

Van Zuilen stelt dat hij voorafgaand aan de verkoop van de stekken (i) aan Heco mondeling heeft medegedeeld dat de stekken van beschermde rozenstruiken afkomstig waren, (ii) welke de daadwerkelijk rasnamen waren (Fairy Queen en Crystal Fairy) en (iii) dat Heco zelf afspraken moest maken met Spek over de kwekersrechtelijke bescherming. Heco zou voorts (mondeling) hebben verzocht dat Van Zuilen op de facturen de kleuren van de rozen (Rosa The Fairy Wit en Rosa The Fairy Rood) zou noemen en niet de werkelijke rasbenamingen.

De rechtbank draagt Van Zuilen op zijn bewijsaanbod te bewijzen en houdt iedere verde beslissing aan.

Lees het vonnis hier