IEF 22012
26 april 2024
Uitspraak

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt ongeldige octrooirechten

 
IEF 22013
26 april 2024
Uitspraak

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

 
IEF 22014
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEF 14142

DomJur update eerste helft 2014

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. De meest recente uitspraak die nog niet hier is gepubliceerd.

WIPO Arbitrage 29-11-2013, DNL2013-0049 (inzake A tegen B, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2013-1015
Eiser is persoonsnaam A tevens h.o.d.n. Money4Wheels. Verweerder is persoonsnaam B, houder van de domeinnamen money4wheelsautoverpanden.nl en money4wheelsverpanden.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnamen op grond van artikel 2.1 van de geschillenregeling.

Het is niet gebleken dat verweerder enig recht of legitiem belang bij de domeinnamen heeft. Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat verweerder de domeinnamen niet te kwader trouw geregistreerd heeft, maar wel te kwader trouw gebruikt. Voor deze vaststelling is redengevend dat verweerder de domeinnamen niet aan eiser overdraagt terwijl reeds in rechte vast is komen te staan dat het gebruik van de domeinnamen door de opdrachtgever van verweerder inbreuk maakt op de rechten van eiser.

WIPO Arbitrage 05-12-2013, DNL2013-0039 (inzake Navico Inc. tegen Marine Depth Sounders International, geschillenbeslechter: Gregor Vos), DomJur 2013-1016
Eiser is Navico Inc., houder van het Benelux-woordmerk LOWRANCE. Verweerder is Marine Depth Sounders International, houder van de domeinnaam lowrance.nl en voormalig (sub) distributeur van eisers producten. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft geen recht op of legitiem belang bij de domeinnaam. Ten aanzien van het gebruik te kwader trouw stelt de geschillenbeslechter vast dat nu verweerder niet langer verbonden is aan de onderneming van eiser en eiser verweerder heeft gesommeerde de domeinnaam over te dragen, verweerder de domeinnaam te kwader trouw gebruikt.

WIPO Arbitrage 03-12-2013, DNL2013-0032 (inzake Vermeeren Advocatuur & Mediation B.V. tegen verweerder, geschillenbeslechter: Alfred Meijboom), DomJur 2013-1018
Eiseres is Vermeeren Advocatuur en Mediation B.V., h.o.d.n. De Letselschade Raetsman. Verweerder is houder van de domeinnaam letselschaderaadsman.nl. Eiseres vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Kenmerkend voor de handelsnaam is de oudhollands aandoenende schrijfwijze van het element ‘raetsman’. Hoewel eiseres en verweerder landelijk dezelfde diensten aanbieden, is er pas sprake van verwarringsgevaar indien de domeinnaam slechts in geringe mate van de handelsnaam afwijkt. Voorzover de handelsnaam onderscheidende kracht heeft ligt dat volgens de geschillenbeslechter in de bijzondere schrijfwijze. Daarmee kan niet worden gezegd dat de domeinnaam die in hedendaags Nederlands is geschreven en een beschrijvende aanduiding is slechts in geringe mate van de handelsnaam afwijkt. De domeinnaam is zodoende niet identiek aan de handelsnaam van eiseres of stemt daarmee verwarringwekkend overeen.

WIPO Arbitrage 14-01-2014, DNL2013-0027 (inzake NoaNoa ApS tegen Bumo Beheer, geschillenbeslechter: Tjeerd Overdijk), DomJur 2014-1023
Eiser is NoaNoa ApS, houder van het gemeenschapsmerk NOA NOA. Verweerder is Bumo Beheer, houder van de domeinnaam noanoa.nl. De domeinnaam wordt niet gebruikt voor bedrijfsactiviteiten van verweerder, maar voor informatievoorziening voor een offline winkel, Noa Noa for Women, te Apeldoorn. Noa Noa for Women verkoopt geen goederen van eiser. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam met betrekking tot het doel online informatie te bieden over de offline shop.

WIPO Arbitrage 10-01-2014, DNL2013-0056 (inzake Mionetto S.p.A. tegen Hbmeo Concepts B.V., geschillenbeslechter: Willem Hoorneman), DomJur 2014-1024
Eiser is Mionetto S.p.A., houder van het merk MIONETTO en de domeinnaam mionetto.com. Verweerder is Hbmeo Concepts B.V., houder van de domeinnaam mionetto.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser. Dat verweerder tevens de domeinnaam te kwader trouw gebruikt, blijkt uit het feit dat de daaraan gekoppelde website gebruikt wordt voor commercieel gewin, door gebruik te maken van de verwarring die ontstaat tussen eisers merk en de domeinnaam ten aanzien van de bron, sponsoring en verbondenheid.

WIPO Arbitrage 21-01-2014, DNL2013-0048(inzake Coolenergy B.V. tegen V.O.F. Huijbregts Koeltechniek Industrie en AGF, geschillenbeslechter: Richard van Oerle),
DomJur 2014-1025
Eiser is CoolEnergy B.V., zusteronderneming van CoolEnergy GmbH. CoolEnergy is houder van het Gemeenschapsmerk COOLENERGY. Verweerder is V.O.F. Huijbregts Koeltechniek Industrie en AGF, houder van de domeinnaam coolenergy.nl en het Beneluxmerk COOLENERGY. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het gemeenschapsmerk van eiser. Verweerder heeft echter wel legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam (welke hij verkregen heeft uit een faillissementsboedel), aangezien de domeinnaam ouder is dan het merk van eiser.

WIPO Arbitrage 30-01-2014, DNL2013-0055(inzake Time Export A.S./O'Flaherty Finance Corporation tegen Kraan en Truck Service, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2014-1028
Eisers zijn Time Export A/S en O’Flaherty Finance Corporation, houders van de Gemeenschapsmerken VERSALIFT en VERSALIFT & design en het Beneluxmerk VERSALIFT. Verweerder is Kraan en Truck Service, houder van de domeinnaam versalift.nl. Eisers vorderen succesvol overdracht van de domeinnaam.

verweerder heeft geen legitiem belang bij dan wel recht op de domeinnaam. Ten slotte is gebleken dat verweerder geen toestemming van eisers heeft gekregen met betrekking tot gebruik van de domeinnaam en op de website, welke gekoppeld is aan de domeinnaam, producten van concurrenten van eisers worden aangeboden zodat vaststaat dat de domeinnaam te kwader trouw gebruikt wordt.

WIPO Arbitrage 23-01-2014, DNL2013-0045(inzake X, Hierbas de Ibiza Parfums tegen Systematicals, geschillenbeslechter: Willem Leppink), DomJur 2014-1041
Eiser is [persoonsnaam 1] houder van de merknaam HIERBAS DE IBIZA en de domeinnaam hierbasdeibiza.com. Verweerder is Systematicals, houder van de domeinnamen hierbasdeibiza.nl en hierbasibiza.nl. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam hierbasdeibiza.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam identiek is aan het merk van de eiser. Ook de domeinnaam hierbasibiza.nl van verweerder stemt verwarringwekkend overeen met het merk van de eiser, omdat de woordelementen HIERBAS en IBIZA ook de belangrijkste onderdelen van het woordmerk van eiser zijn.

WIPO Arbitrage 06-05-2014, DNL2013-0063(inzake Karl Dungs GmbH & Co. KG tegen Zeptor Private, geschillenbeslechter: Richard van Oerle), DomJur 2014-1052
Eiser is Karl Dungs GmbH & Co. KG, houder van de merknaam DUNGS. Verweerder is Zeptor Private, houder van de domeinnaam dungs.nl. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

Verweerder heeft geen legitiem belang bij of recht op de domeinnaam, omdat verweerder geen gebruik maakt van de domeinnaam om slechts als wederverkoper producten van eiser te verkopen. Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat de verweerder de domeinnaam te kwader trouw geregistreerd heeft en te kwader trouw gebruikt.  

WIPO Arbitrage 07-05-2014, DNL2014-0006(inzake Sporoptic Pouilloux tegen Optiek B.V., geschillenbeslechter: Gregor Vos), DomJur 2014-1053
Eiser is Sporoptic Pouilloux, houdster van de merkrechten VUARNET en V VUARNET. Verweerder is [Persoonsnaam] Optiek B.V., houder van de domeinnaam vuarnet.nl. Eiser vordert succesvol overdracht van de domeinnaam.

De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam vuarnet.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam geheel of nagenoeg geheel identiek is aan het merk van de eiser. Het dominante element van beide merken is immers VUARNET. Vervolgens stelt de geschillenbeslechter vast dat verweerder geen legitiem belang bij of recht op de domeinnaam heeft, omdat de verweerder niet voldoet aan de vier cumulatieve Oki Data criteria.Ten slotte stelt de geschillenbeslechter vast dat de domeinnaam te kwader trouw is gebruikt.

Vzr. Rechtbank Gelderland 29-10-2013, C/05/248707/KG ZA 13-451 (Rieberjo tegen DRI), DomJur 2014-1059
Eiseres is Rieberjo B.V., houdster van het woordmerk AIRWASH. Gedaagde is Dutch Research & Innovations, houdster van de domeinnamen airwash.info en dribv.com. Beide B.V.’s zijn opgericht door [persoonsnaam], aan wie diverse octrooien verleend zijn voor het Ariwash systeem voor het reinigen van tepelvoeringen na het melken van koeien. Eiseres vordert zonder succes om gedaagde te verbieden inbreuk te maken op de merkrechten van het (woord)merk AIRWASH en het gebruik van deze tekens op de websites airwash.info en dribv.com.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde gerechtigd is tot het gebruik van het merk, zodat er geen sprake kan zijn van een merk- of handelsnaaminbreuk.

WIPO Arbitrage 06-06-2014, DNL2014-0013 (inzake Stichting Krav Maga, IKMF Nederland tegen Hartkamp Sports & Wellness, geschillenbeslechter: Hub Harmeling), DomJur 2014-1064
Eiser is Stichting Krav Maga/IKMF Nederland, houder van de domeinnaam kravmaga-ikmf.nl. Verweerder is Hartkamp Sports & Wellness, houder van de domeinnaam ikmf.nl. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Op basis van de website van eiser en de inhoud daarvan, trekt de geschillenbeslechter de conclusie dat eiser de handelsnaam daadwerkelijk voert en dat voldoende vaststaat dat eiser rechthebbende is op de handelsnaamrechten met betrekking tot de handelsnaam ‘IKMF’. De geschillenbeslechter stelt vast dat de domeinnaam ikmf.nl van verweerder verwarringwekkend overeenstemt met het merk van eiser, aangezien de domeinnaam overeen stemt met de handelsnaam van de eiser.

WIPO Arbitrage 02-06-2014, DNL2014-0014 (inzake V.O.F. Huurkraam.nl tegen verweerder, geschillenbeslechter: Remco van Leeuwen), DomJur 2014-1065
Eiser is V.O.F. Huurkraam.nl, [persoonsnaam 1]. Verweerder is [persoonsnaam 2], houder van de domeinnaam huureenkraam.nl. Eiser vordert met succes overdracht van de domeinnaam.

Uit het verweerschrift blijkt dat verweerder onvoorwaardelijk wil meewerken aan de overdracht van de domeinnaam. Op grond van artikel 19.1 van de geschillenregeling acht de geschillenbeslechter het juist om de eis toe te wijzen op basis van de verklaring van de verweerder. De geschillenbeslechter heeft geen inhoudelijk oordeel gevormd.

WIPO Arbitrage 06-06-2014, DNL2014-0015 (inzake Ticken B.V. tegen Media Village B.V., geschillenbeslechter: Paul Reeskamp), DomJur 2014-1066
Eiser is Ticken B.V., houder van het woordmerk TET. Eiser biedt via verschillende websites online cursussen aan. Verweerder is Media Village B.V., houder van de domeinnaam tet.nl. Verweerder houdt zich bezig met de handel in domeinnamen. Eiser vordert zonder succes overdracht van de domeinnaam.

Mede gelet op de inhoud van de website die aan de domeinnaam is gekoppeld, meent de geschillenbeslechter dat het niet ondenkbaar is dat de domeinnaam in de toekomst op legitieme wijze kan worden benut. Aan het vereiste van artikel 2.1 sub b van de geschillenregeling wordt niet voldaan. De geschillenbeslechter stelt ten overvloede vast dat er geen sprake is van een registratie dan wel gebruik van de domeinnaam te kwader trouw.

IEF 14156

Geen inbreuk Vliegtuigputten

Vzr. Rechtbank Den Haag 27 augustus 2014, IEF 14156; ECLI:NL:RBDHA:2014:10776 (Cavotec tegen Wauben Aviation)
Kort geding. Auteursrecht. Know-how. Zie eerder IEF 14036. Cavotec vordert een verbod om inbreuk te maken op haar rechten. Wauben c.s. verhandelt echter geen Vliegtuigputten die inbreuk maken op de rechten van Cavotec en zij heeft niet op onrechtmatige wijze gebruik gemaakt van bedrijfsgeheime know how. De vorderingen worden deels afgewezen. De vordering tot exhibitie van Geselecteerde Bescheiden wordt toegewezen, omdat gedaagden de vordering niet hebben weersproken.

De vorderingen onder C, D en E
4.15. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat niet aannemelijk is geworden dat Wauben c.s. Vliegtuigputten heeft verhandeld die inbreuk maken op rechten van Cavotec, auteursrechtelijk beschermde werken van Cavotec heeft geopenbaard of op onrechtmatige wijze gebruik heeft gemaakt van haar gestelde bedrijfsgeheime know how. Daarom worden de vorderingen onder C en D afgewezen. Nu de vorderingen onder A tot en met D worden afgewezen, moet dat ook gelden voor de vordering onder E.

De vorderingen onder F, G, H, I en J
4.16. Cavotec vordert exhibitie van de Geselecteerde Bescheiden op grond van artikel 843a Rv jo. 1019a Rv. Wauben Aviation en [A] hebben deze vordering niet weersproken. Onder die omstandigheid is artikel 24 Rv van toepassing en heeft de rechter geen bevoegdheid ambtshalve een of meer verweren daartegen bij te brengen en de vordering daarop af te wijzen (ECLI:NL:HR:2006:AV7032, HR 6 oktober 2006). Reeds daarom wordt de vordering tot exhibitie van de Geselecteerde Bescheiden toegewezen.
Lees de uitspraak: (pdf/link)
IEF 14155

Personalia: Octrooiadvocaat Ricardo Dijkstra stapt over naar Vondst

Uit het persbericht: Amsterdam – Octrooiadvocaat Ricardo Dijkstra verruilt per 1 september Van Doorne voor Vondst advocaten. Dijkstra (39) wordt partner bij het in intellectueel eigendomsrecht, IT en farmaceutisch recht gespecialiseerde Vondst Advocaten.

Dijkstra over zijn overstap: ‘Bij een nichekantoor als Vondst heb ik meer mogelijkheden om mijn octrooipraktijk uit te bouwen. Vondst heeft een uitstekende reputatie en aansprekende cliënten in de top van de markt. Ik werk nu ruim 13 jaar met veel plezier bij Van Doorne, maar als zo’n mooie kans voorbij komt hoef je niet lang na te denken.’

Otto Swens, partner en één van de oprichters van Vondst: ‘Wij zijn erg blij met de komst van Ricardo Dijkstra. De octrooipraktijk van Vondst krijgt daarmee de versteviging en verbreding waar we naar op zoek waren. Ook Ricardo heeft een octrooiprocespraktijk gericht op life sciences, chemie, elektrotechniek en werktuigbouw. Hij heeft daarnaast de nodige kennis en ervaring met farmaceutisch recht, medische hulpmiddelenregelgeving en beroepsaansprakelijkheid van octrooiadvocaten en octrooigemachtigden. Wij vullen elkaar dus goed aan. Omdat de octrooirechtpraktijk blijft groeien, zullen we ook een medewerker aantrekken.’

Swens en Dijkstra kenden elkaar al langer uit het ‘octrooiwereldje’, dat klein is. Eerder dit jaar werkten zij samen aan een rapport voor de Nederlandse afdeling van AIPPI, de internationale vereniging voor de bescherming van intellectuele eigendom. Internationale onafhankelijk gidsen, zoals Chambers , Legal 500 en IAM Patent 1000 bevelen Dijkstra en Swens aan als experts op het gebied van het octrooirecht

Per 1 september begint ook Nadine Wiersma bij Vondst. Zij maakt de overstap van Brinkhof en wordt bij Vondst medewerker. Zij zal vooral actief zijn in de praktijk van Tjeerd Overdijk, de andere oprichter van Vondst. Tjeerd houdt zich bezig met het merken-, modellen- en auteursrecht en hij is als een van de weinige advocaten in Nederland gespecialiseerd in kwekersrecht.

Over Vondst advocaten

Vondst (opgericht op 1 december 2007) in is een nichekantoor dat zich toelegt op intellectueel eigendomsrecht, IT en farmaceutisch recht. Vondst richt zich op dienstverlening aan industriële bedrijfssectoren die behoefte hebben aan ondersteuning bij de handhaving, bescherming en exploitatie van hun innovatie en creativiteit. Daarnaast assisteert Vondst een diversiteit aan ondernemingen bij hun IT-projecten.

Vondst wordt vermeld als ‘recommended firm’ in Chambers, Legal500, Managing Intellectual Property en IAM Patent 1000.

IEF 14150

Auteursrechtdebat: Enkele gedachten omtrent het nieuwe publiek bij hyperlinks

Door Theo Stockmann, LinkedIn-profiel. Thema: hyperlinken & embedden. Beschikbaarstelling Het Svensson-arrest is al een aantal maanden gewezen. De zaak gaat over een hyperlink naar materiaal dat met toestemming van de auteursrechthebbende is geplaatst op een openbare website. Men moet bij arresten van het Hof altijd voorzichtig zijn om met de overwegingen van het Hof andere gevallen te beoordelen. De redactie gaf mij met het oog op het debat omtrent hyperlinken en embedden een aantal stellingen ter inspiratie. Hieronder volgen twee daarvan.
Stelling 1: Embedden en linken leveren nooit auteursrechtinbreuk op.
Stelling 2: Linken naar illegaal aanbod is altijd toegestaan. 

Het betreffen dus stellingen die niet direct met het Svensson-arrest te beantwoorden zijn, immers omvatten de stellingen ook situaties waarbij er sprake is van een hyperlink naar een werk dat zonder toestemming van de auteursrechthebbende op een website is geplaatst.

Maar toch biedt het Svensson-arrest voldoende mogelijkheden om hyperlinks naar illegaal werk auteursrechtelijk aan te pakken. Zo heeft het HvJEU in het arrest expliciet de hyperlink onder de werking van de Auteursrechtrichtlijn gebracht, namelijk in het kader van het beschikbaarstellingsrecht. In een pre-Svensson bijdrage heb ik al eens uitgebreid beargumenteerd dat een hyperlink onder omstandigheden een relevante beschikbaarstellingshandeling (en dus een mededeling aan het publiek) zou moeten opleveren.

Nieuw publiek
Na Svensson zou men op het eerste gezicht kunnen denken dat voor een auteursrechtinbreuk alleen nog maar een nieuw publiek nodig dient te zijn. Een discussie die momenteel gevoerd wordt, gaat over de vraag of er in het kader van de hyperlink überhaupt wel sprake kan zijn van een nieuw publiek.

Naar mijn mening moeten wij eerst een andere vraag beantwoorden. Geldt er bij een hyperlink naar auteursrechtelijk beschermd materiaal, dat zonder de toestemming van de rechthebbende is geplaatst, überhaupt wel het vereiste van een nieuw publiek?

Het ‘nieuwe publiek’-criterium is ontwikkeld in zaken waarin er sprake was van een eerdere rechtmatige openbaarmaking. Indien een werk zonder toestemming op internet is geplaatst is dat geen eerdere rechtmatige openbaarmaking. Alleen al om die reden kan men twijfelen aan de toepasbaarheid van het criterium. Het HvJEU geeft verder in TVCatchup aan dat het criterium van het nieuwe publiek ‘enkel relevant is in de situaties waarover het Hof zich heeft moeten uitspreken in de zaken die hebben geleid tot de reeds aangehaalde arresten SGAE, Football Association Premier League e.a., alsook Airfield en Canal Digitaal’.

Een ander argument tegen de stelling dat er sprake dient te zijn van een nieuw publiek is dat er wellicht sprake is van een specifieke technische werkwijze die verschilt van de werkwijze van de oorspronkelijke mededeling. Ook dan is er (op grond van het TVCatchup-arrest) geen nieuw publiek nodig. Denk daarbij aan een hyperlink naar een website met een gelekte CD die op het internet is verschenen. Het HvJEU zal daarover iets moeten zeggen. Wie weet zijn die overwegingen namelijk wel beperkt tot het TVCatchup-feitencomplex.

Als er, zo men wil, een ‘nieuw publiek’ nodig is, is vereist dat de rechthebbende geen rekening hield met dit publiek toen hij toestemming gaf voor de mededeling aan het oorspronkelijke publiek. Denk bijvoorbeeld aan de fotograaf die toestemming verleent aan een tijdschrift om de werken daarin op te nemen, maar de werken worden vervolgens ingescand en aangeboden op internet. Naar mijn mening kan er in dat geval vrij eenvoudig een nieuw publiek geconstrueerd worden. Immers hoefde de fotograaf geen rekening te houden met de situatie dat het werk vervolgens op het internet terecht zou komen. Dat er door de hyperlink de facto wellicht geen nieuw publiek wordt aangeboord (immers: het werk staat al op een andere website op het internet), betekent nog niet dat daar de iure geen sprake van kan zijn.
Met Svensson in de hand denk ik dat de rechthebbenden een machtig wapen hebben tegen een hyperlink naar een werk op een website, dat zonder toestemming van de rechthebbende daar terecht is gekomen. Dit aangezien de hyperlink in ieder geval een relevante beschikbaarstellingshandeling kan zijn volgens Svensson.

De hyperlink met de functie van voetnoot of beschikbaarstelling?
Toch is er vervolgens nog een vraagstuk dat mij bezighoudt. Daarvoor is vereist dat wij (voor nu) de horde van het nieuwe publiek nemen. Er is dus sprake van een nieuw publiek of het criterium is in het geheel niet van toepassing.
Als het dan gaat om een hyperlink die ervoor zorgt dat een werk (zonder toestemming van de auteursrechthebbende geplaatst) direct wordt getoond of afgespeeld ben ik groot voorstander van de benadering om de plaatsing van een dergelijke hyperlink als auteursrechtinbreuk te kwalificeren, aangezien de hyperlink een beschikbaarstellende functie heeft.

Moeilijker vind ik de situatie met een hyperlink naar een werk, waarbij het duidelijk is dat men naar een externe website gaat en er vervolgens mogelijk nog enkele muisklikken nodig zijn om het werk te bekijken of af te luisteren. Heeft de hyperlink dan de functie van de voetnoot in plaats van een beschikbaarstellende functie? Ik zou menen van wel. Maar sluipt bij een dergelijke benadering wellicht niet het criterium van verwarringsgevaar het auteursrecht in? En waar ligt de grens? Zomaar enkele vragen waar we het hopelijk in dit Auteursrechtdebat over kunnen gaan hebben.

Theo Stockmann

pdf-versie (incl.verdiepende voetnootverwijzingen)

IEF 14146

In de tijdschriften augustus 2014

Berichten Industriële Eigendom
Artikelen
Recent SPC case law – Tjibbe Douma and Margot Kokke

Bescherming van knowhow in Nederland: huidige stand van zaken en vooruitblik aan de hand van de ontwerp richtlijn bescherming bedrijfsgeheimen – Deel I – Maarten Schut en Sophie van Loon

Rechtspraak
Octrooirecht
Nr. 39 Hoge Raad 4 april 2014, Medinol/Abbott, ECLI:NL:HR:2014:816, IEF 13726 – met noot van D.F. de Lange

Handelsnaamrecht
Nr. 40 Gerechtshof Den Haag 6 mei 2014, Prae/Artiestenverloningen B.V., ECLI:NL:GHDHA:2014:1583, IEF 13819 – met noot van M.F.J. Haak

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht
Nr. 41 Rechtbank Den Haag 18 juni 2014, MBI/Shimano, IEF 13955
Nr. 42 Rechtbank Den Haag 23 juli 2014, Bayer/Sandoz, IEF 14076

Procesrecht/Auteursrecht
Nr. 43 Gerechtshof Den Bosch 25 maart 2014, Art & Allposters B.V./Stichting Pictoright, IEF 13686

Procesrecht/Octrooirecht
Nr. 44 Gerechtshof Den Haag 22 april 2014, Minrin Melt Ferring B.V./Reprise Biopharmaceutics, LLC te New York City en vijf andere Amerikaanse partijen, IEF 13852

Auteursrecht
Nr. 45 Rechtbank Zeeland-West Brabant 2 mei 2014, Meubelindustrie Het Anker Druten BV/Montis Holding BV, IEF 13843

Reclamerecht
Nr. 46 Hof van Justitie EU 13 maart 2014, Zaak C-52/13, Posteshop SpA/Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato en Presidenza del Consiglio dei Ministri, IEF 13643

Geografische aanduiding
Nr. 47 Hof van Justitie EU 8 mei 2014, Zaak C-35/13, Associazione Industriali delle Carni e dei Salumi en Kraft Foods Italia SpA/ Associazione fra produttori per la tutela del “Salame Felino” en twaalf andere partijen (leden van de producentenvereniging), IEF 13836

IER
VizIER
Nr. 34 Monsterneming onder Verordening (EU) nr. 608/2013/F.W.E. Eijsvogels p. 231

Artikelen
Nr. 35 Het Ryanair/PR Aviation-arrest: de luchtbrug tussen de OHP-regels en concurrenten /D. van Eek p. 235

Nr. 36 Ashby Donald; commercial speech en uitingsvrijheid in het auteursrecht
/M. de Cock Buning p. 242

Jurisprudentie
Auteursrecht
Nr. 37 Europees Hof voor de Rechten van de Mens 10 januari 2013 (Ashby Donald e.a./Frankrijk) p. 246

Merkenrecht
Nr. 38 Hof van Justitie EU 14 november 2013 (Environmental Manufacturing/OHIM, Wolf), m.nt. P.G.F.A. Geerts en A.M.E. Verschuur p. 251

Nr. 39 Gerechtshof Den Haag 10 december 2013 (Promodyne), m.nt. A.M.E. Verschuur p. 259

 

IEF 14154

Vervallenverklaring SAVOY merkregistraties

Rechtbank Rotterdam 27 augustus 2014, IEF 14154 (Vaise tegen Jansen)
Uitspraak ingezonden door Josine van den Berg en Naomi Ketelaar, Klos Morel Vos & Schaap. Verstekvonnis. Merkenrecht. Vervallenverklaring. Zie eerder IEF 13008 en IEF 14098. De rechtbank verklaart dat de merkrechten van Jansen B.V. in de Benelux verbonden aan de merkregistraties SAVOY vervallen en beveelt doorhaling.

De rechtbank,
verklaart dat de merkrechten van gedaagde in de Benelux verbonden aan de Benelux merkregistraties "SAVOY" op naam van gedaagde met registratienummers 0111311 en 0021638 vervallen; beveelt de doorhaling van de inschrijving van de desbetreffende registraties van gedaagde in het Benelux Merkenregister;
IEF 14149

Volharding eerdere tussenvonnissen met betrekking tot geldigheid octrooien

Rechtbank Den Haag 27 augustus 2014, IEF 14149 (Ajinomoto tegen Global)
Octrooirecht. Proceskosten. De rechtbank volhardt bij hetgeen in eerdere tussenvonnissen (IEF 4671 en IEF 12507) is overwogen en beslist. In de hoofdzaak was in het bijzonder in geschil of de door Ajinomoto gehouden octrooien EP 710, EP 712 en EP 912 geldig waren en of Global ea daarop inbreuk maakten. Global maakte inbreuk op deze octrooien. Ajinomoto heeft het gelijk niet aan haar zijde voor wat betreft het deel van de procedure dat gaat over de vermeende schending van bedrijfsgeheimen. De stellingen betreffende het onrechtmatig handelen van Global ea zijn in de procedure in eerste instantie van ondergeschikt belang te achten, hetgeen ook blijkt uit de aandacht die aan dit onderwerp in de conclusies van antwoord en bij pleidooi is besteed. In de hoofdzaak in reconventie worden de vorderingen van Global afgewezen, met dien verstande wat in het tussenvonnis van 1 augustus 2007 is overwogen.

2.5. Thans dient de rechtbank derhalve nog te beslissen op de met de geldigheid van en inbreuk op EP 710 en EP 712 samenhangende vorderingen die in het tussenvonnis van 22 augustus 2007 al wel zijn beoordeeld, maar waarop nog niet in het dictum is beslist, alsmede op de gevorderde proceskosten van de gehele procedure in eerste instantie.
2.10. In de hoofdzaak in conventie zijn de vorderingen van Ajinomoto die verband houden met de vastgestelde inbreuk op EP 710, EP 712 en EP 912 grotendeels toegewezen. Global ea moeten derhalve worden beschouwd als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partijen en worden veroordeeld in de kosten. Daaraan doet niet af dat voor wat betreft het deel van de procedure dat gaat over de vermeende schending van bedrijfsgeheimen Ajinomoto het gelijk niet aan haar zijde heeft. De stellingen betreffende het onrechtmatig handelen van Global ea zijn in de procedure in eerste instantie van ondergeschikt belang te achten, hetgeen ook blijkt uit de aandacht die aan dit onderwerp in de conclusies van antwoord en bij pleidooi is besteed. Voor zover Global ea hebben willen betogen dat voor dit deel van de procedure een afzonderlijke kostenveroordeling zou moeten volgen, wordt dat betoog verworpen omdat daarvoor een wettelijke basis ontbreekt.

2.20. In de hoofdzaak in reconventie worden de vorderingen van Global afgewezen met dien verstande dat in het tussenvonnis van 1 augustus 2007 is overwogen (in r.o. 5.68) dat wat betreft EP 712 Ajinomoto ervoor gekozen heeft haar octrooi slechts te verdedigen in beperkte zin zodat in zoverre de reconventionele vordering slaagt. Niettemin is Global naar het oordeel van de rechtbank in de procedure in reconventie in zijn geheel beschouwd aan te merken als grotendeels in het ongelijk gestelde partij.

De Rechtbank: (...)

3.7. vernietigt het Nederlandse deel van EP 0733712 voor zover het is verleend voor meer dan wordt omvat door het in r.o. 5.31. van het tussenvonnis van 22 augustus 2007 weergegeven hoofdverzoek;

Lees de uitspraak: (pdf/link)

IEF 14148

Onvoldoende spoedeisend belang bij staking merkinbreuk

Rechtbank Den Haag 27 augustus 2014, IEF 14148 (Bacardi tegen Seva)
Zie eerdere Bacardi-uitspraken. Tussenvonnis. Merkenrecht. Parallel import. Bacardi is houder van een aantal Gemeenschapsmerken en Beneluxmerken voor alcoholhoudende dranken. Seva heeft zonder toestemming van Bacardi partijen alcoholhoudende dranken voorzien van een BACARDI-merk in de EU in het verkeer gebracht. Bacardi stelt dat Seva gedecodeerde Bacardi-producten in voorraad heeft. Voor zowel het spoedeisend belang bij de door Bacardi ingestelde vordering tot merkinbreuk en het jegens haar onrechtmatig handelen bestaat geen grond. De rechtbank wijst de vordering tot zekerheidsstelling ten behoeve van Seva toe en houdt iedere verdere beslissing aan.

4.4. (...) Bacardi c.s. stelt dat sprake is van een voortdurende inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten door Seva, althans van voortdurende onrechtmatige handelingen van Seva jegens haar. Bacardi c.s. heeft echter slechts gewezen op één transactie uit 2009 waarbij Seva betrokken was en die mogelijk merkinbreuk vormt. Aldus heeft Bacardi c.s. het door haar gestelde voortdurende karakter van de merkinbreuk onvoldoende onderbouwd. Daar komt nog bij dat de beantwoording van de vraag of het feitencomplex van die transactie merkinbreuk vormt, naar voorlopig oordeel mede afhankelijk is van de beantwoording van prejudiciële vragen van het Gerechtshof Den Haag, die recent aan het Europese Hof van Justitie zijn gesteld. Voor zover deze transactie uit 2009 derhalve al merkinbreuk vormt, geldt voorts dat zonder toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien dat het bij uitstek gaat om een “ernstig, hoogst verwijtbaar geval van opzettelijke merkinbreuk”, zoals Bacardi c.s. stelt. Gelet hierop heeft Bacardi c.s. onvoldoende spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering onder I op grond van de door haar gestelde merkinbreuken, zodat die vordering op die grondslag niet toewijsbaar is.

4.5. Bacardi c.s. legt daarnaast een onrechtmatige daad ten grondslag aan de gevorderde voorlopige voorziening. Zij stelt daartoe dat Seva onrechtmatig jegens haar handelt door gedecodeerde Bacardi-producten in voorraad te hebben, ongeacht de vraag of die in de EU in het verkeer zijn gebracht. Zij onderbouwt die stelling met een prijslijst die volgens haar van Seva afkomstig is en waarop gedecodeerde Bacardi-producten zijn vermeld. Nu Seva gemotiveerd betwist dat die prijslijst van haar afkomstig is, is voorshands oordelend onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Seva gedecodeerde Bacardi-producten in voorraad heeft gehad. Reeds daarom is voor toewijzing van vordering I op grond van de gestelde onrechtmatige daad evenmin grond.

4.13. Voor het bepalen van de hoogte van de te stellen zekerheid zal worden aangesloten bij de regeling Indicatietarieven in IE-zaken. Omdat in dit stadium van de procedure niet kan worden beoordeeld of sprake zal zijn van een al dan niet als eenvoudig aan te merken procedure en op welke wijze deze procedure zal verlopen, zal Bacardi Limited worden gelast zekerheid te stellen voor een bedrag van € 25.000.--.

Lees de uitspraak: (pdf/link)

IEF 14147

Inzage in octrooiaanvrage gaat boven geheimhoudingsplicht uit octrooiwet

Vzr. Rechtbank Rotterdam 27 augustus 2014, IEF 14147 (X en HJ Forever tegen IRX c.s.)
Uitspraak ingezonden door Charlotte Garnitsch en Wim Maas, Deterink. Octrooirecht. IRX c.s. ontwikkelt een reflectieve displaytechnologie voor zowel consumentenapplicaties (o.a. e-readers en smartphones) als de zakelijke markt (o.a. informatieschermen). Daarbij wordt gebruikt gemaakt van de zogenaamde e-Coral technologie. X is bestuurder bij HJ Forever, en tot voor kort commissaris van IRX. IRX vordert met succes inzage in de octrooiaanvrage op naam van X, aan hem verbonden vennootschappen en HJ Forever die betrekking hebben op de technologie van IRX. Het gevorderde contactverbod met betrekking tot IRX en haar relaties wordt afgewezen. Wat van die geheimhoudingsplicht ex artikel 31 ROW ook zij, het is aannemelijk dat X als eerste andermans bedrijfsvertrouwelijke gegevens heeft gebruikt ten faveure van zichzelf gaat het argument van het bestaan van gewichtige redenen tegen afgifte aan IRX niet op.

4.7.(...) Ten aanzien van de afgifte van de octrooiaanvragen van X. is derhalve aan de hiervoor weergegeven vereisten van artikel 843a Rv voldaan. Dat sprake is van gewichtige redenen aan de zijde van X die aan afgifte in de weg staan is niet aannemelijk geworden. X stelt hetzelfde belang te hebben dat IRX c.s. stelt bij afgifte te hebben (naast waarheidsvinding), namelijk bescherming van vertrouwelijke bedrijfsgegevens, waarvoor ten aanzien van de octrooiaanvragen van X volgens X daarbij nog de wettelijke geheimhoudingplicht geldt van artikel 31 ROW. Wat van die geheimhoudingsplicht ex artikel 31 ROW ook zij, nu een begin van aannemelijkheid is gemaakt dat X als eerste andermans bedrijfsvertrouwelijke gegevens heeft gebruikt ten faveure van zichzelf gaat het argument van het bestaan van gewichtige redenen tegen afgifte aan IRX c.s. niet op.

4.9. (...) Nader onderzoek naar de juiste feiten is vereist. Daarvoor leent dit kort geding zich niet. Het belang van IRX c.s. bij het feitelijk onder 3.1 sub 3 primair gevorderde contactverbod en bij het (meer) subsidiair gevorderde, is, in het licht van het te respecteren recht op eerbiediging persoonlijke levenssfeer en het recht op vrijheid van meningsuiting van X, dan minder duidelijk en strekt vooralsnog in de rechtsverhouding tussen partijen te ver. Daarmee kan het spoedeisend belang van IRX c.s. bij deze vordering in het midden blijven. (...)

IEF 14145

Blogspot met een andere TLD niet te bereiken

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 15 juli 2014, IEF 14145 (Google tegen X)
Uitspraak ingezonden door Remy Chavannes, Brinkhof. Executievonnis. Zie het onderliggende vonnis. Google vordert succesvol het verbod van executiemaatregelen. Nu het vonnis met inachtneming van artikel 55 jo. 54 lid 4 Rv en het Haags Betekeningsverdrag niet is betekend, zijn er geen dwangsommen verbeurd. De voorzieningenrechter voegt toe dat Google inmiddels wel aan de veroordelingen voldoet. Dat twee blogs nog wel toegankelijk zijn via een ander (buitenlands) TLD doet niet af aan het feit dat de twee specifieke (.nl-)adressen waarop het eerdere dictum doelt, verwijderd zijn.

Anders is het wanneer het mogelijk is om via een link op de Nederlandse pagina op de buitenlandse blogspot-versie van een pagina te komen waarvan de inhoud kennelijk onrechtmatig is (geoordeeld) jegens X. Google heeft niet eerder een verwijderingsverzoek ontvangen via het daarvoor bestemde webformulier, waardoor deze vordering tot verwijdering in dit kort geding te voorbarig is. Op toekomstige verzoeken van X, mits ingediend via webformulier, dient Google binnen een maand gemotiveerd te reageren.

6.5. Google heeft (...) uitvoerig gemotiveerd dat internetgebruikers die vanuit Nederland een zoekopdracht uitvoeren die een zoekresultaat op het blogspot.com-domein oplevert, automatisch worden doorgeleid naar dezelfde pagain op het blogspot.nl-domein. Volgens Google kan Blogspot alleen worden bereikt op een buitenlandse TLD door internetgebruikers die de zoekopdracht uitvoeren vanuit het betreffende land of indien de gebruiker handmatig het volledige adres van de pagina intoetst. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding aan te nemen dat de stellingen van Google in dit opzicht onjuist zijn. Uitgaande van de juistheid van deze stellingen betekent een en ander dat de kans zeer klein moet worden geacht dat een willekeurige internetgebruiker in Nederland via Google op een blog met een buitenlands TLD uit komt en op deze manier kennis neemt van onrechtmatige berichtgeving met betrekking tot X.
Dit leidt tot de conclusie dat X moet worden geacht onvoldoende belang te hebben bij zijn vordering. Ook indien het belang van X meer aannemelijk was geweest had dit hem voor wat betreft deze kort gedingprocedure weinig opgeleverd, omdat de Nederlandse kort gedingrechter onbevoegd is een oordeel te vellen over de rechtmatigheid van blogs die onder het TLD van een ander land worden bereikt. Een dergelijke kwestie valt onder de rechtsmacht van de (desbetreffende) buitenlandse rechter.

6.4. Anders zijn de gevallen waarin het mogelijk is om via een link op de Nederlandse pagina op de buitenlandse blogspot-versie van een pagina te komen waarvan de inhoud kennelijk onrechtmatig is (geoordeeld) jegens X. In deze gevallen dient geoordeelt te worden dat die Nederlandse pagina vanwege de link onrechtmatig is en moet worden verwijderd. Google heeft dit ook erkend en heeft gesteld dat zij bepaalde 'blogspot.nl'-pagina;s om die reden verwijderd heeft.