DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 11212

Overzicht ontwerpverdragen, voortgangsoverzicht EU dossier

Overzicht van ontwerp-verdragen (verdragen in voorbereiding)
Peildatum 31 maart 2012

- Besluit van de Raad van de EU houdende toekenning aan het Hof van Justitie van de EG van de bevoegdheid uitspraak te doen in geschillen betreffende het gemeenschapsoctrooi EU (Europese Unie) REF: 010891 (hier)
- Gemeenschappelijke rechtsgang; protocol EOO (Europese Octrooi Organisatie) REF: 010191
- Harmonisatie van materieel octrooirecht WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010282
- Overeenkomst tegen handel in namaakproducten; Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) REF: 012520
- Rechten van omroeporganisaties WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010606
- Verdrag inzake bescherming audiovisuele voorstellingen WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom), Partijen bij verdrag REF: 012749
- Protocol inzake illegale handel in tabaksproducten WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) REF: 012149
Overzicht van ontwerp-verdragen , Bijlage bij kamerstukken II 23 530, nr. 93.
Voortgangsoverzicht EU dossiers
Auteursrecht, intellectueel eigendom, interne markt en digitale agenda

- Richtlijn Collectief rechtenbeheer: Muziekrechten - onlinemuziek (auteursrecht) Verwacht in 2012 Algemene regels en transparantie die gelden voor alle auteursrechtenorganisaties en specifieke regels voor licentiëring van onlinemuziek, om de digitale markt te stimuleren en meer grensoverschrijdende diensten aan te bieden aan klanten in de hele EU.

- Billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht) Verwacht in 2013
Bepalen dat regelingen voor billijke compensatie in het kader van de richtlijn zodanig functioneren dat rechthebbenden de verschuldigde inkomsten ontvangen zonder dat het functioneren van de interne markt voor elektronische media en uitrusting daardoor wordt belemmerd.

- Herziening van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk en van de richtlijn betreffende de aanpasssing van het nationale merkenrecht Verwacht in 2012
Het doel is de EU-verordening en de EU-richtlijn, waar passend, te verbeteren, te stroomlijnen en te moderniseren en nauwere samenwerking tot stand te brengen tussen het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (BHIM) en de merkenbureaus in de lidstaten, zodat het handelsmerkenstelsel in Europa als geheel effectiever, efficineter en samenhangender wordt.

- Handhaving van intellectuele eigendomsrechten Verwacht in 2012
De hoofddoelstelling zou zijn Richtlijn (2004/48/EG) aan te passen aan de uitdagingen van vandaag om ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten in de EU daadwerkelijk en eenvormig kunnen worden beschermd, met name in een digitale omgeving.

- Online-gokken in de interne markt Verwacht in 2012
Mededeling als follow-up van het groenboek "Online-gokken in de interne markt" over het naast elkaar bestaan van nationale toezichtsmodellen en initiatieven op nationaal en EU-niveau.

- e-Justitie Verwacht in 2012
Dit initiatief zal e-Justitie-project versterken als instrument om groei en rechtszekerheid op de interne markt te bevorderen.

- Voorstel voor een richtlijn inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (auteursrecht)  COM (2011) 289 
Behandeling in Raadswerkgroep, EP Het voorstel beoogt harmonisatie van de omgang met verweesde werken bij digitalisering en online beschikbaarstelling van auteursrechtelijk beschermde werken (tekst, beeld en audiovisueel) door bibliotheken, educatieve instellingen, archieven, musea en publieke omroepen. Verweesde werken zijn werken waarvan de rechthebbende niet bekend of niet te traceren is.

Voortgangsoverzicht EU dossiers Veiligheid, Justitie, Asiel en Migratie , bijlage kamerstukken II 32 317, nr. 116.

IEF 10869

Elektronische kennisgeving door Europees Octrooibureau

Decision of the President of the European Patent Office dated 13 December 2011 concerning notification by technical means
of communication in selected EPO proceedings

Met samenvatting van Cees Mulder, Maastricht University.

De President van het Europees Octrooibureau (EOB) heeft besloten dat het EOV met ingang van 15 december 2011 geleidelijk aan begint met kennisgeving door middel van technische communicatiemiddelen (de zogenoemde “elektronische kennisgeving”; Regel 125(2)(b) en 127 EOV). In de eerste fase zullen de volgende documenten elektronisch worden gemeld: het Europese onderzoeksrapport inclusief de onderzoeksopinie (Regel 62 EOV) of de verklaring dat geen onderzoeksrapport wordt opgesteld (Regel 63 EOV), en het internationale onderzoeksrapport (PCT Artikel 18) samen met het schriftelijk oordeel (“written opinion”; PCT Regel 43bis).

 

Omdat het EOB van plan is geleidelijk aan elektronische kennisgeving uit te breiden naar andere procedures worden procedurele en technische testen uitgevoerd met een groep gebruikers.

Elektronische kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden ten laatste op de tiende dag na de toezending van de elektronische mededeling aan de mailbox van de Europese octrooigemachtigde, tenzij in de kennisgeving later of helemaal niet aankomt.

Vooral dit laatste is verrassend omdat ook bij elektronische kennisgeving het EOB een fictieve periode van 10 dagen hanteert waarop de kennisgeving de octrooigemachtigde bereikt. Deze 10-daagse periode is analoog aan de huidige kennisgeving met bijvoorbeeld een aangetekende brief (Regel 126(2) EOV).

IEF 10861

Amendementen eenheidsoctrooi

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (COM(2011)0215–C7-0099/2011–2011/0093(COD))

Octrooirecht. Eenheidsoctrooi. Kwekersvrijstelling. Vernieuwingstaksen. Geen woord over de locatie van het gemeenschappelijk octrooigerecht.

Inclusief diverse amendementen betreffende dwanglicenties, toepasselijke schadevergoedingregimes, lagere tarieven voor kleine entiteiten, de gewenste spoed achter een gemeenschappelijk octrooigerecht en juiste (nationaalrechtelijke) juridische basis en een register voor eenheidsoctrooibescherming. En verder geen delegatie voor bepaling van taksen aan de Commissie, p. 35: Om te garanderen dat de verdeelde vernieuwingstaksen het in de verordening omschreven doel dienen en het verbeterde octrooisysteem in Europa ten goede komen, moet vermeld worden voor welke doeleinden de deelnemende lidstaten het hun toegewezen bedrag kunnen gebruiken.

Kwekersvrijstelling, p. 38: Het is van belang in een beperkt kwekersrecht te voorzien ter bescherming van de vrijheid om biologisch materiaal te gebruiken voor het ontwikkelen en ontdekken van nieuwe gewasvariëteiten.

Vernieuwingstaksen, p. 40: Met het oog op de verdeling van de vernieuwingstaksen onder de lidstaten is het wellicht praktischer om uit te gaan van de omvang van de markt (niet de grootte van de bevolking, maar van de markt waarvoor het octrooi geldt), maar moet tegelijk een soort minimumuitkering aan alle deelnemende lidstaten worden gegarandeerd.

 

Selectie van wat is toegevoegd

Overweging (9 bis) Dwanglicenties vallen niet onder deze verordening. Dwanglicenties voor Europese octrooien met eenheidswerking dienen te worden beheerst door de nationale wetgeving van de deelnemende lidstaten op hun respectieve grondgebied

Overweging (11 bis) De regeling voor schadevergoedingen dient te worden beheerst door het recht van de deelnemende lidstaten, met name de bepalingen ter uitvoering van artikel 13 van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.  

Overweging (6) , rekening houdend met de situatie van specifieke entiteiten zoals kleine en middelgrote ondernemingen, bijvoorbeeld door het hanteren van lagere tarieven

Overweging (21 ter) Om een goede werking van het Europees octrooi met eenheidswerking en de samenhang van de rechtspraak en daarmee de rechtszekerheid te waarborgen alsmede te zorgen voor kosteneffectiviteit voor octrooihouders, is het essentieel dat er een gemeenschappelijke octrooirechtbank wordt opgericht die geschillen aangaande het Europees octrooi met eenheidswerking behandelt en beslecht. Het is daarom van het allergrootste belang dat de deelnemende lidstaten de overeenkomst betreffende het gemeenschappelijk octrooigerecht conform hun nationale grondwettelijke en parlementaire procedures bekrachtigen en de nodige maatregelen nemen opdat die rechtbank zo spoedig mogelijk operationeel wordt

Art. 2 d bis) "register voor eenheidsoctrooibescherming": het register dat deel uitmaakt van het Europees Octrooiregister waarin eenheidswerking wordt geregistreerd alsook enige beperking, licentie, overdracht, herroeping of enig verval van een Europees octrooi met eenheidswerking

en wat is weggehaald.

overweging (19) Om een passende hoogte en een geschikte verdeling van de vernieuwingstaksen overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde beginselen te garanderen, moet de bevoegdheid handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking tot het niveau van de vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking en de verdeling van deze taksen tussen de Europese Octrooiorganisatie en de deelnemende lidstaten.

artikel 15 lid 4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig de leden 1, 2 en 3, en artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de hoogte van de vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking (en hieraan verwant wordt deel van artikel 16/17 geschrapt)

IEF 10860

Wijzigingen in de procedure voorafgaand aan de verlening

Aanpassingen in Regel 71 EOV en invoering van nieuwe Regel 71a EOV

Met samenvatting van Cees Mulder, Maastricht University.

De Administrative Council van de Europese Octrooiorganisatie heeft op 26 oktober 2010 besloten de procedure voorafgaand aan de verlening van het Europees octrooi aan te passen. Dit betreft de situatie waarin de Onderzoeksafdeling (“Examining Division”) de octrooiaanvrager in kennis heeft gesteld van de tekst waarop het Europees Octrooibureau (EOB) voornemens is Europees octrooi te verlenen.

Behalve wijzigingen in bestaande Regel 71 EOV wordt een nieuwe Regel 71a EOV toegevoegd. Regel 71a EOV sluit de verleningsprocedure af.

Deze wijzigingen treden in werking op 1 april 2012.

Verzending van de communicatie volgens Regel 71(3) EOV

Zodra de Onderzoeksafdeling heeft besloten dat een Europees octrooi kan worden verleend, wordt de mededeling volgens Regel 71(3) EOV naar de octrooiaanvrager verstuurd met het verzoek de tekst goed te keuren zoals het EOB die van plan is te verlenen. In de bijgevoegde tekst van de te verlenen octrooiaanvrage (in het jargon wordt deze tekst het “Drückexemplar” genoemd) kunnen door de onderzoeksafdeling kleine (tekstuele) wijzigingen en correcties zijn aangebracht, waarvan normalerwijze wordt verwacht dat de octrooiaanvrager deze zal accepteren. In de mededeling volgens Regel 71(3) EOV wordt de aanvrager bovendien uitgenodigd de vergoeding te betalen voor het verlenen en publiceren van het Europees octrooi (“fee for grant and publishing”) en een vertaling van de octrooiconclusies aan te leveren in de twee andere officiële talen van het EOB dan de taal waarin het octrooi verleend wordt (“the language of the proceedings”). Volgens Regel 71(3) EOV moeten deze handelingen worden uitgevoerd binnen een niet-verlengbare termijn van vier maanden.

Indien de tekst van de Europese octrooiaanvrage die als basis dient voor de verlening meer dan vijftien octrooiconclusies bevat, wordt de octrooiaanvrager bovendien verzocht de claims fees te betalen binnen dezelfde termijn, tenzij deze claims fees al eerder betaald zijn (Regel 71(4) EOV).

Onder de nieuwe procedure kan de octrooiaanvrage op drie verschillende manieren reageren:

Reactie 1. De aanvrager stemt in met de voorgestelde tekst voor verlening
Indien de aanvrager de kosten betaalt voor het verlenen en publiceren van het Europees octrooi en de eventuele verschuldigde claims fees betaalt en de vertalingen van de octrooiconclusies binnen de gestelde termijn aanlevert, en bovendien geen correcties of wijzigingen voorstelt in de voorgestelde tekst als bijgevoegd in de mededeling volgens Regel 71(3) EOV (zie Regel 71(5) EOV), wordt de octrooiaanvrager geacht te hebben ingestemd (“approval”) met de tekst zoals het EOB die wil verlenen.

Nochtans kan na goedkeuring door de aanvrager in reactie op de mededeling volgens Regel 71(3) EOV, de onderzoekafdeling de verleningsprocedure op elk gewenst moment hervatten tot aan het moment dat het besluit tot octrooiverlening wordt doorgegeven aan de interne postdienst van het EOB voor kennisgeving aan aanvrager. Dit komt zelden voor, maar kan noodzakelijk zijn indien bijvoorbeeld de onderzoekafdeling zich bewust wordt van zeer relevante stand van de techniek bijvoorbeeld doordat een derde “observaties” heeft ingediend (Artikel 115 EOV).

Reactie 2. De aanvrager keurt de voorgestelde tekst af
Als respons op de mededeling volgens Regel 71(3) EOV kan de octrooiaanvrager de voorgestelde tekst simpelweg afkeuren door het niet betalen van de vergoedingen of door het niet indienen van de vertalingen van de octrooiconclusies. In dergelijke gevallen wordt de octrooiaanvrage afgewezen (“application refused”) op grond van Artikel 97(2) EOV met als reden dat er geen tekst is waarmee de octrooiaanvrager instemt (geen naleving van Artikel 113(2) EOV).

Reactie 3. De aanvrager stelt wijzigingen of correcties voor als respons op de mededeling volgens Regel 71(3) EOV of geeft argumenten waarom hij het oneens is met de onderzoekafdeling
Indien de aanvrager binnen de 4-maands termijn als gesteld in de mededeling volgens Regel 71(3) EOV, met redenen omkleed wijzigingen of correcties voorstelt in de tekst die het EOB van plan is te verlenen, zal het EOB een nieuwe mededeling volgens Regel 71(3) EOV uitsturen, indien de onderzoeksafdeling instemt met de voorgestelde wijzingen of correcties (Regel 71(6) EOV). Indien de onderzoeksafdeling echter haar toestemming onthoudt, wordt de onderzoeksprocedure hervat. In dat geval is de octrooiaanvrager niet gehouden de vergoeding voor de verlening van het Europees octrooi te betalen en de vertaling van de octrooiconclusies te leveren binnen de 4-maands termijn als genoemd in de mededeling volgens Regel 71(3) EOV. Dit geldt ook indien de octrooiaanvrager verzoekt door de onderzoeksafdeling voorgestelde wijzigingen terug te draaien.

Hoewel de betaling van vergoedingen in respons op de mededeling volgens Regel 71(3) EOV niet verplicht is als de octrooiaanvrager wijzigingen of correcties voorstelt, kan de aanvrager hieraan toch voldoen op vrijwillige basis. Als hij dit doet, worden de betaalde bedragen gecrediteerd (op grond van Regel 71a(5) EOV).
Octrooiaanvrage geacht te zijn ingetrokken.

Indien de aanvrager de vergoeding voor het verlenen en publiceren van het Europees octrooi niet betaalt of de vereiste vertalingen van de octrooiconclusies niet levert of de claims fees niet voldoet, wordt de octrooiaanvraag geacht te zijn ingetrokken op grond van Regel 71(7) EOV (“application deemed to be withdrawn”). In dat geval kan de aanvrager een verzoek tot verdere behandeling indienen (“further processing”) op grond van Artikel 121 EOV.

Verlening van het Europees octrooi
Zodra aan alle vereisten als vermeld in Regel 71a EOV is voldaan, wordt de beslissing genomen en uitgevaardigd om het Europees octrooi te verlenen, mits de jaartaksen en eventuele andere kosten zijn betaald.

IEF 10807

Naslagwerk: Information from the Boards of Appeal

Information from the Boards of Appeal, Presidium, business distribution and texts relating to the proceedings, supplement to OJ 1/2012, EPO: München 2012.

Als naslagwerk te gebruiken: de drietalige editie 2012 van de uitgave van de Beroepskamer van het Europees Octrooibureau. Hieronder de inhoudsopgave en tot slot een ovezicht van vijf regelingen rondom processuele aspecten van het Europees Octrooibureau.

Inhoudsopgave:
I. notice concerning the composition of the presidium of the boards of appeal for the years 2012/2013
II. business distribution schemes of the boards of appeal 201
III. rules of procedure of the boards of appeal
IV. accelerated processing
V. electronic authentication of decisions
VI. registrars of the boards of appeal
VII. oral proceedings before the boards of appeal
VIII. representation
IX. public notification
X. maintenance of files, file inspection
XI. filing of patent applications and other documents
XII. late receipt of documents
XIII. responsibility of the legal division
XIV.. representatives, epi, regulation on discipline

XIV.1. Regulation on the establishment of an institute of professional representatives before the European Patent Office
XIV.2. Code of Conduct of the Institute of Professional Representatives before the European Patent Office
XIV.3. Regulation on discipline for professional representatives
XIV.4. Rules of Procedure of the Disciplinary Committee of the Institute of Professional Representatives before the EPO
XIV.5. Additional Rules of Procedure of the Disciplinary Board of the European Patent Office

IEF 10751

Wijziging EOV

Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien; München, 29 november 2000, Trb. 2012, nr. 3.

Artikel 1. In overeenstemming met artikel 7, eerste lid, tweede volzin van de Akte tot herziening zijn de volgende overgangsbepalingen van toepassing op de hieronder genoemde gewijzigde en nieuwe bepalingen van het Europees Octrooiverdrag:

1. De artikelen 14, derde tot en met zesde lid, 51, 52, 53, 54, derde en vierde lid, 61, 67, 68 en 69, het Protocol inzake de uitleg van artikel 69, en de artikelen 70, 86, 88, 90, 92, 93, 94, 97, 98, 106, 108, 110, 115, 117, 119, 120, 123, 124, 127, 128, 129, 133, 135, 137 en 141 zijn van toepassing op Europese octrooiaanvragen die aanhangig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding ervan en op op dat tijdstip reeds verleende Europese octrooien. Echter, artikel 54, vierde lid, van het Verdrag zoals het vóór dat tijdstip van kracht was, blijft van toepassing op deze aanvragen en octrooien.

2. De artikelen 65, 99, 101, 103, 104, 105, 105a tot en met 105c, en 138 zijn van toepassing op op het tijdstip van de inwerkingtreding ervan reeds verleende Europese octrooien alsmede op Europese octrooien verleend ter zake van op dat tijdstip aanhangige Europese octrooiaanvragen.

3. Artikel 54, vijfde lid, is van toepassing op Europese octrooiaanvragen die aanhangig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding ervan, indien er nog geen besluit is genomen over de verlening van het octrooi.

4. Artikel 112a is van toepassing op beslissingen van de kamers van beroep genomen vanaf de datum van de inwerkingtreding ervan.

5. De artikelen 121 en 122 zijn van toepassing op Europese octrooiaanvragen die aanhangig zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding ervan alsmede op Europese octrooien verleend ter zake van op dat tijdstip reeds verleende Europese octrooiaanvragen, indien de termijnen voor verzoeken om verdere behandeling of herstel in de vorige toestand op dat tijdstip nog niet zijn verstreken.

6. De artikelen 150 tot en met 153 zijn van toepassing op internationale aanvragen die aanhangig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding ervan. Echter, de artikelen 154, derde lid, en 155, derde lid, van het Verdrag zoals dat vóór dat tijdstip van toepassing was, blijven van toepassing op deze aanvragen.

Artikel 2


Dit besluit wordt van kracht op het tijdstip van inwerkingtreding van de herziene tekst van het Verdrag in overeenstemming met artikel 8 van de Akte tot herziening.

IEF 10719

Nuancering strafuitsluitingsgronden

Richtlijn voor strafvordering intellectuele-eigendomsfraude van 23 december 2011, Stcrt. 2011, 22 925.

Deze richtlijn bevat uitgangspunten voor het transactie- en requireerbeleid van het delict intellectuele-eigendomsfraude (IE-fraude). Met een nuancering van de strafuitsluitingsgrond ´in voorraad hebben´ voor ´eigen gebruik´. Evenals een uitwijding betreffende het begrip 'plaats delict' voor het verhandelen van illegale bestanden of het aanbieden van inbreukmakende goederen op het internet (zie par 9). En tot slot een grenshoeveelhedentabel als bijlage.

4. Strafuitsluitingsgrond ‘in voorraad hebben’ voor ‘eigen gebruik’

In artikel 337 lid 2 WvSr is voor het merken- en modellenrecht een nuancering aangebracht. In dit artikel staat dat voor ‘eigen gebruik’ in voorraad hebben van enkele inbreukmakende goederen als bedoeld in artikel 337 lid 1 WvSr is toegestaan. Het voor eigen gebruik in-, uit- of doorvoeren valt niet onder deze uitzondering en is derhalve verboden.

‘Eigen gebruik’ komt ook voor in de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten, maar daar heeft het slechts een zeer beperkte betekenis. Niet strafbaar is het maken van enkele verveelvoudigingen zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dienend tot eigen oefening, studie of gebruik van degene die de kopieën zelf heeft gemaakt (art. 31 e.v. jo. art. 16b.1 en 16c.1 Auteurswet 1912; art. 21 e.v. jo. art. 10.e Wet op de naburige rechten).

De Rijksoctrooiwet 1995 kent de strafuitsluitingsgrond ‘eigen gebruik’ niet, maar stelt als voorwaarde dat de handelingen gepleegd moeten zijn ‘in of voor zijn bedrijf’, wil er sprake zijn van inbreuk. Hieronder valt ook de beroepsuitoefening. Deze voorwaarde komt bij de strafrechtelijke handhaving op hetzelfde neer als de genoemde strafuitsluitingsgrond in artikel 337 lid 2 WvSr. Voor de Rijksoctrooiwet geldt dus dat opzettelijke inbreuk op het octrooirecht, gepleegd in of voor het bedrijf van de inbreukmaker, strafbaar is. Let wel dat in de Rijksoctrooiwet enkel invoer strafbaar is gesteld. Uit- en doorvoer zijn niet strafbaar.

Eigen gebruik van inbreukmakende goederen is niet strafbaar als het enkele exemplaren betreft. In deze OM richtlijn wordt de term ‘enkele’ uitgewerkt in de tabel grenshoeveelheden. In deze tabel wordt aangegeven bij welke hoeveelheid sprake is van (slechts) enkele exemplaren.

Voor meer uitleg over het begrip ‘eigen gebruik’ in het kader van deze materie, wordt verwezen naar de Aanwijzing intellectuele-eigendomsfraude [zie H 4].

IEF 10644

Kamerbrief unitair octrooi

Kamerbrief betreffende Verordening unitair octrooi, kenmerk 2011Z25444 / 2011D60628

Brief van minister Verhagen (EL&I) aan de Tweede Kamer met daarin een reactie op de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 7 december 2011. Hierin zijn enkele vragen gesteld over de inzet van de bewindspersonen met betrekking tot de beperkte veredelingsvrijstelling bij de totstandkoming van het Unitaire octrooirecht.

De actuele stand van zaken is dat het Europees Parlement zich thans buigt over mogelijke amendementen tot wijziging van de ontwerp-Verordening unitair octrooi. Het Europees Parlement zal daarover in december in het Juridisch Comité stemmen en in januari 2012 plenair. Alsdan zal blijken of nu nog circulerende en in discussie zijnde amendementen worden aangenomen. Het is dan aan de Raad om te bepalen of het deze amendementen overneemt.

Een amendement van het Europees Parlement met als strekking de beperkte veredelingsvrijstelling, in te voeren in het Unitaire octrooirecht, kan door Nederland worden gesteund omdat het qua strekking overeenkomt met het in voorbereiding zijnde voorstel van wet tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter introductie van een beperkte veredelingsvrijstelling.

Een mogelijk amendement van het Europees Parlement met als strekking de uitgebreide veredelingsvrijstelling, in te voeren in het Unitaire octrooirecht, kan door Nederland niet worden gesteund zolang niet vast staat dat een dergelijke wijziging geen of slechts beperkte schade toebrengt aan andere sectoren dan de plantenveredeling, zoals chemie of de farmaceutische industrie. Dit standpunt is reeds eerder door de staatssecretaris verwoord tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 18 mei 2011. Of, en zo ja, om welke en hoeveel schade het gaat, zal in kaart worden gebracht bij de consultatie van belangenverenigingen over de haalbaarheid en wenselijkheid van en alternatieven voor een uitgebreide veredelingsvrijstelling.

IEF 10581

Uniform Patent Court in Warschau?

Document 17539/11, geschreven onder het Poolse EU voorzitterschap, getiteld "Draft Agreement on the creation of a Unified Patent Court – Guidance for future work" kondigt aan dat op 22 december 2011 de tekst van de overeenkomst gereed kan zijn:

11. The Presidency announced its intention to organise the initialling ceremony whereby the text of the Agreement could be finalised in Warsaw on 22 December 2011. The Presidency considers that the Member States should be able to arrive at a political agreement on the text of the Agreement at the meeting of the Competitiveness Council on 5 December 2011 on the basis of this set of compromise proposals, despite the fact that some issues of political importance could be left to be agreed at a later stage, but before the signature of the Agreement.

Lees hier meer.

IEF 10460

Besluit aftrek R&D

Belastingplan 2012: Research & development-aftrek en intellectueel eigendom

Met analyse in't kort van Pieter Drubbel en Mees Bernhagen, Sajet Telting & Partners.

Fiscale aftrek van R&D en intellectuele eigendom het belastingplan 2012 is een nieuwe belastingaftrek aangekondigd voor kosten en uitgaven die verband houden met speur- en ontwikkelingswerkzaamheden. De nieuwe regeling draagt de naam RDA (Besluit houdende regels voor de aanvullende aftrek voor Speur- en Ontwikkelingswerk, oftewel Research & Development Aftrek ) en zal, naast de reeds bestaande Innovatiebox en de Afdrachtvermindering Loonbelasting, vanaf 1 januari 2012 van kracht worden met als doel innovatie binnen het Nederlandse bedrijfsleven te stimuleren. Overigens zal de regeling zowel voor IB ondernemers als voor Vpb-belastingplichtigen (zoals BV’s en NV’s) openstaan.

1. Conceptbesluit
2. Welke kosten en uitgaven aftrekbaar
3. RDA beschikking
4. Algemene beperkingen
5. Conclusie

1. Conceptbesluit
In het concept besluit RDA (27 oktober jl.) heeft de regering een voorlopige uitwerking van de nieuwe regeling openbaar gemaakt. In genoemd besluit wordt onder andere uiteengezet hoe belastingplichtigen toegang kunnen krijgen tot de RDA en welke kosten en uitgaven van de RDA zullen worden uitgesloten. Nog vóór de openbaarmaking van genoemd besluit, heeft de NOB (Nederlandse Orde van Belastingadviseurs) stevig commentaar geleverd op het wetsvoorstel. Alhoewel enige vragen van de NOB door het concept besluit worden beantwoord, blijven er vragen onbeantwoord en blijven de meeste punten van kritiek overeind.

2. Welke kosten en uitgaven aftrekbaar
Op de aftrek van welke kosten en uitgaven mag de ondernemer zich verheugen? Duidelijk is dat de nieuwe regeling zal voorzien in een aftrek voor R&D ontwikkelingskosten en uitgaven (niet zijnde loonkosten). Echter, vooralsnog lijken de kosten en uitgaven die voor de aftrek in aanmerking zullen komen, te worden beperkt door de vormgeving van de toegang tot de faciliteit. Op dit element richt zich ook de kritiek van de NOB, welke voor het intellectueel eigendomsrecht van belang is.

3. RDA beschikking
Toegang tot de RDA zal afhankelijk zijn van een zogenaamde RDA beschikking. De toekenning van de RDA beschikking zal afhangen van de toekenning van een zogenaamde S&O verklaring. S&O verklaringen worden afgegeven door Agentschap NL en geven thans ook al toegang tot de Afdrachtvermindering Loonbelasting en de Innovatiebox. De S&O verklaring ziet op zogenaamde speur- en ontwikkelingswerkzaamheden die plaatshebben binnen de onderneming die de aanvraag voor de verklaring doet. De faciliteit van de innovatiebox staat open voor inkomsten die toerekenbaar zijn aan immateriële activa die zijn ontwikkeld d.m.v. werkzaamheden waarvoor een S&O verklaring is afgegeven en inkomsten die toerekenbaar zijn aan octrooien. De NOB kritiseert dat de RDA aldus, naar het zich laat aanzien, niet open zal staan voor kosten die toerekenbaar zijn aan de ontwikkeling van een octrooi in het geval voor die kosten geen S&O verklaring is of kan worden verleend. De S&O verklaring ziet immers op loonkosten en niet op andere ontwikkelingskosten. De ontwikkeling en/of vestiging van octrooien zal in sommige gevallen veel geld kosten maar geen of weinig arbeidskosten vergen.

4. Algemene beperkingen
Verder zijn er algemene beperkingen voor wat betreft de in aanmerking komende kosten en uitgaven. Om te beginnen zal slechts een percentage van de kosten onder de RDA vallen. Aftrek van ‘indirecte kosten’ zal nog meer worden beperkt. Zoals gezegd vallen loonkosten momenteel onder de afdrachtvermindering loonbelasting en dat blijft zo. Tot slot zullen kosten van uitbesteed onderzoek, kosten van marktonderzoek, financieringskosten, afschrijvingskosten, en kosten van investeringen die in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek of milieu-investeringsaftrek van de RDA zijn uitgesloten.

5. Conclusie
Of de regering het commentaar van de NOB op de in het belastingplan 2012 gepresenteerde RDA ter harte zal nemen is onzeker. Wel zeker is dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de exacte inhoud en werking van de regeling. Voor het intellectueel eigendomsrecht is in dit kader vooral van belang of de S&O verklaring, ondanks de terechte kritiek van de NOB, het enige toegangskaartje tot de RDA beschikking blijft. In dat geval zouden kosten en uitgaven waarvoor geen S&O verklaring is of kan worden verleend maar die wel in verband staan met de ontwikkeling van intellectuele eigendomsrechten, niet voor de RDA in aftrek komen. Daarmee zou de RDA geen volledig sluitstuk vormen op de fiscale maatregelen die de innovatie in Nederland beogen te stimuleren.