Merkenrecht  

IEF 19324

Inbreukverbod op Benelux-beeldmerk toegewezen

Rechtbank Noord-Holland 2 jul 2020, IEF 19324; ECLI:NL:RBNHO:2020:5174 (Adelca c.s. tegen Sensilab), https://www.ie-forum.nl/artikelen/inbreukverbod-op-benelux-beeldmerk-toegewezen

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 2 juli 2020, IEF 19324; ECLI:NL:RBNHO:2020:5174 (Adelca c.s. tegen Sensilab) Kort geding. Merkenrecht. Adelca c.s. spreekt Sensilab aan voor inbreuk op haar merkenrecht op het teken SlimJOY - al dan niet met de toevoeging “enjoy your body”. Merkenrechtinbreuk op het Benelux-beeldmerk wordt aangenomen en een verbod op het gebruik van het teken en het te koop aanbieden en leveren van producten voorzien van het teken wordt toegewezen. Het verbod is beperkt tot de Benelux.

IEF 19329

Merkrechthebbende moet facturen voor registratie merk betalen

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 jul 2020, IEF 19329; ECLI:NL:GHARL:2020:5455 (Appellant tegen Taylor Wessing N.V.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/merkrechthebbende-moet-facturen-voor-registratie-merk-betalen

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juli 2020, IEF 19329; ECLI:NL:GHARL:2020:5455 (Appellant tegen Taylor Wessing N.V.) Het gaat in deze zaak om een geschil over het factureren van werkzaamheden die verband houden met het registreren van een merk door een gemachtigde. Kernvraag is of de merkrechthebbende, die de gemachtigde (Taylor Wessing) heeft ingeschakeld, hierbij heeft gehandeld voor zichzelf of namens de licentie-houder. Het hof komt tot de conclusie dat de merkrechthebbende als opdrachtgever moet worden beschouwd en dat hij dus verplicht is de facturen te betalen.

IEF 19322

Conclusie A-G in Laroche tegen 4 EW

Hoge Raad 19 jun 2020, IEF 19322; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-in-laroche-tegen-4-ew

Parket bij de HR 19 juni 2020, IEF 19322, IEFbe 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW) Merkenrecht. Procesrecht. Heeft 4 EW door het aanbieden en verkopen van een restvoorraad merkproducten van Laroche die overbleef na loyaliteitsspaaracties van supermarktketen Carrefour in Frankrijk en België, inbreuk gemaakt op Laroche’s merkrechten of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat er sprake is van merkenrechtelijke uitputting. Laroche gaat hiertegen in cassatie. A-G van Peursem overweegt onder meer dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat “achteraf toestemming geven” kan worden gekwalificeerd als “instemming” van de merkhouder. Met “duur van de licentie” in artikel 22 lid 2 sub a UMVo wordt volgens Van Peursem - mede gelet op de aangehaalde Duitse, Zweedse en Tsjechische tekst van de verordening - ook daadwerkelijk de duur van de licentie bedoeld en niet de duur van de overeenkomst waarin de licentie is opgenomen. Tot slot concludeert de A-G tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

IEF 19315

Uitspraak ingezonden door Bram Woltering en Peter Claassen, AKD.

Normaal gebruik bij gebruik in slechts één lidstaat

EUIPO - OHIM 12 mrt 2020, IEF 19315; (Worldwide Machinery tegen Scaip), https://www.ie-forum.nl/artikelen/normaal-gebruik-bij-gebruik-in-slechts-n-lidstaat

EUIPO 12 maart 2020, IEF 19315, IEFbe 3099; 28 762 C (Worldwide Machinery tegen Scaip) Merkenrecht. De rechten van Scaip, houder van Uniemerk 11 385 33, worden gedeeltelijk ingetrokken, omdat in een periode van vijf jaar met betrekking tot sommige betwiste goederen geen sprake was van normaal gebruik en er geen redenen waren voor niet-gebruik. Normaal gebruik vereist daadwerkelijk gebruik op de markt van de geregistreerde waren en diensten. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, tussen deze factoren is een zekere afhankelijkheid. Met betrekking tot sommige betwiste goederen is wel aangetoond dat het Uniemerk in de relevante periode op het relevante grondgebied in voldoende mate is gebruikt. Opvallend is dat normaal gebruik in deze zaak wordt aangenomen bij gebruik van het Uniemerk in slechts één lidstaat. Bij deze beoordeling wordt ook een door partijen overeengekomen geografische beperking meegenomen.

IEF 19310

Schadevergoeding voor schade door executie kort geding

Rechtbank Rotterdam 10 jun 2020, IEF 19310; ECLI:NL:RBROT:2020:5569 (Schadevergoeding voor schade door executie kort geding), https://www.ie-forum.nl/artikelen/schadevergoeding-voor-schade-door-executie-kort-geding

Rechtbank Rotterdam 10 juni 2020, IEF 19310; ECLI:NL:RBROT:2020:5569 (Coffema tegen Deac) Merkenrecht. Deac handelt in koffie met het Benelux-woordmerk CAFEMA. Coffema verhandelt in Nederland koffiemachines voor de horeca en onderhouds- en reinigingsmiddelen voor die machines. In kort geding is Coffema veroordeeld om het gebruik van de naam Coffema te staken en gestaakt te houden, maar dit hield in de bodemprocedure geen stand. Omdat er geen sprake was van soortgelijke waren, moest het verzoek tot staking van het gebruik van de naam Coffema afgewezen worden. In deze zaak vordert Coffema schadevergoeding voor de schade die zij heeft geleden door de uitvoering van het vonnis in kort geding, omdat achteraf in de bodemprocedure bleek dat Deac onrechtmatig handelde door van Coffema te vergen het gebruik van de naam Coffema te staken. De rechtbank wijst een deel van de gevorderde kosten af, omdat sommige kostenposten onvoldoende zijn onderbouwd en omdat Coffema niet aan haar schadebeperkingsplicht heeft voldaan.

IEF 19308

Uitspraak ingezonden door Sjo Anne Hoogcarspel, Mount Law, en Thijs van Aerde, Houthoff.

Cassatie Stokke op grond van artikel 81 RO afgewezen

Hoge Raad 3 jul 2020, IEF 19308; ECLI:NL:HR:2020:1221 (Stokke tegen Hauck), https://www.ie-forum.nl/artikelen/cassatie-stokke-op-grond-van-artikel-81-ro-afgewezen

HR 3 juli 2020, IEF 19308; ECLI:NL:HR:2020:1221 (Stokke tegen Hauck) De cassatie van Stokke tegen het arrest van het hof Amsterdam van 5 februari 2019 wordt op grond van artikel 81 RO afgewezen. Zie ook de Conclusie A-G [IEF 19151]. Daarmee staat vast dat het vormmerk voor de Tripp Trapp terecht nietig is verklaard onder toepassing van de weigeringsgrond van artikel 3 (1) sub e (i) Merkenrichtlijn (aard van de waar). Dit teken bestaat uitsluitend uit de vorm van een kinderstoel, met wezenlijke gebruikskenmerken die inherent zijn aan de generieke functies van de kinderstoel en waarnaar de consument mogelijkerwijs in de waren van concurrenten zoekt, dus een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald als bedoeld in artikel 2.1 (2) BVIE.

IEF 19302

Artikel ingezonden door Terry Häcker, Marktonderzoekadvies.

 

Wijnvervalsing in China

Een handelaar die op een handelsbeurs in China onechte Bordeaux-wijnen verkocht, is schuldig bevonden en heeft volgens de CIVB, de wijnraad van Bordeaux, een gerechtelijke gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd gekregen door de rechtbank van Pudong in Shanghai. De rechtbank noemde de veroordeling een belangrijke mijlpaal in een strijd van tien jaar tegen vervalsingen.

Lees hier verder.

IEF 19301

Uitspraak ingezonden door Anniek Schalekamp, BRight Advocaten.

Wijziging domeinnaamhouder door identiek gebruik van merknaam

WIPO 18 jun 2020, IEF 19301; (KvK tegen Spain Build, Vliet B.V. en Dragos Dragi), https://www.ie-forum.nl/artikelen/wijziging-domeinnaamhouder-door-identiek-gebruik-van-merknaam

WIPO 18 juni 2020, IEF 19301, IEFbe 3092; DNL2020-0017 (KvK tegen Spain Build, Vliet B.V. en Dragos Dragi) Merkenrecht. Verweerders gebruiken domeinnamen met daarin hetzelfde merk als dat van de Kamer van Koophandel (kvk-uittreksel.nl, kvk-uittreksels.nl en uittreksels-kvk.nl), gelinkt aan websites waarop identieke, dan wel soortgelijke diensten worden aangeboden. Hierdoor ontstaat verwarringsgevaar. Het publiek zou ten onrechte kunnen denken dat de websites gelieerd zijn aan of worden beheer door de Kamer van Koophandel en dat de uittreksels die worden verstrekt afkomstig zijn van de Kamer van Koophandel. Daarnaast hebben verweerders geen recht op of legitiem belang bij de domeinnamen. Tot slot hebben verweerders de domeinnamen te kwader trouw geregistreerd en gebruikt, omdat zij de domeinnamen gebruikten om commercieel voordeel te behalen. De Geschillenbeslechter beveelt derhalve wijziging van de domeinnaamhouder van de domeinnamen, zodat de Kamer van Koophandel domeinnaamhouder van kvk-uittreksel.nl, kvk-uittreksels.nl en uittreksels-kvk.nl wordt. 

IEF 19297

Geen inbreuk op beschrijvende merknaam CBN

Rechtbank Noord-Holland 19 jun 2020, IEF 19297; ECLI:NL:RBNHO:2020:4409 (Eiser tegen Optima Formula), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-beschrijvende-merknaam-cbn

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 19 juni 2020, IEF 19297; ECLI:NL:RBNHO:2020:4409 (Eiser tegen Optima Formula) Kort geding. Uniemerk. Eiser is ontwikkelaar van voedingssupplementen op basis van hennep. Op 17 oktober 2019 registreerde zij het Uniewoordmerk ‘CBN’ in de klassen 5 (o.a. voedingssupplementen en farmaceutische producten) en 29 (o.a. eetbare oliën en vetten). Optima Formula is een onderneming in de productie en verkoop van ‘cannabinoïden producten’ en overige voedingssupplementen en medicijnen, waaronder ‘Optima CBN olie’. Eiser stelt dat Optima Formula inbreuk maakt op haar merkrecht en vordert een veroordeling van Optima Formula om met onmiddellijke ingang elk gebruik van de naam CBN, dan wel een andere naam met daarin de aanduiding CBN te staken en gestaakt te houden. De vordering wordt afgewezen. Er is geen sprake van merkinbreuk. De samengestelde productaanduiding ‘Optima CBN Olie’ komt slechts ten dele overeen met het Uniemerk CBN. De aanduiding CBN is tevens de naam van de werkzame stof die (beide) partijen op (de verpakking van) hun producten moeten opnemen.

IEF 19284

HvJ EU: onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht

HvJ EU 18 jun 2020, IEF 19284; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-onjuiste-rechtsopvatting-van-het-gerecht

HvJ EU 18 juni 2020, IEF 19284, IEFbe 3089; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO) Merkenrecht. Primart diende op 27 februari 2015 een Uniemerkaanvraag in bij het EUIPO voor een beeldteken, welke op 3 februari 2015 werd gepubliceerd. Op vordering van het Spaanse merk PRIMA, wees het EUIPO de Uniemerkaanvraag van Primart uiteindelijk af. Primart vordert daarop vernietiging van de beslissing van het EUIPO bij het Gerecht, maar deze vordering wordt verworpen. In dit arrest verzoekt Primart bij het Europees Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht. Zij voert hiertoe aan dat het Gerecht had moeten oordelen dat het oudere merk (PRIMA) een gering intrinsiek onderscheidend vermogen heeft, omdat de betekenis van het woord “prima” een algemeen bekend feit is. Derhalve kan geen sprake zijn van verwarringsgevaar. Daarnaast voert rekwirante aan dat het Gerecht artikel 76 lid 1 van Verordening 207/2009 heeft geschonden door haar argumenten betreffende het geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht worden aangevoerd. De kamer van beroep heeft ambtshalve uitspraak gedaan over het intrinsieke onderscheidend vermogen van het oudere merk, waardoor rekwirante in staat moest worden gesteld hierop te reageren. Het Hof van Justitie stelt haar in het gelijk. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de argumenten van rekwirante betreffende het vermeende geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk PRIMA niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht waren aangevoerd. Het bestreden arrest wordt derhalve vernietigd en terugverwezen naar het Gerecht.