Auteursrecht  

IEF 15375

Auteursrechtdebat: Delen en angst aanjagen

Door Hendrik Gommer, Rijksuniversiteit Groningen. Thema: Downloadverbod & Thuiskopie. Iedere keer als er weer een torrent uit de lucht gehaald wordt, laait de discussie weer op: ‘Moeten thuisdownloaders ook aangepakt worden?’ In 2011 schreef ik in Berichten Industriële Eigendom dat delen een van de sterkste drijfveren van de mens is. Dat ga je nooit onderdrukken. Zoals het met veel van onze biologische drijfveren gaat, moet er een enorm handhavingsapparaat in het leven geroepen worden om ze tegen te gaan. Een verbod op seks gaat dus niet werken. Een verbod op eten evenmin. Een verbod op delen dus ook niet. Veel te duur.

Men kan zich beter richten op het bedenken van nieuwe slimme manieren om de producten aan de man te brengen, schreef ik. Gelukkig is dat precies wat er nu gebeurt. Initiatieven als Spotify en Netflix, maar ook het doorverkopen van tweedehands DVD’s, zijn mateloos populair. Wat is dan de werkelijke schade van downloaden? De diehard-downloaders zouden de film anders toch niet hebben gekocht, maar ze maken wel reclame zodat meer mensen het op Netflix gaan bekijken. Dat wordt een erg lastige rekensom!

Arnoud Engelfriet vermoedt bangmakerij [IEF 15357], want dat is effectiever dan daadwerkelijk tot vervolging over te gaan. Het is een veelbeproefde methode in ICT-land. Vorig jaar werden Windows XP gebruikers de stuipen op het lijf gejaagd. Overstappen was geboden, want in april zou het einde der tijden voor hen beginnen. Ik heb nog steeds XP op mijn laptop. Niets aan de hand. Maar miljoenen stapten over op Windows 7. Kassa! Nu er bovendien een aantrekkelijk alternatief met Windows 10 gekomen is, is het lot van Windows XP bezegeld.

Nee, de media-industrie pakt het slim aan. De angst om alles te verliezen zit al even diep als de behoefte te delen. De gekozen strategie is dus de enig juiste: bang maken en goede alternatieven bieden. Dit principe werkt echter ook de andere kant op. Vervolging van thuisdownloaders zal nog wel even op zich zal laten wachten. Op het moment dat de eerste voor de rechter moet verschijnen, zal een clubje computernerds de kosten van het proces gaan crowdfunden, verwacht ik. Vervolgens legt de rechter een boete op van 1 euro of helemaal niet omdat downloaders ook mond-op-mond-reclame betekenen voor een film. Dan is het hek pas echt van de dam. Mensen met een goedwerkend brein moeten dus wel drie keer nadenken voordat ze die stap zetten.

H. Gommer, U zult niet delen? Biologische mechanismen in de IE, BIE, mei 2011, p. 160-166. Zie ook H. Gommer, Vermenigvuldiging. De biologie van regels en wetten, 2015, p. 95-112.

IEF 15374

Doorhaling en nietigverklaring van CrystalPianos en Lucid Pianos

Rechtbank Midden-Nederland 22 juli 2015, IEF 15374 (Eiser tegen Crystal Music Company)
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel en Merle Hafkamp, Gravendeel Advocaten. Merkenrecht. Auteursrecht. Onderneming Piano Spain van eiser importeert en exporteert piano's. The Crystal Music Company handelt mede onder de naam Crystalpianos en vervaardigt transparante, acrylische pianovleugels. Bij de samenwerking is het CMC logo ontwikkelt. Partijen gaan uit elkaar en eiser dient de merknaam CrystalPianos in en CMC de Beneluxnaam Lucid Pianos waaruit een merk-handelsnaamgeschil ontstaat. Eiser stelt onterecht dat er een maatschap was. De rechtbank veroordeelt eiser de naam CrystalPianos niet meer te gebruiken en de domeinnaam Crystalpianos.com over te dragen aan CMC. Eiser moet een schadevergoeding betalen wegens handelsnaaminbreuk. Omgekeerd wordt CMC veroordeelt de naam Lucid Pianos door te halen als Beneluxmerknaam en de domeinnamen lucid-pianos.com en lucid-piano.com over te dragen aan eiser. De stakingsvordering op grond van het auteursrecht op het CMC logo slaagt. Op de piano rust geen auteursrecht. Vordering tot slaafse nabootsing slaagt evenmin. 

4.7. Nu uit bovengenoemde stukken blijkt dat partijen onder de gemeenschappelijke naam CMC resp. Crystal Music Company naar buiten zijn opgetreden, kan hun samenwerking niet worden gekwalificeerd als een stille maatschap. Een stille maatschap kenmerkt zich immers doordat een beroep op bedrijf wordt uitgeoefend zonder dat onder een gemeenschappelijke naam aan het rechtsverkeer wordt deelgenomen.

4.11. Nu de vorderingen van a en b van Ecury zijn gebaseerd op de stelling dat eiser en gedaagde een maatschap waren aangegaan en deze stelling niet is bewezen, zullen de vorderingen a en b worden afgewezen. Ook de gevorderde buitenrechtelijke kosten zijn gebaseerd op de vermeende maatschap en zullen om die reden worden afgewezen.

4.18. (...) Nu sprake is van een hoge mate van soortgelijkheid en er sprake is van nagenoeg gelijke tekens, is de conclusie gerechtvaardigd dat er sprake is van verwarringsgevaar. Dit betekent dat de vordering van eiser tot nietigverklaring van het Benelux merk LUCIDPIANOS zal worden toegewezen.

4.21. Op grond van het bovenstaande ligt de vordering om gedaagde te bevelen het gebruik van de tekens LUCIDPIANOS en Lucid Piano's te staken en gestaakt te houden voor toewijzing gereed. De namen LUCIDPIANO en LUCIDPIANOS zijn immers nagenoeg identiek en worden voor soortgelijke producten en diensten gebruikt.

4.23. (...) dat gedaagde met de domeinnamen lucid-pianos.com en lucid-piano.com en handelsnaam Lucid Piano's inbreuk maakt op de merkenrechten van de inschrijving van het worod/beeldmerk LUCIDPIANO.

4.26. (...) Zelfs indien er vanuit wordt gegaan dat het logo CMC is ontwikkeld ten tijde van de opdrachtrelatie tussen eiser en gedaagde dan volgt daar uit niet dat de auteursrechten op dat logo aan gedaagde zouden toekomen. Juist in een opdrachtrelatie tot stand gekomen auteursrechten komen niet toe aan de opdrachtgever, tenzij met de opdrachtnemer daaromtrent schriftelijk andersluidende afspraken zijn gemaakt. 

4.32. (...) De vorm, het uiterlijk en de afmetingen komen in belangrije mate overeen met het beeld van een vleugel zoals dat algemeen bekend is. (...) Hoewel de rechtbank wil aannemen, zoals door gedaagde gesteld, dat de balken aan de onderzijde op verschillende manieren kunnen worden uitgevoerd, getuigt de wijze waarop de balken aan de onderzijde zijn geplaatst en vorm hebben gekregen niet van een creatief proces bij de maker. De balken kunnen niet ander dan als banaal worden gekenschetst, waarbij zij kennelijk ook nog de  functie hebben de stevigheid te bevorderen, zoals door eiser onweersproken heeft gesteld. Hetzelfde geldt voor de dikke bodem. Ook dit kenmerk is voor de hand liggend en basaal en kan zonder verdere toelichting van gedaagde (...) niet beschouwd worden als het resultaat van een creatieve schepping.

4.37. De rechtbank zal eerst oordelen over de domeinnaam crystalpianos.com Eiser heeft het recht van gedaagde op deze domeinnaam niet weersproken, anders dan dat hij zich op een opschortingsrecht heeft beroepen. Voor zover de rechtbank de stellingen van eiser goed begrijpt, is het beroep op opschorting gebaseerd op de stelling van eiser dat gedaagde rekening en verantwoording moet afleggen uit hoofde van beëindiging van de maatschap. Nu de rechtbank in de conventie reeds heeft overwogen dat de door eiser gestelde maatschap niet heeft bestaan, moet ook zijn beroep op opschorting als ongegrond worden beschouwd. Dit betekent dat de vordering tot overdracht van de domeinnaam crystalpianos.com voor toewijzing gereed ligt.

4.38. (...) Niet is gebleken dat gedaagde voor de registratie van de domeinnaam lucidpianos.com door eiser, de naam Lucid Pianos als handelsnaam gebruikte. De enkele inschrijving van deze naam in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is daarvoor onvoldoende.

4.39. Mede gezien hetgeen is overwogen (...) zullen de vorderingen van gedaagde tot overdracht van het Benelux-merk en Europees merk LUCIDPIANO worden afgewezen.

4.52. (...) Verder heeft Tol niet aangegeven welke foto's- los van de hierboven besproken foto's die volgens zijn stelling gemaakt zouden zijn door eiser- van hem afkomstig zijn en in strijd met zijn rechten door eiser worden gebruikt. De rechtbank oordeelt dan ook dat gedaagde onvoldoende duidelijk heeft gemaakt en niet heeft onderbouwd welk foto's in strijd met zijn rechten worden gebruikt. De vordering c zal worden afgewezen.





IEF 15364

Vanwege structurele karakter, omvang en illustratiedichtheid geen 'Kuifje-citaatrecht'

Hof Den Haag 27 oktober 2015, IEF 15364; ECLI:NL:GHDHA:2015:2910 (Moulinsart tegen Hergé Genootschap)
Uitspraak ingezonden door Katelijn van Voorst, Foxwaldmeister en Marjolein Driessen, LegalTree. Auteursrecht. Contractenrecht. Zie eerder IEF 13558 en IEF 14977, vgl. IEFbe 1032. Moulinsart niet heeft geen (machtiging ter zake van) de auteursrechten op de Kuifje-albums. Partijen twisten over de vraag wat de aan Casterman overgedragen exclusieve publicatierechten behelzen. Uit de overeenkomst blijkt niet voldoende duidelijk dat Casterman alleen het recht heeft overgedragen gekregen om de desbetreffende albums in hun geheel te publiceren. Beroep op de citaatexceptie voor overige (losse) afbeeldingen, gaat niet op. Structureel (17x per jaar) en te omvangrijk (50 à 60 afbeeldingen) te citeren, kan niet in overeenstemming zijn met wat het maatschappelijk verkeer betaamt, noch dat dit 'citeren naar billijkheid' is. Beroep op de overige excepties van artikelen 15, 18 en 18b Aw worden ook afgewezen. HG wordt verboden inbreuk te maken op het oeuvre Hergé voor zover dat niet valt onder de overeenkomst van 1942.

Moulinsart en de auteursrechten op de (‘onderdelen van de) Kuifje-albums:
7. In de bodemprocedure heeft het hof geoordeeld dat als vaststaand moet worden aangenomen dat ciit een overeenkomst uit 1942 blijkt dat Hergé de publicatierechten op de albums van de avonturen van Kuifje heeft overgedragen aan uitgever Casterman, en dat Moulinsart dus niet degene is die kan beslissen wie materiaal uit de albums openbaar mag maken en dus niet (machtiging ter zake van) de auteursrechten op de albums van de avonturen van Kuifje heeft (zie eerdergenoemd arrest van 26 mei 2015 onder 18-23).

21. Uit de overeenkomst blijkt niet voldoende duidelijk dat Casterman alleen het recht heeft overgedragen gekregen om de desbetreffende albums in hun geheel te publiceren, en dat zij verder geen exploitatierechten heeft ten aanzien van (onderdelen uit) die albums.
25. Naar het oordeel van het hof bestaat er, het voorgaande tezamen in aanmerking nemende, teveel onduidelijkheid over de vraag wie welke rechten heeft op het oeuvre Hergé, en meer in het bijzonder over de vraag of Moulinsart (machtiging ter zake van) de auteursrechten op de losse onderdelen van de Kuifje-albums heeft. De overgelegde verklaring van een notaris (productie 3 1 Moulinsart) biedt geen soelaas. De eerdergenoemde legal opinion overtuigt niet; deze bevat in de kern genomen niet meer dan een interpretatie van wat partijen bij de overeenkomst bedoeld zouden hebben.
Het hof passeert het aanbod van Moulinsart tot het horen van getuigen nu daarvoor in dit kort geding geen plaats is.
Overige afbeeldingen
31. HG beroept zich eerst en vooral op de citaatexceptie in artikel 15a Auteurswet. De betrokken afbeeldingen vormen volgens HG geen inbreuk op auteursrechten omdat deze afbeeldingen — ieder op zichzelf beschouwd maar ook indien tezamen genomen — onder de citaatexceptie vallen. Moulinsart bestrijdt dat. Volgens haar moeten deze afbeeldingen tezamen worden beschouwd en komt HG, gelet op het structurele karakter, de omvang en de illustratiedichtheid van de overnames/citaten, geen beroep op de citaatexceptie toe. Subsidiair betoogt HG, onder verwijzing naar de Conclusie A-G Trstenjak voor HvJ EU 1 december 2011, nr. C-145/10, ECLI:EU:C:201 1:798, IER 2012/16, NJ 20 13/66 (Painer/Standard Verlags), dat de afbeeldingen ook ieder afzonderlijk beschouwd niet als citaat kunnen worden beschouwd omdat zij (in de meeste gevallen) geen basis voor een betoog zijn en/of decoratief zijn.
33. Naar voorlopig oordeel van het hof kan HG zich niet op de citaatexceptie beroepen.
Naar Moulinsart onbetwist heeft gesteld, geeft HG jaarlijks 17, 18 publicaties uit (...) Op basis van daarvan en de onder 30 genoemde lijst kan worden aangenomen dat HG jaarlijks zo’n 50 â 60 afbeeldingen overneemt uit het (te dezen relevante) oeuvre van dezelfde auteur, Hergé (in 2014: circa 25 in Duizend Bommen!, circa 13 in Sapristil!  en — geëxtrapoleerd naar tien afleveringen — naar schatting circa 20 in Potverpillep@p;  daarbij zijn andere uitgaven zoals folders, uitnodigingen, enz. niet meegerekend). Dat doet zij structureel, ieder jaar. Naar voorlopig oordeel van het hof kan onder die omstandigheden niet worden gezegd dat dit citeren — zo daarvan sprake is — in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is, zoals artikel 15a Auteurswet vereist. Evenmin kan worden gezegd dat dit citeren naar billijkheid geschiedt, zoals artikel 5 lid 3 sub d van Richtlijn 2001/29/EG (de Auteursrechtrichtlijn) vereist. De vraag of de afbeeldingen ieder afzonderlijk een toegelaten citaat zijn, kan derhalve in het midden blijven. Ook indien dat het geval zou zijn, brengt het structurele en te omvangrijke karakter van het citeren immers mee dat niet kan worden gezegd dat aan bovengenoemde vereisten is voldaan.
34. HG beroept zich ook op de artikelen 15, 18 en 18b Auteurswet.
35. Haar beroep op artikelen 18 en 18b Auteurswet heeft zij naar het oordeel van het hof evenwel niet dan wel onvoldoende onderbouwd en faalt mitsdien. Voor zover zij dit beroep enigszins heeft onderbouwd ten aanzien van enkele specifieke afbeeldingen in bij lage 1 bij de memorie van antwoord, behoeft dat verweer geen behandeling omdat die afbeeldingen niet staan op de lijst genoemd onder 30. HG heeft daar in dit verband ten pleidooie ook niet meer op gereageerd.
36. HG’s beroep op artikel 15 Auteurswet faalt eveneens. HG roept deze exceptie in, naar liet hof begrijpt, voor beeldmateriaal in nieuwsberichten en aankondigingen die in de nieuwsbrieven van HG (Sapristi!! en Potverpillep@p) zijn opgenomen en die HG heeft overgenomen van websites van derden, zoals Moulinsart zelf, die dezelfde functie vervullen als de in artikel 15 Auteurswet genoemde media. Dit betoog faalt.
Deze exceptie heeft, waar het overnames uit gedrukte media en daarmee gelijk te stellen websites betreft, geen betrekking op beeldmateriaal.

Op andere blogs:
MediaReport
Kracht advocatuur
Novagraaf

IEF 15357

'Grotere kans op boete voor Nederlandse Popcorn Time-gebruikers’, wacht, wat?

Door Arnoud Engelfriet, ICTRecht. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. De kans dat auteursrechthebbenden gaan proberen om van Nederlandse Popcorn Time-gebruikers schadevergoedingen te eisen lijkt weer wat groter te zijn geworden, las ik bij NOS.nl (dat me ook om een weerwoord vroeg). Brein-opperhoofd Tim Kuik liet zich bij BNR ontvallen dat er in de wandelgangen wordt gefluisterd dat sommige rechthebbenden nadenken over mogelijke boetes voor sommige downloaders. Keihard bewijs dat het volgende week gaat gebeuren? Proest. Maar slim van Brein wel: het kost veel minder dan daadwerkelijk naar de rechter gaan, de negatieve PR-impact is een stuk minder en er zullen vast mensen zijn die nu denken “Oké, ik ga wel naar Netflix nu”.

Sinds de invoering van het downloadverbod is het al een discussie: gaan individuele up- en vooral downloaders nu aangepakt worden? Het is immers inbreuk op auteursrechten als je iets downloadt uit illegale bron, nu het excuus van de thuiskopie van tafel is.

Heeft het zin? In juridische zin vast wel: elke inbreuk beëindigd is er een. Maar praktisch gezien zie ik het niet. Een digitaal vergiet pak je niet aan door een voor een gaatjes te dichten, dat vereist andere middelen. En die heeft Brein al lang gevonden, namelijk de platforms aanpakken. The Pirate Bay blokkeren beperkt het downloaden van veel meer mensen dan een rechtszaak tegen een downloader.

Natuurlijk, er gaat een afschrikwekkend effect uit van een downloader aanpakken. Holy shit, die jongen van hier tegenover moet 8.000 euro boete (pardon, 100 euro schadevergoeding en 7.900 volledige proceskostenvergoeding, maar je weet hoe dat gaat) betalen omdat ie een film heeft gedownload op Bittorrent. Ik neem wel een VPNga wel naar Netflix. Zoiets.

Maar a) hoe groot is dat effect werkelijk en b) het afbreukrisico is veel te groot. Afbreukrisico? Ja. Voor je het weet sta je een grootmoeder van 85 te dagvaarden wiens aardige onderbuurjongen haar router heeft helpen beveiligen (en en passant er een seedbox-gateway van maakte), of een meisje van 13 dat alleen maar de Hunger Games wilde kijken. En je kunt je nu al de krantenkoppen (en mogelijk Kamervragen) wel voorstellen.

Dus nee, ik geloof het niet. Het is veel slimmer om door te laten schemeren dát het kan gebeuren. Want het is leuke clickbait, dit soort angstverhalen, en het kost niets om ze in de wereld te helpen. (En ja, dilemma: moet je er dan op reageren in de hoop het te ontkrachten, want zo valideer je dat het een talking point is. Maar goed.)

Arnoud

Ook te lezen op: https://www.iusmentis.com/

IEF 15356

Popartiesten vs. Donald Trump

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Het lijkt wel een nieuwe trend: popartiesten die bezwaar maken tegen gebruik van hun muziek door politici. Terwijl Henk Westbroek op dit moment in Nederland onderzoekt of hij de PVV kan verbieden bij verkiezingsbijeenkomsten zijn lied België te draaien, wordt Donald Trump in de Verenigde Staten onder vuur genomen door verschillende muzikanten die zich verzetten tegen gebruik van hun nummers als ondersteuning van zijn campagne.

NEIL YOUNG
Toen Trump in juni van dit jaar bij de aankondiging van zijn presidentskandidatuur het  nummer Keep on rockin’ in the free world van Neil Young ten gehore bracht, maakte Young meteen bezwaar. Ik heb hier geen toestemming voor gegeven en ben bovendien fan van Bernie Sanders (een andere presidentskandidaat), aldus Young.

REM EN THE AEROSMITH
Nog geen twee maanden later was het weer raak toen Trump een verkiezingsbijeenkomst in Washington opvrolijkte met It’s the End of the World as We Know It van de Amerikaanse band REM. Leadzanger Michael Stipe was wat minder subtiel dan Neil Young twee maanden eerder. ‘Go fuck yourselves … you sad, attention-grabbing, powerhungry little men’, aldus Stipe in een tweet. En of het allemaal nog niet genoeg was kreeg Trump het begin van deze maand aan de stok met Steven Tyler van The Aerosmith over het gebruik van het nummer Dream On. Tyler wil voorkomen dat de indruk wordt gewekt hij de kandidatuur van Trump steunt.

PVV KEURIG BETAALD
Toch is het de vraag of de artiesten wel een zaak hebben. Immers, zowel Trump als de PVV hebben gewoon netjes betaald voor het gebruik. Zo heeft de PVV rechten afgedragen aan Buma Stemra, de organisatie waaraan Westbroek zijn exploitatierechten heeft overgedragen. En wie de rechten op zijn muziek  zonder enige beperking overdraagt, moet dan achteraf misschien niet zeuren, zou je kunnen zeggen.

PERSOONLIJKHEIDSRECHTEN
Echter, toch is Westbroek niet kansloos. Want naast exploitatierechten heeft een componist ook zogenaamde morele rechten of persoonlijkheidsrechten. Ook als de componist zijn exploitatierechten heeft overgedragen, kan hij op basis van zijn morele rechten nog altijd een vuist maken als hij meent dat zijn reputatie of goede naam wordt aangetast. Of gebruik door de PVV van België de reputatie van Westbroek schaadt, is aan de rechter.

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad Trump vs. Young Stipe en Tyler NRC 22-10-2015

IEF 15353

Verschillen bij vloerlampen beperkt maar te opvallend

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 oktober 2015, IEF 15353 (Quattro tegen Monline en Besselink)
Uitspraak ingezonden door Jasper Klopper, Klos Morel Vos & Reeskamp. Auteursrecht. Dick van Hoff ontwerpt een serie lampen voor Quattro waaronder de vloerlamp "Swivel Floor". Monline biedt de vloerlamp "Grant" aan die door ontwerper Besselink is geleverd. De lampen hebben beide een zwart metalen frame dat is voorzien van poedercoating met twee bochten en een stoffen kap. De voorzieningenrechter stelt dat er creatieve keuze's zijn gemaakt bij de "Swivel Floor" zoals de driepotige voet met daartussen de opvallende "druppels" van grijs beton en de vormgeving van de scharnier waarmee de lampenkap bevestigd is, waardoor het auteursrechtelijk beschermd is. Bij vergelijking van de totaalindrukken zijn op het punt van de beschermde elementen bij de "Grant" andere keuzes gemaakt dan bij "Swivel Floor". De verschillen zijn beperkt maar wel opvallend, dus is er geen sprake van inbreuk. Geen verwarringsgevaar, dus geen slaafse nabootsing. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. 

4.4. (...) Wel oorspronkelijk en het persoonlijk stempel van de ontwerper dragend zijn de driepotige voet met daartussen de opvallende "druppels" van grijs beton en de vormgeving van de scharnier waarmee de lampenkap aan het frame is bevestigd. In zoverre komt aan de Swivel Floor auteursrechtelijke bescherming toe.

4.5. Bij vergelijking van de totaalindrukken van beide lampen valt bij de Swivel Floor voornoemde voet op, het scharnier waarmee de lampenkap aan het frame is bevestigd en de veelheid van standen waarin het frame en de kap van de Swivel Floor kunnen worden gezet. Juist op het punt van de beschermde elementen van de Swivel Floor zijn ten aanzien van de Grant andere keuzes gemaakt en wel voor veel voorkomende vormen. Daarom springen de verschillen met de Swivel Floor in het oog. Hoewel de meegewogen verschillen in aantal slechts beperkt zijn, zijn ze wel zodanig opvallen dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de vormgeving van de vloerlamp Grant, bij vergelijking van de totaalindrukken, geen inbreuk maakt op het auteursrecht op het ontwerp van de Swivel Floor. Op de primaire grondslag kunnen de vorderingen van Quattro dan ook niet slagen.

4.6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er ook geen sprake van slaafse nabootsing. Het scharnier van de lampenkap maar vooral de opvallende voet en de veelheid van standen waarin de kap en het bovenste deel van het frame van de Swivel Floor kunnen worden gezet, staan in de weg aan gevaar voor verwarring met de vloerlamp Grant. Dat betekent dat de vorderingen ook op subsidiaire grondslag niet kunnen worden toegewezen.
IEF 15350

Tweemaal de gebruiksvergoeding, toch niet exorbitant hoog

Ktr. Rechtbank Gelderland 30 september 2015, IEF 15350 (Uipkes Houten Vloeren tegen Knulst)

Uitspraak ingezonden door Carst Teiwes, Berntsen Mulder Advocaten. Auteursrecht. Uipkes legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Knulst zonder toestemming van haar diverse auteursrechtelijk beschermde foto's op de voor het publiek toegankelijke website van Knulst heeft geplaatst. Knulst erkent dat de foto's van Uipkes zijn gebruikt voor haar website en dat ze meteen zijn verwijderd, maar vindt de schadevergoeding exorbitant hoog. De kantonrechter oordeelt dat er auteursrechten zijn geschonden nu er geen uitdrukkelijke toestemming is gevraagd, ook al zijn de foto's direct verwijderd na ontvangst van de brief waarop Knulst wordt aangesproken. Uipkes lijdt schade die bestaat uit gebruiksvergoeding, verlies van exclusiviteit en aantasting van de concurrentiepositie. Er bestaat voldoende grond om uit te gaan van tweemaal de gebruiksvergoeding. Schadevergoeding komt neer op 11.664 euro.
3.2. Niet is in geding dat Knulst c.s. de foto's van Uipkes in geding heft geplaatst op haar website. Nu zij daarvoor geen uitdrukkelijke toestemming heeft gevraagd aan Uipkes en zij die ook niet heeft verleend voor de foto's, heeft Knulst c.s. door het plaatsen ervan haar auteursrechten geschonden. Dat zij zich niet bewust was van een schending van die auteursrechten, doet daar niet aan af. Het moet immers voor risico van Knulst c.s. blijven dat zij handelt in strijd met de wettelijke bepalingen betreffende auteursrechten.

3.7. Vooropgesteld moet worden dat ervan uitgegaan moet worden dat Uipkes door de inbreuk op haar auteursrechten schade lijdt. De schade bestaat in ieder geval uit de gebruiksvergoeding. Daarnaast is sprake van verlies van exclusiviteit en daarmee een aantasting van de concurrentiepositie van Uipkes. De aard van de schade brengt met zich mee dat deze geschat mag worden. De door Uipkes gehanteerde systematiek is niet onredelijk, nu ingezien kan worden dat door de plaatsing van de foto's van Uipkes op de website van Knulst zonder toestemming verlies aan exclusiviteit optreedt en de concurrentiepositie van Uipkes wordt aangetast. Zou voor de schade worden uitgegaan van eenmaal de gebruiksvergoeding, dan komt daarmee niet tot uitdrukking dat Knulst c.s. inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Uipkes. In zoverre bestaat er dan ook voldoende grond om uit te gaan van tweemaal de gebruiksvergoeding, zodat geoordeeld wordt dat ter zake van de schade een bedrag van 11.664,00 euro kan worden toegewezen.

  
IEF 15348

Annotatie Hugenholtz bij arrest Norma/NLKabel

P.B. Hugenholtz, Annotatie bij Hoge Raad 28 maart 2014, in: NJ, 2015-42, nr. 365, p. 4822-4825 (Norma/NLKabel)
Bijdrage ingezonden door P.B. Hugenholtz, IViR. Zie eerder IEF 13696. Auteursrecht. Dit arrest heeft in de Nederlandse IE-wereld veel stof doen opwaaien. Norma is de rechtenorganisatie van uitvoerende kunstenaars (voornamelijk musici en acteurs). NLKabel is de brancheorganisatie van kabelexploitanten, zoals Ziggo, Delta en UPC, de overige verweerders in deze zaak. De centrale vraag in deze langlopende procedure is of de kabelexploitanten toestemming van Norma nodig hebben voor de distributie per kabel van de radio- en televisieprogramma’s van de Nederlandse omroepen.
Lees verder

IEF 15347

Publieke afvalbakken zijn auteursrechtelijk beschermd

Rechtbank Den Haag 14 oktober 2015, IEF 15347; ECLI:NL:RBDHA:2015:11853 (Afvalbakken)
Auteursrecht. Modelrecht. Eisers zijn metaalbedrijven en ontwerpen, produceren en distribueren afvalbakken bestemd voor de publieke ruimte samen met WTL. Eiser is houder van Gemeenschapsmodel op de afvalbakken Trio Buizerd en Reiger. Gedaagde moet iedere inbreuk op bestaande en toekomstige model- en auteursrechten staken. Zowel de Reiger als de Trio Buizerd zijn auteursrechtelijk beschermd. Bij de ontwerpen van de Reiger zijn creatieve keuze's gemaakt. Bij de Trio Buizerd zijn sommige elementen technisch bepaald, maar niet in overwegende mate aanwezig. Het vermoeden van ontlening op basis van overeenkomende totaalindrukken wordt niet door gedaagde ontkracht, zodat auteursrechtinbreuk op de Reiger en de Trio Buizerd toewijsbaar is. Er is geen sprake van een onrechtmatige daad: Een derde had met wedeweten van WTL toegang tot de dropbox met tekeningen, gelden deze niet als knowhow.

4.14. Naar het oordeel van de rechtbank zijn bij het ontwerpen van de Reiger creatieve keuzes gemaakt zodat deze afvalbak een eigen intellectuele schepping is van de ontwerpers. De Reiger-bak heeft een gekromde bovenzijde (‘deksel’), gecombineerd met een vlakke (verticale) voorzijde. In die vlakke voorzijde bevindt zich de opening (al dan niet in tweeën verdeeld). Door deze combinatie van elementen ontstaat een karakteristieke vormgeving die doet denken aan een klassieke Engelse brievenbus, zoals [eiser c.s.] ook heeft betoogd. Een dergelijke combinatie van vormgevingselementen is niet gedicteerd door (louter dan wel hoofdzakelijk) technische overwegingen.

4.16. (...) Echter, in het verlengde van de stellingen van [eiser c.s.] ziet de rechtbank in de combinatie van de Reiger met de overige trekken van de Buizerd, te weten de aanwezigheid van drie bakken en drie vlakke stalen poten als scheiding tussen de bakken, het (licht) driehoekige zijaanzicht van de bakken, de zeshoekige bovenzijde met perforaties, en de open ruimte onder de bakken (in de gele versie als in r.o. 4.20. getoond) de vereiste eigen intellectuele schepping. Hoewel de keuze voor sommige van deze elementen mede technisch bepaald zal zijn, is dat niet uitsluitend of in overwegende mate het geval. In zoverre oordeelt de rechtbank dat de Trio Buizerd een nieuw oorspronkelijk werk is en auteursrechtelijke bescherming geniet.

4.21. Nu het vermoeden van ontlening op basis van de vastgestelde overeenkomende totaalindrukken is gegeven, en [gedaagde] dit vermoeden niet heeft ontkracht, concludeert de rechtbank dat [gedaagde] inbreuk (heeft ge)maakt op het auteursrecht van [eiser sub 3] met betrekking tot de Reiger en (een van de uitvoeringen van) de Trio Buizerd, zodat een verbod van auteursrechtinbreuk toewijsbaar is.

4.24. (...) Daarbij heeft [eiser c.s.] niet bestreden dat een derde (de heer [A] ) met medeweten van WTL toegang tot de dropbox met tekeningen had gekregen, zodat deze in zoverre niet meer kunnen gelden als geheime know-how. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen. 
IEF 15345

Geen voorbehoud gemaakt bij per post toegezonden foto-cd-roms

Rechtbank Utrecht 8 september 2010, IEF 15345; ECLI:NL:RBUTR:2010:5411 (fotograaf tegen Moooi)
Auteursrecht. Bewijs. Foto's. Contractenrecht. Na tussenvonnis [IEF 7851] dient gedaagde te bewijzen dat zij van Moooi (per post) cd-rom's heeft ontvangen zonder dat met betrekking tot het fotogebruik een voorbehoud is gemaakt. Gedaagde doet dit door twee getuigeverklaringen, daarmee wordt bewezen dat er geen inbreuk is gemaakt op de auteursrechten en evenmin onrechtmatig is gehandeld. De proceskosten van gedaagde (14.940,03 excl. BTW) worden gemaximaliseerd tot maximale bedrag voor eenvoudige bodemzaak zonder re- en dupliek tot €8.000.

3.2. Zoals de rechtbank onder punt 5.11. van haar tussenvonnis van 22 april 2009 (verder: het tussenvonnis) heeft overwogen, is voor de (juridische) beoordeling in de onderhavige zaak van belang op welke wijze [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] in het bezit is gekomen van de cd-rom’s. De rechtbank heeft immers geoordeeld dat in het geval komt vast te staan dat [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] de cd-rom’s van Moooi (per post) heeft ontvangen, zonder dat met betrekking tot het gebruik van de inhoud van die cd-rom’s (de foto’s) een voorbehoud is gemaakt, [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] die foto’s kon/mocht gebruiken ten behoeve van de verkoop van producten via internet. In het tussenvonnis heeft de rechtbank daarom onder 6.1. [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] opgedragen te bewijzen dat zij de cd-rom’s - waarop de door [eiser in hoofdzaak] gemaakte en auteursrechtelijk beschermde foto’s zijn opgenomen - in het kader van haar handelsrelatie met Moooi rechtstreeks (per post) van Moooi heeft ontvangen en dat met betrekking tot het gebruik van de informatie op de cd-rom’s geen voorbehoud door Moooi is gemaakt.

3.4. [getuige 1] heeft - kort gezegd - verklaard dat [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] in het verleden producten van Moooi via internet heeft verkocht en dat in die tijd de cd-rom’s door Moooi per post naar [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] zijn toegezonden. De juistheid van deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [A] . Zij heeft immers - samengevat - verklaard dat het meest waarschijnlijk is dat een medewerker van [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] met Moooi heeft gebeld met de vraag of zij promotiemateriaal mocht hebben en dat vervolgens de cd-rom’s door de verkoopafdeling van Moooi naar [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] zijn toegestuurd. Gelet op deze eensluidende verklaringen acht de rechtbank bewezen dat tussen [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] en Moooi een handelsrelatie heeft bestaan en dat in het kader daarvan de cd-rom’s - met de auteursrechtelijk beschermde foto’s - (per post) door Moooi aan [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] zijn toegestuurd.

3.5. Dat ten aanzien van het gebruik van de inhoud van de cd-rom’s door Moooi geen voorbehoud is gemaakt, is zowel door [getuige 1] , [getuige 2] als [A] verklaard. Ook in het leveren van het bewijs ten aanzien van dit onderdeel van de bewijsopdracht is [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] dus geslaagd. Het feit dat de cd-rom’s uitsluitend voor gebruik door de pers waren bedoeld, zoals door [A] is verklaard, brengt in deze conclusie geen verandering.

3.6. Gegeven het vorenstaande en gelet op de inhoud van overweging 5.11. van het tussenvonnis is de slotsom dat [gedaagde in hoofdzaak en eiseres in vrijwaring] door het gebruik van de foto’s (die zich op de cd-rom’s bevonden) geen inbreuk op de auteursrechten van [eiser in hoofdzaak] heeft gemaakt en dus evenmin onrechtmatig jegens [eiser in hoofdzaak] heeft gehandeld. De door [eiser in hoofdzaak] ingediende vorderingen worden daarom afgewezen. Als gevolg hiervan behoeven de in het tussenvonnis omschreven verweren 6, 7 en 8 (zie 5.2. van dat vonnis) geen bespreking.