DOSSIERS
Alle dossiers

Diversen  

IEF 14022

Het slavernijmodel als ideaalbeeld

Henk Westbroek, 'Het slavernijmodel als ideaalbeeld', Sena Performers Magazine, p. 27.
Bijdrage ingezonden door SENA Performers. Sena zamelt geld in dat bestemd is voor muzikanten. Omdat muzikanten ontzettend aardig zijn, vinden ze het goed dat Sena van hun geld festivals subsidieert die een te grote ambitie hebben om financieel quitte te kunnen spelen. Bevrijdingsfestivals bijvoorbeeld. Het idee achter die subsidies is dat die festivals leuk en leerzaam voor de bezoekers zijn en dat het meegenomen is dat ze werkgelegenheid voor muzikanten scheppen. Dat die festivals voor bezoekers gratis zijn, werd jarenlang als excuus gebruikt om de optredende artiesten helemaal niet of zwaar ondermaats te betalen. De wat bekendere bands moesten voor half geld of ietsje minder spelen omdat ze de kans kregen om voor een groot publiek op te treden en die bands die nog bekend moesten worden kregen helemaal niks omdat ze zich konden presenteren.

(...) Waarom het fatsoen om mensen die werk verrichten ook netjes te betalen ophoudt bij de muzikanten die voor de faam van
het festival of de zaal zorgen, is me een raadsel. Dat ze het voor een handvol droge rijst moeten doen wordt ook wel eens
goedgepraat met het argument dat de beste kunst gevoed wordt door honger. Alsof je van honger niet doodgaat.

Henk Westbroek

IEF 14021

AUTEURSRECHTDEBAT: Er is maar één internetpubliek

Arno Lodder ‘Er is maar één internetpubliek. Via een hyperlink kan dus nooit een nieuw of ruimer publiek worden bereikt.’ , uit Noot Computerrecht 2014, nr. 3, Auteursrechtdebat 7 juli 2014, IEF 14021. Thema: Hyperlinken & embedden. Door Arno Lodder, VU Amsterdam. De achtergrond van de vordering in de Svensson-zaak is niet dat de freelancers het vervelend vonden meer gelezen te worden. De drijfveer was financieel. Als toestemming nodig is om te linken dan kan aan het verlenen van deze toestemming een prijskaartje worden gehangen. Op zichzelf geen gekke gedachte. De freelancers schrijven en krijgen daarvoor betaald. De krant publiceert vervolgens en genereert zowel via reclame als verkoop inkomsten. Retriever Sverige, de Zweedse Kranten.com, verdient vervolgens geld met het bij elkaar brengen van content van anderen en deze vervolgens presenteren via links. Vanuit economisch perspectief is het de vraag of het, en zo ja welk bedrag, redelijk is om te verdienen met het aanbieden van content van anderen via hyperlinks. Dit verzamelen kost natuurlijk inspanning die zonder beloning waarschijnlijk niet geleverd zou worden. Stel nu dat de freelancers bij elkaar 100 kronen verdienen, de krant 1.000 kronen en de Retriever Sverige 10.000 kronen. Dan loopt de verhouding tussen geleverde inspanning en verworven inkomsten enigszins scheef.

Dergelijke verdienmodellen zijn in de moderne economie overigens niet ongebruikelijk. Zo krijgt een auteur 10-15% van de verkoopprijs van een boek, de boekhandel 40% en de uitgever rond de 50%. Voor de muziekindustrie liggen de percentages mogelijk nog nadeliger voor de creatieve presteerder. Ook in online games komt een vergelijkbaar verdienmodel voor. De Chinese speler krijgt 2 of 3 dollar per week voor het 7 dagen per week 12 uur per dag spelen van World of Warcraft, het Chinese bedrijfje verkoopt de virtuele prestaties voor 30 dollar door en het Amerikaanse bedrijf brengt het voor 400 dollar aan de man. Precies de verhoudingen uit het fictieve voorbeeld van de Svensson-zaak.

Wat men verder van deze verdienmodellen moge vinden, het auteursrecht kan hier geen oplossing voor bieden. Interessant is wel om na te denken over de vraag of het redelijk is onder omstandigheden te compenseren, en zo ja, welke rechtsgrond daar het meest voor in aanmerking komt. (…)

Het auteursrecht kan echter nooit controle aan gebruikers toestaan over content die voor iedereen beschikbaar is, in ieder geval niet als de handeling enkel uit een verwijzing (link) naar die content bestaat. De redenering van het hof was om te beginnen dat mededeling aan het publiek twee cumulatieve elementen met elkaar verbindt, te weten een „handeling bestaande in een mededeling” van een werk en de mededeling ervan aan een „publiek” (r.o. 16)

Het hof concludeert dat links een mededeling zijn, nl. informatie wordt door een link op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar gesteld dat het voor de leden van dit publiek toegankelijk is (r.o. 19).

De crux ligt in het concept publiek: een onbepaald aantal potentiële ontvangers. De link ziet op alle potentiële gebruikers van de door deze persoon beheerde website, en dus op een onbepaald en vrij groot aantal ontvangers. Echter, dat iedereen via de link naar de pagina kan gaan laat onverlet dat de werken op de oorspronkelijk website zonder beperkende maatregel werden aangeboden, dus vrij toegankelijk waren voor alle internetgebruikers.(…)

Een punt dat nog nader ingevuld moet worden, is of er naar andere content dan met toestemming van de auteursrechthebbende op internet geplaatste informatie gelinkt mag worden. Er zijn verschillende interpretaties. Sommige auteurs menen dat toestemming nodig is voor linken naar niet met toestemming van de auteursrechthebbende op internet geplaatste content. Het hof zegt daar niets over. Ik denk dat je nooit voorafgaande toestemming nodig hebt, auteursrechtelijk relevant kan het plaatsen van een dergelijke link mijns inziens niet zijn. Wel kan de auteursrechthebbende verzoeken niet langer te linken. In dat geval kan de link mogelijk bij niet handelen onrechtmatig worden. Ook dan zou ik het niet als auteursrechtelijke inbreuk zien. De informatie staat immers al elders op het internet en daar wordt hij, in dit geval onrechtmatig, openbaar gemaakt voor de hele wereld. Daar verandert de link ook in dat geval niks aan.

Arno Lodder

IEF 14019

AUTEURSRECHTDEBAT: De status van de link - een uitgemaakte zaak?

Lotte Anemaet, ‘De status van de link: een uitgemaakte zaak?’ Auteursrechtdebat 7 juli 2014, IEF 14019. Thema: Hyperlinken & embedden. Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Wat denkt u? Stelling 1: Embedden en linken leveren nooit auteursrechtinbreuk op.
Stelling 2: Linken naar illegaal aanbod is altijd toegestaan.
Stelling 3: Er is maar één internetpubliek. Via een hyperlink kan dus nooit een nieuw of ruimer publiek worden bereikt.
Stelling 4: De Svensson-uitspraak heeft weinig financiële consequenties voor de individuele maker en de creatieve industrie.

Vol verwachting keek linkend Nederland uit naar de beslissing van het Europese Hof op 13 februari 2014. Wat zou het ons brengen? Zou de discussie zachtjes uitdoven over de status van de link na deze uitspraak of zou het juist veel stof doen opwaaien? Dat er helderheid nodig was, is duidelijk. Webwereld spreekt over een ‘epische overwinning voor hyperlink en embedded link’ , The IPKat spint gerieflijk van tevredenheid en zelfs Stichting BREIN juicht de uitspraak toe. Het internet zou inclusief de rechthebbenden zijn gered. Is hier echter alles mee gezegd?

Waar ging het om? Aan de ene kant staat een groepje van journalisten, waaronder Nils Svensson, die verscheidende krantenartikelen hebben geschreven en gepubliceerd gekregen in zowel de krant als op de website van Göteborgs-Posten. Aan de andere kant staat Retriever Sverige die een website exploiteert die haar klanten, volgens hun behoeften, lijsten van aanklikbare internetlinks naar op andere websites gepubliceerde artikelen verstrekt, waaronder de artikelen van de journalisten. De journalisten waren het hiermee sterk oneens en maakten bezwaar. De vraag was echter: Is het wel toegestaan om op een website hyperlinks aan te bieden naar deze krantenartikelen? De artikelen waren immers legaal en vrij toegankelijk te raadplegen. En is er dus wel sprake van een auteursrechtelijk relevante openbaarmaking? Het HvJ EU had het antwoord reeds klaar, zonder een conclusie van de advocaat-generaal te vragen: hyperlinken is geen mededeling aan een nieuw publiek en is daarom geen openbaarmaking. Het publiek van de internetgebruikers is immers hetzelfde gebleven. Dit geldt evenwel alleen voor gevallen waarin de bron waarnaar wordt gehyperlinkt vrij toegankelijk is.

De vraag rijst echter hoe deze uitspraak op te vatten in andere gevallen. Zijn embedded links, waarbij bijvoorbeeld een filmpje binnen de context van je eigen site af wordt gespeeld, nu ook toegestaan? Geldt de vrijheid van hyperlinken ook in gevallen waarbij verwezen wordt naar materiaal dat – anders dan in de Svensson-zaak – onrechtmatig op internet beschikbaar werd gesteld? Is daarbij doorslaggevend dat de rechthebbende in zo’n geval geen toestemming heeft gegeven om het materiaal online te verspreiden? Of is ook in dergelijke gevallen beslissend dat geen nieuw publiek wordt bereikt? En tenslotte: laat de Svensson-uitspraak van het HvJ EU ruimte om hyperlinks op basis van bescherming tegen onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) te verbieden? Ondanks het feit dat van auteursrechtinbreuk geen sprake is?

Wat denkt u?
Ter inspiratie zijn twee korte interviews afkomstige van de BNR Nieuwsradio met Joran Spauwen, advocaat intellectueel eigendomsrecht bij Kennedy Van der Laan en Dirk Visser, hoogleraar intellectuele eigendom in Leiden en tevens advocaat bij Klos Morel Vos & Schaap, alvast hier te raadplegen.

Lotte Anemaet
hoofdredacteur Auteursrechtdebat
l.anemaet@vu.nl

IEF 14017

Tien kennisclips IE

Recent heeft Dirk Visser tien kennisclips intellectuele eigendom gemaakt. Het zijn korte filmpjes van tussen de acht en de tien minuten. Ze zijn bedoeld als inleiding en aanvulling op het onderwijs voor de eerstejaars rechtenstudenten in Leiden. Deze ‘kennisclips IE’ kunnen ook dienen als eerste kennismaking met de verschillende deelgebieden van het recht van de intellectuele eigendom voor studenten aan andere universiteiten of hbo-instellingen en voor andere belangstellenden. Voorkennis is niet nodig. De kennisclips zijn hieronder te vinden: Het is - zoals bekend uit het Svensson-arrest [IEF 13540] - toegestaan naar deze kennisclips te linken of deze te embedden, bij voorkeur met bron- en naamsvermelding:

De kennisclips IE hebben de volgende onderwerpen:
1. Handelsnaamrecht, ‘Uit een beeldscherm komt geen bier’.
2. Merkinschrijving, ‘Have a break’.
3. Merkinbreuk, ‘Een borrel met een zeepsmaak’.
4. Modellenrecht, ‘Not as cool’.
5. Auteursrechtelijk werk, ‘Ze heeft de zwarte band winkelen’.
6. Muziekauteursrecht, ‘De Turijnse tandarts’.
7. Octrooiinschrijving, ‘Pingpongballetjes in de Donald Duck’.
8. Uitleg van een octrooi, ‘De kromlijnige beweging’.
9. Onstoffelijkheid, ‘Het best bewaarde geheim’.
10. Slaafse nabootsing, ‘Imitation is the life blood of competition’.
De kennisclips hoeven niet in deze volgorde te worden bekeken en kunnen eventueel gebruikt worden in combinatie met het boekje ‘Hoofdstukken intellectuele eigendom’.

Sommige verwijzingen zijn mogelijk al weer iets verouderd, zoals die naar het Marco del Corso-arrest [IEF 11045] (dat sinds het OSA-arrest [IEF 13584] mogelijk niet meer voor auteursrechtrecht geldt) en het Apple/Samsung-arrest [IEF 12714] (dat sinds het Karen Millen-arrest [IEF 13959] mogelijk deels is achterhaald, maar voor een eerste kennismaking met het rechtsgebied lijkt dit geen al te groot probleem).

De kennisclips zijn gemaakt bij het Centre for Innovation van de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden door Thomas Hurkxkens met hulp van Leidse studenten voor wie dit onderdeel uitmaakte van het Honours College Law programma, te weten Anne-Marie Beens, Nesli Cubukcu, Joanne van Eenennaam, Mesut Korkmaz, Anna Nijmeijer en Kumar Roepnarain.

IEF 14013

Our single market is crying out for copyright reform

Neelie Kroes, 'Our single market is crying out for copyright reform', SPEECH/14/528(...) Information Influx International Conference at Institute for Information Law, Amsterdam, 2 July 2014.
Today, the EU copyright framework is fragmented, inflexible, and often irrelevant. It should be a stimulant to openness, innovation and creativity, not a tool for of obstruction, limitation and control.Things need to change in Europe and they need to change right now. It's obvious, as other parts of the world have already seen. In 2009, Japan introduced a copyright exception covering text and data mining: including for commercial use. In Canada in 2012, they added an exception for non-commercial user-generated content.

In none of those places has the sky fallen in. All of those places are now innovating, creating, progressing, while the EU lumbers by with an ageing system for an analogue age. Sometimes it is hard to find the middle ground between different principles, to fairly balance different interests. Not in this case – the solution is already staring us in the face. It doesn't even have to be about principles – it's about aligning with current practices, with what most people are already doing. These opportunities should not just be available to those who can afford expensive lawyers, or are prepared to ignore the law all together. They should be for everyone. (...)

Lees verder en add comments

IEF 14007

CC Proof lanceert nieuwe website voor het veilig, mobiel en onbeperkt registreren van intellectueel eigendom

CC Proof lanceert een nieuwe website waarmee uitvindingen en concepten veilig online via de smartphone geregistreerd kunnen worden. Voor 75 euro per jaar kan onbeperkt ideeën geregistreerd worden als wettelijke bescherming tegen inbreuk op intellectueel eigendom. "Het gebruik van CC Proof is de afgelopen jaren exponentieel toegenomen," zegt Mr. Alphons Geerlings van CC Proof. "Bedrijven en particulieren registreren steeds meer ideeën voor apps, producten, tv-programma's, mode en kunst. Dat vroeg om een nieuw en gebruiksvriendelijk platform dat ook via smartphones is te benaderen."

Technologische uitvindingen bescherm je tegen diefstal met patenten. Dit is echter een tijdrovend en kostbaar proces, dat bovendien niet van toepassing is op andere creatieve ideeën. CC Proof is een initiatief van De Merkplaats, een Amsterdamse juridische dienstverlener op het terrein van merken en auteursrecht. Mr. Alphons Geerlings begon zes jaar geleden met CC Proof, als alternatief voor de bewijsregistraties van de Belastingdienst, een dienst die per 1 januari 2013 uit kostenoverwegingen werd stopgezet. Geerlings: "Mensen konden ideeën op papier beschrijven en deze dossiers door de Belastingdienst laten verzegelen met een tijdstempel om als het ware de geboortedatum van het idee vast te leggen. Dat was erg arbeidsintensief en bovendien niet meer van deze tijd. Wij hebben toen een maatschappelijk verantwoord en modern alternatief ontwikkeld voor de bewijsregistraties van de Belastingdienst." De nieuwe website van CC Proof werd ontwikkeld door de Amsterdamse softwareontwikkelaar GlobalOrange, dat gespecialiseerd is het ontwikkelen van schaalbare en gebruiksvriendelijke online diensten.

Mobiel gebruiksgemak De website van CC Proof moest volgens Geerlings vernieuwd worden om beter tegemoet te komen aan de hedendaagse eisen. "Gebruikers verwachten tegenwoordig flow in apps en op websites, ofwel een soepele manier om door menu's te bewegen," zegt Geerlings. "Er was daarom meer gebruikersgemak nodig, een moderne vormgeving en vooral mobiele toegang. GlobalOrange was voor ons de juiste partij om dit nieuwe platform te realiseren op een professionele en snelle manier."

Yvo Gortemaker, directeur van GlobalOrange, is erg tevreden over het resultaat: "Onze ontwikkelaars hebben een robuust platform gebouwd, waarin veel processen zijn geautomatiseerd en documenten op een uiterst veilige manier worden opgeslagen en ook met anderen gedeeld kunnen worden. CC Proof biedt hiermee een dienst waarmee creatieve mensen al hun ideeën altijd en overal, veilig kunnen registreren."

Onbeperkt registreren Naast het volledig vernieuwen van het platform is de dienstverlening van CC Proof ook aangepast. "Voorheen betaalde je als gebruiker 75 euro voor 10 registraties per jaar," zegt Geerlings. "Nu kun je voor datzelfde bedrag onbeperkt ideeën registreren. Daarnaast is het mogelijk om vanuit CC Proof op een veilige manier je ideeën met anderen te delen. Dit werkt via een beveiligde en geregistreerde e-mail, zodat een derde partij niet ongestraft met je idee aan de haal kan gaan.”

Verder kunnen ideeën ook verkocht worden via een online markplaats in het nieuwe platform van CC Proof. Geïnteresseerde ondernemers en bedrijven als TNT, Philips en Eyeworks kunnen hierdoor kopers of investeerders worden van de ideeën die via CC Proof zijn vastgelegd."

Alle gebruikers van de dienst mogen het CC Proof zegel op hun website gebruiken. Dit heeft zowel een preventief effect als een lucratief effect. Geerlings: “Het toont aan dat je bewijs hebt voor je auteursrechtelijk beschermde werk, wat plagiaat minder aantrekkelijk maakt. Daarnaast krijg je 10 procent provisie over nieuwe klanten die via jouw website bij ons komen.”

Geerlings verwacht dat CC Proof de komende jaren nog veel zal groeien. "Er komen steeds meer registraties uit de academische hoek, maar ook op het gebied van softwareontwikkeling en allerlei entertainmentconcepten. Met dit nieuwe CC Proof-platform zijn we klaar voor de toekomst."

IEF 14005

Brief Regering - De Europese film in het digitale tijdperk

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie-Fiche: Mededeling ‘De Europese film in het digitale tijdperk', Kamerstukken II 2013-2014, 22 112, nr. 1872
Deze mededeling van de Europese Commissie bestaat uit drie onderdelen:
1. Een uitgebreide, met cijfers onderbouwde, stand van zaken van de Europese filmsector.
2. Een uiteenzetting van de uitdagingen die volgens de Europese Commissie zouden moeten worden aangepakt om Europese films toegankelijk en aantrekkelijk te maken voor een breder publiek en om Europese films en filmbedrijven meer rendabel te maken.
3. Een conclusie die stelt dat er behoefte is aan debat tussen alle betrokken partijen en op alle niveaus over filmbeleid in Europa. De concrete actie in deze mededeling is dat de Commissie daartoe het Europees Filmforum op zal richten.

4. Nederlandse positie over de mededeling
In de Nederlandse reactie op het Groenboek over een convergerende audiovisuele wereld heeft Nederland gepleit voor terughoudendheid met Europese regulering en protectie van de audiovisuele industrie.4 Tegelijk staat Nederland positief tegenover grensoverschrijdende distributie van films in EU-lidstaten en daarbuiten en het huidige Nederlands filmbeleid stimuleert dit dan ook middels regelingen binnen het Nederlands Filmfonds.
Nederland is gebaat bij een sterke Europese filmindustrie en een open filmmarkt. Zonder dat dit Europese regulering tot gevolg heeft, is het Europees Filmforum een instrument dat potentieel bij kan dragen aan grensoverschrijdende distributie. De beoogde kennisuitwisseling over hoe de nationale, regionale en EU-audiovisuele beleidskaders beter op elkaar aan kunnen sluiten kan hiertoe leiden. De keuze voor de oprichting van het Filmforum sluit goed aan bij de constatering dat er vanwege de eerder genoemde uitdagingen behoefte is aan debat, tussen alle betrokken partijen en op alle niveaus, over filmbeleid in Europa. In potentie kan dit bijdragen aan de versterking van de Nederlandse audiovisuele industrie in aanvulling op andere reeds bestaande programma’s. Bovendien is het positief dat het Filmforum zal bestaan uit experts uit de filmsector, waardoor wordt gewaarborgd dat de gedeelde kennis in de filmsectoren van de individuele lidstaten
terugvloeit.
IEF 13993

Het verdienmodel van online muziekdiensten anno 2014

Bijdrage ingezonden door Mauritz Kop, MusicaJuridica. De wereld van online muziekservices is constant in beweging. Denk aan de beoogde overname van Beats Music door Apple, de nieuwe Youtube streaming service en Kim Dotcom’s Baboom. Dit artikel besteedt aandacht aan de wijze waarop inkomsten uit downloads en streaming anno 2014 worden verdeeld tussen music stores en artiesten.

1. Online muziekdiensten maken hoge kosten door het afsluiten van noodzakelijke licenties
Online muziekdiensten verdienen hun geld door inkomsten uit reclame, abonnementen, verkopen en sponsoring. Ze maken in de eerste jaren echter alleen maar verlies. Gedurende die periode blijven ze overeind door investeringen van derden. Online muziekdiensten hebben namelijk veel kosten omdat ze de rechten moeten verwerven van de muziek die ze willen streamen of verkopen. In Europa moeten ze daartoe overeenkomsten sluiten met (1) pan-Europese samenwerkingsverbanden tussen de major labels en collectieve beheersorganisaties (CBO’s zoals Buma/Stemra, Gema, Sacem en PRS for Music), (2) independent labels en artiesten alsook (3) de afzonderlijke CBO’s van de 27 lidstaten.

De rechten moeten voor elk land afzonderlijk worden verworven want een CBO is slechts gerechtigd licenties af te geven voor het openbaarmaken en verveelvoudigen van muziek (buiten het publiek domein) voor het eigen grondgebied. Dit brengt hoge transactiekosten voor de muziekdiensten met zich mee. Bovendien kan het jaren duren voordat een dienst in een bepaald land kan uitrollen, omdat het regelen van de benodigde rechten zo veel tijd in beslag neemt. Het is daardoor mogelijk dat een streamingdienst in Duitsland meer moet betalen dan in Nederland.

Het kan bijvoorbeeld moeilijker zijn om met Gema een deal te sluiten dan met Buma/Stemra (denk aan de langdurige en moeizame onderhandelingen tussen Youtube en het Duitse Gema). Ook is het mogelijk dat de ene muziekdienst een lagere royalty bewerkstelligt voor hetzelfde land dan een andere, concurrerende dienst. Hoe meer cash een dienst heeft hoe gemakkelijker het is om licentiedeals te kunnen sluiten. Voor music startups zonder kapitaal die wereldwijd willen uitrollen is rechtenverwerving nagenoeg onmogelijk. Dat is vergelijkbaar met een hordeloper die niet hoog genoeg kan springen. Google Play is per 1 okt 2013 in Nederland gestart. iTunes Radio draait thans in de VS en Oceanië, en wordt medio 2014 in Nederland verwacht. Zo snel (voor muziekdienst begrippen) vanwege de enorme wallet-power van Apple.

Pandora is vanwege het ontbreken van de benodigde licenties alleen actief in de VS en Oceanië. De muziekservice die zij aanbieden noemt men (non-terrestrial) streaming radio of webcasting (zoals Live365, iHeartRadio of SiriusXM), in tegenstelling tot interactieve streaming (of on demand streaming) zoals Spotify of Deezer. Op dit belangrijke verschil kom ik hieronder terug.

De muziekdiensten zoals Spotify en Deezer hebben in Nederland geen licentie nodig van Sena omdat deze CBO (nog) geen mandaat heeft voor de exploitatie van interactieve (on-demand) streamingrechten. Voor toestemming en de betaling van een billijke vergoeding moeten ze bij de NVPI (of de artiest / producer zelf) zijn. Pandora zou in Nederland wel een licentie van de Sena nodig hebben: webcasting valt namelijk wel onder het mandaat.

In de VS is het weer anders geregeld: daar betalen non-interactieve services zoals Pandora de streaming royalties van de uitvoerende muzikanten en de producenten (digital public performance royalties) aan SoundExchange. Pandora, SiriusXM, iHeartRadio en iTunes Radio behoeven, in tegenstelling tot on demand diensten zoals Spotify, Deezer en Amazon Prime Music in de VS geen mechanische rechten af te dragen. Belangrijk verschil met de VS is bovendien dat producenten een auteursrecht hebben op de master, in plaats van (slechts) een naburig recht. Een treffend voorbeeld dat aangeeft hoe verschillend de zaken op dit moment zijn geregeld en hoe belemmerend dat kan werken.

2. Nieuwe sterren aan het digitale firmament
Nieuwe sterren aan het digitale firmament zijn Baboom van Kim Dotcom, Beats Music van Dr. Dre en Jimmy Iovine, en de Youtube streaming service van Google. Baboom zetelt in Nieuw-Zeeland en is een reactie op iTunes en Spotify. Een hybride concurrent die zowel downloads als streaming zal gaan aanbieden. Het beoogt een volledig legale muziekdienst te worden. Evenals bij Spotify zal er een freemium model worden gehanteerd. De dienst wordt browser based, gaat hoge kwaliteit audio aanbieden (FLAC, lossless audio) en zal voornamelijk op ads gaan draaien.

Beats Music (voorheen Daisy) is een online streaming service van Beats Electronics. De muziekdienst is grotendeels gebaseerd op het MOG Music Network, is interactief en een directe concurrent van Spotify en Deezer. Mede omdat Apple nog geen eigen on demand streaming service had (wel een download store en gratis, op advertenties gebaseerde internet radio), heeft het op 28 mei 2014 aangekondigd Beats Electronics voor zo’n 3 miljard dollar te willen overnemen. Beats Electronics produceert ook de populaire hoofdtelefoons en is eigenaar van het merk Beats. Op dit moment heeft Beats Music enkel licenties voor de VS en Oceanië (Australië en Nieuw-Zeeland).

Google komt ook met een on demand streaming service. Momenteel zijn er geen details beschikbaar over functionaliteit of de abonnementskosten. Duidelijk is dat de dienst via Youtube loopt, dat men zich ervoor dient in te schrijven en dat er interactief muziek kan worden beluisterd door streaming, mede in combinatie met video. Google is op dit moment in onderhandeling met de platenlabels (zowel de grote maatschappijen als de kleinere independent labels) en de CBO’s over de te betalen auteursrechtenvergoedingen. Vanwege zijn alomtegenwoordigheid heeft Google een zeer sterke onderhandelingspositie, misschien nog wel sterker dan Apple. Beide bedrijven hebben daarnaast een enorme wallet-power.

Wanneer en of deze diensten in Nederland verkrijgbaar zullen zijn is nog niet bekend. De Europese Commissie spreekt zich voor 1 augustus 2014 uit over de toelaatbaarheid van de overname (mededinging, concurrentiepositie) van Beats Electronics door Apple, en het zal voor Baboom niet eenvoudig zijn de benodigde licenties af te sluiten met de verschillende performance rights organizations. Naar alle verwachting worden Beats Music en de Youtube subscription service in 2014 of 2015 in Nederland uitgerold.

3. Hoeveel (of weinig) verdienen artiesten als hun muziek wordt gedraaid op een online muziekdienst?
a. Streams of downloads: Het is daarbij allereerst van belang onderscheid te maken tussen streams en downloads. Bij downloads koop je een track (de track zelf, niet de intellectuele eigendomsrechten), bij streams lease je hem als het ware. Streams leveren een artiest doorgaans veel minder op dan downloads. Traditionele download stores zijn iTunes, Amazon, Beatport, Bandcamp en eMusic.

b. Interactive of non-interactive streaming: Een ander belangrijk onderscheid is te maken tussen  interactieve streaming / on demand diensten en non-interactieve diensten, (maatwerk en controle op het aanbod (“pick and choose”) voor 1 specifieke luisteraar versus simultaan en gericht op een breder publiek ineens) zoals internetradio. Dit onderscheid is van belang voor de afzonderlijke rechten, zoals de mechanische reproductierechten en de openbaarmakingsrechten, die door een dienst moeten worden afgedragen. Bekende interactieve streaming diensten zijn Spotify, Deezer, Beats Music, Rdio, Grooveshark, Rhapsody en Google Play. Ook de nieuwe Youtube streaming service en Kim Dotcom’s Baboom worden on demand platforms. Voorbeelden van non-interactieve diensten zijn Pandora, Live365, SiriusXM (satelliet radio), Jango en iTunes Radio.

c. Hoeveel levert een stream op voor een artiest? Hoeveel er per play door een store wordt uitgekeerd fluctueert en is voor een groot afhankelijk van advertentie inkomsten. Dus ook van het tijdstip waarop een liedje wordt gestreamd. Spotify heeft daar bepaalde algoritmen voor. Daarnaast zijn er (confidentiële) afspraken tussen de verschillende partijen (tussen de streamingdiensten, de grote platenlabels en de CBO’s). Confidentieel omdat openbaarmaking van de afspraken hun onderhandelingspositie zou kunnen ondermijnen. Ook is het afhankelijk van de vraag of er on demand of juist non-interactief wordt gestreamd. Door de bank genomen kan men stellen dat een artiest die alle rechten in eigen hand heeft voor 100 streams of plays zelf in totaal tussen de 0,05 en de 0,50 cent verdient. Dus in het beste geval 500 euro voor 100.000 plays. Het is voor artiesten derhalve nagenoeg onmogelijk om rond te komen van inkomsten uit streaming.
 
d. Aggregators: Wil je je muziek op iTunes of Spotify krijgen dan gebeurt dit in de regel via zogenaamde digital distributors of aggregators: Tunecore, CDBaby, Awal, IODA/The Orchard, ReverbNation, Songcast, MondoTunes or DittoMusic. Ook de aggregators ontvangen een gedeelte van het geld afkomstig van de muziekdienst. Vaak is dit tussen de 10 en de 15%. Alleen de grote labels (Sony/EMI, Warner en Universal) doen direct, dus zonder tussenkomst van een digital distributor zaken met de online muziekdiensten.
 
e. Weerzin tegen Spotify: De grote platenmaatschappijen hebben Spotify geholpen om wereldwijd uit te rollen en uit te groeien tot de bekende muziekdienst die het tegenwoordig is. Zij zijn inmiddels de grootaandeelhouders van Spotify, hebben een winstaandeel in deze “all you can eat” muziekdienst en zullen in de loop der jaren steeds ongelijkmatiger profiteren zonder dat hun artiesten, indie labels en onafhankelijke artiesten daar veel van zullen terug zien. Nieuwe bands krijgen een lager bedrag per stream van Spotify dan gevestigde namen. Thom Yorke, David Byrne en een aantal kleinere labels hebben hun muziek om die reden van Spotify afgehaald. Andere artiesten zoals Pink Floyd vinden het Spotify freemium model (probeer gratis een beperkte versie en betaal later voor een uitgebreidere versie) juist geweldig. De meeste download stores hanteren daarentegen nog het “good old” single en album model.

Het is in het licht van dit alles dan ook de vraag of artiesten en kleinere labels er bij zijn gebaat dat Eurocommissaris Digitale Agenda Neelie Kroes zich mede door de oprichters van Spotify laat adviseren over de uitdagingen die er momenteel liggen op het gebied van de versnipperde rechtenproblematiek door het ontbreken van een gezamenlijke Europese telecommunicatiemarkt.

4. Wetgeving probeert technologische ontwikkelingen bij te benen
De technologische ontwikkelingen in de muziekindustrie volgen elkaar in een duizelingwekkend tempo op. Het is een welhaast onmogelijke uitdaging voor de wetgever om tijdig op te anticiperen op een alsmaar evolverend digitaal landschap. Oude wetten die niet zijn toegesneden op nieuwe mainstream technologieën moeten worden aangepast of door de rechter ex nunc worden geïnterpreteerd.

Ook Europese Richtlijnen, de implementatie daarvan door de nationale wetgever en de interpretatie daarvan door rechters en uiteindelijk het Europees Hof van Justitie, zijn niet altijd even gemakkelijk in staat een snel en adequaat antwoord te bieden op juridische problemen die ontstaan uit, of grondrechten die in het gedrang komen door voortschrijdende technologie. Wetgevingsprocessen nemen doorgaans veel tijd in beslag. Deze problematiek vereist een actieve rol van de rechter.

5. Stel dat zo'n muziekdienst 1 euro krijgt voor een gedownload liedje, en de artiest krijgt er 5 cent voor. Waar blijft de rest van het geld dan?
Dat is afhankelijk van een aantal zaken, zoals de vraag of de artiest bij een label zit, independent is en of hij is aangesloten bij een collectieve rechtenorganisatie. En uit welk land hij komt (in welke jurisdictie hij zich bevindt) want er bestaan wereldwijd belangrijke verschillen in de wijze waarop er met auteursrechten wordt omgegaan. Daarnaast is het afhankelijk van de distributiedeal die de artiest heeft gesloten waarin zijn aandeel in de royalty is bepaald. Ook zijn de exploitatierechten vaak territoriaal opgesplitst. Het kan ook afhankelijk zijn van de reclame die wordt vertoond gedurende de play. Bovendien is het afhankelijk van het feit of de artiest zijn werken zelf heeft geschreven of met anderen (songtekst, muziek).

Eveneens is het van belang of de artiest ook eigenaar van de master is. We maken in Nederland namelijk onderscheid tussen auteursrechten (rechten op de compositie i.e. muziek en tekst) en naburige rechten (rechten op de master, dus de sound recording / geluidsopname zelf). Vaak hebben uitvoerende muzikanten en de producer dan wel het label naburige rechten op de sound recording. Sena regelt de naburige rechten van artiesten en producers. Buma/Stemra de auteursrechten op het onderliggende muzikale werk. Binnen Buma/Stemra regelt Buma de openbaarmakingsrechten en Stemra de mechanische rechten.

Niet aangesloten artiesten regelen dit zelf. Omdat de digital stores de muziekuitvoeringsrechten en de mechanische reproductierechten direct aan de CBO’s betalen (of aan de majors), lopen deze ongebonden artiesten deze rechteninkomsten vaak mis. De stores betalen een deel van deze rechten derhalve niet aan de individuele rechthebbenden direct uit. Het geld dat hierdoor aan de strijkstok blijft hangen wordt door de CBO’s zoals Buma/Stemra - als het goed is - aan de labels en artiesten die wel bij hun zijn aangesloten gereparteerd. We hebben het hier over een klein percentage van de waarde van de download in dit specifieke geval: zo’n 10%. Ben je geen lid van Buma/Stemra en heb je in een jaar 1000 (duizend) euro verdiend aan downloads, dan zou het dus goed kunnen zijn dat je zo’n 100 (honderd) euro bent misgelopen aan royalties. Een bedrag dat ongeveer gelijk staat aan het Buma/Stemra inschrijfgeld.

De vraag naar de hoogte en de verdeling van de royalties is derhalve van een myriade aan factoren en omstandigheden afhankelijk, zoals het aantal rechthebbenden, muziekcontracten, alsmede de partij die de distributievoorwaarden heeft uitonderhandeld, en kan slechts per geval afzonderlijk worden beantwoord. Tenslotte is het afhankelijk van de muziekdienst zelf: de ene betaalt meer dan de andere. De ene heeft andere deals met de collectieve rechtenorganisaties en de platenlabels gesloten dan de andere. Door de bank genomen kan men stellen dat een artiest voor een iTunes download van 1 euro zelf tussen de 5 en de 60 cent verdient. Ongeveer 30 cent gaat naar iTunes zelf. Grofweg levert een stream honderd keer zo weinig op als een download.

6. Het is duidelijk geworden dat het moeilijk is om een inkomen te vergaren door middel van downloads en streaming. Hoe zouden artiesten meer kunnen verdienen met hun muziek?
Als er, mede onder invloed van geharmoniseerde wetgeving op dat vlak, een ander, artiestenvriendelijker verdienmodel ontstaat en artiesten krijgen waar ze daadwerkelijk recht op hebben. Zolang dat nog niet het geval is hieronder een aantal tips:

door muziek in games te krijgen;
door meer live op te treden;
door muziek in compilatie cd’s op te laten nemen;
door hun muziek naar DJ’s en radio stations te zenden, op cd of mp3;
door fan gerichte DIY promotion, zoals het werken met emaillijsten;
door muziek exclusief op vinyl uit te brengen en niet op streaming diensten;
door aan het Partner Programma van Youtube deel te nemen (direct Content ID deal);
door merchandise uit te geven;
door zich in te schrijven bij Buma/Stemra en Sena;
door muzikaal ondernemerschap te betrachten;
door een remix competitie van je eigen track uit te schrijven;
door in contact te treden met fans die tracks delen / reposten op SoundCloud;
door voor andere artiesten muziek en tekst te schrijven;
door wurgcontracten met platenlabels niet te ondertekenen;
door muziek in audiovisuele producties zoals films, tv series, documentaires en reclames geplaatst te krijgen middels licentieovereenkomsten zoals een synchronisatielicentie;
door zich bij onderhandelingen over muziekcontracten te laten bijstaan door een competent jurist;
door nog betere muziek te schrijven;
door constant te netwerken.

IEF 13990

Winnaar SGOA-Hans Frankenprijs 2014

J. van Eymeren, 'Efficiënte data-opslag in de Public Cloud mogelijk onder het auteursrecht?' augustus 2013.
Deze scriptie [winnaar van de SGOA / Hans Frankenprijs 2014] is geschreven in het licht van de groeiende populariteit van Cloud Computing en de steeds grotere hoeveelheden data die door consumenten in de Cloud wordt opgeslagen. Om deze grote hoeveelheden data, die voor een groot deel bestaan uit auteursrechtelijk beschermde werken zoals films en muziek, op te kunnen slaan maar de diensten ook betaalbaar te houden, zijn aanbieders van data-opslagdiensten in de Cloud op zoek naar manieren om efficiënt met deze data om te kunnen gaan. Hiervoor maken zij op steeds grotere schaal gebruik van technieken als single-instance storage en data deduplicatie. Bij het gebruik van deze technieken worden bestanden door de aanbieders van deze diensten onder andere opgedeeld, gekopieerd en weer in elkaar gezet. Deze technieken worden daarmee ook toegepast op auteursrechtelijk beschermde werken. In deze scriptie wordt onderzocht of aanbieders van data-opslagdiensten in de Cloud, die gebruik maken van single-instance storage en data deduplicatie, met het gebruik van deze technieken auteursrechtinbreuken plegen en daarvoor aansprakelijk kunnen worden gehouden.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is een goed begrip van de techniek noodzakelijk. Daarom wordt eerst de techniek achter netwerkcommunicatie tussen computers en single-instance storage en data deduplicatie geduid. Daarna wordt het relevante juridische kader op nationaal en EU-niveau geschetst. Aan de hand van het geschetste kader worden de technieken juridisch geduid.

Als blijkt dat gebruik van de technieken inderdaad auteursrechtinbreuken opleveren, wordt er binnen het geschetste kader naar oplossingen gezocht zodat de aanbieders en gebruikers van de efficiënte data-opslagtechnieken gevrijwaard kunnen blijven van aansprakelijkheid. Als dit niet binnen het bestaande kader gevonden kan worden, zullen er aanbevelingen worden gedaan zodat vrijwaring van aansprakelijkheid alsnog mogelijk zal zijn. Hierbij wordt aansluiting gezocht in de ontwikkelingen in de rechtspraak en de politiek.

IEF 13988

Auteursrechtsector goed voor 6 procent van BBP

VOICE bericht: De bruto toegevoegde waarde van de auteursrechtrelevante sectoren aan de Nederlandse economie bedraagt in 2011 € 35,9 miljard, ofwel 6,0% van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat blijkt uit het eindrapport van het nieuwe SEO-onderzoek naar de economische betekenis van het auteursrecht, dat deze week door het ministerie van Economische Zaken, dat opdracht tot het onderzoek had gegeven, is gepubliceerd.

Dat betekent een lichte stijging ten opzichte van de vorige meting in 2005; toen was de bijdrage aan het BBP 5,9%. Voor het onderzoek is de methodiek van de WIPO-Guide gebruikt. De gemiddelde bijdrage in andere landen waar een vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd volgens dezelfde methodiek is 5,2% van het BBP.
(...)

Lees hier het volledige onderzoeksrapport