Merkenrecht  

IEF 345

Strepen geen Olympische versiering

Na een klacht van o.a Nike, Puma en Reebok, heeft het IOC onlangs besloten dat op Olympische sportkleding geen merken (of beter: corporate identification marks) aangebracht mogen worden die groter zijn dat 7.8 vierkante centimeter. Slachtoffer van de beslissing is Adidas, die zijn Olympische sporters nu niet langer meer volledig mag afbiezen met de bekende drie strepen. Tot nu toe werden de drie strepen door het IOC beschouwd als versiering en niet als merk. In hoeverre het IOC zich bij deze beslissing heeft laten leiden door de wereldwijd door Adidas gevoerde procedures om de drie strepen als volwaardig merk te beschermen is onbekend.

IEF 344

Ondertussen in Duitsland

Een merk wereldwijd met succes laten registeren is bijkans onmogelijk: ‘Gmail’ is now called ‘Google Mail’ in Germany. Google’s introduction of the email service ‘Gmail’ already had a bad start. First the search machine hit the headlines in America for failing to register the trademark in time, and then followed a trademark dispute in Germany. As the name ‘Gmail’ is already registered in Germany in class 38 for electronic services, Google has now renamed its service. In Germany from now on the service will run under the name ‘Google Mail’. Lees hier meer.

IEF 342

Eindelijk grondwettelijke bescherming

Europese Grondwet, art. II-77:

1.  Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits het verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan bij wet worden geregeld, voorzover het algemeen belang dit vereist.

2. Intellectuele eigendom is beschermd.

Toelichting: "De bescherming van intellectuele eigendom, één van de aspecten van het eigendomsrecht, wordt in lid 2 uitdrukkelijk vermeld wegens het toenemend belang ervan en het afgeleid Gemeenschapsrecht. De intellectuele eigendom omvat naast de literaire en de artistieke eigendom, onder meer het octrooi- en merkenrecht alsmede de naburige rechten. De in lid 1 opgenomen waarborgen zijn op passende wijze van toepassing op intellectuele eigendom". Lees Grondwet

IEF 340

Vers van het Hof

C-132/05 Verzoekschrift (PB), 2005-05-13, Commissie / Duitsland
C-145/05 Verzoek (PB), 2005-05-13, Levi Strauss
T-137/05 Verzoekschrift (PB), 2005-05-13  La Perla / OHMI - Cielo Brands (NIMEI LA PERLA MODERN CLASSIC)
C-228/03 Arrest (PB), 2005-05-13, The Gillette Company en Gillette Group Finland
T-112/03 Arrest (PB), 2005-05-13, L'Oréal / OHMI - Revlon (FLEXI AIR)

Bespreking volgt, voorzover relevant.

IEF 339

KPN bestrijdt Belgisch Groen

Jurisprudentie is even buiten bereik, maar dit klinkt toch weer vertrouwd: KPN spant rechtzaak aan om de de kleur groen exclusief voor zichzelf te houden. Deze keer in België. KPN is nauwelijks actief is op de Belgische markt, maar binnen het Benelux-merkenrecht kan KPN het zich nu eenmaal niet permitteren om in België of Luxemburg te verwateren of uit te burgeren. "Het groen van Mobistar lijkt zo veel op dat van ons, dat er sprake is van inbreuk", aldus een KPN-woordvoerder. Mobistar, onderdeel van Orange, onderdeel van France Télécom en concurrent van KPN's Belgische mobieletelefoniedochter Base, is niet van plan zomaar toe te geven. "We hebben altijd al de kleur groen gehad en hebben niet de bedoeling die te wijzigen, tenzij we ertoe verplicht worden".

IEF 335

Vaart der volkeren

Beleidsregels inzake communicatie per e-mail met het Benelux-Merkenbureau en het Benelux Bureau voor Tekeningen of Modellen:

Sinds kort hebben alle medewerkers van de Benelux Bureaus beschikking over e-mail. In verband met een soepele, eenduidige en voor eenieder gelijke afhandeling van dossiers verzoeken wij u de volgende punten in acht te nemen wanneer u per e-mail over een dossier wenst te communiceren: E-mail is geen schriftelijke correspondentie, vermeld altijd het betreffende nummer en de geadresseerde kan afwezig zijn.

E-mail is geen schriftelijke correspondentie. De Benelux Bureaus behandelen e-mail op gelijke wijze als telefoongesprekken. Het is dan ook niet mogelijk om per e-mail depots te verrichten, te handhaven of in te trekken; bezwaar te maken tegen voorlopige weigeringen; verzoeken in te dienen tot het aantekenen van wijzigingen in het register (mutaties); vernieuwingsverzoeken in te dienen; stukken in te dienen (zoals volmachten, afbeeldingen, overeenkomsten, bewijsstukken, etc, etc.). Ook niet in de vorm van attachments, in welk formaat dan ook. 

Dergelijke e-mail wordt als niet verzonden beschouwd. De gewone post en de fax zijn hiervoor het enige medium.  Daarnaast merken wij op dat wij e-mail evenmin gebruiken voor het versturen van officiële brieven van de Benelux Bureaus m.b.t. termijnen, afschriften en weigeringsbrieven. Hiervoor wordt consequent de gewone post gebruikt.

Vermeld altijd het betreffende nummer. Indien u over een depot, onderzoek, vernieuwing of mutatie per e-mail wenst te corresponderen, vermeld dan altijd het betreffende nummer als onderwerp van uw bericht.

De geadresseerde kan afwezig zijn. In principe biedt het gebruik van e-mail de mogelijkheid om op snelle en efficiënte wijze te communiceren. Het kan echter gebeuren dat degene die u per e-mail probeert te bereiken niet op kantoor aanwezig is. De Benelux Bureaus streven ernaar om u in dergelijke gevallen zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Indien u echter na verloop van een redelijke termijn geen antwoord heeft ontvangen dan verzoeken wij u telefonisch contact op te nemen met de betreffende afdeling.

Lees beleidsregels email (ongedateerde mededeling)

IEF 334

Spa Duits

"Das Wort "SPA" ist ungeachtet seiner originären Bedeutung als Name einer belgischen Stadt wegen seines weiteren Sinngehalts als einer Bezeichnung von Wellness-Einrichtungen mit besonderem Bezug zu Wasser für einschlägige Dienstleistungen sowie kosmetische Produkte gemäß § 8 Abs 2 Nr 2 MarkenG vom Schutz ausgeschlossen."  Bundespatentgericht, Eilunterrichtung, 15.02.2005. Lees meer.

IEF 328

Uitgever gezocht

In de Adformatie van deze week: Marktonderzoek in de rechtszaal. Drs. Terry Häcker, accountdirector bij Research International, belicht in dit artikel de betekenis van markonderzoeken in merkenrechtelijke disputen. Naar aanleiding van de de recente uitspraak in de zaak Unilever tegen Albert Heijn (waarin, zo stelt de auteur, de rechter voor het eerst heeft gesteld dat de een partij voldoende tijd dient te krijgen om een tegenonderzoek te verrichten) concludeert Häcker dat het probleem bij merkonderzoeken is dat er altijd wel een deskundige is te vinden die verklaart dat het betreffende onderzoek goed is. "Hier wreekt zich dat er geen regels of normen zijn voor juridisch marktonderzoek, terwijl dat wel het geval is voor DNA-onderzoek, verhoorafname in het strafrecht, alcohol in het verkeer en zelfs in het oorlogsrecht." Een oplossing zou kunnen zijn om niet alleen de advocaten aan het woord te laten, maar "die deskundigen tijdens de zitting aan de tand te voelen of te laten voelen door één of meer echt onafhankelijke deskundigen. Of dat men het een oordeel van zo'n onafhankelijke deskundige schriftelijk laat uitbrengen." Het is volgens de Häcker überhaupt hoog tijd dat juristen handvatten krijgen aangereikt "om te beoordelen hoe marktonderzoek kan worden gebruikt (en hoe niet)." Zelf denkt hij aan het handboek "Marktonderzoek voor juristen." Niet te lang wachten, drs. Terry Häcker, meteen zelf schrijven.

IEF 326

Een wijze les: bereidt de oppositie goed voor!

Gerecht van Eerste Aanleg, 11 mei 2005, zaak T-31/03. Grupo Sada tegen OHIM / Sadia. De houder van het oudere nationaal beeldmerk met woordbestanddeel "sadia" heeft oppositie ingesteld tegen aanvraag tot inschrijving als gemeenschapmerk van het beeldmerk met woordbestanddeel "Grupo Sada". De oppositieafdeling heeft de oppositie toegewezen uitsluitend voor de waren waarvoor het oudere nationale merk is ingeschreven. De aanvrager van het gemeenschapsmerk heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de oppositieafdeling om het merk ook in te schrijven voor de door de oppositieafdeling geweigerde waren en diensten klassen.

Volgens de aanvrager van het gemeenschapsmerk zou de kamer van beroep geen aandacht hebben besteed aan de grote bekendheid van het aangevraagde merk in Spanje. De kamer van beroep zou daarnaast de conflicterende merken niet globaal hebben beoordeeld. Bovendien zou de kamer van beroep geen rekening hebben gehouden met het feit dat er identieke verleende merken bestaan naast het oudere merk waarop de oppositie gebaseerd is . Het GEA maakt korte metten met het eerste argument.

Verzoekster had nagelaten aan te tonen dat er sprake was van grote bekendheid van het merk. Zij kan dit niet in een later stadium alsnog doen. Het GEA baseert haar beslissing alleen op de relatieve weigeringsgronden die de betrokken partijen hadden aangevoerd bij oppositie en op de feiten en bewijzen die deze partij in dit verband had aangedragen (arrest Gerecht van 23 september 2003, Henkel / BHIM – LHS (UK) (KLEENCARE), T-308/01, Jurisprudentie blz. II-3253, punt 32). Ook het argument van verzoekster dat de kamer van beroep enkel door kunstmatige uiteenrafeling van het aangevraagde merk tot de conclusie kon komen dat er gevaar voor verwarring zou bestaan, wordt niet gehonoreerd.

 

Het Gerecht beaamt dat een vergelijking moet worden gemaakt door beide merken in het geheel te onderzoeken. “Dit sluit echter niet uit dat de totaalindruk die door een samengesteld merk wordt opgeroepen in de herinnering van het relevante publiek, in bepaalde omstandigheden kan worden gedomineerd door een of meer van zijn onderdelen. Bovendien moet bij de beoordeling of een of meer bestanddelen van een samengesteld merk domineren, met name met de intrinsieke eigenschappen van elk van die bestanddelen rekening worden gehouden door deze te vergelijken met de eigenschappen de andere bestanddelen.” Het GEA is van mening dat het woordbestanddeel van het oudere merk “sadia” in zijn geheel bepalend is voor het beeld dat de gemiddelde Spaanse consument onthoudt.

 

Verzoekster heeft verder betoogd dat het dominerende bestanddeel niet “sada” zou zijn, maar het motief van vier cirkels waarop zes schuine lijnen te zien zijn. Het GEA oordeelt dat de cirkels louter een decoratief element is, dat niet in de herinnering van het publiek zal achterblijven. Het dominerende bestanddeel is “sada”. De kamer van beroep heeft terecht geen rekening gehouden met de betekenis van het woord “sadia” dat in het Portugees ‘gezondheid’ betekent, nu dit woord niet als zodanig in Spanje bekend is. Het GEA verwerpt het beroep. Lees>.

IEF 324

Spaanse speelkaarten als merk geweigerd

Gerecht van Eerste Aanleg, 11 mei 2005, gevoegde zaken T-160/02 tot en met T-162/02. Naipes Heraclio Fournier tegen OHIM/France Cartes. De tekeningen van een ridder te paard met knots, koning met zwaard en los zwaard kunnen niet als gemeenschapsmerk voor klasse 16 dienen, nu deze afbeeldingen in Spanje gangbare symbolen zijn voor speelkaarten. Het Spaanse kaartspel bestaat uit 40 of 48 kaarten van aas tot zeven of negen, gevolgd door boer, ridder en koning. De vier kleuren zijn de munten, bekers, knotsen en zwaarden. Het Spaanse publiek, dat wel eens een kaartje legt, zal aan voornoemde tekeningen dan ook directe een waarde of kleur kunnen toedichten. De merkaanvragen zijn kortom terecht geweigerd wegens gebrek aan onderscheidend vermogen en vanwege het beschrijvende karakter ervan. Lees uitspraak.