'Justitiebaas had contact met jongetjespooier' niet onrechtmatig
Rechtbank Rotterdam 17 december 2014, IEF 14483 (ambtenaar tegen AD - Roestige Spijker) (let op: 37 Mb!)
Uitspraak ingezonden door Matthijs Kaaks, Boekx Advocaten. Mediarecht. Onrechtmatige publicatie. Eiser is werkzaam geweest op het Ministerie van Defensie en Justitie. In 2012 zijn in het AD artikelen verscheven met de kop "Justitiebaas had contact met pooier van jongetjes" en "De topambtenaar, de Haagse pooier en zijn jongens" met zijn portret. Het AD houdt gepaste afstand door het gebruik van citaten met aanhalingstekens en laat de lezer ruimte om zelf een oordeel te vormen. Dat de beschuldigingen door het AD met het grootst mogelijk publicitair effect gebracht zijn rondom de pensionering van de ambtenaar, is niet onrechtmatig. De publicaties stellen ernstige misstanden aan de orde, waarvoor een feitelijke grondslag in het beschikbare bestond. Het weerwoord is deugdelijk verwoord in de gewraakte artikelen. De vorderingen worden afgewezen.
4.9 De beoordeling door de rechtbank van alle omstandigheden en belangen in dit concrete geval begint, gelet op de stellingen van partijen over en weer, bij de inkleding van de gewraakte artikelen, en meer in het bijzonder de daarin gebezigde woorden. Vervolgens komen de aan de artikelen ten grondslag liggende bronnen en de betrouwbaarheid daarvan aan de orde, zulks in het kader van een beoordeling van het onderzoek dat voorafging aan de gewraakte publicaties en de mate van steun in het beschikbare feitenmateriaal, en de vraag of hoor en wederhoor in voldoende mate is toegepast. (..)
4.15 Het AD heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat op basis van de voorhanden zijnde informatie, gevoegd bij het feit dat tegen ambtenaar vier keer aangifte is gedaan en bezien in samenhang met alle overige destijds beschikbare documentatie, een deugdelijke grondslag bestond voor hetgeen hij in de gewraakte artikelen aan de orde heeft willen stellen. (...)
4.16 Het geheel overziende is niet gebleken dat het AD onbetrouwbare bronnen heeft gebruikt of bronnen ten aanzien waarvan zoveel twijfel bestonden dat hij daarover meer verantwoording zou hebben moeten afleggen dan in de artikelen is gedaan of zou hebben moeten afzien van het gebruik. Zijn onderzoeksplicht heeft het AD dan ook voldoende nageleefd.
Lees de uitspraak (pdf / html).
Op andere blogs:
Media Report
Mediarecht. Lichtvaardige beschuldiging. Hoor & wederhoor. Geschil betreft ontzegging van toegang van appellant tot de universiteit. Appellant had ongefundeerde en onjuiste beschuldigingen verstuurd over docent aan rector, de Raad van Toezicht, Minister en 22 studenten. Vervolgens heeft hij geweigerd daarover met rector in gesprek te gaan. Hof bevestigt vonnis.
Uitspraak ingezonden door Naomi Ketelaar, Gregor Vos,
Uitspraak ingezonden door Carreen Shannon, Wim Maas,
Merkenrecht. Bewijs. Inzage in documentatie toegewezen. Partijen zijn actief op de markt voor scheepsankers, AAB doet dat onder het merk
Beslissing ingezonden door Dieter Delarue, 
Merkenrecht. 3D-vormmerk. Normaal gebruik van ouder nationaal merk van grashalm in een fles. Aanvraag voor "een groen-bruinachtige grashalm die in een fles staat, waarbij de lengte van de grashalm overeenkomt met ongeveer drie vierde van de hoogte van de fles." De oppositie-afdeling wijst de oppositie af: de aanwezigheid van het etiket met de term „żubrówka” en de afbeelding van een bizon wijzigde het onderscheidend vermogen van dit merk in de vorm waarin het was ingeschreven. De kamer van beroep verwerpt het beroep. Het Gerecht EU vernietigt de beslissing van OHIM, omdat bewijs die voor het eerst voor Kamer zijn overgelegd met foto's uit vier verschillende invalshoeken niet zijn onderzocht en daarvoor geen motivering is gegeven.
Merkenrecht. 3D-vormmerk. Absolute weigeringsgrond. Millano heeft 3D-merk voor een doos met chocolaatjes aangevraagd. De onderzoeker heeft het merk geweigerd, vanwege het ontbreken van onderscheidend vermogen. Vereenvoudigde geometrische vormen worden over het algemeen voor chocolade producten gebruikt en de vierkante chocolaatjes wijken niet significant af van wat in de markt gebruikelijk is. De combinatie van 18 blijkbaar loszittende, vierkante chocolaatjes, in drie rijen van zes, is te banaal. Het beroep wordt afgewezen.
