Portretrecht  

IEF 15646

25.000 voor Van Gaal

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Het bedrijf Interbest moet € 25.000,- aan Louis van Gaal betalen als vergoeding voor het gebruik van een foto van Van Gaal in een advertentie tijdens het WK in 2014 [IEF 15624]. In april vorige jaar [IEF 14883] had de rechter al vastgesteld dat de voormalig bondscoach ‘verzilverbare populariteit’ bezit en dat Interbest inbreuk maakte op zijn portretrechten. In hetzelfde vonnis vroeg de rechter Van Gaal de omvang van zijn schade te onderbouwen.

VAN GAAL EIST € 95.000,-

Van Gaal wilde € 95.000,- hebben, terwijl Interbest € 15.000,- ruim voldoende vond. Het feit dat Van Gaal eerder € 75.000,- had gekregen voor zijn medewerking aan een TV-commercial was volgens de rechter niet maatgevend want actieve medewerking aan een commercial is wat anders dan eenmalig gebruik van je portret.

VAN GAAL KRIJGT € 25.000,-

Wel relevant vond de rechter het door Van Gaal aangehaalde voorbeeld van een, niet met name genoemde, BN-er die € 50.000,- kreeg voor ongevraagd gebruik van zijn portret in vier kranten. Daar diende dan wel een afslag op te worden genomen omdat de advertentie slechts één dag in De Telegraaf en een vakblad had gestaan. En zo kwam de rechter uit op €25.000, een bedrag dat Van Gaal volgens zijn advocaat Jurian van Groenendaal over zal maken aan Spieren voor Spieren.

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad Gebruik foto van Gaal kost 25.000 euro NRC 26-01-2016

IEF 15624

Schadevergoeding van EUR 25.000 voor inbreuk portretrecht Van Gaal

Rechtbank Amsterdam 20 januari 2016, IEF 15624; ECLI:NL:RBAMS:2016:199 (Van Gaal tegen Interbest)
Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis en Jurian van Groenendaal, Boekx Advocaten. Portretrecht. Eindvonnis. Zie eerder IEF 14883. In het tussenvonnis werd geoordeeld dat Interbest inbreuk maakt op het portretrecht van Van Gaal. Geen parodie en ook geen analoge toepassing van de parodie-exceptie. Van Gaal is in de gelegenheid gesteld om nader uiteen te zetten wat de hoogte is van de verzilverbare populariteit in gevallen als de onderhavige. Verschillende factoren worden tegen elkaar afgewogen aan de hand van verklaringen van (sportmarketing)deskundigen en concrete voorbeelden van andere sporters. De schade wordt bepaald op € 25.000,- in hoofdsom.

2.2.1. Voor de begroting van de vergoeding kan, gelet op hetgeen onder 2.2 is overwogen, geen aansluiting worden gezocht bij de door Van Gaal vermelde vergoeding betreffende zijn overeenkomst met […] (EUR 75.000,— voor een televisiecommercial). Voor deze vergoeding werden van Van Gaal blijkens de toelichting op deze vergoeding - actieve handelingen (meewerken aan de commercial) gevraagd en was niet sprake van een eenmalig gebruik van zijn portret. Evenmin kan zonder meer worden aangesloten bij de vergoedingen die […] heeft ontvangen (EUR 50.000,— voor een advertentie van [xxx] en EUR 15.000,— voor een televisiecommercial voor […]). Ook voor hem geldt dat van hem actieve handelingen werden gevraagd en dat - Van Gaal heeft dit in ieder geval niet gesteld - geen sprake was van een éénmalig gebruik van zijn portet.

2.2.2. Wel kan aansluiting worden gezocht bij de door Van Gaal genoemde vergoeding die […] (hierna: […]) heeft ontvangen. […] heeft (volgens de door Van Gaal in het geding gebracht schriftelijke verklaringen van […] managementbureau) een vergoeding ontvangen van EUR 50.000,—, omdat het portret van […[ zonder zijn toestemming in een advertentie is gebruikt. De advertentie was geplaatst in de kranten De Telegraaf, Metro, Spits en het Algemeen Dagblad. Dat, zoals zij naar voren heeft gebracht, de door ontvangen vergoeding mogelijk niet alleen verband hield met het gebruik van zijn portret, heeft Interbest onvoldoende onderbouwd gesteld. Relevant verschil tussen de onderhavige zaak met het gebruik van het portret van […] is, dat het gebruik van […] portret plaatsvond in vier kranten - waarvan twee landelijke dagbladen -, terwijl het portret van Van Gaal is geplaatst in één krant en één vakblad. Aangenomen mag worden dat minder lezers kennis hebben genomen van het portret van Van Gaal dan van het portret van […]. Naar het oordeel van de rechtbank is dit en relevante omstandigheid voor de door Van Gaal te bedingen vergoeding. Gelet op deze omstandigheid zou Van Gaal naar het oordeel van de rechtbank een vergoeding van EUR 25.000,— hebben kunnen bedingen. Voor zover Van Gaal stelt dat hij opdrachten is misgelopen als gevolg van het gebruik van zijn portret door Interbest, alsmede dat hij wordt getroffen door een “negatieve associatiewaarde” en dat deze aspecten bij de begroting van de vergoeding moeten worden betrokken, wordt deze stelling als niet concreet onderbouwd verworpen.

Op andere blogs:
Dirkzwager

IEF 15207

Zoekgeraakt fotoalbum met bodypaintportretten is eigen schuld

Hof Arnhem-Leeuwarden 18 augustus 2015, IEF 15207; ECLI:NL:GHARL:2015:6162 (gedaagde tegen geïntimeerde)
Bruikleen. Geschil over zoekgeraakt fotoalbum met bodypaintportretten. De bodypainter vordert volledige vergoeding. Het Hof begroot de schade met inachtneming van een percentage eigen schuld, omdat bij het uitlenen niet is meegedeeld dat het ging om unieke opnamen. Het achterwege laten van een waarschuwing is een omstandigheid die aan gedaagde kan worden toegerekend. Deze omstandigheid kan worden geacht in gelijke mate aan het verlies te hebben bijgedragen als de door geïntimeerde zelf gemaakte fout.

2.4. Evenals de kantonrechter kwalificeert het hof de overeenkomst tussen parttijen als een overeenkomst van bruikleen. [geïntimeerde] is in verzuim ten aanzien van de uit die overeenkomst voortvloeiende verplichting tot teruggave van het fotoalbum. De daaruit voortvloeiende schade dient hij te vergoeden.

2.12. De grief (althans het op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep te beoordelen beroep op eigen schuld) treft echter wel doel voor zover daarmee wordt betoogd dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om [geïntimeerde] – die hij nog maar net had ontmoet - erop te wijzen dat het om een uniek exemplaar ging. In dit verwijt van [geïntimeerde] ligt kennelijk besloten dat de schade mede het gevolg is van het achterwege blijven van een dergelijke waarschuwing in die zin, dat [geïntimeerde] het anders niet in bruikleen zou hebben genomen, althans dat hij in dat geval zou hebben voorkomen dat het zoek raakte. Nu uit niets blijkt dat voor [geïntimeerde] duidelijk was - of in redelijkheid duidelijk had moeten zijn - dat van het fotoboek (althans van de zich daarin bevindende losse foto’s) geen kopie bestond, komt het hof dat verwijt terecht voor. Het achterwege laten van een waarschuwing daaromtrent is een omstandigheid die aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Deze omstandigheid kan worden geacht in gelijke mate aan het verlies te hebben bijgedragen als de door [geïntimeerde] zelf gemaakte fout. De billijkheid vereist in dit geval geen andere verdeling dan naar evenredigheid, zodat zal worden uitgegaan van 50% van de geschatte schade. Dat betekent dat de vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 8.640,-.

Op andere blogs:
PhotoQ

IEF 14903

Geen verbod om foto's te maken van de verhuurder

Hof 's-Hertogenbosch Bosch 14 april 2015, IEF 14903; ECLI:NL:GHSHE:2015:1357 (X tegen Y en Z)
Talk to the hand.Als randvermelding. Portretrecht. X is eigenaar van een perceel grond met opstallen. Y huurt op grond van daartoe aangegane huurovereenkomsten meerdere ruimtes in verschillende schuren/loodsen op het perceel. De persoonlijke verhoudingen tussen X en Y zijn verstoord geraakt. X heeft Y en Z gedagvaard in kort geding en vorderde de ontruiming van het perceel en de opstallen, en een verbod om hem, X, te fotograferen. Het verbod om foto’s van X te maken wordt door het hof afgewezen. In dit geding is afdoende gebleken dat partijen over en weer herhaaldelijk bezig zijn geweest om ter onderbouwing van hun standpunten foto’s te maken.

Hof:

3.11.4. Het verlangde verbod om foto’s van [appellant] te maken zal het hof afwijzen. In dit geding is afdoende gebleken dat partijen over en weer herhaaldelijk bezig zijn geweest om ter onderbouwing van hun standpunten foto’s te maken. Niet gebleken is dat [geïntimeerden] daarbij ooit gebruik hebben gemaakt van foto’s waar [appellant] op was afgebeeld, noch is anderszins gebleken dat zij ooit foto’s met de afbeelding van [appellant] openbaar hebben gemaakt. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat zij voornemens zijn om dat te doen. Het hof acht daarom thans geen gronden aanwezig om bij wijze van voorlopige voorziening de verlangde maatregel op te leggen, waarbij zij opgemerkt dat in de afwijzing van dit onderdeel van de vorderingen voor [geïntimeerden] geen vrijbrief is gelegen om nu het portretrecht van [appellant] (alsnog) te gaan schenden.

IEF 14883

Hoogte schadevergoeding n.a.v. inbreuk portretrecht nog vast te stellen

Rechtbank Amsterdam 15 april 2015, IEF 14883; ECLI:NL:RBAMS:2015:2103 (Van Gaal tegen Interbest)
Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis en Jurian van Groenendaal, Boekx Advocaten. Portretrecht. Tussenvonnis. Interbest verzorgt reclamecampagnes en organiseert met Night Writers een schrijfwedstrijd rondom het WK-voetbal in 2014. Interbest plaatst in een advertentie een foto met de beeltenis van Van Gaal. Geconcludeerd wordt dat Interbest inbreuk maakt op het portretrecht van Van Gaal. Dat Interbest de foto heeft gekocht via Getty Images en een licentie heeft gekregen voor het gebruik van de foto, doet hier niet aan af. Onvoldoende onderbouwd is dat ook Night Writers betrokken is geweest bij de openbaarmaking van het portret. Geen parodie, ook geen analoge toepassing van de parodie-exceptie. De rechtbank stelt Van Gaal in de gelegenheid om nader uiteen te zetten wat de hoogte is van de verzilverbare populariteit in gevallen als de onderhavige.

De beoordeling:

4.2. Op grond van artikel 21 Aw is openbaarmaking van een (niet in opdracht gemaakt) portret niet geoorloofd voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen de openbaarmaking verzet. Volgens vaste rechtspraak kan een “redelijk belang” in de zin van het portretrecht van artikel 21 Aw ook gelegen zijn in het belang van de geportretteerde om zijn populariteit, verworven in de uitoefening van zijn beroep, te verzilveren. In het onderhavige geval beroept [de bondscoach] zich op dit - volgens hem - zorgvuldig door hem opgebouwde “commercieel” portretrecht. Dat Interbest de bewuste foto, zoals zij aanvoert, heeft gekocht via Getty Images en een licentie heeft gekregen voor het gebruik van de foto, doet er niet aan af dat er inbreuk kan worden gemaakt op het portretrecht van [de bondscoach]. Vast staat immers dat [de bondscoach] geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn portret door Interbest.

4.4. [...] Interbest heeft de foto niet gebruikt voor een nieuwsbericht, maar voor een commerciële uiting van Interbest. Dat Interbest (vrijwel) niets heeft verdiend aan het Spel, ontneemt niet het commerciële karakter aan de door haar gepubliceerde advertenties, die er immers op waren gericht haar Spel onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te brengen. Interbest geeft verder zelf aan dat zij door deze campagne meer ‘exposure’ heeft gekregen, met name binnen de branche van ‘communicatieprofessionals’. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [de bondscoach] dan ook een redelijk belang om zich te verzetten tegen het gebruik van zijn portret door Interbest ter promotie van een door Interbest georganiseerd spel.

4.5. De subsidiaire verweren van Interbest en Night Writers gaan evenmin op. Het beroep van Interbest en Night Writers dat het gebruik van de foto valt onder het citaatrecht van artikel 15a Aw of de parodie-exceptie binnen het Auteursrecht, zien immers niet op het portretrecht. En ook indien deze leestukken analoog zouden kunnen worden toegepast op het portretrecht, blijft in dit geval sprake van het gebruik van het portret in een advertentietekst en niet in (bijvoorbeeld) een kunstuiting. Het gebruikmaken voor een advertentie van de verzilverbare populariteit van een bekend persoon zonder diens toestemming, is niet opeens geoorloofd als het portret op een grappig (bedoelde) manier wordt gebruikt, of indien maar een klein (maar herkenbaar) gedeelte van het portret (functioneel) wordt gebruikt. De verzilverbaarheid blijft ook dan bij de persoon die dit in eerste instantie had kunnen verzilveren.

4.7. [de bondscoach] heeft echter naar het oordeel van de rechtbank - in het licht van het verweer van gedaagden dat Night Writers slechts betrokken is geweest bij de (organisatie van) de jurering en niet bij de marketing van het Spel - onvoldoende onderbouwd dat ook Night Writers betrokken is geweest bij de openbaarmaking van het portret van [de bondscoach] in de bewuste advertentie. [...]

4.8. Vervolgens is de vraag aan de orde welk bedrag Interbest dient te betalen als vergoeding voor het gebruik van de populariteit van [de bondscoach]. Volgens het arrest Cruijff/Tirion (HR 14 juni 2013, IER 2013/60) moet de vergoeding recht doen aan de mate van populariteit of bekendheid van de geportretteerde en moet deze in overeenstemming zijn met de waarde van het exploitatiebelang van de geportretteerde in het economisch verkeer. De rechtbank zal daarom aansluiten bij de hoogte van de vergoeding die [de bondscoach] zelf had kunnen bedingen indien hij had ingestemd met het gebruik van zijn verzilverbare populariteit voor een dergelijke campagne. De vraag of [de bondscoach] feitelijk schade heeft geleden door het gebruik van het portret door Interbest (in de zin van gederfde inkomsten uit overeenkomsten met derden of een vermindering van zijn verzilverbare populariteit) doet er niet aan af dat [de bondscoach] recht heeft op vergoeding van het bedrag dat hij in dit geval voor een dergelijke campagne als vergoeding had kunnen bedingen.

4.12. De rechtbank stelt [de bondscoach] daarom in de gelegenheid om - bij voorkeur onderbouwd met stukken - nader uiteen te zetten welke bedragen [de bondscoach] in vergelijkbare gevallen vergoed heeft gekregen. Indien [de bondscoach] niet eerder vergelijkbare overeenkomsten heeft gesloten, zal zoveel mogelijk moeten worden aangeknoopt bij wat vergelijkbare personen in een vergelijkbare situaties als vergoeding hebben gevraagd. Daarbij is tevens van belang dat inzage wordt gegeven in de mate waarin een bijzonder evenement als het wereldkampioenschap voetbal de verzilverbare populariteit van [de bondscoach] (of een vergelijkbare persoon in een vergelijkbare situatie) tijdelijk verhoogt.

Lees hier de uitspraak (pdf / html)

Op andere blogs:
AMS Advocaten
Dirkzwager

IEF 14793

Annotatie Hugenholtz bij arrest Cruijff-Tirion

P.B. Hugenholtz, Annotatie bij Hoge Raad 14 juni 2013 (Cruijff / Tirion-De Jong), NJ 2015-13, nr. 112.
(...) Het Cruijff-arrest [IEF 12766] is belangrijk omdat de Hoge Raad, mede op basis van de rechtspraak van het EHRM, nu ook het commerciële portretrecht situeert binnen de werkingssfeer van art. 8 EVRM. “Juist bij de personen die door hun beroepsuitoefening bekendheid genieten, kunnen commerciële belangen gemoeid zijn bij de openbaarmaking van hun portret. Ook dergelijke belangen vinden onder art. 8 EVRM bescherming […]” (r.o. 3.6.3). De door het portretrecht beschermde zakelijke reputatie (‘verzilverbare populariteit’) is dus ook een aspect van het door art. 8 beschermde persoonlijkheidsrecht. Daarmee doorbreekt de HR het onderscheid tussen de morele en commerciële belangen van de geportretteerde. Beide soorten belangen vinden in art. 8 EVRM bescherming; hiermee zet de HR dus een belangrijke stap in de richting van de stellingen van Cruijff/Dommering.

Maar de Hoge Raad leidt uit de Straatsburgse jurisprudentie geen absoluut portretrecht af. “Niet geldt als uitgangspunt dat voor openbaarmaking steeds voorafgaande toestemming van de geportretteerde is vereist” (r.o. 3.5). Het op art. 8 EVRM geënte portretrecht zal steeds moeten worden afgewogen tegen de in art. 10 EVRM beschermde uitingsvrijheid. Dat had de HR overigens al eerder overwogen in het arrest Ferdi E. [HR 21 januari 1994, NJ 1994/473, m.nt D.W.F. Verkade]. Beide fundamentele rechten zijn in beginsel gelijkwaardig [EHRM 7 februari 2012 (Caroline von Hannover/Duitsland II)].

IEF 14760

Clooney-kloon toegestaan

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Espresso Club, een concurrent van Nespresso, heeft zijn eigen George Clooney. In december vorige jaar lanceerde het bedrijf in Israël een nieuwe commercial met David Siegal, een acteur die grote gelijkenis vertoont met George Clooney. In de commercial zie je Clooney-kloon Siegal een winkel van Espresso Club verlaten, terwijl hij zijn verbazing uitspreekt over het feit dat je daar alleen voor de cupjes betaalt en niet voor de machine.

RECHTSZAAK VERLOREN
Nespresso, dat Clooney al jaren kapitalen betaalt om wereldwijd zijn cupjes te promoten, spande een juridische procedure aan, maar verloor deze onlangs kansloos. Volgens de Israëlische rechter bezit Nespresso geen rechten op de persoon George Clooney.

‘DEZE ACTEUR IS NIET GEORGE CLOONEY’
Natuurlijk roept de commercial wel de gedachte op aan Nespresso, maar dat moet je zien als een geoorloofde parodie van een concurrent die een goedkoper en minder elitair alternatief aanbiedt. Bovendien, verwarrend is het niet, want telkens als Siegal in beeld komt verschijnt boven in beeld de tekst: ‘deze acteur is niet George Clooney’.

PORTRETRECHTEN CLOONEY
De commercial blijft dus gewoon op de buis. Nespresso had er misschien goed aan gedaan om Clooney zelf ook als partij in deze zaak te betrekken, zodat ze ook Clooneys portretrechten hadden kunnen inzetten. Die werken soms ook tegen het gebruik van look-alikes.

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad Clooney-kloon toegestaan NRC 12-03-2015

IEF 14614

Camerabeelden voetbalwedstrijd FC Utrecht en FC Twente mochten op internet

HR 7 januari 2014, IEF 14614; ECLI:NL:HR:2014:41 (Camerabeelden FC Utrecht-FC Twente)
Als randvermelding. Portretrecht in KNVB-voorwaarden. Privacy. Grondrechten. Strafrecht. Art. 359a Sv. Verwerping verweer onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal. Ongeregeldheden tijdens en na voetbalwedstrijd FC Utrecht en FC Twente. Tonen van camerabeelden op het internet. Het oordeel van het Hof dat art. 2 Politiewet 1993 in samenhang met art. 141 en 142 Sv als wettelijke basis kan dienen voor het tonen van een of meer foto(‘s) van verdachte op internet is juist.

Het oordeel van het Hof erop neerkomende dat het tonen van de camerabeelden van verdachte op het internet in de gegeven omstandigheden niet in strijd is met beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, zodat het tonen van de beelden van verdachte op het internet niet onrechtmatig is geweest en geen vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv oplevert dat tot bewijsuitsluiting of strafvermindering aanleiding kan geven, is niet onbegrijpelijk en behoefde, mede gelet op hetgeen ten verwere is aangevoerd, geen nadere motivering.

Uit de Conclusie PG:

7. Hoewel de middelen terecht niet klagen over de opname van de beelden, besteed ik daar kort aandacht aan. Artikel 9 van de vanaf 1 juli 2013 geldende standaardvoorwaarden van de KNVB3 luidt als volgt: (...)
9.2 Een ieder die zich in het Publiek bevindt bij een Evenement:
e. doet afstand van zijn/haar portretrecht, voor zover het gaat om beelden in of rond het Stadion waarbij hij / zij herkenbaar in beeld komt.”

8. Zowel de opname als het gebruik van afbeeldingen4 is in artikel 9.2 van een ruime grondslag voorzien. Door de aanschaf van een toegangsbewijs voor een voetbalwedstrijd (nader gedefinieerd in art. 1 onder f) stemt de bezoeker in met de beeld en/of geluidsopname van zijn naam, stem en portret. Als ik het goed zie zijn aan het maken van opnamen geen nadere voorwaarden gesteld. Het gebruik van de opnamen is in beperkte mate nader omschreven. De bezoeker van een voetbalwedstrijd doet in ruime mate afstand van zijn recht op persoonlijke levenssfeer. Hoewel dat mij wel de toon lijkt te zetten in een zaak als de onderhavige, zal ik er verder niet op in gaan. (...)

10. Nu ik de vraag naar afstand van het recht op de persoonlijke levenssfeer hierboven uitdrukkelijk buiten haken heb gezet -het Hof heeft aan die kwestie geen woord gewijd- resteert de vraag naar de toereikende grondslag van de verspreiding van de beelden via internet. Volgens het Hof vormen de artikelen 2 Politiewet 1993 en 141 jo 148 Sv waarin de taakstelling van de politie is geregeld een voldoende wettelijke grondslag. Het Hof laat zich niet uit over de vraag of door de verspreiding van de beelden via internet een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte is gemaakt en daarmee neemt het Hof dus ook geen standpunt in over de mate waarin een dergelijke inbreuk mogelijk heeft plaatsgehad. In de weergave van het verweer van de verdediging in het arrest, maar ook in de pleitnota zelf valt niet terug te lezen dat stelling is genomen voor wat betreft de vraag of er wel of niet sprake was van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de mate waarin dat het geval was. In cassatie wordt het punt niet meer dan aangestipt (schriftuur onder 7): “De hier gewraakte inbreuk op de privacy is dermate ingrijpend dat daarvoor onvoldoende rechtsgrond is aan te wijzen in artikel 2 van de politiewet 1993. Waarbij de gehele context waarin de foto werd genomen en gepubliceerd in aanmerking dient te worden genomen.” De wijze waarop op dit punt het cassatiemiddel wordt ingericht biedt weinig houvast. Immers niet duidelijk wordt gemaakt waarom er sprake is van een al dan niet ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en evenmin welke factoren bepalend zijn voor de vraag of een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als ingrijpend moet worden aangemerkt of niet.

17. In de onderhavige zaak heeft het Hof niets vastgesteld omtrent de verstrekking van de beelden aan een derde zoals een beheerder van een internetsite of een tot uitzending per televisie gemachtigde. De Wet politiegegevens biedt een basis voor (verwerking en) verstrekking van (door de politie op rechtmatige wijze verkregen) beelden (gegevens). Het verstrekken van de beelden (het Haagse Hof spreekt van ter beschikking stellen) is daarmee dus geregeld onder de in de Wet politiegegevens geregelde voorwaarden. Het verspreiden in de zin van tonen van de beelden op televisie, een openbare website of digitale borden op een plaats waar veel mensen komen is hiermee echter nog niet zonder meer van een wettelijke basis voorzien. De verstrekking geschiedt natuurlijk juist met het oog op de verspreiding, maar de verspreiding kan meer en minder ingrijpende vormen aannemen. Al met al komt het mij voor dat hoe dan ook voor die verspreiding dus teruggevallen moet worden op de eerder nader aangeduide algemene taakstellende artikelen. Als gezegd heeft het Hof dat in de hier aan de orde zijnde zaak dan ook terecht gedaan.
IEF 14435

Kim Kardashian wil alleenrecht op billenselfie

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Kim Kardashian, de Amerikaanse society-ster die voornamelijk bekendheid geniet door haar indrukwekkende achterwerk, dreigt in een interessant conflict verwikkeld te raken met fitnessmodel Jen Selter. Tot grote ergernis van Kardashian publiceert Shelter op Instagram voortdurend selfies van haar billen. Shelters’ bilpartij schijnt qua omvang en uiterlijk overeenstemming te vertonen met het achterwerk van Kardashian.

NA PORTRETRECHT NU OOK REET-RECHT?
Kardashian, die meent dat de billenselfie toch een beetje haar domein is, overlegt nu met haar advocaten of zij Shelter kan stoppen. Dat is natuurlijk de vraag. Het lijkt alsof Kardashian meent dat zij in het verlengde van het bekende portretrecht een vergelijkbaar recht voor haar achterwerk bezit, zeg maar een soort reet-recht. Op het eerste gezicht lijkt het Amerikaanse recht daar niet in te voorzien.

AUTEURSRECHT POSE?
Maar helemaal met lege handen staat Kardashian misschien ook weer niet. Een bepaalde originele pose op een foto kan onder het auteursrecht vallen en als Selter die specifieke pose heeft gekopieerd dan zou dat een inbreuk kunnen zijn. Maar dan nog, Kardashian is er duidelijk op uit alle selfies van Selter te weren. Maar een monopolie op de billenselfie in het algemeen zit er niet in, zelfs niet voor iemand als Kardashian.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Kim Kardashian wil alleenrecht op billenselfie NRC 02-12-2014

IEF 14337

Noriega vangt bot

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever. Manuel Noriega, de voormalige dictator van Panama, krijgt geen schadevergoeding voor het gebruik van zijn personage in de videogame Call of Duty. Dat heeft de rechtbank van Los Angeles op 27 oktober bepaald (pdf).

HOGE BOMEN
Volgens de rechter moet ‘the right of publicity’ van Noriega wijken voor de vrijheid van expressie van de makers van het spel. De rechter laat hierbij nadrukkelijk meewegen dat hoge bomen nu eenmaal veel wind vangen. Dat de ex-dictator zo’n hoge boom is mag blijken uit zijn carrière. Het vonnis geeft een uitgebreide opsomming van alle feiten waarmee Noriega jarenlang het nieuws domineerde: van zijn banden met drugskartels, de illegale wapenleveranties en de aanslag op de US-ambassade in Panama, tot en met de vondst in zijn residentie van foto’s van Hitler en van een gigantische collectie pornografie.

WELKE REPUTATIE?
Wie dit allemaal op zijn kerfstok heeft is een ‘notorious public figure’ en dan moet je niet moeilijk doen over zo’n videogame, aldus de rechter. Bovendien is Noriega niet de hoofdpersoon in het spel: hij speelt een vrij onderschikte rol. En van aantasting van zijn reputatie, zoals de man had betoogd, kan al helemaal geen sprake zijn: welke reputatie?, lijkt de rechter zich af te vragen als hij verwijst naar de indrukwekkende loopbaan van Noriega.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad Noriega vangt bot NRC 31-10-2014