Kennismaken, groeten, gedag zeggen
Rechtbank Amsterdam, 2 augustus 2006, HA ZA 05-3320. Güppertz tegen LOI (Met dank aan Remco van Leeuwen, Van Doorne)
Interessant vonnis over bescherming van ideeën en de uitleg van een geheimhoudingsovereenkomst.
Güppertz heeft in 2002 een productidee bedacht met betrekking tot het op een specifieke wijze onderrichten van een vreemde taal (hierna: 'Taal') en draagt dit idee voor bij de LOI, nadat hiertoe een door Güppert opgestelde geheimhoudingsovereenkomst door de manager new bussiness Verheul is ondertekend.
Het idee van Güppertz houdt onder meer het volgende in: "Met behulp van een auditieve lesmethode op een CD en/of Mini Disk, kunnen reizigers en allochtonen vreemde woorden en zinnen van buiten leren, en hun betekenis inprenten, zodat men iets van wat er gezegd wordt in een vreemde taal kan verstaan en men zelf in deze taal iets onder woorden kan brengen. Aan het schrijven en/of lezen van deze woorden wordt geen aandacht besteed. (...)".
De LOI geeft te kennen niet op het voorstel tot exploitatie van Taal in te gaan. In het voorjaar van 2005 brengt de LOI de cursus "Taal onderweg" op de markt.
Güpertz stelt dat de LOI de tussen partijen gesloten geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. De LOI voert allereerst aan dat zij niet aan de geheimhoudingsovereenkomst is gebonden, aangezien LOI-medewerker Verheul niet bevoegd was LOI in deze te vertegenwoordigen.
Hoewel de rechtbank dit juist acht, is de LOI toch gebonden op grond van artikel 3:61 lid 2 BW. Dat door de wederpartij de schijn van bevoegdheid is gewekt, blijkt onder meer uit het feit dat Güpertz verwezen is naar Verheul, zij vervolgens een bespreking hebben gehad, "(...) tijdens welke bespreking Verheul de geheimhoudingsovereenkomst heeft gelezen, deze per pagina heeft geparafeerd, zijn - verkeerd gespelde - naam in de overeenkomst heeft gewijzigd en vervolgens zowel de geheimhoudingsovereenkomst als de omschrijving van het idee heeft ondertekend.(...) Dit zou eventueel anders kunnen zijn indien LOI direct na bekend te zijn geworden met de geheimhoudingsovereenkomst of binnen redelijke termijn daarna, aan Güpertz had gemeld dat zij zich niet gehouden achtte aan de geheimhoudingsovereenkomst." Door dit niet te doen, is de conclusie gerechtvaardigd dat LOI aan de overeenkomst is gebonden.
Vervolgens de vraag of de LOI in strijd heeft gehandeld met de geheimhoudingsovereenkomst. "Geconstateerd wordt dat in de geheimhoudingsovereenkomst een expliciete regeling ontbreekt ten aanzien van de situatie dat het idee al tot het publiek domein behoort. Aldus bevat de overeenkomst op dit punt een leemte. (...) Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijze aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten.
Gelet op de aard en het doel van een geheimhoudingsovereenkomst had LOI naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijze mogen verwachten dat de grondslag aan de overeenkomst komt te ontvallen, indien het idee van Güpertz reeds tot het publiek domein behoorde ten tijde van het tekenen van de overeenkomst. Het strookt immers niet met de bedoeling van een geheimhoudingsovereenkomst om een idee te beschermen dat reeds op de markt is."
De LOI krijgt een bewijsopdracht om aan te tonen dat het idee van Güpertz tot het publiek domein behoorde. Voor het geval de LOI hierin niet slaagt, beantwoordt de rechtbank alvast de vraag of de LOI bij de totstandkoming van Taal onderweg gebruik heeft gemaakt van het idee van Güpertz. "Gegeven de zeer beperkte omschrijving van het idee, zonder nadere uitwerking, is de rechtbank van oordeel dat alleen van een identiek idee en derhalve van inbreuk op de geheimhoudingsovereenkomst sprake is indien Taal onderweg volledig overeenstemt met het idee van Güpertz."
Na het beluisteren van de CD's van Taal onderweg en gekeken te hebben naar de omschrijving zoals gegeven door partijen, komt de rechtbank tot het oordeel dat Taal onderweg niet gezien kan worden als identiek aan het idee Taal. De bewijsopdracht is aldus niet meer aan de orde.
Lees hier het vonnis.
Gerechtshof Amsterdam, 3 maart 2006, LJN: AV30942. Peugeot Nederland N.V Tegen PCA Specialistenvereniging.
Vanochtend promoveerde Rogier W. de Vrey (hopelijk kijkt hij inmiddels wat vrolijker) aan de Universiteit van Utrecht. Zijn lezenswaardige proefschrift 'Towards a European Unfair Competition Law, A Clash Between Legal Families" werpt een blik op het reeds bestaande acquis communautaire op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. De Vrey beperkt het ongeoorloofde mededingingsrecht tot de onderdelen die nog niet geheel zijn geharmoniseerd, te weten, misleidende reclame, het afbreken van een concurrent, de slaafse nabootsing, prestatiebescherming en de bescherming van bedrijfsgeheimen. Hij onderzoekt alleereerst hoe in drie verschillende rechtstfamilies (Romaans, Germaans en Common Law) het ongeoorloofde mededingsrecht wordt vormgegegeven. Vervolgens onderzoekt hij wat de oorzaak zou kunnen zijn van het moeizame Europese harmoniseringsproces op het gebied van de ongeoorloofde mededinging. Lees
Uit de MvT bij de Vaststelling begrotingsstaten Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006; Kamerstukkken 30300 XIII, nr. 2. 2e Kamer 2005-2006, p. 32 onder A: Overzicht 'Kennisbescherming': Samenvatting van motieven, instrumenten, infrastructuur en activiteiten.
Rb. Den Haag, 6 juni 2005, KG 05/435, Stikker.com tegen Nokia. Zaak over Ideeën- en Kennisbescherming en Non-Disclosure Agreements. Interessante maar onzekere materie, zie bijvoorbeeld ook de opinie van Gielen in NJB 2005/80: 'Betere bescherming van bedrijfsgeheimen: voer artikel 39 TRIPS-verdrag in!'. Dit specifieke vonnis levert helaas niet zoveel op.