Rectificatie voor onjuist bericht over wapenvondst
Hof 's-Hertogenbosch 10 maart 2015, IEF 14758; ECLI:NL:GHSHE:2015:854 (appellant tegen Omroep Brabant)
Uitspraak mede ingezonden door Otto Volgenant, Boekx. Mediarecht. Nadat bleek dat in de woning van [appellante] geen wapens waren aangetroffen heeft BN De Stem schriftelijk aan [appellante] excuses aangeboden en in de krant een rectificatieartikel geplaatst met als kop:” Onjuist bericht over vondst wapens [woonplaats]” en met als inhoud dat de krant ten onrechte heeft gemeld dat er wapens in een woonhuis aan [straatnaam] zijn gevonden. De RvdJ heeft geconcludeerd dat verslaggeefster en Omroep Brabant journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. De voorzieningenrechter heeft de gevorderde rectificatie afgewezen vanwege belang bij rectificatie, ruim twee maanden na de herziening van het bericht. Het hof wijst rectificatie in een radio-uitzending af, wel dient een expliciete rectificatie op de website plaats te vinden: de voorgestelde tekst wordt aangepast.
3.5.2. Uit de diverse berichtgevingen van Omroep Brabant valt op de maken dat het om de vondst van een groot wapenarsenaal gaat, dat mogelijk gevaarlijk is in een woonwijk. Omroep Brabant heeft erkend dat er enkele dagen lang op de website van Omroep Brabant heeft gestaan dat deze wapenvondst was gedaan in een huis aan het [straatnaam 1] te [woonplaats]. De onrechtmatigheid (het handelen in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid) is naar het oordeel van het hof gelegen in het samenstel van de diverse berichtgevingen van Omroep Brabant omtrent de wapenvondst in [woonplaats], zoals hierboven in 3.1 sub e, f en g is weergegeven. Uit deze berichtgeving – met name de berichtgeving op de website – valt voor buurtbewoners van [appellante] en bij overige inwoners van [woonplaats] op te maken dat deze – grote en mogelijk gevaarlijke - wapenvondst is gedaan in de woning van [appellante]. Hieraan doet niet af dat in geen van deze publicaties of in de radio-uitzending het exacte adres (het huisnummer) van [appellante] of haar naam wordt genoemd. Door het samenstel van deze berichtgevingen heeft Omroep Brabant de eer en goede naam van [appellante] aangetast.
Het hof voelt zich in dit oordeel gesterkt door de conclusie van de Raad voor de Journalistiek, dat [verslaggeefster] en Omroep Brabant journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. De omstandigheid, dat Omroep Brabant en [verslaggeefster] ervoor gekozen hebben om zich niet te verweren bij de behandeling van de zaak voor de Raad voor de Journalistiek doet hier niet aan af. Dit geldt temeer nu Omroep Brabant desgevraagd op het pleidooi heeft geantwoord dat zij geen gebruik zal maken van de mogelijkheid om de conclusie van de Raad te laten herzien. Het hof merkt daarbij op dat volgens de brief van de Raad voor de Journalistiek een dergelijke herziening slechts mogelijk is indien degene die herziening verzoekt aannemelijk maakt dat de conclusie van de Raad berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geachte feiten.
3.5.3. Het hof acht deze onrechtmatige daad tevens toe te rekenen aan Omroep Brabant. Niet valt in te zien waarom Omroep Brabant de door haar genoemde feiten niet behoorlijk had kunnen checken, bijvoorbeeld door navraag te doen bij de politie, alvorens het bericht over de wapenvondst met de hiervoor genoemde inhoud op diverse wijze te publiceren. Omroep Brabant heeft in dit kader slechts aangevoerd dat [verslaggeefster] in een telefoongesprek een opmerking van de politie “heeft geïnterpreteerd als een bevestiging dat ze goed zat”.
(...)
Rectificatie van onjuist bericht:
Op 13 augustus 2014 hebben wij in onze radio-uitzending, op onze website en via de nieuwsapp het bericht verspreid dat de politie op 12 augustus 2014 verboden wapens zou hebben aangetroffen in een woning in [woonplaats]. Op de website stond gedurende enige dagen het bericht dat de wapens zijn aangetroffen in een woning aan het [straatnaam 1] te [woonplaats]. Dit is onjuist. Er zijn toen absoluut geen wapens aangetroffen in enig huis aan het [straatnaam 1] te [woonplaats].”
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam,
Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap,
Mediarecht. Zie eerder
Eiser is een journalist. Hij vordert medewerking van de Staat aan door hem te maken opnames in detentiecentra voor vreemdelingenbewaring. Volgens eiser beperken de voorwaarden die de Staat aan de medewerking stelt het recht op vrije nieuwsgaring op ontoelaatbare wijze. Geoordeeld wordt dat de vrijheid van nieuwsgaring niet meebrengt dat eenieder een ongeclausuleerd recht heeft op toegang tot penitentiaire inrichtingen. De Staat is onder redelijke voorwaarden bereid eiser de toegang te verlenen tot de detentiecentra.
Uitspraak ingezonden door Otto Volgenant,
Informatievrijheid. Architectuur. Esthetisch belang. Huurder plaatst schotelantenne op het gehuurde, terwijl dit niet is toegestaan volgens de huurovereenkomst. Afweging in het licht van art. 6 EVRM ter zake van het belang op vrije nieuwsgaring – in casu het belang van huurder bij het kunnen volgen van bepaalde Portugeestalige televisieprogramma’s –, tegenover het esthetische belang van de woningbouwvereniging om geen schotelantennes te hebben op het onder architectuur gebouwde pand, op een beeldbepalende locatie aan het IJ. De belangenafweging valt uit in het voordeel van de woningbouwvereniging, onder meer omdat er gelijkwaardige alternatieven beschikbaar zijn voor huurder door het bekijken van televisieprogramma’s door middel van streaming via internet.
Mediarecht. Geen rectificatie. Rechtmatige uitlating. Vordering tot rectificatie van de Stichting Oogappel (vrijwilligersorganisatie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheidsgroep) tegen de Gemeente Amsterdam, wordt afgewezen. De Gemeente heeft volgens de voorzieningenrechter niet onrechtmatig gehandeld door bij monde van de burgemeester te verklaren dat de subsidie is ingetrokken. Aanleiding van deze kwestie was ambtsbericht van AIVD dat een deelneemster aan activiteiten van de stichting anti-integratief gedachtengoed zou verspreiden.