Auteursrecht  

IEF 11171

Heruitzenden?

Hof 's-Gravenhage 10 april 20112, LJN BW1078 (NORMA tegen NLKabel c.s.)

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, SOLV.

In navolging van IEF 7522. In't kort: Geschil tussen Norma en de kabelexploitanten over de vraag of sprake is van 'heruitzenden' door de kabelexploitanten in de zin van artikel 14a WNR. Het hof oordeelt dat dit artikel ziet op secundaire openbaarmaking, maar dat in de huidige situatie het handelen van de kabelexploitanten niet als zodanig is aan te merken omdat de omroepen bij het aanleveren van de programmasignalen aan de kabelexploitanten geen (primaire) openbaarmaking (meer) verrichten. De omschrijving in de door Norma met de rechthebbenden gesloten overeenkomsten, dat alle rechten op het gehele repertoire aan Norma worden overgedragen, voldoet niet aan de bepaaldheidseis van artikel 3:84 lid 2 BW.

Is 'heruitzenden' secundaire openbaarmaking of ook primaire openbaarmaking?

4.13 Het voorgaande voert tot de conclusie dat van 'doorgifte via de kabel' in de zin van de artikelen 1 lid 3 en 9 SatKabRichtlijn eerst sprake kan zijn wanneer daaraan een openbaarmaking is voorafgegaan, zodat met dat begrip op 'secundaire openbaarmaking' wordt gedoeld. Het begrip 'heruitzenden' in artikel 14a WNR moet in dezelfde zin worden uitgelegd, dus overeenkomstig de bedoeling die de Nederlandse wetgever met de definities van artikel 1.g en h WNR heeft gehad, ook al stammen deze definities van een aantal jaren voor de invoering van artikel 14a WNR en werden met die definities andere doelen nagestreefd dan met dit artikel. De argumenten a)(1) en (2) van Norma treffen derhalve geen doel. Ook Norma's verwijzing (MvG onder 321-324) naar de kabelovereenkomsten die andere collectieve belangenorganisaties dan Norma met de kabelexploitanten hebben gesloten, is niet steekhoudend. Daaraan kan geen enkel argument worden ontleend voor de uitleg van artikel 14a WNR, en al helemaal niet voor de uitleg van artikel 9 SatKabRichtlijn. Het in rov. 4.7 genoemde standpunt van Norma gaat bijgevolg evenmin op.

Vormt het handelen van de kabelexploitanten 'heruitzenden'?

4.14 Omdat de omroepen in de huidige situatie niet openbaar maken (zie de rovv. 4.1-4.6) kan het handelen van de kabelexploitanten niet als secundaire openbaarmaking worden betiteld, maar moet dit als een primaire openbaarmaking worden gezien. Gezien het onder 4.13 overwogene moet derhalve worden geoordeeld dat de kabelexploitanten niet 'heruitzenden' in de zin van artikel 14a WNR, zodat Norma zich thans niet met vrucht op dit artikel kan beroepen.

4.15 Ten overvloede overweegt het hof nog dat deze uitkomst bevestiging vindt in het navolgende. Indien, zoals Norma bepleit, een organisatie ter collectieve belangenbehartiging op de voet van artikel 14a WNR/artikel 9 SatKabRichtlijn exclusief bevoegd zou zijn om, ook tegen de wil van een individuele rechthebbende, toestemming te verlenen voor primaire openbaarmaking door de kabelexploitanten, dan zou dat tot gevolg hebben dat die individuele rechthebbende - die in een constellatie als hier aan de orde, aan zijn naburig recht geen verbodsrecht ten aanzien van handelingen vóór de eerste openbaarmaking kan ontlenen - op geen enkel moment kan verhinderen dat zijn uitvoering aan het publiek ter beschikking wordt gesteld. De toekenning van een exclusief recht op een uitvoering impliceert evenwel dat een uitvoerend kunstenaar dat wel moet kunnen (vergelijk HvJEU 9 februari 2012 inzake 'Luksan/Van der Let', zaak C-277/10, punten 66 t/m 72). De door Norma voorgestane uitleg van artikel 9 SatKabRichtlijn komt in strijd met dit uitgangspunt en kan daarom niet worden gevolgd. Bij de onder 4.13 als juist aanvaarde uitleg doet het zo-even gesignaleerde bezwaar zich niet voor. Daarbij kan een individuele naburig rechthebbende zich immers wel zelf verzetten tegen de primaire openbaarmaking, waarover een organisatie ter behartiging van collectieve belangen geen zeggenschap heeft. Wanneer de rechthebbende zijn verzetsrecht gebruikt tegen de primaire openbaarmaking kan ook geen secundaire openbaarmaking volgen. Dit betekent dat hij bij de in rov. 4.13 gegeven uitleg effectief kan verhinderen dat zijn uitvoering aan het publiek ter beschikking komt. Aan dit een en ander doet overigens niet af dat als regel uitvoerend kunstenaars zich toch niet tegen openbaarmaking zullen kunnen verzetten hetzij omdat zij daarvoor (impliciet) toestemming hebben gegeven hetzij omdat hun rechten (aan de producent) zijn overgedragen.

Voldoende bepaaldheid?

5.3 Tegenover het verweer van de kabelaars dat in de exploitatie-overeenkomsten niet is voldaan aan bepaaldheidseis van artikel 3:84 lid 2 BW heeft Norma aangevoerd dat juist bij een algehele overdracht als hier aan de orde, waarbij het voorwerp 'alle rechten' is en niets bij de vervreemder blijft (CvR onder 46), is voldaan aan de eis dat het voorwerp naar onderwerp en karakter voldoende is bepaald. Het is, aldus Norma (punt 73 pleitnota in de eerste aanleg), duidelijk wat wordt overgedragen, namelijk alle rechten die nog ontstaan, zodat het naar objectieve maatstaven 'kinderlijk eenvoudig' is om vast te stellen om welk repertoire het gaat: het gehele toekomstige repertoire.

5.10 De slotsom luidt dat het onbepaaldheidsverweer van de kabelaars doel treft, en dat geen rechtsgeldige overdracht van naburige rechten en/of daaraan verbonden bevoegdheden aan Norma heeft plaatsgevonden. Grief X faalt derhalve.

Lees het arrest hier (LJN BW1078, grosse zaaknr. 200.036.425/01).

Op andere blogs:
FNV/Kiem (NORMA verliest zaak tegen staat)
Villamedia (NORMA verliest zaak kabelaars)

IEF 11170

Als voorzitter nog wel

Wrakingskamer rechtbank 's-Gravenhage 6 april 2012, HA RK  12-125 (T-Mobile/Tele2/KPN/Telfort tegen Stichting BREIN strekkende tot wraking mr. Blok)

Wrakingsverzoek wordt afgewezen. Verzoekster hebben aangevoerd dat de vrees dat de voorzieningenrechter vooringenomen is objectief gerechtvaardigd is, aangezien hij - als voorzitter nog wel -  deel uitmaakte van de meervoudige kamer die vonnis heeft gewezen in de bodemzaak van Stichting BREIN tegen Ziggo en XS4ALL.

De voorzieningenrechter heeft zich op het standpunt gesteld dat het enkele feit dat een rechter betrokken is geweest bij een eerdere beslissing niet impliceert dat die rechter vooringenomen is, terwijl die omstandigheid evenmin de vrees rechtvaardigt ten aanzien van diens vooringenomenheid.

Dictum: Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid ex artikel 6 EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit  hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

Van een dergelijke uitzonderlijk omstandigheid is geen sprake. Vooropgesteld dient te worden dat verzoeksters geen partij waren in de bodemzaak waarnaar zij verwijzen, zodat reeds daarom niet valt in te zien dat de vrees voor vooringenomenhei jegens hen objectief gerechtvaardigd is. Dat de partijen i n de bodemzaak en het kort geding vergelijkbaar zijn, en dat de vorderingen in kort ggeding inhoudelijk overeenkomen met die waarop in de hoofdzaak is beslist, zoals verzoeksters stellen, maakt dat oordeel niet anders: uitgangspunt is dat de voorzieningenrechter het kort geding op de eigen merites zal beoordelen.

IEF 11166

The ACTA question

Update on ACTA's referral to the European Court of Justice, IP/12/354.

Uit't persbericht: The legal submission agreed by the College of Commissioners today is a broad legal question which will allow the European Court of Justice a detailed examination of whether ACTA is in line with European Fundamental Rights such as the freedom of expression and information or data protection and the right to property including that of intellectual property. The question which has been agreed upon unanimously is: "Is the Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) compatible with the European Treaties, in particular with the Charter of Fundamental Rights of the European Union?"

IEF 11157

Met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL

Ex parte beschikking Rechtbank 's-Gravenhage 20 maart 2012, KG RK 12-609 (Stichting BREIN tegen gerekwestreerde)

Verzoek ziet op de onmiddelijke voorziening tegen gerekwestreerden, die een zogenaamde reverse proxydienst aanbiedt waarmee via een server de website The Pirate Bay wordt doorgegeven. Hierdoor kunnen abonnees van Ziggo en XS4All deze site bezoeken zonder dat zij worden tegengehouden door de IP- en DNS-blokkade [IEF 10763].

De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekenis van deze beschikking de dienst te staken en gestaakt te houden en het ter beschikking stellen van The Pirate Bay, al dan niet via het subdomein tpb.dehomies.nl te staken en gestaakt te houden.

Uit't verzoekschrift van stichting BREIN:

40. Als gevolg van het vonnis d.d. 11 januari 2012 van de 'Haagste rechtbank is TBP niet meer toegankelijk voor abonnees van Ziggo en XS4ALL. Met zijn reverse proxy geeft Gerekwestreerde eenieder, waaronder abonnees van Ziggo en XS4ALL, de mogelijkheid één op één gebruik te maken van TPB. Daarmee saboteert hij het door de Rechtbank zorgvuldig afgewogen verbod.

41. De handelingen van de gebruikers van de reverse proxy tpb.dehomies.nl/The Pirate Bay kwalificeren als (zelfstandige, ongeautoriseerde openbaarmakingen en ter beschikking stellingen in de zin van art. 12 Aw resp. art. 2 lid I sub d, 6 lid 1 sub c, 7a lid 1 sub c Wnr.

42. Gerekwestreerde en zijn dienst moet worden beschouwd als "tussenpersoon" wiens dienst wordt gebruik door derden om inbreuk te maken, als bedoeld in art. 26d Aw en art 15e Wnr. Gerekwestreerde faciliteert deze inbreuken, met name voor abonnees van Ziggo en XS4ALL, heeft hier wetenschap van en is er bovendien actief bij betrokken. Op grond van artikel 26d Aw en 15e Wnr kan het Gerekwestreerde verboden worden The Pirate Bay nog langer ter beschikking te stellen.

Op andere blogs
SOLV (ex parte bevel van BREIN tegen proxy The Pirate Bay had nooit mogen worden gegeven)
3VOOR12 (Stichting BREIN jaagt met juridische truc op The Pirate Bay)

IEF 11154

Rechter zet deur wagenwijd open voor heffingen op hardware

Een bijdrage van ICT~Office

De gezamenlijke ICT-, telecommunicatie- en consumentenelektronica-industrie, alsook blanco informatiedragers betreuren ten zeerste de uitspraak van het Hof die het mogelijk maakt op korte termijn een heffing te introduceren op alle mogelijke muziekdragers [IEF 11110]. "De rechter gaat hiermee op de stoel van de politiek zitten: bevriezing was nodig om tot een fundamentele herziening van het stelsel te komen, omdat er geen sprake was van een functionerend systeem. De politiek is nu meer dan ooit aan zet", aldus Leon Rijnbeek, voorzitter van STOBI.

Lees verder hier.

IEF 11153

Publicatieverbod komt slechts toe aan geportretteerde

Kantonrechter Rechtbank Alkmaar 21 december 2011, rolnr. CV Explo 11-2224 JJ (L tegen Party Bookers)

Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee.

Auteursrecht op foto en persoonlijkheidsrechten. Reconventionele vordering inzake portretrecht.

Een professioneel fotograaf (natuurlijk persoon) heeft het boekingsbureau voor artiesten, Party Bookers, aansprakelijk gesteld vanwege de inbreuk op zijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten door het gebruik van een aantal foto’s van Thomas Berge zonder zijn toestemming en zonder naamsvermelding. L. stelt dat normaliter voor een licentie €240 per foto wordt gevraagd. Daarbovenop vordert L. schadevergoeding voor het ontbreken van toestemming (x2) en immateriële vergoeding vanwege ontbreken naamsvermelding (x1). In totaal komt dit neer op €1.440 en wordt PB veroordeeld in de proceskosten ad €837,62.

4.6. Volgens PB heeft de geportretteerde, Thomas Berge, geen toestemming verleend aan L om de foto's te publiceren. Een vordering tot publicatie, indien al mogelijk, komt echter slechts toe aan de geportretteerde zelf, dus niet aan PB.

IEF 11152

Concept versie 4 van de Creative Commons licenties is nu beschikbaar

Een bijdrage van Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar Hogeschool Windesheim.

In december 2011 was de discussie al gestart over hoe de vierde versie van de Creative Commons licenties er uit moesten gaan zien. Deze discussies werden en worden centraal gevoerd op een (heerlijk ouderwetse) mailinglijst, cc-licenses, en hebben geleid tot een eerste conceptversie van de Creative Commons versie 4 licenties. Gisteren is deze draft versie van (alleen) de BY-NC-SA licentie vrijgegeven en kan commentaar zowel via de cc-licences lijst als rechtstreeks in de wiki gegeven worden.

Ik ga die conceptversie zeker nog wel doorlezen maar laat de inhoudelijke discussie over aan juristen die meer kaas gegeten hebben van hoe je nou het beste dat soort formuleringen doet. Op de wiki is de conceptversie van de BY-NC-SA te vinden in meerdere formaten alsmede een vergelijkende tabel met de versie 3 van die licentie en de begeleidende blogpost meldt ook handig wat tot nu toe de grootste verschillen en vernieuwingen zijn:

  • Databankrechten worden onder dezelfde voorwaarden in licentie gegeven als de auteursrechten en naburige rechten, daar waar ook toestemming nodig is voor databankrechten;
  • Van bijkomende rechten (in het concept worden ze ancillary rights genoemd) die verwant zijn aan auteursrechten wordt eveneens afstand gedaan als je deze licentie gebruikt. Hier zal nog wel wat discussie over plaats vinden vermoed ik;
  • In tegenstelling tot versie 3 wordt in versie 4 van de CC licentie afstand gedaan van persoonlijkheidsrechten, behalve als er geen afstand gedaan kan worden. De Auteurswet voorziet in enkele niet overdraagbare persoonlijkheidsrechten maar in versie 4 geeft de eigenaar met een CC licentie feitelijk aan daar geen gebruik van te zullen maken. Ook hier verwacht ik nog wel enkele discussies.

Diverse punten, definities enz staan tussen vierkante haken in de conceptversie en zijn daarmee ook nog onderwerp van gesprek en discussie. Iedereen kan zoals gezegd feedback leveren via de mailinglijst of de wiki waarbij de termijn eind mei sluit voor de eerste conceptversie. Half juni zou dan de tweede conceptversie beschikbaar moeten komen.

Met alle aandacht die er (terecht) is voor auteursrechten en (her)gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken kan het belang van de Creative Commons licenties mijns inziens niet genoeg benadrukt worden. Het is erg goed dat alle geïnteresseerden mee kunnen praten om zo samen tot een betere set aan licenties te komen. Daar winnen we allemaal bij.

IEF 11149

Kroniek Mediarecht

A.W. Hins, Kroniek Mediarecht, KwartaalSignaal Ars Aequi 122, maart 2012, p. 6873-6874, IVir-site 29 maart 2012.

Over de discussie van een downloadverbod en vrij en open internet / rechtspraak Scarlet tegen Sabam en Brein tegen Ziggo/XS4All:

(...) Een tweede voorbeeld is de discussie over de wenselijkheid van een downloadverbod en het afsluiten van websites ter bestrijding van inbreuken op het auteursrecht. Op 30 november en 7 december 2011 overlegden enkele commissies van de Tweede Kamer met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over zijn beleid ter zake, waarna een plenair debat en stemmingen volgden op 20 en 22 december 2011. Op de laatstgenoemde datum zijn twee interessante moties aangenomen: een moties-Bontes c.s., die de regering verzoekt af te zien van een downloadverbod en een motie Verhoeven, die zich keert tegen het blokkeren van websites. De moties verwijzen naar het belang van een vrij en open internet, respectievelijk de vrijheid van meningsuiting en het grondrecht op privacy. Weliswaar stemden de regeringspartijen VVD en CDA tegen, maar dankzij de steun van de PVV haalden de moties toch een meerderheid (Kamerstuk­ken II, 29 838, nr. 41, 44, 45 en 46 en Handelingen II, 20 en 22 december 2011).

Rechtspraak
Het Hof van Justitie van de Europese Unie boog zich over de vraag of van een internetprovider mag worden geëist dat hij op eigen kosten een algemeen filtersysteem invoert om inbreuken op het auteursrecht te voorkomen. Volgens het Hof dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het intellectuele eigendomsrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, de vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van persoonsgegevens. In de omstandigheden die de Belgische rechter in zijn prejudiciële vragen had geschetst, was het antwoord ontkennend (HvJ EU 24 november 2011, C-70/10, Scarlet vs. Sabam). Enkele weken later moest de rechtbank te ‘s-Gravenhage ook een afweging maken tussen deze grondrechten. Van de internetprovider werd nu echter niet geëist om een algemeen filtersysteem in te voeren, maar slechts om de toegang tot één website te blokkeren. Volgens de rechtbank waren de verschillen met de Scarlet-zaak groot genoeg om de vordering toe wijzen (Rb. ‘s-Gravenhage 11 januari 2012, Brein vs Ziggo en XS4ALL, LJN: BV0549).

IEF 11148

Mediation thuiskopie en reprovergoeding van start

Statement by Mr. António Vitorino on the mediation process concerning private copying and reprography levies, Speech 2 april 2012.

Het proces van mediation is gestart en António Vitorino nodigt stakeholders en organisaties uit om middels de op pagina 3 vermelde vragenlijst schriftelijk bij te dragen aan werkbare oplossingen voor de onderstaande problemen. Insturen kan tot 31 mei 2012.

My objective is twofold. Firstly I aim to identify possible ways to tackle the issue of disparate levy systems negatively affecting the functioning of the Single Market. At the same time I aim to assess the functioning and the scope of the private copying and the reprography exceptions in today's fast evolving digital environment. Both aspects may lead me to formulate recommendations for legislative action, as appropriate. As of this month, I will begin my talks with those whom I have identified as key stakeholders. My intention is to start, in the first instance, by holding these discussions on an individual basis as, in my view, this is a more effective and efficient way to achieve progress.

So far, I have identified the following core issues that will form the basis for my engagement
with stakeholders:
1. Methodology for setting levy tariffs
2. Cross-border sales
3. Determination of the person or entity liable to pay the levy
4. Visibility of the levy
5. Private copying and reprography in the context of new digital forms of distribution of
copyright- protected content and the implications for levy systems.

Contributions should be based on the questionnaire in Annex and sent to markt-levies-mediation-2012@ec.europa.eu by 31 May 2012. I expect to finalise my consultations in the course of the summer and to present my conclusions and recommendations to Commissioner Barnier during autumn 2012.

Op andere blogs:
1709blog (Private copying and reprography: a new era or a new ear?)

IEF 11146

Programmagegevens tegen marktconforme vergoeding

Wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met aanpassing van de rijksmediabijdrage, beëindiging van de wettelijke taken van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep en aanpassingen van meer technische aard, Kamerstukken II, 33 019, nr. 9.

Artikel 2.139 komt te luiden:

1. De landelijke publieke media-instellingen stellen de volgende gegevens van hun programma-aanbod ter beschikking van de NPO: per programma de titel, een korte omschrijving, de naam van de landelijke publieke mediainstelling die het programma verzorgt, het programmakanaal waarop het programma wordt verspreid, de datum en het tijdstip van verspreiding, en de classificatie, bedoeld in artikel 4.2.
2. De landelijke publieke media-instellingen aanvaarden dat de NPO de gegevens voor vermenigvuldiging en openbaarmaking aan het publiek via gedrukte of elektronische programmagidsen ter beschikking stelt aan de omroepverenigingen en tegen een marktconforme vergoeding aan andere afnemers die daarom verzoeken.

Toelichting:
In het regeerakkoord is afgesproken dat de beschikbaarheid van de programmagegevensvan de publieke omroep zal worden verruimd. Hiervoor is een wijziging van de Mediawet 2008 noodzakelijk. De in artikel 2.139 geregelde verplichting om programmagegevens beschikbaar te stellen wordt verruimd. Doel van het amendement is de programmagegevens van de publieke omroep versneld vrij te geven tegen een realistische marktconforme vergoeding. Uitgangspunt is het advies dat het Commissariaat voor de Media hierover gegeven heeft in het op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgestelde rapport “Is er nog iets op TV?”. Een realistische prijs ligt volgens het Commissariaat tussen de 0,5 en 3,4 cent voor gebruik in papieren gidsen. Het Commissariaat vindt het niet verstandig om bij de start uit te gaan van de hoogste of laagste prijs. Geadviseerd wordt te starten met de gemiddelde waarde van 1,95 cent en deze periodiek her te berekenen aan de hand van de marktontwikkelingen. Het model dat uitgaat van de gemiddelde waarde biedt marktpartijen mogelijkheden om snel en tegen redelijke exploitatievoorwaarden aan de slag te gaan. Voor elektronische en online-programmagidsen zullen, gelet op hun aard, lagere tarieven moeten gelden. Het amendement regelt dat de programmagegevens van de publieke omroep beschikbaar komen tegen door het Commissariaat vast te stellen prijzen. De startprijzen worden in het amendement vast gelegd. Het Commissariaat zal deze prijzen elke twee jaar herberekenen.

Naast het bepalen van de marktconforme prijs zijn de leveringsvoorwaarden, het veilig stellen van de betrouwbaarheid van de gegevens en de verrijking van de gegevens van belang. In het amendement worden de leveringsvoorwaarden die de NPO aan de beschikbaarstelling mag verbinden limitatief beperkt tot hetgeen nodig is om de betrouwbaarheid van de gegevens voor de consument te garanderen. De beschikbaargestelde gegevens mogen door gebruikers niet gewijzigd worden. Zij mogen wel verrijkt worden met aanvullende informatie.