DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 7121

De prestatie van Buma

Rechtbank Amsterdam, 17 september 2008, LJN: BF3735, Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. tegen Vereniging Buma.

BUMA-zaak. Auteursrecht, fiscaalrecht. Op basis van een overeenkomst tussen Rabobank en Buma is aan Rabobank, tegen een vergoeding aan Buma, voor de duur van de overeenkomst de toestemming verleend om in haar vestigingen het zogenaamde Buma-repertoire ten gehore te brengen. Onder Buma-repertoire wordt verstaan de muziekwerken ten aanzien waarvan de makers (of hun rechtverkrijgende) de exploitatie en handhaving van het muziekauteursrecht aan Buma hebben toevertrouwd of nog zullen toevertrouwen.

De centrale vraag is of Buma diensten aan Rabobank verleend, waarover BTW is verschuldigd. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, onder meer onder verwijzing naar jurisprudentie van het HvJ (inzake de van toepassing zijnde richtlijn 2006/112/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van BTW).  

“4.9.  De prestatie die Buma op basis van de door haar op eigen naam met Rabobank gesloten overeenkomst tegen een vergoeding aan haar aan Rabobank levert, houdt - kort gezegd - in het bieden van de mogelijkheid om alle muziekwerken uit het wereldwijd auteursrechtelijk beschermde muziekrepertoire ten gehore te brengen. Teneinde deze prestatie aan Rabobank (en andere muziekgebruikers) te kunnen leveren, heeft Buma reeds vele exploitatiecontracten met diverse auteurs/uitgevers van auteursrechtelijk beschermde muziekwerken gesloten en sluit zij - zoals niet gemotiveerd is weersproken - ook nu nog (dagelijks) nieuwe contracten om zodoende, onder verwerving van de daartoe benodigde rechten, het aan de muziekgebruikers ter beschikking te stellen Buma-repertoire aan te vullen.

Daarnaast beschikt Buma - zoals zij onbetwist heeft uitgelegd - over een eigen, zelfstandig opererende organisatie bestaande uit computersystemen, databanken en ook mankracht, die onder meer zorg draagt voor de controle van het gebruik van het Buma-repertoire, het optreden tegen inbreuken op de aan Buma overgedragen auteursrechten, het incasseren van de vergoedingen van de diverse muziekgebruikers, het bewaken van de juiste verdeling van de ontvangen gelden over de auteurs/uitgevers, het administreren en invoeren van nieuwe muziekwerken in haar computerbestanden en tot slot het onderhandelen met (potentiële) nieuwe muziekgebruikers over de condities waaronder een overeenkomst tussen de (mogelijk) nieuwe gebruiker en Buma zal worden aangegaan. Als onweersproken staat vast dat zonder deze organisatie van Buma het voor onder andere Rabobank als gebruiker van het mondiale muziekrepertoire niet mogelijk is de wettelijk vereiste toestemming tot het ten gehore brengen van het wereldwijde muziekrepertoire te verwerven.

Immers, nog afgezien van het feit dat de auteurs/uitgevers door middel van de exploitatiecontracten met Buma hun rechten aan Buma hebben overgedragen en op grond daarvan geen licentie aan de gebruikers kunnen bieden om hun muziekwerken ten gehore te brengen, zouden de auteurs/uitgevers ook zonder de exploitatiecontracten met Buma het totaalpakket dat Buma thans tegen een bepaalde vergoeding aan de muziekgebruikers - waaronder Rabobank - levert, niet kunnen aanbieden. Dit niet alleen vanwege het feit dat - zoals Buma benadrukt - de auteurs/uitgevers zonder de exploitatiecontracten ieder afzonderlijk enkel over de rechten op hun eigen muziekrepertoire kunnen beschikken, maar ook omdat in dat geval de hiervoor genoemde faciliteiten die Buma thans aan onder meer Rabobank als muziekgebruiker levert, zonder welke het Buma-repertoire niet ter beschikking gesteld kan worden, alsdan niet voorhanden zijn.

4.10.  De conclusie van het bovenstaande is dat Buma zelfstandig en in het economische verkeer diensten aan Rabobank (en andere muziekgebruikers) levert en aldus als ondernemer in de zin van de Wet OB 1968 is aan te merken. Dat Buma - zoals Rabobank nog benadrukt - (vanuit haar verenigingsoogpunt) de inkomsten die zij ontvangt van de muziekgebruikers (via een bepaalde verdeelsleutel) als tegenprestatie voor de aan haar overgedragen exploitatierechten aan de auteurs/uitgevers uitkeert na aftrek van haar kosten, doet - anders dan Rabobank bepleit - aan de voornoemde conclusie niet af. De wijze van aanwending van de inkomsten uit de overeenkomsten met de muziekgebruikers zegt (op zich) immers niets over de zelfstandigheid waarmee Buma de diensten aan de muziekgebruikers verricht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7110

Ophoping van onverdeelde gelden

Opgehoopte geldenBesluit van het CvTA (College van Toezicht collectieve beheersorganisaties) van 23 september 2008 over de verdeling van onverdeelde thuiskopiegelden (zo’n 6 miljoen). “”

“Deze getallen getuigen van het feit dat Thuiskopie een grote inspanning heeft verricht om het grootste deel van de oude gelden alsnog in 2007 te verdelen. Het College dient met betrekking tot dit resterende bedrag een oordeel te vellen over de mate waarin dit bedrag al dan niet onder rechthebbenden kan worden verdeeld. Er zijn verschillende manieren waarop het College tot dit oordeel kan komen.”

(…) “De toepassing van de bovenstaande wijze van beoordelen, leidt tot het volgende oordeel: Het College constateert dat blijkens de Thuiskopiematrix 2007 een bedrag van €5.610.000 voor 2003 is geïncasseerd maar niet verdeeld. Naar het oordeel van het College, kunnen deze gelden niet worden verdeeld in de zin van artikel 3 van de Thuiskopie AMvB. Het College verzoekt Thuiskopie niet later dan 31 oktober 2008 te informeren omtrent de over dit bedrag te ontvangen rente en baten. Het bedrag van € 5.610.000 miljoen vermeerderd met de daarover ontvangen rente en baten zal overeenkomstig artikel 3 van de Thuiskopie AMvB in mindering worden gebracht op de incasso.”

Lees het gehele besluit hier.

IEF 7076

De toepassing van een berekeningsmethode

A-G Vericy TrstenjakHvJ EG, 11 september 2008, conclusie A-G Trstenjak in zaak C-52/07, Kanal 5 Ltd & TV 4 AB tegen Föreningen Svenska Tonsättares Internationella Musikbyrå (STIM). Verzoek van de Marknadsdomstol (Zweden) om een prejudiciële beslissing.

Artikel 82 EG. Machtspositie. Misbruik. Auteursrechtenbureau. Organisatie met feitelijk monopolie. Uitzending door TV-zender. Methode voor berekening van vergoeding.
 
“116. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van de verwijzende rechter als volgt te beantwoorden:

1) Artikel 82 EG moet aldus worden uitgelegd dat een auteursrechtenbureau dat in een lidstaat een feitelijk monopolie heeft en jegens commerciële TV-zenders voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde muziekwerken uit zijn totale repertoire een berekeningsmethode toepast, op grond waarvan de vergoeding een vast aandeel van de inkomsten van de TV-zenders uit reclam- en abonnementsovereenkomsten bedraagt, misbruik maakt van zijn machtspositie. De toepassing van een berekeningsmethode, op grond waarvan de vergoeding een variabel aandeel van de inkomsten bedraagt, vormt evenwel geen misbruik, mits een dergelijke berekeningsmethode in aanmerking neemt in welke mate een TV-zender de auteursrechtelijk beschermde muziekwerken gebruikt.

2) De toepassing van een berekeningsmethode kan misbruik in de zin van artikel 82 EG vormen, indien er een alternatieve berekeningsmethode bestaat waarin de mate van het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd muziekwerk nauwkeuriger in aanmerking kan worden genomen, en de toepassing van de onnauwkeurigere berekeningsmethode niet wordt gerechtvaardigd door voordelen op het gebied van efficiëntie, met name in de vorm van kostenbesparingen bij het beheer van de overeenkomsten en van het toezicht op het gebruik van de beschermde muziekwerken.

 De toepassing van een berekeningsmethode kan niet worden aangemerkt als misbruik in de zin van artikel 82 EG op de enkele grond dat zij niet in aanmerking neemt in welke mate andere factoren dan het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd muziekwerk een stijging van de inkomsten tot gevolg hebben.

3) De toepassing van een berekeningsmethode vormt geen misbruik in de zin van artikel 82 EG op de enkele grond dat zij niet het werkelijke kijkcijfer in aanmerking neemt, mits ervan kan worden uitgegaan dat zij het potentiële of verwachte kijkcijfer voldoende in aanmerking neemt.”

4) De toepassing van verschillende berekeningsmethoden voor commerciële TV-zenders enerzijds en een publieke TV-zender anderzijds vormt een misbruik in de zin van artikel 82 EG, indien dit ten eerste ertoe leidt dat de publieke TV-zender, vergeleken met de commerciële TV-zenders, een lagere vergoeding voor een gelijkwaardige prestatie van het auteursrechtenbureau betaalt, en er ten tweede tussen de publieke TV-zender en één van de commerciële TV-zenders een concurrentieverhouding bestaat.

Lees de conclusie hier.

IEF 7045

Inmiddels zijn we 25 jaar verder

Prof. mr. P.B. HugenholtzProf. mr. P.B. Hugenholtz, IViR: Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet. Gepubliceerd in Ars Aequi, 2008-07/08, p. 581-588.

“Een minder vergaande oplossing die aan deze bezwaren tegemoet komt, zou zijn het afsluiten van collectieve licenties door organisaties van auteurs en rechthebbenden met de ISP’s die de massale inbreuk op het auteursrecht door hun abonnees al jaren oogluikend toestaan.20 Zo’n collectief contract zou niet zonder precedent zijn. In de jaren 80, toen het internet nog in de kinderschoenen stond, vormde de kabel de bron van alle auteursrechtelijke kwaad. Volgens de kabelexploitanten was het doorgeven van televisieprogramma’s een louter technische aangelegenheid, waar het auteursrecht buiten stond.

Inmiddels zijn we 25 jaar verder en is het betalen van vergoedingen voor de doorgifte van omroepprogramma’s via de kabel algemeen geaccepteerd. Als we aan de hand van het verleden de toekomst moeten voorspellen, ligt er voor het auteursrecht op het internet ook een happy end in het verschiet. Iedereen blij: de internetgebruikers, die tegen een kleine extra vergoeding onbeperkt mogen down- en uploaden; de auteurs en rechthebbenden, die eindelijk betaald krijgen; de rechterlijke macht, die niet langer met lastige handhavingsproblemen belast wordt; en de auteur van deze bijdrage, die het auteursrecht even belangrijk vindt als de informatievrijheid.”

Lees het artikel hier.

IEF 7029

In het kader van de pilot

Persbericht: Creative Commons en Buma/Stemra verlengen project.Creative Commons Nederland (CC) en Buma/Stemra hebben besloten hun gezamenlijke project met een jaar te verlengen. De pilot waarbij aangeslotenen van Buma/Stemra onder bepaalde voorwaarden werken onder een CC-licentie beschikbaar kunnen stellen, was aangegaan voor een jaar, en zou op 22 augustus 2008 aflopen. De voorwaarden tijdens de nieuwe projectperiode zijn niet veranderd. De tot zover in het kader van de pilot verstrekte licenties blijven tot 22 augustus 2009 geldig.

CC Nederland en Buma/Stemra bekijken of de informatievoorziening over de pilot kan worden verbeterd. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is te achterhalen waarom slechts een zeer bescheiden aantal Buma/Stemra-aangeslotenen gebruik heeft gemaakt van de faciliteit om werken met een CC-licentie aan te bieden. Ten slotte staat op het programma om te onderzoeken of, en zo ja hoe, in het kader van het project CC-licenties op 'social networking websites' kunnen worden ingezet. 

Lees hier meer.

IEF 7021

Prs vs. Buma

District Court of Haarlem, 19 August 2008, Judgment in summary proceedings, in the case between Performing Right Society (PRS) and Buma 

On August 19, the District Court in Haarlem handed down a preliminary injunction in a case between the collecting societies PRS (UK) and Buma (NL). PRS had sought the injunction to prevent Buma from continuing to breach its contract of representation with PRS by granting multi-territorial licences for online use of the PRS repertoire outside the Netherlands thereby causing licensees to infringe the copyrights of PRS’ members.
 
On 21 July 2008 Buma announced that it had issued a pan-European licence to online music store Beatport.com, claiming that it was for worldwide repertoire, including that controlled by PRS. Under its representation contract with PRS, Buma is not authorised to include PRS repertoire in a licence anywhere outside the Netherlands. However, Buma claimed that as result of the EU Commission Decision in the CISAC case of 16 July 2008, it was no longer bound to any territorial delineation in the contract.
 
Following a hearing that took place on 8 August, the judge ordered Buma to refrain from offering licences that involve the use of PRS repertoire outside of the Netherlands. The judge found that Buma offered “no convincing arguments” in its case. The judgement of the District Court of Haarlem confirms that collection societies cannot issue licences without the explicit consent of rights holders and that this principle of law is not affected by the recent CISAC decision.
 
Read the entire judgment here (translation made available by Pauline Kuipers, Bird & Bird) IEFenglish

IEF 7016

Cross-border BUMA

IE-poes BrammarieDe IPkat bericht: "Displaying a previously unrevealed talent for reading legal decisions in Dutch, and with only a tiny bit of help from his friend Kristof Neefs (Laga), the IPKat brings news of a dramatic development in the Netherlands. In essence, a Dutch interim judge in Haarlem has issued a preliminary injunction prohibiting BUMA (a Dutch copyright collecting society) from granting any further licences for the online sale of the repertoire of works administered by the Performing Rights Society (PRS), in so far as those licences extend beyond the territory of the Netherlands. BUMA had previously granted a licence for the territory of the entire European Community to beatport.com."

Lees hier meer.

IEF 7003

Buiten Nederland (2)

Weblog Marie-José Klaver op NRC.nl: `Wat is online muziekgebruik buiten Nederland?De eerste reactie op het Buma vonnis “Buma mag op grond van een uitspraak van de kort geding rechter in Haarlem geen licenties meer geven voor “online muziekgebruik buiten Nederland”. Advocaat en hoogleraar Intellectueel eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden Dirk Visser vraagt zich af wat “online muziekgebruik buiten Nederland” eigenlijk inhoudt. “Met kabel en satelliet kan je muziekgebruik tot een bepaald territorium beperken maar met aanbod via internet is dat buitengewoon lastig. Internet-aanbod is in de regel wereldwijd”, aldus Visser. De jurist vreest dat het vonnis betekent dat Buma nu geen licenties meer mag geven voor muziekgebruik op websites die van buiten Nederland toegankelijk zijn. “Dat is een goed verdedigbare lezing van het vonnis”, aldus Visser.”

Lees hier meer. Eerder bericht + vonnis hier.

IEF 7001

Buiten Nederland

Vzr. Rechtbank Haarlem 19 augustus 2008, LJN: BE8765, The Performing Right Society Limited tegen Vereniging Buma.

Auteursrecht, met als hamvraag: Wat is online-muziekgebruik buiten Nederland? Hebben website-eigenaren nu toestemming nodig van alle honderden nationale Buma’s?

“De voorzieningenrechter in kort geding verbiedt de Nederlandse muziekrechtenorganisatie BUMA om licenties voor online muziekgebruik (via satelliet, kabel of internet) van het muziekrepertoire van de Britse muziekrechtenorganisatie PRS buiten Nederland aan te bieden, af te sluiten of daaraan uitvoering te geven. BUMA is niet bevoegd dergelijke licenties te verlenen, nu PRS haar die rechten nimmer heeft overgedragen. Een redelijke contractsuitleg van de wederzijdse overeenkomst tussen partijen brengt dat ook niet mee.

Voorts leidt de beschikking van de Europese Commissie van 16 juli 2008 in de zogenoemde CISAC-zaak niet van rechtswege tot nietigheid van de gebiedsbeperking in de wederzijdse overeenkomst. En als al tot nietigheid van de gebiedsafbakening in de wederzijdse overeenkomst zou moeten worden geconcludeerd, dan heeft BUMA daarmee niet het recht om licentierechten van het PRS-repertoire, die zij zelf niet van PRS overgedragen heeft gekregen, wel zelf over te dragen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6598

Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom

Handelingen II 2007/08, nr. 103, pag. 7358-7358. Voortzetting van de behandeling van het verslag van een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken over Bagatelregeling mededingingswet/Jaarverslag NMa (31200 XIII, 24036, nr. 58), ... en de motie-Aptroot over het stellen van eisen aan de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties (31200 XIII, nr. 64).

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Laat ik beginnen met te citeren uit het werk van de Kamer, dat wil zeggen uit het verslag van het algemeen overleg van 14 mei 2008: ’’De minister laat een extern onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de wisselwerking tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten, inclusief de tariefstijgingen. Dit geldt dus niet voor de interne bedrijfsvoering.’’ Dat heb ik toen zo gezegd. Het staat in het verslag van de Kamer en daaraan heb ik mij gehouden. Ik heb verder aangegeven dat het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteursrechten en naburige rechten de bevoegdheid krijgt om tariefstijgingen preventief te toetsen. Ik heb gezegd wat voor extern onderzoek ik zal laten doen.

Daarna heb ik een brief gestuurd aan de Kamer waarin ik heb uitgelegd waarom ik het niet wenselijk vind om daar de financiële positie van die CBO’s in te betrekken. Die financiële positie is geregeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Dat wetsvoorstel ligt voor om te wijzigen. Met die wijzigingen wordt het toezicht versterkt: de bezoldiging van bestuurders, de tarieven, de tariefgrondslagen en de statuten worden openbaar gemaakt. Er worden ook nadere eisen gesteld aan het jaarverslag en de jaarrekening. Dat is in een brief van 19 maart 2008 aan de Kamer gemeld. Dat wetsvoorstel gaat deze zomer in procedure. Het strekt ook tot uitvoering van onder andere door de heer Aptroot ingediende moties over de aanscherping van het toezicht. Als de heer Aptroot niet tevreden is met de maatregelen die in dat wetsvoorstel worden voorgesteld, denk ik dat de behandeling van het wetsvoorstel het juiste moment is om dit aan de orde te stellen.

Het CvTA doet onderzoek naar de verdeling van gelden en fondsvorming bij de vijf wettelijke CBO’s die nu onder het toezicht vallen. Daarover is de Kamer geïnformeerd op 28 maart 2007 en via de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007. De uitkomsten van dat onderzoek worden binnenkort verwacht. Het verzoek in deze motie voegt daar niets aan toe. Daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

De heer Aptroot (VVD): De koppeling ligt iets anders. Kan de minister zich indenken dat gezien het feit dat de werkgroep van de vaste commissie voor Justitie onderzoek doet naar auteursrechten, deze informatie over de huidige situatie, ook financieel, toegevoegde waarde heeft voor de Kamer en dat zij er om die reden om vraagt?

Minister Van der Hoeven: Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom, namelijk omdat de zaken die worden gevraagd al worden gedaan."

Lees de handelingen hier.