DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 11766

Internetconsultatie Richtlijn collectieve beheersorganisaties

Internetconsultatie Richtlijn collectieve beheersorganisaties

Einddatum consultatie 19 oktober 2012.
Concept regeling: hier
Ontwerp toelichting (impact assessment): hier

Doel van de consultatie
Doel van de consultatie is de standpunten van Nederlandse belanghebbenden over bepaalde onderwerpen in deze richtlijn te inventariseren. De inventarisatie zal gebruikt worden om het Nederlandse standpunt voor de onderhandelingen in Brussel nader te bepalen. Wij zijn vooral geinteresseerd in de verwachte effecten van de richtlijn voor de praktijk.

Verwachte effecten van de regeling
Collectieve beheersorganisaties (cbo) zullen moeten voldoen aan eisen op het gebied van transparantie en governance. Cbo’s zullen bovendien met elkaar moeten gaan concurreren doordat rechthebbenden de mogelijkheid krijgen (voor een gedeelte van hun rechten) van cbo te wisselen en doordat het voorstel een regeling bevat voor de uitgifte van multiterritoriale licenties door cbo’s.

De Europese Commissie geeft in haar Impact Assessment dat zij verwacht dat het voorstel de volgende effecten heeft voor de betrokken doelgroepen:

(Transparantie en governance)
- Rechthebbenden kunnen beter toezicht houden op de financiën en de besluitvorming van cbo's.
- Rechthebbenden kunnen het functioneren van cbo's vergelijken.
- Rechthebbenden krijgen inspraak in de besluitvorming van de cbo (verdeling van gelden e.d.)
- Cbo's zullen op langere termijn efficiënter moeten gaan opereren en de concurrentie zal toenemen.
- Gebruikers profiteren doordat cbo's efficiënter gaan functioneren en daardoor betere service gaan bieden.
- Gebruikers profiteren ook doordat een geschillenbeslechtingsregeling wordt ingesteld.

(Multiterritoriaal licentiëren)
-Opkomst van enkele cbo's die multiterritoriaal kunnen licentiëren.
-Rechthebbenden hebben een sterke incentive om voor een paspoortcbo te kiezen en daarbij voor de meest efficiënte cbo.
-Meer keuze voor gebruikers en makkelijker om licenties voor geheel Europa te verkrijgen.
- De markt voor cbo's consolideert zonder dat sprake is van monopolievorming.
- Geen wederkerigheidsovereenkomsten hoeven te worden gesloten.
- Geen tweedeling ontstaat tussen commercieel aantrekkelijk en niet-commercieel aantrekkelijk repertoire.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
In het bijzonder zien wij graag een aantal vragen beantwoord. De vragen zullen verschijnen als op de link "Geef uw reactie op deze consultatie" wordt geklikt. Deze vragen gaan over de transparantie en governance van cbo's (Titel II) en de mogelijkheid tot verkrijging van een multilaterale licentie (Titel III). In uw antwoord verzoeken wij u een onderscheid te maken tussen off- en online in de beschrijving van de effecten van de richtlijn. Ten slotte willen wij graag weten of u vindt dat het voorstel zich tot muziekrechten moet beperken of dat het ook op naburige rechten van toepassing moet zijn en hoe u verwacht dat de markt zich ontwikkelt wanneer dit voorstel in deze vorm wordt aangenomen.

IEF 11736

Reactie Buma/Stemra op het voorstel voor de Richtlijn Collectief Beheer

M. de Vries en A. Kroeze, Reactie Buma/Stemra op het voorstel voor de Richtlijn Collectief Beheer, IE-Forum, IEF 11736.

Een bijdrage van Michael de Vries en Anja Kroeze, Buma/Stemra.

Uit de conclusie: Met de Europese Commissie onderschrijft Buma/Stemra dat auteursrechten van significant belang zijn voor de economie en de muziekcultuur. Dat Europese regels worden gesteld aangaande bestuur, transparantie en financieel beheer om dat belang te beschermen en een ‘level playing field’ te creëren in Europa is goed voor rechthebbenden en consumenten.

Ten aanzien van de consumenten wordt opgemerkt dat voor wat betreft het legale online aanbod al grote stappen zijn gezet. Ter illustratie wordt aangegeven dat door SEO Economische Onderzoek (hierna: ‘SEO’) het volgende wordt geconcludeerd: “Tot slot dient te worden opgemerkt dat de digitale markten zeer dynamisch zijn. Dit blijkt onder meer uit de progressie van de muzieksector, waar veel knelpunten die enkele jaren geleden nog actueel waren, inmiddels zijn overwonnen” .

Buma/Stemra wijst er op dat er aan de nieuwe richtlijn ook mogelijke risico’s kleven. De volgende risico’s worden gesignaleerd:

1). De mogelijkheden welke worden geboden aan CBO’s om hun repertoire op niet exclusieve basis onder te brengen bij hubs in combinatie met de grote mogelijkheden voor beheer van rechthebbenden kan leiden tot een situatie van versnippering van repertoire. Daarnaast bestaat de verwachting dat de majors waarschijnlijk hun MR online rechten zelf zullen blijven beheren en deze dus niet centraal zullen laten beheren door een hub. Hierdoor bestaat het risico dat rechtenbeheer in de praktijk administratief behoorlijk ingewikkeld wordt.

 

2). Zoals hiervoor gesteld krijgen hubs onder de richtlijn de mogelijkheid om multi territoriale licenties te verstrekken aan DSP’s voor online muziekaanbod. Wanneer deze hubs tevens het repertoire beheren van de kleine CBO’s, dan kan de situatie ontstaan dat online tarieven voor gebruikers in Nederland in grote mate beïnvloed worden door deze hubs.

3) In het bijzonder wordt voor de Nederlandse CBO’s opgemerkt dat ervoor moet worden gewaakt dat met het voorstel Wet Toezicht en de daarmee samenhangende te verwachten AMvB’s, de regeldruk op Nederlandse CBO’s niet zo hoog wordt dat de concurrentiepositie van Nederlandse CBO’s ongelijk is aan die van de buitenlandse CBO’s. De richtlijn bevat minimum harmonisatie en de het wetsontwerp Toezicht Collectief Beheer is op een aantal vlakken strenger.

Buma/Stemra vindt het belangrijk dat de waarborgen die de Europese Commissie voorstelt in de richtlijn blijven staan. Deze waarborgen zijn namelijk belangrijk ter bescherming van de culturele diversiteit en de “kleinere” CBO’s en nationale rechthebbenden.

Lees de gehele bijdrage hier.

IEF 11731

Voor verlenging geen afzonderlijke uitleenvergoeding verschuldigd

Conclusie A-G HR 7 september 2012, zaaknr. 11/04472 (Stichting Leenrecht tegen Vereniging van Openbare Bibliotheken)

Conclusie ingezonden door Dirk Visser en Marloes Bakker, Klos Morel Vos & Schaap.


Cassatie ná IEF 9889 en IEF 8697. De AG concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. Verlengingen zijn geen afzonderlijke uitleningen en er is geen leenrechtvergoeding voor verschuldigd. Vordering en specificatie van volledige proceskosten bij schriftelijke toelichting dienen tijdig te worden opgegeven, zodat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren. Dit belemmert niet om dergelijke kosten bij schriftelijke toelichting in cassatie te vorderen.

Onderdeel 1, samengevat, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het Unierechtelijke begrip uitlenen en het Nederlandsrechtelijk begrip uitlenen "als de handeling die in het Nederlandse auteursrechtelijk systeem een leenrechtvergoeding doet ontstaan". Het hof heeft aan het Europese begrip getoetst.

R.o. 3.14.1. De discussie of een verlenging als een afzonderlijke rechtshandeling moet worden gezien, is naar mijn mening niet relevant voor de betekenis van het begrip uitlenen in de Auteurswet. De kwalificatie 'rechtshandeling' in artikel 15c Auteurswet beoogt naar mijn mening niet om de betekenis van het begrip uitlenen nader te bepalen.

Onderdeel 2, samengevat: het hof miskend dat een verlenging een openbaarmaking vormt in de zin van de Auteurswet (en VRL 2006) en waarmee uitzondering is gecreëerd op de uitputtingsregeling.

Onderdeel 3, samengevat: Het hof heeft miskend dat het uitleenrecht een uitzondering vormt op het verbodsrecht en daarom beperkt dient te worden uitgelegd

3.45 In het licht van het voorgaande valt verder niet in te zien dat, enkel omdat voor een verlenging geen separate vergoeding wordt betaald, geconcludeerd zou moeten worden dat de vergoedingsregeling in strijd is met het Unierecht (...) danwel tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden, danwel de belangen van de auteur onredelijk schaadt. Die waarderingen hangen af van meer variabelen.

Onderdeel 4, samengevat: het hof heeft ten onrechte doorslaggevende betekenis toegekend aan het feit dat verlenging mogelijk is zonder dat de lener het exemplaar eerst terugbrengt.

3.48 Het hof heeft aansluiting gezocht bij het element van terbeschikkingstelling. Met de overweging aan het slot van rov 12 heeft het hof niet toch betekenis gehecht aan de wijze van verlenging maar aan de terbeschikkingstelling. Het onderdeel mist dus feitelijke grondslag.

3.49 Aanvullend merk ik nog het volgende op. In subonderdeel 4.2 wordt een onderscheid gemaakt tussen twee invalshoeken: het uitlenersperspectief en het inlenersperspectief. Het uitlenersperspectief doelt op et oordeel van het hof (in rov 7 en 8) dat uitlenen ziet op het buiten de feitelijk macht van de uitlener brengen. Het inlenersperspectief wordt in het subonderdeel omschreven als het "ter beschikking staan" respectievelijk als het "ter beschikking krijgen" van het exemplaar, wat volgens het subonderdeel het geval is zowel tijdens de periode van het lenen als tijdens de periode van uitlening.

Aan de invulling die het hof aan de terbeschikkingstelling heeft gegeven - te weten: een "concrete uitlening" - is bij de bespreking van onderdeel 2 reeds aandacht bestaat. He door  subonderdeel 4.2 bedoelde inlenersperspectief is een andere manier om deze "concrete uitlening" te bezien. In het inlenersperspectief krijgt  de inlener het exemplaar namelijk twee maal tot zijn beschikking (...), terwijl tegelijkertijd vanuit het uitleversperspectief slechts een maal de macht is afgestaan. Wat er verder ook zij van deze benadering, zij kan niet tot cassatie leiden nu  het begrip uitlening in de VRL niet ziet op de "concrete uitlening".

Onderdeel 5: toelichting volledige proceskosten kan in cassatie

3.55 (...) de gevorderde kosten dienen zo tijdig te worden opgegeven en gespecificeerd dat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren. Dit belemmert niet dergelijke kosten bij schriftelijke toelichting in cassatie te vorderen (...).

IEF 11708

Een hoger forfaitair bedrag kan niet worden vastgesteld

Rechtbank Breda 29 augustus 2012, LJN BX5896 (Cozzmoss B.V. tegen gedaagde h.o.d.n. Belastingplanet en www.griekseagenda.nl)

Cozzmoss-zaak, in navolging van IEF 11386.

Vergoeding bovenop het forfaitair bedrag, omdat er nog meer schade is geleden als gevolg van de inbreuk van gedaagde op auteursrechten.

De rechtbank heeft reeds een forfaitair bedrag vastgesteld “ten minste ter hoogte van de vergoeding die gedaagde verschuldigd zou zijn geweest indien zij toestemming had gevraagd om de desbetreffende intellectuele-eigendomsrechten te gebruiken”. Uit overweging 26 van de considerans van genoemde richtlijn 2004/28/EG, in het bijzonder de zin “De bedoeling is niet een verplichting te introduceren om te voorzien in een niet-compensatoire schadevergoeding, maar wel schadeloosstelling mogelijk te maken die op een objectieve grondslag berust.”, volgt dat de schade alleen dan op een hoger forfaitair bedrag kan worden vastgesteld indien er objectieve feitelijke gronden zijn voor het oordeel dat de schade een hoger bedrag dan de verschuldigde gebruiksvergoeding betreft. Eiseres heeft geen deugdelijke feitelijke toelichting gegeven.

Dat de (rechts)personen door minder bezoek van hun websites in potentie een bedrag van in totaal €68.264,93 aan advertentie-inkomsten mislopen, zodat de verhoging van het genoemde bedrag met 100% gerechtvaardigd is, is niet gebleken. Het ontbreekt de rechtbank dan ook aan voldoende feitelijke gronden om te oordelen dat de (rechts)personen advertentie-inkomsten zijn misgelopen en aldus op dit onderdeel schade hebben geleden. Resteert een toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding van €5.670,79.


2.7. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar schadevordering grondt op artikel 27, lid 2 Aw en artikel 13, lid 2, sub b van de richtlijn 2004/48. De rechtbank heeft reeds een forfaitair bedrag vastgesteld “ten minste ter hoogte van de vergoeding die gedaagde verschuldigd zou zijn geweest indien zij toestemming had gevraagd om de desbetreffende intellectuele-eigendomsrechten te gebruiken”. Uit overweging 26 van de considerans van genoemde richtlijn, in het bijzonder de zin “De bedoeling is niet een verplichting te introduceren om te voorzien in een niet-compensatoire schadevergoeding, maar wel schadeloosstelling mogelijk te maken die op een objectieve grondslag berust.”, volgt dat de schade alleen dan op een hoger forfaitair bedrag kan worden vastgesteld indien er objectieve feitelijke gronden zijn voor het oordeel dat de schade een hoger bedrag dan de verschuldigde gebruiksvergoeding betreft.

2.8. Waar de rechtbank bij gebreke van deugdelijke feitelijke informatie niet kan vaststellen in welke mate aan de (rechts)personen is verzocht de desbetreffende artikelen tegen betaling te mogen publiceren, ontbeert het haar aan objectieve feitelijke gronden om tot het oordeel te komen dat die (rechts)personen bovenop het reeds toegewezen bedrag als op een forfaitair bedrag te stellen schade aan te merken inkomsten zijn misgelopen. Het feit dat aannemelijk is dat de exclusiviteit van de desbetreffende artikelen door de inbreuk is uitgehold en dat aannemelijk is dat die websites door de inbreuk minder worden bezocht door bezoekers van de websites van de inbreukmaker, is voldoende om de mogelijkheid dat hierdoor schade is geleden aannemelijk te achten. Of die mogelijkheid dat schade is geleden vervolgens ook tot begroting - waaronder mede te verstaan schatting - van enig geleden schadebedrag kan leiden is afhankelijk van een door eiseres te geven feitelijke toelichting over de materiële gevolgen van verlies aan exclusiviteit en verminderd websitebezoek. Eiseres heeft geen feiten gesteld die de rechtbank aanknopingspunten bieden te oordelen dat als gevolg van verlies aan exclusiviteit in het geval van deze zaak schade is geleden. Eiseres heeft wel toegelicht wat de materiële gevolgen zijn van verminderd websitebezoek voor advertentie-inkomsten. Deze toelichting is in een zeer laat stadium van de procedure gegeven, mogelijk door nieuwe of voortschrijdende inzichten van de advocaat van eiseres. Waar gedaagde echter in de gelegenheid is geweest op de nieuw gestelde feiten te reageren is zij niet in haar verdediging geschaad. Voor het als zijnde in strijd met een goede procesorde buiten beschouwing laten van deze door eiseres gestelde feiten ziet de rechtbank dan ook geen grond. 

 

2.9. Eiseres heeft advertentietarieven genoemd die enkele van de (rechts)personen hanteren. Het gaat om door die (rechts)personen te ontvangen bedragen van maximaal EURO 22,- per 1000 bezoekers van de website, van maximaal EURO 69,75 per 1000 bezoekers van de website, van maximaal EURO 62,50 per 1000 bezoekers van de website en van maximaal EURO 75,- per 1000 bezoekers van de website. De stelling van eiseres dat in potentie alle 297.775 bezoekers van de website Belastingplanet de website van de (rechts)persoon waarvan het desbetreffende artikel afkomstig is zouden hebben bezocht, ontbeert iedere toelichting om deze plausibel te achten. Allereerst geldt dat gedaagde al vanaf 1 januari 2007 de website Belastingplanet gebruikt. Het bezoekersaantal geeft het aantal bezoeken sedert die datum weer, terwijl de meeste artikelen van de (rechtspersonen) uit 2010 stammen. Voorts geldt dat slechts die bezoekers van Belastingplanet die vanwege interesse in het desbetreffende artikel bij Belastingplanet terecht zijn gekomen of die tijdens een bezoek aan die website het desbetreffende artikel daadwerkelijk hebben gelezen mogelijk van een bezoek aan de website van de (rechts)personen zijn weerhouden. Hoeveel personen dat betreft is niet op basis van door eiseres verstrekte onderzoeksgegevens, op grond van door eiseres verstrekte statistische gegevens of op grond van enige andere deugdelijke feitelijke toelichting te beoordelen. Dat enige personen als gevolg van de inbreuk van gedaagde van een bezoek aan een website van een (rechts)persoon zijn weerhouden acht de rechtbank aannemelijk. Bij gebreke van voormelde door eiseres te verstrekken feitelijke informatie kan de rechtbank, mede gelet op de geheel andere aard van de website Griekseagenda.nl ten opzichte van die van de (rechts)personen niet aannemelijk achten dat iedere website van de (rechts)personen minstens 1000 bezoekers - per 1000 bezoekers komen de (rechts)personen advertentie-inkomsten toe - van Griekseagenada.nl zou hebben gehad. Het ontbreekt de rechtbank dan ook aan voldoende feitelijke gronden om te oordelen dat de (rechts)personen advertentie-inkomsten zijn misgelopen en aldus op dit onderdeel schade hebben geleden. Resteert een toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding van EURO 5.670,79.

IEF 11675

BREIN reageert op gevangenisstraf SurfTheChannel

Een bijdrage ingezonden door Tim Kuik, stichting BREIN.

BREIN juicht toe dat de Britse man die vijf jaar lang grof geld verdiende met op zijn indexering site grootschalig ongeautoriseerd toegang verlenen tot andermans creatieve werk, afgelopen week een gevangenisstraf van vier jaar kreeg opgelegd (news.google.com).

De site bood links aan naar bestanden met films en TV series die op andere plaatsen op het internet stonden opgeslagen. De meeste daarvan -tevens ook de meest gebruikte- betroffen illegale kopieën. De beheerder was zich daarvan bewust en moedigde dit aan en maakte het makkelijk vindbaar op zijn site. De site groeide in twee jaar uit tot de meest populaire index voor illegale audiovisuele content in Groot-Brittannië en haalde meer dan 35.000 engelse pond per maand aan advertentie-inkomsten binnen. Het schaamlapje van ook wat links naar legale content aanbieden baatte hem niet.

Eerder dit jaar werden in Duitsland zes beheerders van de Duitse illegale filmsite Kino.to tot gevangenisstraffen veroordeeld die varieerden van 1 jaar en 9 maanden tot 4 jaar en 6 maanden (hier). Daar was het BREIN's Duitse evenknie GVU die de zaak aan het rollen bracht. Ook in die zaak werd grof geld verdiend met het aanbod van toegang tot het creatieve werk van anderen zonder hun toestemming.

BREIN denkt dat deze veroordelingen een groter begrip aantonen van de schadelijke illegale handel die dergelijke sites drijven en een verder doordringen van het besef dat het daarbij niet uitmaakt waar en hoe de illegale kopieën zijn opgeslagen. Al hopen daders zich achter technische argumenten te verschuilen, in principe is dit soort handel niet anders dan die in illegale cd's en dvd's voorheen. Daarvoor kregen grootschalige daders, ook in Nederland, gevangenisstraf opgelegd, die afhankelijk van het geval kon oplopen tot vier jaar.

In Nederland werd in 2010 een strafzaak tegen beheerders van twee illegale indexering sites niet-ontvankelijk verklaard omdat het Openbaar Ministerie naar het oordeel van het Hof te weinig eigen onderzoek had gedaan (meer informatie hier). Eerder bepaalde de rechtbank in die zaak dat er bij sites die structureel links naar illegale bestanden indexeren sprake kan zijn van medeplichtigheid aan inbreuk. Dat is strafbaar als misdrijf.

Een strafrechtelijke veroordeling zoals in Engeland en Duitsland en eerder in Zweden tegen de beheerders van The Pirate Bay is in een vergelijkbaar geval ook in Nederland zeer goed mogelijk. BREIN acht strafrechtelijke vervolging van dergelijke uitwassen wenselijk en doet in voorkomende gevallen dan ook aangifte bij de strafrechtelijke autoriteiten. De meeste acties in Nederland zijn echter civielrechtelijk en dat zal ook zo blijven. Vorig jaar sloot BREIN meer dan 600 illegale sites en de eerste helft van dit jaar alweer 320.

Tim Kuik, Stichting BREIN.

IEF 11585

Nieuwe EU-Richtlijn: Meer toezicht, digitale muzieklicenties bevorderen

NIEUW: Europese Commissie wil meer toezicht op collectieve rechtenorganisaties en wil Europese digitale muzieklicenties bevorderen via een nieuwe Europese Richtlijn Multi-territoriale licenties [red. IEF 11565].

Een bijdrage van Margriet Koedooder, De Vos & Partners Advocaten N.V..

Inleiding
Op 11 juli 2012 verscheen de tekst van een voorstel voor een nieuwe Europese Richtlijn die van groot belang gaat zijn voor de Europese muziekindustrie: de Directive of the European Parliament and of the Council on collective management of copyright and related rights and multi-territorial licensing of rights in musical works for online uses in the internal market’, zeg maar kortweg: de multi-territoriale licentie-Richtlijn. Richtlijnen zijn bindend voor alle landen van de Europese Unie en leiden daardoor tot nieuwe nationale wetgeving.

Chaos
Nadat in april 2010 allerlei hoorzittingen met belanghebbenden waren georganiseerd, presenteert de Europese Commissie nu dit nieuwe voorstel. Europa heeft in 2005 al eerder geprobeerd de one-stop-shop gedachte voor digitale licenties te bevorderen in Europa middels een Aanbeveling (2005/737/EC). Maar de Aanbeveling was niet bindend voor de landen van de Europese Unie en helaas pakten de maatregelen anders uit. Een nieuwe digitale muziekdienst dient daardoor op dit moment in Europa bij 27 verschillende collectieve rechtenorganisaties langs te gaan voor het verkrijgen van de noodzakelijke toestemming voor het gebruik van muziekauteursrechten. En daar komen dan nog een ongeveer even groot aantal naburige rechtenorganisaties bij als het gaat om de openbaarmaking van muziekopnamen. Op Europees niveau zijn er zelfs meer dan 250 collectieve rechtenorganisaties die samen jaarlijks ruim 6 miljard euro verdelen. 80% van deze ontvangsten betreft het gebruik van muziekrechten. De nieuwe Richtlijn beoogt orde te scheppen in de huidige chaos.

Modernisering collectief beheer
Het eerste knelpunt betreft de eigen organisatie van de collectieve rechtenorganisaties. De Europese Commissie signaleert dat er sprake is van een uitzonderlijke traagheid als het gaat om de modernisering van het collectief beheer van rechten. Een modernisering die met name noodzakelijk is doordat het huidige systeem van collectief beheer van rechten innovatieve ontwikkelingen op het terrein van muziek en beeld blijken te blokkeren. De Europese Commissie wil maatregelen nemen om met name de efficiëntie, accuraatheid en transparantie van alsmede het toezicht op collectieve rechtenorganisaties te bevorderen. De nieuwe regels zijn van belang voor álle soorten collectieve rechtenorganisaties, dus niet alleen voor de Buma of voor Sena. Maar de nationale wetgever kan wel besluiten een uitzondering te maken voor hele kleine collectieve rechtenorganisaties (10 of minder werknemers, bruto-omzet € 700.000,- en/of een balanstotaal van maximaal € 350.000,-).

Bevorderen van multi-territoriale muzieklicenties
Een tweede knelpunt betreft volgens de EC het online gebruik van muziek. De EC constateert dat sprake is van een sterk gefragmenteerde EU markt, waardoor muziekwerken op minder ruime schaal worden gebruikt en waardoor auteurs inkomsten mislopen en consumenten minder toegang hebben tot (legale) muziekdiensten dan wenselijk is. De EC ziet het als haar taak om het legale online aanbod van muziek in de Europese Unie te bevorderen.

Legal Framework
De EC kiest voor het inrichten van een uit 44 artikelen bestaand raamwerk van regels waardoor het toezicht op collectieve rechtenorganisaties toeneemt en waarbinnen een ‘European Licensing Passport’ wordt geïntroduceerd dat de realisatie van Europese online muzieklicenties op vrijwillige basis moet bevorderen.

Tussen de regels door valt te lezen dat de Europese Commissie wil bevorderen dat er slechts 1 of enkele organisaties zijn in de EU waar een gebruiker terecht kan voor het verkrijgen van één Europese licentie voor het online gebruik van muziekauteursrechten. De collectieve rechtenorganisaties kunnen daartoe een volmacht verstrekken aan een andere organisatie voor het beheren van de digitale rechten van hun auteurs. De partijen aan wie de volmacht wordt verstrekt en die al multi-territoriale licenties verstrekken worden verplicht een verzoek van een andere collectieve rechtenorganisatie voor het beheren van diens digitale rechten te accepteren. Acceptatie dient bovendien op niet-exclusieve basis te geschieden. Wel blijven de collectieve rechtenorganisaties altijd zélf verantwoordelijk en aansprakelijk voor de uitbetaling van gelden aan de eigen leden. Aan de organisaties die multi-territoriale licenties verstrekken worden extra eisen gesteld, met name op het gebied van de databases met informatie over de rechthebbenden op zowel de muziekwerken als de fonogrammen.

Geschillen
De EC wil bevorderen dat de diverse landen zorgdragen voor een efficiënte geschillenbeslechting buiten de rechtszaal. Het gaat dan om geschillen tussen een collectieve rechtenorganisatie aan de ene kant en een service provider, rechthebbende of een andere collectieve rechtenorganisatie aan de andere kant. Verder moet in ieder land ergens geklaagd kunnen worden over het door een collectieve rechtenorganisatie niet voldoen aan de (dan nationale) wettelijke bepalingen.

Geen naburige rechten
Mij is niet geheel duidelijk waarom de maatregelen van de EC ter bevordering van de totstandkoming van multi-territoriale licenties worden beperkt tot muziekauteursrechten. Wordt muziek gebruikt, dan kan doorgaans niet worden volstaan met een licentie voor de gebruikte auteursrechten. Ook de naburige rechten van de producent van de opname en van de uitvoerende artiest oftewel de naburige rechten dienen dan te worden geregeld. De EC legt deze beperking van de nieuwe regels tot uitsluitend muziekauteursrechten helaas niet uit. Ook de muzieklicenties die worden verstrekt aan omroeporganisaties voor het gebruik van muziek in hun radio en televisieprogramma’s en de online-complementaire uitzendingen daarvan blijven buiten de regelgeving.

Samenvatting
Hieronder volgt een samenvatting van hetgeen de EC via het Richtlijnvoorstel wil realiseren volgens haar eigen persbericht. In een volgende blog zal ik mogelijk wat dieper in gaan op de 44 artikelen van het Richtlijnvoorstel.
■ Rightholders would have a direct say in the management of their rights, be remunerated more quickly and their ability to choose the most efficient collecting society for their purposes would be enshrined in law. This would bring about better protection of rightholders' interests, as well as increased access to cultural content for consumers.
■ The new rules would change the way in which collecting societies work across Europe, with new requirements such as improved management of repertoire, quicker payments to members, clarity in revenue streams from exploitation of rights, an annual transparency report and additional information provided directly to rightholders and business partners (such as other collecting societies). Member States would need to have mechanisms for solving disputes between collecting societies and rightholders. Improved standards and processes should result in better functioning collecting societies and more confidence surrounding their activities.
■ The multi-territorial licensing of authors' rights for the use of music on the Internet across borders would be facilitated but also subjected to the demonstration of the technical capacity to perform this task efficiently. This would benefit authors, internet service providers and citizens alike.

Buma/Stemra en Sena
Kortom: er is sprake van een ambitieus plan van de Europese Commissie om de ontstane problematiek op het gebied van online muziekgebruik op te lossen. Nu steeds vaker wordt geroepen dat de CD het jaar 2022 niet zal gaan halen [hier] en online streaming diensten en download platforms de dienst uitmaken als het gaat om de toegang van de consument tot muziek, zal de slag om de multi-territoriale licenties nu toch wel gaan losbarsten tussen de collectieve rechtenorganisaties onderling, immers, zonder digitale licenties blijft er op de relatief korte termijn niet veel interessants meer over voor de nationale collectieve rechtenorganisaties. Ik ben benieuwd wat Buma/Stemra en Sena gaan doen.

Op andere blogs:
de Vos & Partners
(NIEUW: Europese Commissie wil meer toezicht op collectieve rechtenorganisaties en wil Europese digitale muzieklicenties bevorderen via een nieuwe Europese Richtlijn Multi-territoriale licenties.)

IEF 11559

Europese Commissie stelt morgen collectief beheer wetgeving voor

Europese Commissie, Top News from the European Commission, AGENDA/12/25, p. 3-4.

Uit het persbericht: The European Commission will present its proposal for a Directive on collective management of copyright and related rights and multi-territorial licensing of rights in musical works for online uses in the internal market.

The objective of the proposal is to put in place a better legal framework for the collective management of rights that are administered by collecting societies on behalf of rightholders such as authors, performers, producers etc. It will provide for rules to improve the standards of governance, transparency and financial management of all collecting societies, thus improving the management of revenues collected on behalf of the rightholders (creators) as well as enhancing the co-operation between collecting societies across the EU. It will also set minimum standards, adapted to the digital world, for collecting societies' multi-territorial licensing of authors' rights in musical works used for the provision of online services, which allows for superior and simpler cross-border licensing.

These proposed changes will both satisfy increasing consumer demand for cultural content, including online, and encourage the development of a European Single Market for services that rely on content protected by copyright and related rights.

The background:
Consumer demand for cultural content and innovative online services does not recognise borders or national restrictions. Collecting societies ensure that rights from all over the Union are licensed in all Member States, thus facilitating consumers' access to a wide diversity of cultural content from different origins. However, the functioning of some collecting societies has raised concerns as to their transparency, governance and handling of revenues collected on behalf of rightholders. Some collecting societies struggle to adapt to the increasingly international demand for content and services and are not sufficiently equipped for either online or multi-territorial licensing. This is a hindrance to the European Single Market, as well as to innovation and cross-cultural exchanges.

Difficulty in obtaining multi-territorial licences for authors' rights in musical works is one of the factors that contributes to the fragmentation of the European Single Market for online music services and prevents consumers from enjoying the widest possible access to diverse musical repertoires.

In seeking to solve these problems, the Commission will provide the tools necessary to answer growing consumer demand for entertainment services, including online, while promoting greater innovation and cross-border cultural communication. Ideally, this initiative will also result in faster and increased remuneration for creators.

IEF 11549

Thuiskopievergoedingen niet eigener beweging betaald

Hof 's-Gravenhage 15 juni 2012, LJN BX0772 (X tegen Inspecteur)

Thuiskopieheffing en belastingdienst. Rechtspraak.nl: Inkomstenbelasting. Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak een ambulante handel in onder meer CD’s en DVD’s. In de jaren 2006 en 2007 zijn aan belanghebbende voor € 407.079 grote partijen blanco CD’s en DVD’s geleverd door en afkomstig van in België gevestigde leveranciers. Deze inkopen heeft belanghebbende niet in zijn administratie verwerkt. Naar aanleiding van een vanwege de Inspecteur ingesteld boekenonderzoek is bij de aanslagregeling de winst voor het jaar 2006 verhoogd met € 10.372 ter zake van meer genoten winst in verband met het hier te lande afzetten van de goederen uit België.

Uit 6.2. Met de Inspecteur is het Hof bovendien van oordeel dat uit de omstandigheid dat belanghebbende de thuiskopievergoedingen niet eigener beweging heeft betaald, redelijkerwijs is af te leiden dat een brutowinstpercentage is behaald dat ver ligt boven de in aanmerking genomen 12,5. Dat betekent dat de aanslag met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.462 (beslissing rechtbank) zeker niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.

6.2. Nu vaststaat dat belanghebbende de in geding zijnde goederen, ook in het onderhavige jaar (2006), hier te lande heeft verhandeld dient de vraag te worden beantwoord - belanghebbende brengt dat naar voren - of de alsdan terecht belopen correctie tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De ter berekening van de te heffen belasting en premie gehanteerde bedragen zijn afkomstig van de boekhouding van belanghebbende en van door belanghebbende verstrekte informatie verhoogd met een winstpercentage van 12,5 van de inkoopwaarde na een door belanghebbende zelf opgegeven in de branche gebruikelijk te realiseren winstpercentage tussen 10 en 15. Belanghebbende brengt in dat slechts een winstpercentage in aanmerking mag worden genomen van 3,8. Dat percentage maakt hij evenwel op geen enkele wijze waar en komt het Hof ook als onaannemelijk voor. Met de Inspecteur is het Hof bovendien van oordeel dat uit de omstandigheid dat belanghebbende de thuiskopievergoedingen niet eigener beweging heeft betaald, redelijkerwijs is af te leiden dat een brutowinstpercentage is behaald dat ver ligt boven de in aanmerking genomen 12,5. Dat betekent dat de aanslag met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.462 (beslissing rechtbank) zeker niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.

6.3. Belanghebbende heeft nog gesteld dat in verband met een ter zake van de in geding zijnde leveringen verschuldigde omzetbelasting opgelegde naheffingsaanslag en in verband met de gevorderde thuiskopievergoeding ten laste van het resultaat een voorziening kan worden gevormd. Dienaangaande overweegt het Hof dat belanghebbende tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt die de conclusie rechtvaardigen dat de schulden waarop de geclaimde voorziening ziet ooit zullen worden betaald. De door belanghebbende overgelegde informatie omtrent een gestelde bankgarantie ziet op een ander tijdvak dan hier aan de orde.

IEF 11548

Website in de vorm van een gewijzigde homepage The Pirate Bay

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 6 juli 2012, KG RK 12-1468 (Stichting BREIN tegen Greenhost)

Nog een ex parte in zake The Pirate Bay-blokkade [zoekopdracht]. Ex parte verzoekschrift ex 1019e Rv. Greenhost biedt via het subdomein all4xs/net/repress/thepiratebay.se een omzeiling van de eerdere blokkades van The Pirate Bay middels een dedicated / reverse proxy aan. Een proxy werkt als een "tussenstation" tussen de computer van de gebruiker en het internet. De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst te staken, meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website The Pirate Bay via het subdomein all4xs.net/repress/thepiratebay.be of via andere adressen. Op straffe van een dwangsom van €1000 voor iedere dag met een maximum van €1.000.000.

Uit het verzoekschrift:

III.1 Openbaarmaking door Greenhost
42. Met haar dienst voert Greenhost een "interventie" uit waardoor de beschermde werken toegankelijk worden gemaakt voor een ruimer publiek dan dat waarop de rechthebbenden doelden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken. Er is sprake van een uitbreiding (of het "opentrekken") van de kring van kijkers of luisteraars die tot de op The Pirate Bay aangeboden werken toegang hebben, als bedoeld in het arrest Airfield [red. IEF 10332] pars 76 en 77.

48. Daarnaast levert ook het ter beschikking stellen van bestanden die rechtstreeks op The Pirate Bay staan, waaronder de covers van muziek cd's, film- en game dvd's een inbreuk op de rechten van de aangeslotenen bij BREIN op. Deze covers worden ter beschikking gesteld in de zogenaamde "torrentbeschrijvingen" van The Pirate Bay via de server van Greenhost.

III.2. Artikel 26d Aw en 15e Wnr
52. Greenhost en haar dienst kan feitelijk gelijkgesteld worden met (de beheerders van) The Pirate Bay zelf omdat Greenhost welbewust uitsluitend de volledige inhoud van The Pirate Bay één-op-één ter beschikking stelt via haar subdomein [...]. Ook voor Greenhost geldt daarom dat zij gedwongen kan worden op grond van 26d Aw en 15e Wnr het faciliteren van inbreukmakend handelen te staken.

III.3 Ex parte bevel mogelijk tegen tussenpersonen
65. Een ex parte bevel is mogelijk tegen een tussenpersoon wiens diensten gebruikt worden om inbreuk te maken. Dat volgt uit artikel 9 lid 4 jo. 9 lid 1 Handhavingsrichtlijn, artikel 1019e Rv, dat artikel 9 lid 4 Handhavingsrichtlijn in de Nederlandse wetgeving implementeerd en de wetsgeschiedenis van artikel 1019Rv (...) Een soortgelijk bevel moet ook jegens tussenpersonen gevorderd kunnen worden (...) Deze maatregelen kunnen in passende gevallen ex parte genomen worden (vier lid)"

III.4. Regime van artikel 6:196c BW
72. Aan Greenhost komt geen beroep toe op artikel 6:196c BW en de daarin neergelegde aansprakelijkheidsexcepties voor verleners van mere conduit, caching en hosting diensten die voortvloeien uit artikel 12, 13 en 14 van de E-Commercerichtlijn (2000/31)

73. Greenhost is immers geen "hosting provider" en is ook geen aanbieder van "mere conduit". Zij biedt zelf een website aan in de vorm van een gewijzigde homepage van The Pirate Bay en waarmee zij The Pirate Bay één op één ter beschikking stelt aan het publiek. Zij biedt daarmee een eigen dienst aan, die in hoge mate gelijk is aan die van The Pirate Bay ( die evenmin van de genoemde excepties gebruik kan maken) en daarom, net zo goed als The Pirate bay, in aanmerking komt voor een verbod.

Persbericht Greenhost.

IEF 11526

Tijdelijke regeling voor thuiskopieheffingen

Uit't persbericht: Er komt een tijdelijke maatregel voor thuiskopieheffingen, waardoor het thuiskopiestelsel voorlopig in stand blijft. Dit blijkt uit een brief van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie die mede namens staatssecretaris Zijlstra (OCW) en minister Verhagen (ELI) naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Het kabinet wilde de heffing op dragers, zoals blanco CD’s en DVD’s, per 1 januari 2013 afschaffen en vervangen door een systeem dat beter inspeelt op technologische ontwikkelingen. De Tweede Kamer wenst die wijziging niet. Een tijdelijke regeling is nu onvermijdelijk omdat Europese regels voorschrijven dat auteurs recht hebben op een billijke vergoeding van de schade die ontstaat doordat een lidstaat thuiskopieën toelaat. In de praktijk komt dat neer op een herziening van de heffingen op dragers per 1 januari 2013.

Met de afschaffing van de thuiskopieheffingen wilde het kabinet ook een oplossing bieden voor de periode na de bevriezing van het thuiskopiestelsel. Die periode van bevriezing was bedoeld om debat en besluitvorming mogelijk te maken over de toekomst van het stelsel en daaruit voortvloeiende maatregelen uit te voeren.

Verder roept het kabinet de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) op met een advies te komen over de herziening van de thuiskopieheffingen. De SONT is een overlegorgaan waarin betalingsplichtigen en Stichting de Thuiskopie zijn vertegenwoordigd. Stichting de Thuiskopie int en verdeelt thuiskopievergoedingen onder rechthebbenden, zoals auteurs, musici en acteurs. De SONT-partijen zijn het beste in staat om te beoordelen welke heffingen passend zijn. Teeven zal een besluit van de SONT betrekken bij de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur (amvb) die in het najaar in procedure gaat met als doel de thuiskopieheffingen op dragers formeel vast te leggen.

Tot slot heeft de Staat cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in een zaak van de auteursrechtorganisatie Norma tegen de Staat [red. IEF 11110], naar aanleiding van de bevriezing van het thuiskopiestelsel sinds 2007. Het Hof stelt zich daarin onder meer op het standpunt dat geen billijke vergoeding voor auteurs wordt gerealiseerd, tenzij alle dragers die geschikt zijn om privé te kopiëren met een heffing worden belast. De Staat betwist die visie.