DOSSIERS
Alle dossiers

Herkomstaanduidingen  

IEF 2814

Chiemsee

(geografische benaming, inburgering)

KMVS-IE NL06_Page_07_Image_0002.pngHvJ EG 4 mei 1999, zaken C-108/97 en C-109/97, Windsurfing Chiemsee/Huber; Chiemsee
Artikel 3 lid 1, sub c en lid 3 Merkenrichtlijn

Een geografische benaming kan geen merk zijn als deze in de toekomst als herkomstaanduiding kan worden gebruikt. Inburgering is mogelijk.

 

Windsurfing Chiemsee maakte op basis van zijn woordmerk Chiemsee (zie afbeelding) voor kleding bezwaar tegen het gebruik van de naam Chiemsee op kleding door Huber en Attenberger
in de omgeving van de Chiemsee, het grootste meer in Beieren.

NJ 2000/269, m.nt. DWFV
IER 1999/30, m.nt ChG
NTER 1999/7-8, m.nt. HMHS

De inschrijving van een geografische benaming als merk is ook verboden als de geografische benaming in de toekomst door de betrokken ondernemingen als aanduiding van de
plaats van herkomst van de betrokken categorie van waren kan worden gebruikt.


Een geografische benaming kan als merk worden ingeschreven, ‘indien zij na het gebruik dat ervan is gemaakt, geschikt is geworden om de waar waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus om deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden. In een dergelijk geval heeft de geografische benaming namelijk een nieuwe betekenis gekregen, die niet meer enkel beschrijvend is, hetgeen haar inschrijving
als merk rechtvaardigt.’ (Ov. 47).


‘Bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen van het merk waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, kan ook rekening worden gehouden met het marktaandeel van het merk, de intensiteit, de geografische spreiding en de duur van het gebruik van dit merk, de hoogte van de reclamekosten van de onderneming voor het merk, het percentage van de betrokken
kringen dat de waar op basis van het merk als afkomstig van een bepaalde onderneming identificeert, alsmede de verklaringen van de kamers van koophandel en industrie of
van andere beroepsverenigingen.’ (Ov. 51).

IEF 1863

Derden

Geographical indications registration opened for direct applications & objections from groups and individuals in third countries.  The European Commission has today made available on the internet a guide and forms to enable direct applications to register Geographical Indications by producer groups in third countries.

In addition, individuals and groups in third countries may lodge objections to proposed registrations directly to the Commission. Lees hier meer.

IEF 1455

PGI's en PDO's

"The European Commission has adopted two proposals to clarify and streamline rules for protected geographical indications (PGI), protected designations of origin (PDOs) and "traditional specialities guaranteed". The draft regulations will ensure full compatibility with the findings of a recent WTO panel.In order to improve make the registration process more efficient, the Commission is proposing to simplify procedures and clarify the role of Member States. The centrepiece of these proposals is the definition of a well-defined "single document" for applications containing all the necessary information for registration, information and inspection purposes and which will be published.

The proposals also seek to boost the image of the labels and the use of the EU logos with a view to increasing consumer recognition. In a panel ruling issued in 2004, the WTO upheld the integrity of the EU’s geographical indications system and rejected the majority of the claims made by the United States and Australia. These regulations will bring the scheme into conformity on the two areas that were criticised: firstly by formally deleting the requirement for "reciprocity and equivalence" from the regulations and secondly by allowing third country operators to submit applications and objections directly rather than through their governments. The deadline for implementing the ruling is set to expire in April 2006." Lees hier meer.

IEF 1435

Even wachten (4)

Vonnis in de eerder hier aangestipte New York Pizza-zaak. Advocaat Evert van Gelderen levert het middels het corporate weblog van De Gier & Stam Advocaten (Utrecht): vonnis en samenvatting hier.

“(…) Vooralsnog kan echter niet worden aangenomen dat het merk op die grond geldigheid mist. De combinatie van New York met Pizza is immers niet een geografische aanduiding van de plaats van herkomst. Aannemelijk is dat het Nederlandse publiek bij deze benaming niet zal denken aan New York als de plaats van herkomst van het product, maar aan de onderneming waar het product vandaan komt, namelijk de New York Pizza keten. Daarbij is van belang dat mag worden aangenomen, zoals onder meer naar voren komt uit de overgelegde publicaties van de Consumentenbond en uit het boek Coolbrands, dat “New York Pizza” een bekend merk is bij het Nederlandse publiek.”

“(..) Anders dan bijvoorbeeld de pizza Hawaii, die altijd als ingrediënt ananas bevat, staat de Pizza New York niet bekend als een pizza volgens een bepaald recept. De pizza met de naam New York van New York Pizza heeft ook geheel andere ingrediënten dan de New York Pizza van Dr. Oetker. De benaming “Pizza New York” of “New York Pizza” kan dan ook niet worden aangemerkt als een gebruikelijke (beschrijvende) aanduiding voor een bepaald soort pizza, met bepaalde ingrediënten. Dr. Oetker had dan ook voor een andere naam kunnen kiezen dan nu juist de merkenrechteljk beschermde naam “New York Pizza”. Ook de omstandigheid dat andere bedrijven pizza’s aanbieden met de naam New York maakt deze niet tot een algemene benaming, nog daargelaten dat niet duidelijk is hoe lang en sinds wanneer zij deze naam in gebruik hebben. De conclusie uit het voorgaande luidt voorshands dat “New York Pizza” een merk is in de zin van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (BMW), te weten een benaming die dient ter onderscheiding van waren (in dit geval pizza’s) van een onderneming.”

“(…)Anders dan Dr. Oetker heeft betoogd, acht de voorzieningenrechter de aanduiding “Pizza New York” gelijk aan het merk “New York Pizza”, nu alle bestanddelen daarin (de drie woorden) gelijkluidend zijn en daaraan niets is toegevoegd. Het feit dat de woordvolgorde niet hetzelfde is doet daaraan niet af, nu dit verschil dermate onbeduidend is dat dit aan de aandacht van de gemiddelde consument kan ontsnappen. Dit betekent dat Dr. Oetker door het gebruik van de aanduiding “Pizza New York” voor pizza’s, in beginsel inbreuk maakt op het merk “New York Pizza”. De enkele omstandigheid dat op de pizzaverpakkingen van dr. Oetker tevens “Dr, Oetker” en “Big Americans” staat, zodat de consument kan weten wat de herkomst van het product is, ontneemt aan de nogal prominente vermelding van de term “Pizza New York” niet het inbreuk makende karakter.”

“(…) Niet in geschil is dat New York Pizza geen exclusieve (intellectuele eigendoms-) rechten heeft op de benamingen “BBQ Chicken” en “Hot Texas”, noch op de recepten voor de desbetreffende pizza’s. Dat Dr. Oetker niettemin onrechtmatig jegens New York Pizza zou handelen door pizza’s onder die of soortgelijke namen en met soortgelijke ingrediënten als die van New York Pizza op de markt te brengen, kan niet worden gevolgd. Het staat Dr. Oetker immers vrij om pizza’s met een bepaalde receptuur op de markt te brengen, ook als dat een nabootsing zou zijn van een reeds bestaande pizza. Ook kan niet worden aangenomen dat Dr. Oetker door namen te hanteren die enigszins lijken op de namen van pizza’s van New York Pizza, onrechtmatig profiteert van enlof parasiteert op de reputatie en naamsbekendheid van New York Pizza. De omstandigheid dat Dr. Oetker, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, inbreuk heeft gemaakt op het merk New York Pizza is onvoldoende om op dit punt tot een andere slotsom te komen, De vordering onder II van het petitum zoals vermeld in de dagvaarding zal daarom worden afgewezen.”:

“(…)New York Pizza heeft terecht aangevoerd dat zij met de mededelingen in het persbericht met name haar mening heeft weergegeven. Het oordeel van Dr. Oetker dat New York Pizza een lichtvaardige beschuldiging heeft geuit die juridisch kant noch wal raakt en daarom moet worden gerectificeerd, deelt de voorzieningenrechter niet. Alleen als sprake zou zijn van emstige beschuldigingen die geen steun vinden in de daaraan ten grondslag gelegde feiten, althans van onnodig grievende mededelingen aan het adres van Dr. Oetker, zou mogelijk aanleiding bestaan om de vrijheid van meningsuiting van New York Pizza aan te tasten en haar te gelasten tot het plaatsen van een rectificatie. Dat is hier echter niet aan de orde. Deze vordering van Dr, Oetker zal dan ook worden afgewezen.”

IEF 1402

Effe wachten (3)

Dr. Oetker is gisteren door de Amsterdamse voorzieningenrechter veroordeeld tot het terugroepen van haar "Pizza New York" (zie eerder bericht hier). Volgens de rechter heeft Dr. Oetker inbreuk gepleegd op merkrechten van New York Pizza, dat haar naam als merk geregistreerd heeft. Hoewel de ingrediënten niet hetzelfde zijn, had Dr. Oetker voor een andere benaming kunnen kiezen, aldus het vonnis.

De pizza's die Dr. Oetker moet terughalen, worden verkocht onder de naam Pizza New York. De onderneming mag volgens de rechter wel pizza's verkopen onder de merknamen BBQ Chicken en Hot Texas, namen die New York Pizza ook hanteert. Hierop heeft de pizzaketen geen exclusieve rechten. Ook met het kopiëren van ingrediënten of recepten heeft de rechtbank geen moeite. Vonnis nog niet gezien; wie het heeft kan het mailen. Lees hier meer.

IEF 1233

Breed, breder, breedst (2)

Gerechtshof Amsterdam, 4 augustus 2005, LJN:AU6405, UPC tegen Bbned. Hoger beroep in kort geding Brederland tegen Brederband.

Vandaag gepubliceerd arrest, in navolging van dit eerdere bericht. UPC voert primair aan dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat zij de aanduiding BREDERBAND niet als merk gebruikt maar als aanduiding van een eigenschap van de door haar geleverde dienst. Breedband is, aldus UPC, een soortnaam voor internet via DSL en niet gebruikt als teken om de herkomst van de aangeboden diensten te onderscheiden. Het Hof denkt hier anders over.

"BREDERBAND is een fantasiewoord dat in de vergrotende trap verwijst naar het bestaande woord breedband. Dat de term BREDERBAND echter ook in de visie van UPC zelf geen soortnaam is die enkel het kenmerk van het sneller zijn van deze internetdienst beschrijft, valt af te leiden uit de geprononceerde wijze waarop UPC dit woord in haar reclamecampagne gebruikt: tegen een oranje achtergrond volgt na de in wit uitgevoerde woorden "Chello introduceert" het in hetzelfde lettertype in opvallend blauw uitgevoerde woord "brederband©", waarbij het toegevoegde copyright-teken lijkt te benadrukken dat UPC aanspraak maakt op exclusief gebruik van dit woord.

Daarmee is niet verenigbaar dat UPC het woord BREDERBAND louter als soortnaam zou gebruiken. [...] Onder deze omstandigheden acht het hof voorshands niet aannemelijk dat de gemiddelde consument zal menen dat het gebruikte fantasiewoord BREDERBAND niet als herkomstaanduiding maar louter als productbeschrijving wordt gebruikt."

UPC komt verder op tegen de door de voorzieningenrechter aanwezig geachte begripsmatige en auditieve overeenstemming tussen het merk BREDERLAND en het teken BREDERBAND. UPC wijst op een verschil in uitspraak tussen, respectievelijk, de zachte letter L en de harde letter B. Het hof acht dit verschil, zo al aanwezig, niet zodanig groot dat dit noemenswaard afbreuk vermag te doen aan het overigens overeenstemmende klankbeeld, dat geaccentueerd wordt door het identieke woorddeel 'BREDER'. Zo er al enig begripsmatig verschil tussen merk en teken bestaat, acht het hof dit voorshands niet dermate zwaarwegend dat dit de visuele en auditieve overeenstemming kan ontkrachten.

Enige opening voor UPC: "Op zichzelf terecht stelt UPC bij grief 7 dat merken met een grote bekendheid een ruimere bescherming genieten. De vaststelling van de mate waarin Bbned het merk BREDERLAND (heeft) gebruikt, waarover partijen verdeeld zijn, vereist nader feitelijk onderzoek waarvoor dit kort geding geen ruimte biedt. Voorshands is onvoldoende gebleken dat het, aan de hand van bewijsstukken aannemelijk gemaakte, merkgebruik door Bbned in het economisch verkeer dusdanig gering zou zijn dat dit, gelet op de grote mate van overeenstemming tussen merk en teken en de overige omstandigheden van het geval, aan toewijzing van de op merkinbreuk gegronde vordering in de weg zou moeten staan. Grief 7 kan daarom evenmin slagen." Lees het arrest hier.

IEF 1147

Culinair erfgoed

Onder de titel 'Heeft Nederland geen culinair erfgoed?' wijdt Intermediair deze week een kort artikel aan beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. Intermediair telde en constateerde dat er slechts 6 productnamen uit Nederland zijn die bescherming genieten onder Verordening 2081/92. Ter vergelijking: Italië heeft alleen al 31 kazen op de lijst staan (zie hier). Het artikel pleit dan ook voor aanmelding van Terschellinger Cranberrywijn, Amsterdamse Ossenworst en Friese Dûmkes. Lees hier een eerder bericht over PDO's, PGI, etc.
IEF 1100

Geen soortnaam

Het Europese Hof van Justitie heeft besloten dat "Feta" als beschermde oorsprongsaanduiding geregistreerd kan blijven in de EU. Feta is volgens Griekenland en de Europese Commissie de oorsprongsbenaming van een levensmiddel. Om een beschermde status als oorspronbenaming te kunnen krijgen moet het product zijn kwaliteit en eigenschappen uitsluitend of in hoofdzaak danken aan de geografische omgeving, met inbegrip van natuurlijke en menselijke factoren. Er moet dus sprake zijn van een sterk verband tussen het produkt en de plaats van herkomst.

Volgens Denemarken en Duitsland, gesteund door Frankrijk en Engeland geldt dit niet voor Feta en is Feta inmiddels verworden tot soortnaam. Het Hof van Justitie is een andere mening toegedaan.

"The geographical area defined by the Greek legislation covers only the territory of mainland Greece and the department of Lesbos. Extensive grazing and transhumance, central to the method of keeping the ewes and goats used to provide the raw material for making Feta cheese, are the result of an ancestral tradition allowing adaptation to climate changes and their impact on the available vegetation. This has led to the development of small native breeds of sheep and goats which are extremely tough and resilient, fitted for survival in an environment that offers little food in quantitative terms but, in terms of quality, is endowed with an extremely diversified flora, thus giving the finished product its own specific aroma and flavour. The interplay between the natural factors and the specific human factors, in particular the traditional production method, which requires straining without pressure, has thus given Feta cheese its remarkable international reputation.

En over het argument dat Feta tot soortnaam is verworden zegt het het Hof van Justitie: "In other Member States, feta is commonly marketed with labels referring to Greek cultural traditions and civilisation. Thus, consumers in those Member States perceive feta as a cheese associated with Greece, even if in reality it has been produced in another Member State. As regards Denmark, the Court notes that the relevant Danish legislation does not refer to ‘feta’ but to ‘Danish feta’, which would tend to suggest that in Denmark the name ‘feta’, by itself, has retained a Greek connotation." Lees arrest hier, persbericht hier.

IEF 993

Uit het beschermde vuistje (3)

Eindelijk antwoord van  minister Veerman op eerdere kamervragen over de aanduiding 'Boerenkaas' (eerder bericht hier): Kamervragen met antwoord 2005-2006, nr. 56, Tweede Kamer.Vragen van de leden Van Gent en Vos (beiden GroenLinks) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de bescherming van boerenkaas.(Ingezonden 18 augustus 2005). Goed nieuws en slechts nieuws. Het goede nieuws is dat de minster gaat proberen te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas.

1: ‘Kent u de recente berichten over het mogelijk vervallen van de beschermende regelgeving voor «boerenkaas»?’

Minister Veerman: ‘Ja’

2: ‘Is het juist dat op 1 januari 2006 de Nederlandse overheidsregeling afloopt die de naam «boerenkaas» beschermt en dat de Europese regeling die daarvoor in de plaats moeten komen niet per 1 januari van kracht is waardoor de continuïteit in de bescherming voor de boerenkaas ontbreekt?’

Minister Veerman:  ‘De Nederlandse overheidsregeling waar u op doelt is de tijdelijke Landbouwkwaliteitsregeling kaas. In de regeling wordt een groot aantal kwaliteitseisen gesteld aan zuivelproducten en worden enkele specifieke kwaliteitseisen gesteld aan boerenkaas. Deze eisen behelzen geen dwingende Europese voorschriften, maar regelen meer dan de Europese regelgeving voorschrijft. De Landbouwkwaliteitsregeling kaas is een tijdelijke regeling die per 1 januari 2006 komt te vervallen. Dit is aangekondigd in mijn brief van 8 april 2004 aan de Tweede Kamer inzake de vermindering van regelgeving en administratieve lasten (pakketbrief). Het bedrijfsleven heeft vanuit de eigen verantwoordelijkheid in 2003 bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend voor de bescherming van de benaming van boerenkaas op basis van de EUverordening inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten. De behandeling van deze aanvraag heeft vertraging opgelopen vanwege de grote achterstanden bij de Europese Commissie bij de afhandeling van dergelijke aanvragen. Inmiddels blijkt dat ondanks herhaaldelijk aandringen bij de Commissie door het Ministerie van LNV de aanvraag niet voor 1 januari 2006 zal worden afgehandeld.’

3: ‘Bent u bereid de nodige maatregelen te treffen zodat de beschermende status van het product boerenkaas gecontinueerd wordt totdat de Europese regelgeving van kracht wordt? Zo ja, middels welke maatregelen? Zo neen, waarom niet?’

Minister Veerman: ‘Ik zal bij de Commissie blijven aandringen op een spoedige behandeling van de aanvraag voor Europese bescherming van boerenkaas. Om te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas, ben ik bereid de Landbouwkwaliteitsregeling kaas te verlengen totdat de Europese bescherming van kracht wordt.’

IEF 930

op de goede afloop

Doorbraak in oorsprongsbenamingenoorlogje tussen de EU en de VS: "The EU and the USA have reached a first phase agreement on trade in wine which will protect EU wine names and secure the EU’s biggest and most valuable wine market. Main elements of the agreement are:

- The US and EU explicitly recognise each others’ wine names as “names of origin”. The US administration will propose to Congress to change the status and to limit of use of 17 European wine names which are currently considered as semi-generics in the US. (Burgundy, Chablis, Champagne, Chianti, Claret, Haut-Sauterne, Hock, Madeira, Malaga, Marsala, Moselle, Port, Retsina, Rhine, Sauterne, Sherry and Tokay).

- The US is allowed to use under certain conditions and for a limited period of time, 14 EU traditional expressions (Château, classic, clos, cream, crusted,/crusting, fine, late bottled vintage, noble, ruby, superior, sur lie, tawny, vintage and vintage character). " Lees persbericht Commissie hier.