IEF 22028
2 mei 2024
Uitspraak

Vertrouwensbeginsel bij beroepstermijnen UPC

 
IEF 22025
2 mei 2024
Uitspraak

Vorderingen afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang

 
IEF 22027
2 mei 2024
Artikel

Porterfield opent haar deuren!

 
IEF 13951

Uitleg vaststellingsovereenkomst en bereiken maximum dwangsom

Rechtbank Amsterdam 14 mei 2014, IEF 13951 (Belfabriek tegen MTTM)
Zie eerder IEF 13553, IEF 13415. Uitleg vaststellingsovereenkomst. Rectificatie. Vergelijkende Reclame. Verboden in kortgedingvonnis versterkt met dwangsom. Partijen hebben zich via de vaststellingsovereenkomst verbonden aan dit kortgedingvonnis en de uitleg die het hof aan dat vonnis heeft gegeven. Partijen hebben bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst de bedoeling gehad op overtreding van verboden een boete te stellen gelijk aan de in het vonnis bepaalde dwangsom tot het daarin vermelde maximum. MTTM c.s. zijn tekortgekomen in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst en dienen de gemaximeerde boete van €395.000 te betalen voor 97 overtredingen.

4.22. Ter comparitie heeft Belfabriek gesteld dat artikel 5 en 6 van de Vaststellingsovereenkomst kwalificeren als een boetebeding. Ter onderbouwing heeft de advocaat van Belfabriek, mr. Linssen, verklaard dat het destijds de bedoeling van partijen was om de verboden uit het vonnis en de bedragen die stonden op overtreding van die verboden vast te leggen in civiele afspraken tussen Belfabriek enerzijds en MTTM Partners en eventuele opvolgende entiteiten anderzijds. Mr. Linssen heeft voorts verklaard dat bij de totstandkoming van de Vaststellingsovereenkomst hierover ook is gesproken, en dat zij bij die totstandkoming zelf reeds als advocaat van Belfabriek was betrokken. Mr. Linssen heeft in dit kader aangeboden, voor zover dat nodig mocht zijn, zichzelf en een collega hierover als getuige te doen horen.

4.24. In het vonnis in incident is reeds geoordeeld (r.o. 5.17) dat het overtreden van de Vaststellingsovereenkomst niet is gekoppeld aan verbeurte van een dwangsom. De rechtbank stelt met MTTM Partners vast dat in de Vaststellingsovereenkomst evenmin met zoveel woorden is vastgelegd dat op overtreding van een verbod de in het vonnis opgenomen dwangsom van € 5.000,- per overtreding bij wijze van boete verbeurd zal worden. Zoals hiervoor reeds in r.o. 4.10 is overwogen, moet de Vaststellingsovereenkomst echter niet slechts naar de letter van de tekst worden uitgelegd maar moet ook gekeken worden naar de wederzijdse bedoelingen en verwachtingen van partijen bij het aangaan van de overeenkomst. Een boetebeding is bovendien niet aan vormvoorschriften gebonden, zodat deze ook besloten kan liggen in de bepaling dat een vonnis – met daarin een verbod op last van een dwangsom – ook jegens de contractspartij zal werken.

 

4.26. Blijkens de Vaststellingsovereenkomst was van het totale maximum van € 500.000,- in 2007 reeds € 105.000,- verbeurd. Nu een boetebedrag geldt van € 5.000,- per overtreding, staat het thans nog maximaal te verbeuren bedrag van € 395.000,- gelijk aan 79 overtredingen. Nu hiervoor in r.o. 4.15 reeds is vastgesteld dat MTTM Partners verantwoordelijk is voor minimaal 97 overtredingen van verbod 7.2, is de maximale boete verschuldigd geworden. Een eventueel groter aantal overtredingen leidt niet tot een hoger bedrag aan boetes, zodat het belang bij het vaststellen van het precieze aantal overtredingen daarmee is komen te vervallen.
IEF 13949

Geen verbod op uitzending wantoestanden in piramidesysteem

Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 mei 2014, IEF 13949 (X tegen RTS)
Mediarecht. Geen verbod uitlatingen. Uitzendingen zijn niet onrechtmatig. [X] is grondlegger van de ‘[X] methode’, geeft licenties uit aan trainers en leraren en int de verschuldigde licentievergoedingen. RTS heeft in actualiteitenprogramma 'Mise au Point' een programma uitgezonden met de titel 'Masseur of verkeerde vriend?', waarin wantoestanden in het piramidesysteem aan de kaak werden gesteld. Dat het gaat om weergave van de persoonlijke standpunten van oud-beoefenaars van de [X]-methode is voldoende duidelijk. Hoewel slechts één van hen de beschuldiging van seksuele onderwerping heeft geuit, wordt deze wel ten dele onderschreven door anderen en is X in de gelegenheid gesteld te reageren.

[X] c.s. vordert samengevat en na vermindering van eis -:
I. RTS c.s. te veroordelen iedere uitlating waarin wordt gesteld of de indruk wordt gewekt dat [X] zich schuldig zou hebben gemaakt aan seksueel misbruik, dat de [X] methode volledige overgave zou eisen van haar studenten, dat de [X] methode seksueel misbruik in het verleden zou kunnen vaststellen, dat TGBH haar beoefenaren en leraren financieel uitbuit, dat de [X] methode misbruik zou maken van een machtspositie en dat de [X] Methode zich schuldig zou maken aan discriminatie te staken en gestaakt te houden;

4.21. In de eerste plaats is de voorzieningenrechter van oordeel dat de in de hiervoor genoemde uitzendingen besproken (gestelde) gebeurtenissen binnen de [X] methode, misstanden betreffen die de samenleving raken. Dit geldt temeer nu de [X] methode een gevestigde methode is die naar de stelling van [X] c.s. over de gehele wereld wordt beoefend. Door de uitzendingen is een bepaald beeld ontstaan van de [X] methode, zoals [X] c.s. terecht stelt, waarbij de voorzieningenrechter overigens opmerkt dat het woord ‘sektarisch’ niet in de uitzendingen is gebruikt.

4.24. Meer in het bijzonder ten aanzien van de beschuldiging van [D] dat zij zich in seksueel opzicht aan [X] zou hebben moeten onderwerpen overweegt de voorzieningenrechter dat dit een zeer ernstige beschuldiging is. Zoals hiervoor onder 4.17 is overwogen geldt derhalve een verzwaarde motiveringsplicht voor de journalist.

4.23. De voorzieningenrechter acht het verder relevant dat in de uitzending van Mise au Point duidelijk naar voren is gebracht dat het gaat om een weergave van de persoonlijke standpunten van vier oud-beoefenaars van de [X] methode.
Zo wordt er in de inleiding van het programma gezegd “Vandaag laten oud-beoefenaars voor het eerst van zich horen. Zij stellen wantoestanden in de organisatie aan de kaak en brengen aan het licht dat, naarmate zij opklommen in de hiërarchie van dit piramidesysteem, deze organisatie steeds meer macht over hen kreeg."
IEF 13948

Prins Albert van Monaco verliest privacy zaak tegen publicaties over buitenechtelijke kind in Paris Match

EHRM 12 juni 2014, IEF 13948, eerder (Couderc en hachette Filipacchi Associés tegen Frankrijk)
Met samenvatting (eerder op MediaReport) van Fabian Streefland en
Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan. De koninklijke familie van Monaco blijft de burelen bezig houden. Na prinses Caroline, die meerdere rechtszaken voerde tegen de Duitse staat om haar te beschermen tegen opdringerige paparazzi, is nu prins Albert aan de beurt.

Het Franse Paris Match plaatste in 2005 een uitgebreid artikel waarin stewardess Nicole Coste beweerde een zoon te hebben met prins Albert. Het artikel ging vergezeld van meerdere foto’s waarop Coste, het kind, maar ook de prins (onder meer met zijn zoon) te zien waren. De prins klaagde vervolgens het tijdschrift in Frankrijk aan wegens het schenden van zijn privacy. Met succes, hij kreeg een schadevergoeding van 50.000 euro en het tijdschrift moest een bericht over het vonnis over een derde van de cover afdrukken. Ook in hoger beroep bleef de veroordeling staan.

Paris Match besloot naar het EHRM te stappen om de veroordeling aan te vechten. Niet onbelangrijk, prins Albert had ondertussen het kind al erkend. Het tijdschrift was van mening dat de veroordeling in strijd was met de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM).

Het Hof oordeelde (uitspraak alleen in het Frans gepubliceerd) dat de gewraakte uitspraak in strijd was met artikel 10 EVRM. De Franse rechtbank had gefaald een juiste afweging te maken tussen de informatie die onderdeel uitmaakte van het publieke debat en het recht op respect voor het privéleven (artikel 8 EVRM) van de prins. Gelet op de toetsingsmarge van de Nationale rechtbanken heeft het hof de criteria uit Von Hannover II en Axel Springer t Duitsland toegepast om tot een gebalanceerde afweging van de grondrechten te komen.

Publiek debat
Het hof oordeelt dat de publicatie bijdroeg aan het publieke debat omdat kennis over het bestaan van het kind, ook al kon hij nooit op de troon komen, in het belang zou zijn van het publiek en in het bijzonder de inwoners van Monaco. Het enkele feit dat de titel in Monaco door erfopvolging wordt doorgegeven maakte dit nieuws relevant. Bovendien zei de houding van Albert in deze zaak iets over zijn capaciteiten om zijn functies adequaat uit te voeren, aldus het EHRM.

Publieke functie en doel van de reportage
Dat Albert een publiek figuur is, is evident. Het Hof overweegt dat het artikel inging op de relatie tussen hem en Coste, op de geboorte van hun zoon, de zgevoelens van de prins, zijn reactie op de geboort en zijn relatie met het kind. Dan stelt het hof vast dat het lastig is voor te stellen hoe iemands privéleven, in dit geval dat van de prins, een obstakel zou kunnen vormen voor het recht van een ander, in dit geval zijn zoon, om zijn bestaan te bevstigen en zijn identiteit te erkennen: “Or, il est difficile de concevoir comment la vie privée d’une personne, en l’occurrence celle du Prince, pourrait faire obstacle à la revendication d’une autre personne, en l’occurrence son fils, à affirmer son existence et à faire reconnaître son identité.” Daarbij was van belang dat Coste niet alleen zelf, maar ook namens haar zoon had ingestemd met de publicatie.

Wijze van verkrijging van de informatie en het waarheidsgehalte
Het betrof een interview dat was geïnitieerd door Coste en de foto’s waren door haar of met haar instemming genomen en gepubliceerd in Paris Match.

De vorm en gevolgen van het artikel

Naast de hoofdinformatie, bevatte het artikel ook veel intieme details over de relatie tussen albert en Coste. De Paris Match met dit artikel had een oplage van meer dan 1 miljoen exemplaren. Maar een aantal foto’s, en een interview met Coste, was 2 dagen voor de publicatie in Paris Match, al gepubliceerd in de Engelse Daily Mail, en een dag later in het Duitse Bunte. Dus hoewel de publicatie in Paris Match wel degelijk belangrijke repercussies had, betrof het al geen vertrouwelijke informatie meer. Ook werd de waarheid van het artikel niet bestreden.

De zwaarte van de opgelegde sancties
De schadevergoeding van Eur 50.000 en de veroordeling om over een derde van de cover een bericht over het vonnis te plaatsen, waren substantieel.

De effecten van de publicatie voor de betrokken personen
De moeder en haar kind waren duidelijk op zoek naar publieke erkenning van de status van het kind en van Albert als vader, “éléments primordiaux pour elle pour que son fils sorte de la clandestinité“. Om dat te bereiken maakte ze feiten publiek die niet alleen daarover gingen, maar ook informatie die niet noodzakelijk was en die intiem van aard waren.

Concluderend oordeelt het EHRM dat de veroordeling van Paris Match en haar hoofdredactrice Anne-Marie Couderc disproportioneel was. De Franse rechter had in strijd gehandeld met de door artikel 10 EVRM beschermde persvrijheid door in dit geval het belang bij publieke debat over de toekomst van de monarchie niet zwaarder te laten wegen dan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van prins Albert.

Drie van de zeven rechters hadden een dissenting opinion. Ze vonden onder meer dat de belangen van Coste en haar kind niet mee zouden moeten wegen in de afweging tussen persvrijheid en het privéleven van prins Albert. Bovendien werd ingegaan op de vraag in hoeverre het artikel had bijgedragen aan het publieke debat nu een groot deel van het interview geen goed beeld zou geven van de realiteit. Zo was Coste niets gevraagd over de mogelijke troonopvolging van het kind en was het op grond van de Monegaskse wet sowieso onmogelijk voor het kind om op de troon te komen, omdat zijn moeder niet was getrouwd met prins Albert. Het doel van de publicatie, zo concludeerde de minderheid, zou slechts de bevrediging van publieke nieuwsgierigheid naar het privéleven van prins Albert zijn.

Dit arrest illustreert wederom dat de vraag of een artikel bijdraagt aan een publiek debat (of liever: aan een debat dat in de algemene belangstelling staat) niet streng moet worden beoordeeld. Die lijn was al ingezet in de arresten Von Hannover II en doorgezet in Von Hannover III. Gezien hun frequente komst naar het Straatsburgse Hof, zal de koninklijke familie uit Monaco er waarschijnlijk alles aan doen om die trend weer een halt toe te roepen.

Dit artikel is geschreven door Fabian Streefland (student stagiair) en Jens van den Brink.

IEF 13947

Geen klachten over gecertificeerde CBO's in 2013

Uit het persbericht: Uit het VOI©E-jaarverslag 2013 blijkt dat alle VOI©E-leden beschikken over het geactualiseerde CBO-Keurmerk en dat in 2013 geen klachten over een door een CBO in rekening gebrachte vergoeding zijn ingediend. Zorgen bestaan er over de nationale kop op de Europese richtlijn collectief beheer in de huidige Wet Toezicht, wat een negatieve invloed kan hebben op de concurrentiepositie van Nederlandse CBO’s.
Lees verder

IEF 13946

Green Streaming

Bart Wirtz, 'Green Streaming', Muziekwereld 2, 2014: 20 juni.
Ik zit met een dilemma. Of laat ik beginnen te zeggen dat ik eerst blij verrast was, en in een later stadium pas aan het wankelen werd gebracht. Het zit zo. Op Spotify kun je zien hoeveel een track van een bepaalde artiest gestreamd is. Toen ik er achter kwam dat een stuk van mij ongeveer 200.000 keer was beluisterd, werd ik meteen vrolijk en heb in mijn enthousiasme Buma/Stemra gebeld om te vragen hoeveel dat dan ongeveer zou opleveren. Zij lieten mij weten dat er met Spotify een percentage is onderhandeld dat uitkomt op 0,00001137 cent per gespeelde track. Met mijn getemperde blijdschap ben ik toen van mijn 2 welverdiende euro’s een espresso gaan kopen.

(...) Samen met mijn collega en mede-radiopresentator Rolf Delfos kwam ik daarom op het volgende idee: ‘Green Streaming’, een muziekplatform à la Spotify maar dan geënt op het idee van ‘groene stroom’. Het idee is dat de gebruiker er zeker van is dat het maandelijkse contributiebedrag goed terecht komt; bij de muzikanten dus. Het betekent tegelijkertijd dat het voor het grootste deel ook geïnitieerd moet worden door muzikanten zodat er een eerlijk 1 op 1 en transparent systeem ontstaat. Het lastige is dat een concurrent van Spotify met voldoende aanbod alleen is op te zetten met toestemming van de aandeelhouders van Spotify, te weten: de grote platenmaatschappijen. De oude economie dicteert nog altijd de nieuwe en houdt een concurrerend model met een andere verdeling van de opbrengsten tegen. Dit komt omdat de Europese Richtlijn die maatschappijen feitelijk een monopolie op on demand digitale diensten heeft gegeven.

Bovendien hebben veel Spotifygebruikers er geen idéé van dat hun geld niet bij de muzikanten terecht komt. Het heeft wat mij betreft dus prioriteit om dat bewustzijn te creëren. Ik weet niet hoe jullie er over denken, maar het lijkt mij goed om de financiële misstanden van dit systeem breed uit te meten. Het is belangrijk dat musici de voorstellen van de muzikantenbonden om de macht van de major platenmaatschappijen te doorbreken steunen, zich laten horen en mensen erop wijzen dat het beter kan en moet. En het zou wenselijk zijn als ook de platenlabels zich mengen in deze discussie zodat - en misschien hebben sommige grootverdieners hier geen zin in - er meer openheid komt over de gang van zaken. Want voor mij is er ook nog heel veel onduidelijk. Ik weet alleen dat ik 10 euro per maand neertel en dat ik van de 200.000 streams slechts mijn iets te bittere espresso kan betalen.

Bart Wirtz

IEF 13945

Sublicentienemer Bollywoodfilms succesvol tegen illegale dvd-verkoop

Rechtbank Den Haag 24 juli 2013, IEF 13945 (Dasoptical tegen KMI)
Auteursrecht. Sublicentie. Bollywood. Dasoptical exploiteert geluids- en beelddragers, met name op het gebied van Bollywoodfilms, en heeft van 2006 tot 2008 samengewerkt met KMI. Adlabs heeft een exclusief mondiaal licentierecht van verschillende auteursrechthebbende van Bollywoodfilms verkregen. Dasoptical heeft een exclusieve sublicentie voor Europa om de films te exploiteren en auteursrechten te handhaven. KMI verhandelt illegale kopieën en maakt volgens de rechtbank inbreuk, staking wordt bevolen evenals toekenning van winstafdracht ex artikel 27a AW.

De beoordeling
Licentie- en handhavingsrechten
4.11. Uit de documenten blijkt voldoende duidelijk dat [X] voor de films beschikt over exclusieve licentierechten voor Europa behalve het Verenigd Koninkrijk en dat hij het recht heeft bedongen om op eigen naam op te treden tegen inbreuk op de auteursrechten. Dit volgt uit de aanhef van de hiervoor in 3.6 vermelde enforcement of copyright aktes waarin de betreffende producenten bevestigen dat [X] deze rechten heeft.
4.12. Terecht wijst [X] op de zinsnede ‘In case during and because of such infringement proceedings the Courts accord any compensation, this will only be due to DASOPTICAL’ die in de enforcement of copyright aktes staat. Uit deze zinsnede gelezen in samenhang met de aanhef van de aktes, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [X] daarmee het recht heeft bedongen om rechtstreeks de door hem als licentienemer geleden schade vergoed te krijgen.

Inbreuk

4.21 De rechtbank verwerpt ook dit verweer van KMI. KMI betwist dat een film, inclusief alle geluidskanalen en al het bonusmateriaal, niet in zijn geheel op een dvd 5 format past, zoals [X] heeft gesteld, maar heeft die betwisting niet onderbouwd. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij. Ook als juist is, zoals KMI stelt, dat van iedere film meerdere originele versies zijn gemaakt van de hoesjes en van de dvd’s die niet met de Dasoptical dvd’s overeenstemmen, zodat niet gezegd kan worden dat gelet op het verschillende uiterlijk van de Dasoptical dvd’s en de KMI dvd’s sprake moet zijn van illegale dvd’s, baat dit verweer KMI niet. KMI heeft immers niet betwist dat de KMI dvd’s van het dvd 5 format zijn en dat daarop wel de films staan maar met een slechtere
geluidskwaliteit terwijl bonusmateriaal ontbreekt. Tot slot verwerpt de rechtbank het betoog van KMI dat het wel moet gaan om originele dvd’s omdat de naam van de producent op de KMI dvd’s staat vermeld. Met [X] is de rechtbank van oordeel dat als de (hoezen van de) dvd’s zijn nagemaakt dat dan juist ook de naam van de producent op die hoes wordt vermeld. Nu KMI heeft nagelaten nader te onderbouwen waarom de vermelding van de producent op de hoes enig bewijs oplevert dat het gaat om originele van de producent of zijn
distributeur afkomstige dvd’s, wordt aan dit argument voorbijgegaan.

4.28. Het door [X] gevorderde bevel om rekening en verantwoording af te leggen over het aantal verhandelde inbreukmakende dvd’s, de door KMI gehanteerde verkoopprijs en de door haar gemaakte winst is op grond van artikel 27a Aw toewijsbaar. (…)
IEF 13944

Kenmerken ingraaftrampoline zijn technisch en functioneel

Vzr. Rechtbank Den Haag 16 juni 2014, IEF 13944 (Dutch Toys Group tegen Tol outdoor Leisure)
Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Elise Menkhorst, De Gier|Stam & advocaten. Niet-geregistreerd modellenrecht. Auteursrecht. DTG heeft een ingraaftrampoline op de markt gebracht onder de naam EXIT InTerra. Avyna biedt ook een (ingraaf)trampoline aan onder de naam Pro-Line Model 1 en 2, waarop zij door DTG wordt aangesproken. Avyna geeft gemotiveerd aan dat door DTG genoemde kenmerken technisch en functioneel bepaald zijn; de verbinding van telkens twee poten ligt voor de hand omdat daarmee stabiliteit wordt verkregen en onnodig materiaalgebruik wordt voorkomen. De vorderingen worden afgewezen.

 

4.8. De verbinding tussen de poten draagt zonder twijfel bij aan de stabiliteit van het frame van de trampoline. Dit geeft DTG bij kenmerk e) ook zelf aan (Dit heeft als voordeel dat de krachten op het frame worden verdeeld tijdens het springen op de trampoline). Verbinding van telkens twee poten ligt voorshands oordelend voor de hand omdat daarmee voldoende stabiliteit wordt verkregen en onnodig materiaalgebruik (door alle vier de poten met elkaar te verbinden) wordt voorkomen. De voorzieningen rechter kan hierin geen vormgevingskeuze ontdekken.
4.9. Voor de vorm van de luchtroosters geldt evenzeer dat niet is gemotiveerd welke vormgevingskeuze op dit moment gemaakt zou zijn, nog daargelaten de vraag of uitsluitend de gekozen vorm van de luchtroosters kan leiden tot een voortbrengsel met een eigen karakter. (...)
Auteursrecht
4.10. Verwijzend naar dezelfde kenmerken die de trampoline een eigen karakter in modelrechtelijke zin geven, stelt DTG dat de EXIT InTerra-trampoline een oorspronkelijk werk is dat het persoonlijk stempel van de maker draagt en dus (ook) auteursrechtelijk beschermd is. Ook hier geldt evenwel dat voorshands wordt geoordeeld dat deze kenmerken technisch bepaald zijn, zodat die kenmerken niet kunnen bijdragen aan de door DTG ingeroepen auteursrechtelijke bescherming.

Lees hier:
KG ZA 14-362 (pdf)
IEF 13944 (link)

 

IEF 13943

Information Influx

Link
Join us and a host of renowned scholars in beautiful Amsterdam for our 25th birthday conference on the myriad challenges facing information law today. When IViR set up its research 25 years ago, the digital transition was just starting to gather speed. Since then, our societies have been undergoing enormous changes in the modes of expression, organization and (re)use of information. Traditional roles of producers, intermediaries, users and governments blur and are recast. Information is the central building block of market economies. New ways of creating, disseminating and using it impact the workings of democracy, of science and education, creativity and culture.

Information Influx will bridge disciplines, regions and institutional perspectives to confront the major challenges of developing the rules that govern the expression, organization and re(use) of information in our society – as the central aspects of IViR’s Research Programme.

Inschrijven: link
Waar: locaties UvA, Oude Luthersekerk, Rode Hoed, Brasserie Harkema.
Wanneer: 2-4 juli
Prijs: Academic / non-profit: € 295 (€ 308 incl. 4,5% transaction costs)
Business: € 550 (€ 575 incl. 4,5% transaction costs)

Inclusief: The conference fee includes admission to the academic programme on all days, lunches and refreshment breaks, and a conference dinner and farewell drinks.
Ordepunten: opvragen: informationinflux-ivir@uva.nl


Programma: pdf
Wednesday 2 July

13.00 – 16.30

Information Influx Young Scholars Competition

17.00 – 18.30

Information Influx public opening
Welcome Louise Gunning-Schepers (University of Amsterdam), Edgar du Perron (University of Amsterdam) and Bernt Hugenholtz (Institute for Information Law)
Keynote – Degrees of Freedom: Sketches of a political theory for an age of deep uncertainty and persistent imperfection – prof. Yochai Benkler (Harvard)
Young Scholars Award ceremony

19.00 – 22.00

IViR 25th birthday soirée – by invitation


Thursday 3 July

9.00 – 10.00

Keynote – Governance, Function and Form – prof. Deirdre Mulligan (University of California, Berkeley)

10.30 – 12.30

Parallel sessions
Rights in the mix
Behavioural targeting – If you cannot control it, ban it?
Tomorrow’s news: bright, mutualized and open?
Filtering Away Infringement: Copyright, Injunctions and the Role of ISPs

12.30 – 13.45

Lunch

13.45 – 14.30

Presentation – Julian Oliver & Danja Vasiliev

14.30 – 16.30

Parallel sessions
Mass-digitization and the conundrum of online access
The Algorithmic Public: towards a normative framework for automated media
Accountability and the public sector data push
A new governance model for communications security?

17.00 – 18.00

Keynote – Copyright as Innovation Policy – Fred von Lohmann (Google)

Evening

Conference Dinner


Friday 4 July

9.00 – 10.00

Keynote – Datafication, dataism and dataveillance – prof. José van Dijck (University of Amsterdam)

10.30 – 12.30

Parallel sessions
Global information flows and the nation state
United in diversity – the future of the public mission
Legalizing file-sharing: an idea whose time has come – or gone?

12.30 – 14.00

Lunch

14.00 – 15.00

Keynote – Intellectual Property: Two Pasts and A Future – prof. James Boyle (Duke Law School)

15.30 – 17.30

Parallel sessions
Assembly (Information.influx) by Agency
Big brother is back
Who owns the World Cup? The case for and against property rights in sports events

17.30 – 19.00

Farewell drinks

IEF 13942

Tentamen Auteursrecht

Aan u aangeboden door Dirk Visser, Universiteit Leiden. Beantwoord onderstaande vragen gemotiveerd maar kort en bondig, met verwijzing naar (nummers van) relevante wetsartikelen en (rechtsregels en roepnamen van) relevante rechtspraak. Lees eerst alle vragen door. Dit tentamen bestaat uit 10 vragen (pdf).


Vraag 3. Een lied wordt gecomponeerd en vervolgens (in één ononderbroken keten) gezongen en opgenomen en uitgezonden en via de kabel en via internet doorgegeven en vervolgens in de gemeenschappelijke ruimte van een groot studentenhuis ten gehore gebracht en opgenomen op een smartphone.
Welke rechten zijn onder welke voorwaarden van toepassing op welke handelingen, wie zijn de betrokken rechthebbenden? a) Welke verveelvoudigings- en/of openbaarmakingshandelingen onderscheidt u in deze casus? b) Wie zijn achtereenvolgens rechthebbende(n) met betrekking tot deze handelingen en onder welke voorwaarden?

Vraag 4. Bij wie berust het recht om bezwaar te maken tegen een parodie op een bestaande speelfilm?
Vraag 5. Is het toegestaan om een privé kopie te maken van een film of een computerprogramma uit een evident illegale bron?
Vraag 6. Noem vier collectieve belangenorganisaties en leg uit welke rechten ze behartigen, en op welke rechtsgrond (volmacht, overdracht, wettelijk monopolie en/of wettelijk eigen recht).
Vraag 7. Is hyperlinken aan te merken als een auteursrechtelijke openbaarmaking? Zo ja, waarom en wanneer; zo nee, waarom niet?
Vraag 8. Is er toestemming nodig van de ontwerper van een fraai ontworpen auto, voor het op de website van een autoverhuurbedrijf afbeelden van een exemplaar van die auto dat in Turkije door de fabrikant/rechthebbende in het verkeer is gebracht?
Vraag 9. Kan de erfgenaam van een recent overleden architect van een gebouw er bezwaar tegen maken als de eigenaar het gebouw afbreekt?
Vraag 10. Kan bekende Nederlander en voetbalvrouw Yolanthe er bezwaar tegen maken als een foto waar zij schaars gekleed op staat afgebeeld (en die eerder verscheen in een lingeriereclame waar zij aan meewerkte), verschijnt op het omslag van een tijdschrift waar een lang artikel over het losbandige gedrag van voetbalvrouwen in staat en waarin haar naam wordt genoemd? Zo ja, op welke grond(en)?
[einde van het tentamen]

IEF 13941

Geen overdracht octrooiaanvragen vanwege duidelijke IE-clausule

Rechtbank Den Haag 4 juni 2014, IEF 13941 (Ruma Rubber tegen Shell)
Octrooirecht. Contractenrecht. Shell werkt samen met Ruma Rubber voor diverse rubbere compounds en heeft een Europese en internationale octrooiaanvrage gedaan. Ruma vordert overdracht octrooi(aanvrag)en; de technische informatie van de compounds behoort toe aan haar. De samenwerkingsclausule is duidelijk over de verdeling van rechten en Ruma heeft deze rechten prijsgegeven.

4.21. Nu ‘Clause 6 – Intellectual Property Rights’ helder is over de verdeling van rechten en uit niets blijkt dat de reeds tot stand gekomen samenwerking tussen Ruma en SIEP voorafgaand aan de ‘Effective date’ met inwerkingtreding van de DA opnieuw zou beginnen, terwijl wel alles erop wijst dat het reeds aangevangen werk na 29 mei 2002 zou worden voortgezet en ook in lijn daarmee uitvoering is gegeven aan de DA, gaat de rechtbank ervan uit dat Ruma met de DA ook de intellectuele eigendomsrechten op het gebruik van rubber compounds 900-70-1211 en 900-70-1236 voor toepassing als zwellend lichaam op een metalen substraat in olie en gasputten aan SIEP heeft prijs gegeven. Dit brengt mee dat de vorderingen van Ruma dienen te worden afgewezen.