DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 15640

Michel Frequin, uw koelbloedige gids in de jungle van de auteursrechtpraktijk

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger. Michel Frequin heeft een tweede druk van zijn Auteursrechtgids voor de Nederlandse praktijk geschreven. Dat was een goed idee want de eerste druk was al elf jaar oud. Hoewel er in die periode niet zo vreselijk veel veranderd is, is de invoering van de wet auteurscontractenrecht sinds 2004 een belangrijke aanpassing van de Auteurswet. Net zoals in de eerste druk laat Frequin de analyses van wetgeving en jurisprudentie aan anderen. Daarbij simplificeert hij soms zaken, maar nooit op een onverantwoorde manier. Hij richt zich op iedereen die professioneel te maken heeft met auteursrecht, als maker of uitvoerend kunstenaar, als exploitant of (vertegenwoordiger van) ondernemers die gebruik maken auteursrechtelijk beschermd werk. De Auteursrechtgids volgt het proces van het tot stand komen van het werk tot en met de exploitatie daarvan, met drie hoofdstukken in de kern over de contractuele relatie tussen maker en exploitant bezien vanuit het wettelijk kader, de aan de praktijk ontleende algemene uitgangspunten die voor ieder exploitatiecontract relevant zijn en bijzondere aandachtspunten per soort exploitatie.

Ook wordt nu uitvoerig ingegaan op het nieuwe aandachtsgebied van Frequin, de collectieve exploitatie van rechten, met een overzicht van waar maker of gebruiker wat en met wie collectief kan of moet regelen. Was de vorige editie met name op de uitgeverijpraktijk gericht, de tweede druk is verbreed tot alle takken van sport, waarbij ook steeds de voor de praktijk relevante aspecten van het naburig recht worden aangestipt. Frequin heeft zich laten adviseren door Erwin Angad Gaur, zanger, componist, muzikant, auteur en bestuurslid van meer collectieve belangenorganisaties dan de meeste mensen kunnen opnoemen, die hem als geen ander heeft kunnen behoeden voor uitglijers die makers of uitvoerende kunstenaars hem niet in dank zouden afnemen. Door de evenwichtige behandeling heeft de gidsfunctie aan kracht gewonnen.

De auteur heeft zich ook gerealiseerd dat het auteursrecht de laatste jaren juist veel ‘dynamischer’ (chaotisch en onvoorspelbaar) is geworden, doordat de hervormingen nu in snel tempo via het activistische Europese Hof komen, de Europese commissie wil ‘moderniseren’ en het de komende jaren interessant is om te volgen wat er in de praktijk gebeurt onder invloed van de nieuwe regels voor het exploitatiecontract. Aan de gids is daarom een website gekoppeld (auteursrechtgids.nl) waar de gebruikers van de gids de nieuwe ontwikkelingen kunnen volgen en daar zelfs op geattendeerd kunnen worden. Op die website is ook veel handige informatie te vinden zoals een checklist toegestaan gebruik onder wettelijke voorwaarden en aanknopingspunten voor het bepalen van een vergoeding voor hergebruik uit bestaande uitgaven. Ook zijn daar de uit de vorige editie overgenomen en geactualiseerde ‘bouwstenen voor de exploitatieovereenkomst’ te vinden, een zeer nuttige hulp bij het opstellen of beoordelen van allerlei soorten contracten.

Daarmee is deze gids ook uitermate geschikt voor advocaten en juristen die het vak moeten leren of de sector moeten leren kennen, maar zeker ook nuttig ervaren IE juristen die niet dagelijks te maken hebben met alle uithoeken van het collectief beheer en de talloze afkortingen die daarbij worden gebruikt.

Amsterdam / Leiden, 26 januari 2016

D.J.G. Visser (hoogleraar IE in Leiden en advocaat in Amsterdam)

IEF 15558

Waarom een midifile geen fonogram is en er ook geen auteursrecht op rust

Midifiles beschermd? - oftewel 'afblijven, is mijn computer-plieng-ploing'.
Bijdrage ingezonden door Jan Smolders, Dohmen Advocaten.
Wat is een midifile? | De ouderen onder u zullen het nog wel kennen: games als Quake en Doom, waarin je (al dan niet online) zoveel mogelijk kogels in de vijandelijke horden moest pompen. Dit onder het genot van een deuntje dat in je hoofd blijft hangen. Bij oude ramsj-pc’s zette je het liefst het geluid zo zacht mogelijk, want beter dan “plieng ploing” klonk het niet. Die deuntjes waren meestal midifiles (.mid). Een midifile kan ook worden afgespeeld door bijvoorbeeld een keyboard of synthesizer. Met popmuziek-midi’s kan je dan een karaoke-feestje houden.

De zaak Younique-Key Music | Younique zet dergelijke midifiles in de markt:­ ‘the world’s leading producer of Standard Midi Files & MP3 backingtracks’. Dan is het niet leuk als iemand die files kopieert om er zelf een eigen handeltje in te beginnen. Dat is precies wat er gebeurde: een van de medewerkers van Key Music Rotterdam verkocht “in privé”, maar wel met kwitanties op briefpapier van Key Music, gekopieerde midi’s aan de klanten van Key Music. Younique kwam daar achter en sleurde Key Music voor de kortgedingrechter [red. IEF 15513].

Auteursrecht op midifiles? | Maar zit er dan auteursrecht op midifiles? Ik ken Younique uit een eerdere zaak en mijn mening daarover is niet veranderd: nee, geen auteursrecht. Auteursrecht ontstaat wanneer er sprake is van een “eigen oorspronkelijk karakter” en een “persoonlijk stempel van de maker”. Ontbreekt een van de twee, dan is er geen auteursrecht, besliste de Hoge Raad al in 1991. Met een “eigen oorspronkelijk karakter” wordt volgens de jurisprudentie bedoeld dat het werk niet is ontleend aan een ander werk. Met  “persoonlijk stempel van de maker” wordt volgens de jurisprudentie bedoeld dat er sprake moet zijn van creatieve keuzes. De midifiles die Younique aanbiedt op tmfonline.com betreffen songs van bekende artiesten. Zoals dat bij al dit soort midifiles gaat, beluistert de maker van de Younique midi-files het op een cd of andere geluidsdrager vastgelegde originele muziekstuk eerst per maat of per enkele maten, waarna hij met behulp van software de waargenomen muziek (per instrument) in een midi-file vastlegt. Omdat de maker van deze midi-files het origineel zo dicht mogelijk tracht te benaderen, missen de midi-files een eigen oorspronkelijk karakter, en is van creatieve keuzes ook al geen sprake. Op midifiles die op die manier zijn gemaakt, zit dan ook mijns inziens geen auteursrecht.

Midifile is een fonogram volgens de rechter | In de zaak tegen Key Music beriep Younique zich echter niet op het auteursrecht, maar op het feit dat een midifile een “fonogram” zou zijn (voor nu: een geluidopname). “Fonogramproducenten” (voor nu: muziekmaatschappijen) worden beschermd door de Wet op de Naburige Rechten. Maar is een midifile een fonogram? Volgens de rechter wel: “Weliswaar is bij een midi-file geen sprake van directe vastlegging van geluid als zodanig, maar uit de beschreven werkwijze volgt wel dat een en ander ten gronde niets anders is dan een techniek met behulp waarvan – net als bij traditionele vastlegging – (in casu door Younique Music) geluiden en/of melodieën op bepaalde wijze worden geregistreerd waardoor bij het inschakelen van de apparatuur met behulp waarvan de registratie is te horen, steeds dezelfde unieke samenstelling van geluiden en/of melodieën te beluisteren valt.”. Eind van het liedje was, dat Key Music snoeihard werd veroordeeld.

Argumenten waarom een midifile geen fonogram is | Mijns inziens is het oordeel van de rechter onjuist, om de volgende redenen. Een fonogram is volgens de wet “iedere opname van uitsluitend geluiden van een uitvoering of andere geluiden“. Een midifile is echter geen geluidsopname. Een midibestand bestaat volgens wikipedia uit “instructies om geluid te produceren”. Het bestand bevat dus niet het geluid zelf. Zoals ik deze column al begon: “bij oude ramsj-pc’s zette je het liefst het geluid zo zacht mogelijk, want beter dan “plieng ploing” klonk het niet”. Wikipedia: “Het nadeel van MIDI-files is dat de geluidskwaliteit afhankelijk is van de kwaliteit van de gebruikte synthesizer of pc-muziekkaart […] In feite is een MIDI-file een digitale variant van een draaiorgelboek.“.

Niemand zal beweren dat een draaiorgelboek een opname is. Waarom dat ineens anders zou zijn als het medium geen draaiorgel maar een pc of synthesizer is, ontgaat mij. Een midifile is dus geen fonogram en wordt dus door de wet niet als fonogram beschermd.

Moraal van dit verhaal | Dit is geen pleidooi om mensen het brood uit de mond te stoten. Wel een pleidooi om wettelijke monopolies zo beperkt mogelijk te houden: als iets niet creatief is, verdient het geen bijzondere bescherming en dus gelden de “gewone concurrentieregels”. Een rechter is ook maar een mens en hij is bij zijn beslissing afhankelijk van de door partijen aangedragen argumenten. Leg u dus niet zo maar neer bij een beslissing van een rechter, maar kijk of de rechter alle elementen heeft betrokken bij zijn beslissing, of dat partijen er een paar hebben laten liggen.

Jan Smolders

IEF 14163

Het wordt tijd voor Green Streaming

Anita Verheggen, 'Het wordt tijd voor Green Streaming', Sena Performers Magazine 3, 2014.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur
. Bart Wirtz is saxofonist, componist en presentator van het radioprogramma Dutch Jazz dat iedere dinsdagavond wordt uitgezonden op Sublime FM. Met zijn cd iDreamer won hij in 2012 de Edison Jazzism Publieksprijs. De door hem gecomponeerde track ‘Evolution of the Innocent’ werd ongeveer 300.000 maal gestreamd op Spotify. Wirtz verheugde zich op de inkomsten uit deze populaire track maar die vielen bitter tegen.

WAT HEEFT HET JE TOT NU TOE OPGEBRACHT?
‘Het auteursrechtelijke percentage is 0,00001137 cent per stream. Dus ik heb nu ongeveer € 3 ontvangen. En mijn label heeft tot nu toe 400 dollar aan digitale royalty’s ontvangen van Spotify. Daar krijg ik dan nog een deel van omdat ik een royalty percentage met hen heb afgesproken. Maar al met al is het te weinig. Als mijn track op de radio wordt uitgezonden ontvang ik een hoger bedrag. Het is een publiek geheim dat de grote platenmaatschappijen aandeelhouder van Spotify zijn. Ze hebben een soortgelijke deal met de paar concurrenten van Spotify. Zonder die majors is er geen streamingdienst mogelijk omdat zij het exclusieve recht hebben om dergelijke deals af te sluiten. En helaas brengt dat de musici bar weinig op.’

MAAR ALS DE CONSUMENTEN JOUW MUZIEK ILLEGAAL DOWNLOADEN VAN INTERNET ONTVANG JE HELEMAAL NIETS…
‘Ja, dat klopt natuurlijk en ik vind het systeem van zo’n streaming-dienst goed. Maar de consumenten die maandelijks € 10 betalen voor een abonnement op Spotify hebben het gevoel dat ze goed bezig zijn en zijn zich er niet van bewust dat musici maar zo’n klein deel van de opbrengst ontvangen. Wij moeten ervoor zorgen dat zij zich daarvan bewust worden en dat er wat aan die scheve verdeling van de inkomsten wordt gedaan.’

IN JE COLUMN VOOR HET NTB -MAGAZINE MUZIEKWERELD PLEIT JE VOOR EEN MUZIKANTVRIENDELIJK ALTERNATIEF VOOR SPOTIFY. HOE ZIET DAT ER UIT?
‘Er zou een Green Streaming-dienst moeten worden opgezet waarvoor consumenten iets meer betalen. In ruil daarvoor kunnen ze streams met een hogere geluidskwaliteit beluisteren en weten ze dat het grootste deel van de inkomsten terechtkomt bij de musici en labels die daadwerkelijk in de track hebben geïnvesteerd. Je kunt het vergelijken met een bedrijf als Green Choice dat duurzame energie levert tegen een iets hogere prijs. Je zou bijvoorbeeld alle jazz in een Green Stream kunnen aanbieden en eventueel per genre uitkeren. Als je producten bij een eco-supermarkt koopt betaal je ook meer, maar weet je dat je goed bezig bent. Zo zou het ook met streamingdiensten moeten gaan. Het wordt tijd dat er naast Spotify een andere winkel wordt geopend die de consumenten een muzikantvriendelijk alternatief biedt. Muzikanten steken vaak al hun spaargeld in het maken van een goede opname en lopen een groot financieel risico. Via Green Streaming geef je ze de mogelijkheid om op z’n minst uit de kosten te komen.’

IEF 14022

Het slavernijmodel als ideaalbeeld

Henk Westbroek, 'Het slavernijmodel als ideaalbeeld', Sena Performers Magazine, p. 27.
Bijdrage ingezonden door SENA Performers. Sena zamelt geld in dat bestemd is voor muzikanten. Omdat muzikanten ontzettend aardig zijn, vinden ze het goed dat Sena van hun geld festivals subsidieert die een te grote ambitie hebben om financieel quitte te kunnen spelen. Bevrijdingsfestivals bijvoorbeeld. Het idee achter die subsidies is dat die festivals leuk en leerzaam voor de bezoekers zijn en dat het meegenomen is dat ze werkgelegenheid voor muzikanten scheppen. Dat die festivals voor bezoekers gratis zijn, werd jarenlang als excuus gebruikt om de optredende artiesten helemaal niet of zwaar ondermaats te betalen. De wat bekendere bands moesten voor half geld of ietsje minder spelen omdat ze de kans kregen om voor een groot publiek op te treden en die bands die nog bekend moesten worden kregen helemaal niks omdat ze zich konden presenteren.

(...) Waarom het fatsoen om mensen die werk verrichten ook netjes te betalen ophoudt bij de muzikanten die voor de faam van
het festival of de zaal zorgen, is me een raadsel. Dat ze het voor een handvol droge rijst moeten doen wordt ook wel eens
goedgepraat met het argument dat de beste kunst gevoed wordt door honger. Alsof je van honger niet doodgaat.

Henk Westbroek

IEF 13100

SENA tevreden met uitspraak

Uit het persbericht: Op 2 oktober 2013 heeft de rechtbank Den Haag een uitspraak gedaan in de bodemprocedure Sena - Dance-eventorganisatoren [IEF 13096]. Hiermee is duidelijkheid ontstaan over de grondslag en de hoogte van de billijke vergoeding voor de openbaarmaking van muziek op dance-events. Door het vonnis zijn de organisatoren van dance-events verplicht tot het betalen van een billijke vergoeding aan Sena, de organisatie die de naburige rechten van artiesten en producenten vertegenwoordigt.

Tevreden met uitspraak
Markus Bos, algemeen directeur van Sena: "Jarenlang hebben Sena en de organisatoren geprobeerd om in goed overleg te komen tot een bepaling van de grondslag en hoogte van een billijke vergoeding voor de openbaarmaking van muziek op dance-events. Toen bleek dat partijen er gezamenlijk niet uit konden komen, heeft Sena middels een rechtszaak aan de rechtbank Den Haag gevraagd om te komen tot een vaststelling van een grondslag en vergoeding. Er bleek in deze helaas geen andere manier om uit de ontstane impasse te komen.

Wij zijn tevreden met de uitspraak in deze zaak, zeker voor zover het de toekomst betreft. De rechter heeft bevestigd dat een percentage van de recette de meest geëigende grondslag is om tot een billijke vergoeding te komen. Het percentage dat de rechter daarbij heeft vastgesteld is 1,5%. Dat vinden wij wel wat aan de magere kant. Bij een gemiddelde toegangsprijs van 50 euro komt de vastgestelde vergoeding dan uit op 0,75 euro per betalende bezoeker. Bij dance-events waar geen toegangsprijs wordt gevraagd moet 7,5 eurocent per bezoeker worden betaald.

Gezien het feit dat deze procedure jarenlang heeft geduurd, heeft de rechter ook een standpunt ingenomen ten aanzien van de voorbije jaren. Hij heeft geoordeeld dat de periode 2004-2013 dient te worden afgerekend op basis van het zogenaamde 'discothekentarief' zoals werd voorgesteld door de gemeenschappelijke dance-organisatoren. Omgerekend komt dat tarief uit op ruim 10 eurocent per bezoeker. Als gevolg van deze uitspraak zullen clubs en discotheken, wanneer zij dance-feesten organiseren waarvoor een toegangsprijs wordt berekend aan bezoekers, met ingang van 2014 ook 1,5% van de recette af gaan dragen aan Sena".

Bos vervolgt:

"De dancesector is jaarlijks goed voor ruim een half miljard euro*. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat grote dance-events in 2011 een economisch belang van 137 miljoen euro vertegenwoordigden, met een aandeel van 46 miljoen euro voor recettes. Het is niet meer dan rechtvaardig dat artiesten en producenten, wiens muziek een essentieel onderdeel van het succes van dance-evenementen vormt, hiervoor een eerlijke vergoeding wordt betaald. Gesteund door deze uitspraak kunnen wij hen nu gaan geven waar zij op grond van de Wet op de naburige rechten feitelijk recht op hebben: een vergoeding voor het openbaar gebruik van hun muziek. Wij gaan ervan uit dat de dance-eventorganisatoren de redelijkheid van deze grondslag en het tarief inzien en dat we op korte termijn tot definitieve overeenkomsten kunnen komen, om zodoende weer vooruit te kunnen kijken".

* Bron: ‘Dance-onomics: the economic significance of EDM in the Netherlands’, door EVAR Advisory Services uitgevoerd in opdracht van ADE, ID&T en Buma/Stemra, 2012.

IEF 12604

Wijziging Wet naburige rechten (nota nav verslag)

Wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de omzetting van Richtlijn (...) betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten; Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken II 2012/13, 33 329, nr. 5.
Naast de verlenging van de beschermingstermijn beoogt de richtlijn de instelling van een fonds waaruit sessiemuzikanten die bij de opname van een fonogram voor een eenmalig bedrag afstand van hun rechten hebben gedaan een aanvullende vergoeding kunnen ontvangen.

Voor de verlenging van de beschermingstermijn zijn door de Europese Commissie in elk geval twee redenen aangevoerd. De eerste is dat uitvoerende kunstenaars worden geconfronteerd met wat in de wijzigingsrichtlijn een inkomensgat wordt genoemd. Gedoeld wordt op de omstandigheid dat de uitvoerende kunstenaars bij de bestaande beschermingstermijn niet gedurende hun hele leven kunnen (mee)profiteren van de opbrengst die met hun uitvoering kan worden gegenereerd.

Uitvoerende kunstenaars beginnen hun carrière gewoonlijk op jonge leeftijd terwijl mensen steeds ouder worden. Daardoor neemt het aantal gevallen toe waarin bij het verstrijken van de bestaande beschermingstermijn van 50 jaar de uitvoerende kunstenaar nog in leven is. Doordat deze termijn verlengd wordt naar 70 jaar kan de uitvoerende kunstenaar gedurende een groter deel van zijn leven over een inkomstenbron beschikken, zo wordt in de richtlijn aangegeven. De tweede reden is dat het geld dat de fonogrammenproducenten in de verlengde termijn ontvangen kan worden besteed aan de ontwikkeling van nieuw talent.

Naast de verlenging van de beschermingstermijn beoogt de richtlijn de instelling van een fonds waaruit sessiemuzikanten die bij de opname van een fonogram voor een eenmalig bedrag afstand van hun rechten hebben gedaan een aanvullende vergoeding kunnen ontvangen. De gedachte waarop de instelling van dit fonds berust is dat dit ook de sessiemuzikanten die voor een eenmalig bedrag zijn afgekocht in de gelegenheid stelt mee te profiteren van de verlengde beschermingstermijn. Een belangrijk gedeelte van de door de leden van bovengenoemde fracties gestelde vragen heeft betrekking op dit fonds. Die vragen betreffen meer in het bijzonder het punt wanneer sessiemuzikanten recht hebben op een aanvullende vergoeding uit het fonds alsmede of actief moet worden gezocht naar sessiemuzikanten die recht hebben op een aanvullende vergoeding.

De wijzigingsrichtlijn stelt slechts dat een fonds moet worden ingesteld dat moet worden beheerd door een daartoe aangewezen rechtspersoon alsmede dat in dat fonds door de rechthebbenden tot de exploitatie van een fonogram ouder dan 50 jaar waaraan sessiemuzikanten hebben meegewerkt in de verlengde beschermingstermijn jaarlijks 20% van de met dat fonogram behaalde inkomsten moet worden gestort. Voor het overige bevat de wijzigingsrichtlijn geen regeling. Teneinde het fonds zo goed mogelijk uitvoerbaar te maken, is om informatie gevraagd aan SENA, het Platform Makers en de NVPI. Het Platform Makers is het samenwerkingsverband van belangen- en beroepsorganisaties van auteurs en uitvoerende kunstenaars. De NVPI is de branchevereniging van de entertainmentindustrie. Uit de verstrekte informatie volgt dat mede in het licht van de te vooralsnog te verwachten geringe instroom in het fonds een praktische benadering wenselijk is. Het lijkt aangewezen de belangrijkste elementen van die benadering uiteen te zetten alvorens toe te komen aan de beantwoording van de afzonderlijke vragen die door de betreffende leden zijn gesteld.

Inhoudsopgave:
1. Inleiding
2. Verlenging van de beschermingsduur en reikwijdte van de richtlijn
3. Aanvullende maatregelen
4. Beleidsruimte
5. Administratieve lasten en nalevingskosten
II Artikelen
Artikel 9b
Artikel 15g

IEF 12517

Muzikanten mogen op een houtje bijten, muzikantengages bereiken historisch dieptepunt

Erik Thijssen, 'Muzikanten mogen op een houtje bijten', SENA Performers Magazine 2013-2.

Erich at Artscape

Muzikantengages dreigen inmiddels een historisch dieptepunt te bereiken. Hoe valt hierin verandering te brengen? En kan Sena een bijdrage leveren? (...)

Anita Verheggen, lid van de Raad van Aangeslotenen , sectieafgevaardigde van de sectie uitvoerende kunstenaars: ‘Het kan niet zo zijn dat met dat geld louter technici en organisatoren volgens cao-schalen worden ingehuurd, terwijl musici voor minder dan de gangbare onkostenvergoeding staan te spelen. Maar dat is in de praktijk toch steeds meer de situatie waar musici mee geconfronteerd worden.´ (...) - ‘We denken aan gedifferentieerde minimumgages en willen daarnaast overleg gaan voeren met collega-CBO’s als Buma/Stemra en Norma. Zij spelen op eenzelfde manier een belangrijke rol om, juist nu de overheid zich als subsidiegever terugtrekt, een levend en innoverend live-circuit mogelijk te maken.’

Dat is misschien niet de primaire taak van een rechtenorganisatie, maar wel een belangrijke. Dankzij onder meer Sena en Buma/Stemra kunnen evenementen als Eurosonic Noorderslag, de Jazzdag, het Amsterdam Dance Event en veel kleinere festivals blijven bestaan. Dat is voor de ontwikkeling van de Nederlandse muziek en de Nederlandse muziekcultuur van enorm belang.

Dit is een bewerking van het volledige artikel van Anita Verheggen, 'Dure hobby? Muzikantengages bereiken historisch dieptepunt', in: Ntb - Muziekwereld 2012-4, via www.ntb.nl.

Als de huidige muzikantengages een graadmeter zijn voor de toekomst van het vak, moeten we professionele performers straks met een lantarentje zoeken. De gages zakken naarmate het economische klimaat verder verslechtert. Maar wat is eigenlijk een redelijke gage? En is dat in deze tijden nog haalbaar? Zijn musici vooral bezig met een dure hobby of zit er nog muziek in een professionele toekomst?
IEF 12161

Enerzijds Anderzijds in Sena Performers Magazine

Enerzijds - Anderzijds, Sena Performers Magazine 2012, nr. 4, p. 10-11.

Auteursrechthandhaving. Komende vrijdag (21 december) verschijnt het nieuwe Sena Performers Magazine (nr 4, 2012), waarin onder meer bijgaande aflevering van de rubriek Enerzijds-Anderzijds verschijnt waarin Paul Solleveld (als voorzitter van Platform Creatieve Media Industrie) en Ot van Daalen (directeur Bits of Freedom) naast elkaar dezelfde vier vragen beantwoorden.

Handhaving van onder meer het auteursrecht en naburig recht op het internet is een veelbesproken onderwerp. Hoe worden de belangen van rechthebbenden en consumenten het beste gediend? En is de tegenstelling tussen die belangen wel zo groot? Beide partijen hebben immers belang bij een goed legaal aanbod en bij goede toegankelijkheid van beschermde werken. In het handhavingsvraagstuk lijkt het evenwicht tussen de verschillende belangen vooralsnog het moeilijkst te vinden. Uitgangspunt van de Nederlandse aanpak, door Stichting BREIN, is om bij de handhaving niet de gebruikers van illegale content aan te pakken, maar de illegale websites. Over de vereiste wettelijke middelen bestaat veel discussie. Vier vragen daarover aan Ot van Dalen van Bits of Freedom en Paul Solleveld, voorzitter van het Platform Creatieve Media Industrie, het samenwerkingsverband van uitgevers en producenten.

De vier vragen:

➊ Een auteursrecht online moet de rechten van auteurs, artiesten en producenten, en de privacy en rechten van consumenten beschermen. Controle van rechtengebruik en het volgen van datastromen zijn erg controversieel. Maar dat is wel wenselijk als een vergoeding wordt betaald voor het gebruik van werken. Is een auteursrecht denkbaar dat beide belangen beschermt?

➋ BREIN richt zich in beginsel louter op illegale websites en websites die illegaal aanbod faciliteren. In het uiterste geval kan, zo bleek in The Pirate Bay procedure een website, die vanuit het buitenland zijn activiteiten (ondanks gerechtelijke uitspraken) blijft voortzetten, op last van de rechter geblokkeerd worden. Is dit een redelijke (uiterste) maatregel of wordt met het blokkeren van websites een stap te ver gezet?

➌ Om een krachtiger wettelijke handhaving mogelijk te maken, wordt door de politiek en de overheid vaak voldoende legaal aanbod verlangd. Andersom wordt wel gesteld dat legaal aanbod zich pas goed zal kunnen ontwikkelen als sprake is van effectieve(re) handhaving. In hoeverre is er inmiddels sprake van voldoende legaal aanbod? En kan legaal aanbod zich wel (verder) ontwikkelen zonder dat het illegale aanbod wordt bestreden? Kan handhaving überhaupt ooit wel effectief en aanvaardbaar zijn, zolang het online legale aanbod van bijvoorbeeld films en boeken niet compleet is?

➍ De muziekbonden Ntb en FNV KIEM hebben samen met de Consumentenbond voorgesteld een nieuw evenwicht in het online auteursrecht aan te brengen: zij pleiten ervoor om zowel het commerciële aanbod voor on demand streaming diensten, als het peer-to-peergebruik te legaliseren door (naar model van bijvoorbeeld de Sena-rechten offline en de thuiskopieregeling) collectieve vergoedingssystemen in te voeren. Is dit een goede oplossing?

IEF 12007

Vragen over duurverlenging naburige rechten, afgekochte sessiemuzikanten, remastering en lastenverzwaring

Verslag van de wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de omzetting van Richtlijn 2011/77/EU van het Europees Parlement en de Europese Raad van 27 september 2011 tot wijziging van de Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en bepaalde naburige rechten, Kamerstukken II 2012-2012, 33 329, nr. 4.

Een verslag met de volgende inhoudsopgave:

I. ALGEMEEN
1. Inleiding
2. Verlenging van de beschermingsduur en reikwijdte richtlijn
3. Aanvullende maatregelen
4. Beleidsruimte
5. Administratieve lasten en nalevingskosten
II. Artikelen

PVV en CDA-fracties vragen zich af: De sessiemuzikanten zijn toch juist afgekocht? Hoe denkt de regering dat gerechtigde sessiemuzikanten kunnen worden gevonden, nu zij 50 jaar geleden zijn afgekocht? Als platenmaatschappijen in het vervolg voor de periode van 50 jaar van ieder fonogram moeten bijhouden welke sessiemuzikanten daaraan hebben meegewerkt, leidt dit dan niet tot een onwenselijke lastenverzwaring?

De fracties van de VVD, PvdA, PVV en CDA stellen soortgelijke vragen: Betekent remastering of remixing naar het oordeel van de regering dat een nieuw beschermd fonogram ontstaat? Zo ja, hoe kan worden vastgesteld welke versie van een product (oorspronkelijk of geremastered) geëxploiteerd wordt?

Artikel 15g VVD-fractie:

Brengt de aanwijzing ook geen extra administratieve lasten met zich mee voor SENA? Mocht de aanwijzing wel extra lasten meebrengen, hoe gaat SENA dat dan bekostigen?

Hoe verhoudt dit wetsvoorstel zich tot het amendement dat ziet op één factuur voor ondernemers uit hoofde van alle collectieve beheersorganisaties (Kamerstuk 31766, nr. 20)?

Mag SENA er vanuit gaan dat het fonds uitsluitend ziet op voor commerciële doeleinden uitgebrachte fonogrammen? Is het inderdaad de bedoeling dat ook Amerikaanse artiesten een aanspraak kunnen doen op het fonds?

Hoe denkt de regering dat de gerechtigde sessiemuzikanten kunnen worden gevonden, nu deze 50 jaar geleden zijn afgekocht? Hoe ziet de regering in dit kader artikel 15g, derde lid, dat een platenmaatschappij mogelijk met een onmogelijke taak opzadelt?

Denkt de regering niet dat hierdoor, in tegenstelling tot wat in de memorie van toelichting wordt gesteld, een onwenselijke lastenverzwaring ontstaat, als het al mogelijk is de deelname van de betreffende sessiemuzikanten te achterhalen?

IEF 11822

Op weg naar een naburig recht voor persproducenten in Duitsland en Frankrijk?

Sandrien Mampaey, Op weg naar een naburig recht voor persproducenten in Duitsland en Frankrijk?, Vlaamsenieuwsmedia.be oktober 2012.

Een bijdrage van Sandrien Mampaey, Vlaamse Nieuwsmedia.

Op 29 augustus 2012 keurde het Duitse Bundeskabinett de zevende wet tot herziening van de Duitse auteurswet, dat voorziet in een naburig recht voor persproducenten, goed. Deze tekst [link] geeft, naar analogie van de regeling die al jaren geldt voor audiovisuele producenten, aan persproducenten een gelijkaardige bescherming voor de investeringen in hun content. Content die in een digitale omgeving dagelijks ontelbare keren wordt hergebruikt door aggregatoren die hun business model baseren op het reproduceren van andermans materiaal.

De tekst stelt een naburig recht in voor de producent van een persproduct waardoor die zich een exclusief recht om zijn persproduct of delen ervan (bv. snippets) publiek mee te delen voor commerciële doeleinden ziet toegekend. De publieke mededeling ervan is toegelaten in zoverre het niet gebeurt door commerciële zoekmotoren of aggregatoren. De geboden bescherming geldt dus enkel ten aanzien van systematische vormen van toegangverlening tot gepubliceerd materiaal door zoekmachines of aggregatoren en geldt niet voor bloggers, bedrijven, verenigingen of andere privégebruikers. Wanneer deze wet in werking zou treden, dienen zoekmotoren en aggregatoren een licentie aan te gaan voor het hergebruik van deze perscontent.

Deze tekst zal de komende maanden verder worden besproken in de Bundestag en Bundesrat.

In Frankrijk hebben de Franse persuitgevers een gelijkaardig voorstel klaar. Zij engageren zich om afstand te doen van hun recht om de indexering van hun content door zoekmotoren te verbieden. Ratio legis hiervoor is dat de uitgevers de toegang tot informatie immers niet willen belemmeren. Wel dient hun content te worden opgewaardeerd. Ze vragen als tegenprestatie de invoering van een naburig recht hetgeen hen moet toelaten bij zoekmotoren een billijke vergoeding te innen telkens wanneer hun content geïndexeerd wordt. Het tekstvoorstel voorziet in de oprichting van een paritaire commissie waarin zowel persuitgevers als zoekmotoren zetelen. De Commissie dient geleid te worden door een voorzitter aangeduid door de regering en een beheersvennootschap zal instaan voor de verdeling van de geïnde sommen onder de verschillende kranten.

De door het Bundeskabinett goedgekeurde tekst vindt u hier.Lees het gehele bericht hier.