Beschuit met merkjes
Het nieuwe prinsesje heet Alexia Juliana Marcella Laurentien. Het wachten is nu op de eerste column van Bas Kist over de merkenrechtelijke implicaties van deze namen. (En ja, prinsesalexia.nl is al vastgelegd).
Het nieuwe prinsesje heet Alexia Juliana Marcella Laurentien. Het wachten is nu op de eerste column van Bas Kist over de merkenrechtelijke implicaties van deze namen. (En ja, prinsesalexia.nl is al vastgelegd).
Annotatie Jan Kabel/Laura Fresco bij Vzngr. Rb. Amsterdam 13 januari 2005 (McDonald's / Burger King), IER, 2005-3, p. 194-199. Interessante noot over het begrip 'Advertising Property', overgewaaid uit de VS, wat zoveel wil zeggen als alles waaraan een adverteerder herkend kan worden en wat een adverteerder daarom graag zou willen beschermen. Zou willen, want tussen droom en daad staan nog altijd wetten in de weg, en praktische bezwaren. In het besproken vonnis moet eiser McDonald's weliswaar uiteindelijk aan het langste eind, maar moet daarvoor wel veel incasseren.
"Zogenaamde Advertising Properties worden hier tegen belachelijk maken beschermd. Het gaat hier niet om een parodie (in de heel ruime zin van het woord) op een merk, omdat er volgens dit vonnis geen sprake is van gebruik van het merk zoals het is gedeponeerd. Wat wel zichtbaar is van de advertising property van McDonald's, is de standaarduitrusting van een clown en die is als zodanig niet voor merkenrechtelijke bescherming vatbaar. Een uitdrukkelijke parodie-exceptie is ook vreemd aan het merkenrecht, zeker als het, zoals hier, om een parodie in commerciële verhoudingen gaat." Lees annotatie hier.
Waarschuwing voor IE-juristen die de vakantie willen benutten om hun vitrine met nepartikelen aan te vullen: een 60-jarige Deense toerist heeft in Italië een boete van 10.000 euro opgelegd gekregen, nadat ze voor tien euro een nagemaakte zonnebril van een exclusief merk had gekocht bij een straatventer in het plaatsje Ventimille. Ook andere (Italiaanse) toeristen zouden zijn beboet.
De Italiaanse regering hoopt met aangescherpte wetten en hoge boetes de verkoop van nepmerkartikelen terug te dringen. Of dit zero tolerance beleid alleen voor toeristen geldt en welk merk het betrof vermeldt het bericht niet. Wanneer binnen twee maanden wordt betaald, hoeft overigens slechts een derde van de boete te worden overgemaakt.
Arrest GvEA, 22 juni 2005, zaak T-34/04. Plus / OHIM - Bälz en Hiller (Turkish Power). Plus Warenhandelsgesellschaft mbH gebruikt het woordmerk POWER voor tabak e.d. Zij stelde oppostitie in tegen het woord- en beeldmerk Turkish Power dat eveneens gebruikt wordt voor de waren in klasse 34 (tobacco, smokers' articles and matches). Tussen de woorden "Turkish" en "Power" is een leeuwenkop afgebeeld.
Het GvEA bevestigt het oordeel van het Second Board of Appeal dat als volgt luidde:
"the verbal element ‘Turkish’ of the sign sought and its figurative element, which consists of a lion’s head, could not be overlooked and that, even if the lion’s head alluded to the idea of strength, it was not a straightforward transposition of that idea. Moreover, the Second Board of Appeal stated that the element ‘Turkish’ could not be neglected either as it was important at a visual and aural level and that the overall meaning of the terms ‘Turkish power’ differed from that of the term ‘power’."
In de beoordeling of er sprake van verwarringsgevaar tussen beide merken aanwezig is, oordeelt het GvEA negatief:
The earlier national mark is a word mark, whilst the competing sign is covered by an application for registration as a figurative Community mark made up of the two terms ‘Turkish’ and ‘power’ separated by a roaring lion’s head with an elaborate mane. (rov 49); On account of its central position, this figurative element gives the sign sought a visual structure which is completely different from that of the earlier national mark. (rov 53) Nevertheless, the figurative element showing the lion’s head is, by virtue of its abovementioned characteristics, of such a kind as to neutralise, to a great extent, the relative conceptual similarity of the two conflicting signs arising from their common component ‘power’. (rov 62)
Het verweer dat het element "Power " het dominante bestanddeel in "Turkish Power" zou vormen wordt eveneens verworpen door het GveA:
It is not therefore evident that the element ‘power’ constitutes the dominant component of the sign sought, as maintained by the applicant, nor that it determines the overall impression given by the latter to the point that there is a clear likelihood of confusion on the part of the relevant German public. (rov 71)
Maar daar is de ChristenUnie niet blij mee. Haar wetenschappelijk bureau brengt onder deze naam boeken en commentaren uit en wenst niet met het 'gedachtengoed' van Nawijn geassocieerd te worden. (Overigens terzijde: kan er niet een ander woord voor 'gedachtengoed' gebruikt worden, en dit woord worden voorbehouden aan het werk van echte filosofen?)
Interessante kwestie voor IE-juristen uiteraard. Want waar baseren zowel de Rijksvoorlichtingsdienst als de ChristenUnie hun bezwaren op? Een blik in de merkenregisters leert dat zowel Willem als Marnix niet als merk zijn geregistreerd. Zouden de namen als merken in strijd zijn met de de openbare orde? Gebrek aan onderscheidend vermogen? De Rijksvoorlichtingsdienst kan zich waarschijnlijk beroepen op 6:162 BW aangezien gebruik van een andermans geslachtsnaam onder omstandigheden een onrechtmatige daad oplevert (Hagemans: Tekst&Commentaar IE). Maar de ChristenUnie dan? En hebben dode mensen ook nog rechten? Wie het weet mag het zeggen...
De motivatie van de rechter is, zeker in de V.S. waar sport min of meer gelijk staat aan commercie, op z'n zachtst gezegd opvallend: "We hold that, as a general rule, a person’s image or likeness cannot function as a trademark," Judge James Graham wrote in the majority opinion. "ETW (de agent van Woods, red.) asks us, in effect, to constitute Woods himself as a walking, talking trademark." Lees hier meer.
Kamerstukken 30 148, nr. 1: Brief van de minister van buitenlandse zaken betreffende het BVIE (merken en tekeningen of modellen), met Protocol; ’s-Gravenhage, 25 februari 2005 (Trb. 2005, 96). Den Haag, 2 juni 2005. Publ. 16 juni 2005.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u mededelen dat artikel 5.5 van het bovengenoemde verdrag vanaf 25 februari 2005 voorlopig wordt toegepast. De tekst van het verdrag gaat u hierbij toe. Nadat het advies van de Raad van State zal zijn ingewonnen, zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden overgelegd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot
Noordzee FM gaat,Q-Music heten, net als de Vlaamse zusterzender van de nieuwe eigenaar. Als het aan Q-Dance, organisator van dancefeesten, ligt gaat de naamswijziging alleen niet door. Directeur Wouter Tavecchio van Q-dance komt met een aardig argument, maar vergeet dat we allemaal Beneluxers zijn: "Wij wilden met Q-Dance de Belgische markt op, maar de Vlaamse Media Maatschappij, moederbedrijf van Q-Music, maakte onlangs bezwaar bij het Benelux Merkenbureau omdat de namen te veel op elkaar zouden lijken. Als zij met hun naam de Nederlandse markt op willen, zullen wij daar ook een probleem van maken." Volgens onze advocaten hebben wij hier een sterke case. (Adformatie)