Auteursrecht  

IEF 11213

Niet het internet, maar het auteursrecht is het probleem

Een bijdrage van de Piratenpartij in reactie op SOS Internet  [IEF 11206].

Het internet is een netwerk gebaseerd op het principe dat men van ieder willekeurig punt naar een ander willekeurig punt verbonden, en ook doorverbonden, kan worden. Dat het destructief voor het netwerk is om in een dergelijk netwerk de route naar een eindbestemming te verbieden is evident, zoals Steunfonds Open en Stabiel internet (SoS) recentelijk ook aangaf in een artikel in de Volkskrant van donderdag j.l. [ook ingezonden IEF 11206].

Het jagen op een eindbestemming in dit netwerk is eveneens onbegonnen werk, maar het staat stichting BREIN natuurlijk wel vrij om te doen. Wel dient hierbij de notitie gemaakt te worden, dat deze eindpunten zich dan dus verplaatsen naar het buitenland, naar gebieden waar BREIN en haar internationale zusterorganisaties geen jurisdictie hebben. Deze landen krijgen vervolgens de innovatie die deze platformen met zich meebrengen. De westerse wereld schiet zichzelf hiermee gerechtelijk in de voet.

Dit is een breder probleem wat zich onder het gehele zogenaamde ‘intellectueel eigendom’ voordoet. De wetgever geeft met deze wetten een monopoliepositie uit handen die bij de rechter afgedwongen kan worden. Evenwel voorziet deze wet er niet in dat deze monopoliepositie misbruikt kan worden. Of we kijken naar BREIN, die met deze wet in de hand de digitale markt neerschutterd, of de patentoorlogen van telefoonproducenten. Deze rechten zijn geworden tot een wapen om de dominante marktpositie via de rechter af te dwingen.

Het beeld van massale verliezen door ‘piraterij’, dat door BREIN wordt geschetst, is dan ook apert onjuist. Vele onderzoeken hebben al uitgewezen dat piraterij geen schade toebrengt aan de culturele markt als geheel. Mensen hebben een bepaald budget voor culturele uitgaven, en de vraag is slechts waar dit geld aan uitgegeven wordt. Een tussenpersonen-industrie die haar plaats in de waardeketen slechts bij de rechter kan opeisen heeft geen bestaansrecht. Eens te meer omdat ze daarmee een deel van dat culturele budget op eist, wat nu dus niet naar artiesten zelf gaat. De gemiddelde artiest is er sinds het begin van al dat downloaden dan ook immens, en aantoonbaar, op vooruit gegaan.

Het idee van de ‘digitale flitspaal’, zoals geopperd door SoS internet, brengt verder ernstige risico’s met zich mee. Dit is een zeer verregaande vorm van controle. Deze controle schendt de privacy van de gebruikers, daar het geen openbare snelweg controleert maar de in beginsel private communicatie tussen mensen. Ook criminaliseert het de gebruiker, er ontstaat een omgekeerde bewijslast. Omdat u mogelijk wat upload wat onder het huidig auteursrecht niet mag, wordt alles op voorhand gecontroleerd. Dit is natuurlijk ontoelaatbaar, dit is big brother ten voeten uit!

Uit de woorden van stichting BREIN van in het proces tegen de overige providers valt op te maken dat zij ook dit soort ingrepen niet zal schuwen, zo ze ermee weg komt. Ook betekend dit dat ze de individuele gebruikers op deze wijze zouden willen aanpakken. Hiermee komen ze terug op een eerdere belofte dat het niet ging om de individuele gebruiker, maar om de grote aanbieders. Een individuele aanpak met draconische boetes als gevolg kan dus binnenkort ook in Nederland werkelijkheid worden. Het ‘sluitstuk’ van BREIN’s aanpak was providers TPB af te laten sluiten, en is nu volgens BREIN nog slechts het begin.

De oplossing van SoS negeert daarmee dat het afdwingen van auteursrechten in de digitale omgeving niet slechts snijdt met iedere notie van netwerkneutraliteit, maar nog veel belangrijker, met een grote greep uit de fundamentele mensenrechten. Dit opdat een overbodige industrie de wetten van de vrije markt kan overleven met een corporatistische repressie die zijn weerga niet kent. Het echte probleem ligt niet bij het downloaden, of onze burgerrechten, maar bij het huidige auteursrecht. Het huidige auteursrecht is een opgelapt relikwie uit 1912 en niet meer van deze tijd. De enige oplossing voor de huidige situatie is een radicale hervorming van het auteursrecht, waarin het delen en creëren van kennis en cultuur wordt gestimuleerd en niet wordt belemmerd.

MVG,

Piratenpartij Nederland

IEF 11212

Overzicht ontwerpverdragen, voortgangsoverzicht EU dossier

Overzicht van ontwerp-verdragen (verdragen in voorbereiding)
Peildatum 31 maart 2012

- Besluit van de Raad van de EU houdende toekenning aan het Hof van Justitie van de EG van de bevoegdheid uitspraak te doen in geschillen betreffende het gemeenschapsoctrooi EU (Europese Unie) REF: 010891 (hier)
- Gemeenschappelijke rechtsgang; protocol EOO (Europese Octrooi Organisatie) REF: 010191
- Harmonisatie van materieel octrooirecht WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010282
- Overeenkomst tegen handel in namaakproducten; Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) REF: 012520
- Rechten van omroeporganisaties WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom) REF: 010606
- Verdrag inzake bescherming audiovisuele voorstellingen WIPO (Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom), Partijen bij verdrag REF: 012749
- Protocol inzake illegale handel in tabaksproducten WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) REF: 012149
Overzicht van ontwerp-verdragen , Bijlage bij kamerstukken II 23 530, nr. 93.
Voortgangsoverzicht EU dossiers
Auteursrecht, intellectueel eigendom, interne markt en digitale agenda

- Richtlijn Collectief rechtenbeheer: Muziekrechten - onlinemuziek (auteursrecht) Verwacht in 2012 Algemene regels en transparantie die gelden voor alle auteursrechtenorganisaties en specifieke regels voor licentiëring van onlinemuziek, om de digitale markt te stimuleren en meer grensoverschrijdende diensten aan te bieden aan klanten in de hele EU.

- Billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht) Verwacht in 2013
Bepalen dat regelingen voor billijke compensatie in het kader van de richtlijn zodanig functioneren dat rechthebbenden de verschuldigde inkomsten ontvangen zonder dat het functioneren van de interne markt voor elektronische media en uitrusting daardoor wordt belemmerd.

- Herziening van de verordening inzake het Gemeenschapsmerk en van de richtlijn betreffende de aanpasssing van het nationale merkenrecht Verwacht in 2012
Het doel is de EU-verordening en de EU-richtlijn, waar passend, te verbeteren, te stroomlijnen en te moderniseren en nauwere samenwerking tot stand te brengen tussen het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt (BHIM) en de merkenbureaus in de lidstaten, zodat het handelsmerkenstelsel in Europa als geheel effectiever, efficineter en samenhangender wordt.

- Handhaving van intellectuele eigendomsrechten Verwacht in 2012
De hoofddoelstelling zou zijn Richtlijn (2004/48/EG) aan te passen aan de uitdagingen van vandaag om ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten in de EU daadwerkelijk en eenvormig kunnen worden beschermd, met name in een digitale omgeving.

- Online-gokken in de interne markt Verwacht in 2012
Mededeling als follow-up van het groenboek "Online-gokken in de interne markt" over het naast elkaar bestaan van nationale toezichtsmodellen en initiatieven op nationaal en EU-niveau.

- e-Justitie Verwacht in 2012
Dit initiatief zal e-Justitie-project versterken als instrument om groei en rechtszekerheid op de interne markt te bevorderen.

- Voorstel voor een richtlijn inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (auteursrecht)  COM (2011) 289 
Behandeling in Raadswerkgroep, EP Het voorstel beoogt harmonisatie van de omgang met verweesde werken bij digitalisering en online beschikbaarstelling van auteursrechtelijk beschermde werken (tekst, beeld en audiovisueel) door bibliotheken, educatieve instellingen, archieven, musea en publieke omroepen. Verweesde werken zijn werken waarvan de rechthebbende niet bekend of niet te traceren is.

Voortgangsoverzicht EU dossiers Veiligheid, Justitie, Asiel en Migratie , bijlage kamerstukken II 32 317, nr. 116.

IEF 11206

Geen IP-blokkades maar digitale flitspalen (opinie)

Een bijdrage van SOS Internet.

SOS Internet vindt dat de rechter geen blokkade van The Pirate Bay moet opleggen aan KPN, Tele2, UPC en T-Mobile. Een blokkade helpt niet. Een "digitale flitspaal" voor auteursrechtenschenders wel.

Een digitale flitspaal is een veel betere oplossing tegen het uploaden van films dan het blokkeren van The Pirate Bay. De initiatiefnemers van Steunfonds Open en Stabiel Internet roepen op de blokkade donderdag in de rechtszaal niet uit te breiden naar alle grote ISPs.

Ad-hoc blokkades
Sinds 1 februari moeten de Internetproviders Ziggo en XS4ALL van de rechter The Pirate Bay blokkeren en heeft de stichting BREIN een carte-blanche om de blokkadelijst aan te vullen in een, naar het zich inmiddels laat aanzien, eindeloos kat-en-muis spel [red. IEF 10763].

Zulke ad-hoc blokkades bij de providers zijn erg riskant voor het stabiel functioneren van Internet. In Denemarken bestaat al enige tijd zo'n blokkadesysteem. Eind februari werd op de verkeerde knop gedrukt en gingen er 8000 sites uit de lucht, waaronder zoekmachines, sociale netwerken en belangrijke publieke informatiebronnen. Straks zitten wij; de gebruikers, bedrijven en de BV Nederland met de brokken.

Een blokkade helpt niet tegen auteursrechtinbreuk met filesharing-programma's. BREIN stelde van wel en de rechter gaf BREIN het voordeel van de twijfel. De effectiviteit was in Nederland niet aantoonbaar voordat deze blokkade in werking trad. Met een nu herhaalde meting wel. Afgelopen vrijdag is door de Universiteit van Amsterdam bekend gemaakt dat er geen significante daling is gevonden door de blokkades bij Ziggo en XS4ALL. Blokkeren blijkt inderdaad nutteloos.

Aanpakken bij de bron
BREIN wil deze blokkade uitbreiden naar alle grote ISPs en voert op 19 april een Kort Geding. Een belangrijk argument van BREIN is dat een blokkade bij de Internetproviders het laatste redmiddel is voor auteursrechthebbenden en daarmee proportioneel.

Dit verrast. Werkelijk iedereen is het erover eens dat blokkeren (of beter nog, verwijderen) bij de bron de beste maatregel is. Maar met het blokkeren van The Pirate Bay wordt auteursrechtinbreuk niet verminderd, want de verwijsindex die ze tonen is zelf niet de bron van de inbreuk. En er bestaan wel degelijk andere doelgerichte alternatieven.

Bij het gebruik van fileshare-software wordt de daadwerkelijk inbreuk gepleegd door de eindgebruikers zelf: zij zijn het zelf die via hun upload het materiaal aanbieden. Stoppen van auteursrechtinbreuk is alleen mogelijk als eindgebruikers meewerken. Óf vrijwillig, door alleen gebruik te maken van legale diensten, òf onvrijwillig, door bestraft te worden voor gebruik van niet-legale alternatieven. We snappen natuurlijk best dat tot nu toe zowel politici als auteursrechthebbenden er niet happig op zijn hun kiezers en klanten aan te pakken. Maar dat is echt het enige dat werkelijk effect heeft. Ons collectieve struisvogelgedrag moet stoppen in het belang van een open en stabiel internet!

Het aanpakken bij de bron kan: we schetsen een aantal mogelijkheden uit vele. Door te combineren wordt het nog doelgerichter.

De digitale flitspaal
UvA onderzoekers hebben meet-software vrij beschikbaar gesteld die met grote regelmaat "foto's" kan maken van de situatie rond uitwisselingsverkeer op het Nederlandse internet. De software kijkt alleen naar degenen die daadwerkelijk betrokken zijn bij uploaden en vermijdt daarmee overige internetters onder constante bewaking te zetten. Dit kan goed gebruikt worden om "veelplegers" op te sporen, zonder ongewenste neveneffecten op privacy en communicatievrijheid.

Daarmee is in feite een "Digitale Flitspaal" ontstaan. Zoals boetes voor snelheidsovertredingen op de deurmat belanden via de Kentekenregistratie zouden ook boetes voor uploaders uitgedeeld kunnen worden. Iedere internetverbinding heeft namelijk zijn eigen "kenteken", het Internetadres. Internetproviders zijn wettelijk verplicht die te registreren bij het CIOT, een centrale overheidsdatabank die de Internetadressen koppelt aan naam, adres en woonplaatsgegevens. Daarmee is in analogie met de "wet Mulder" voor snelheidsovertredingen een transparant en controleerbaar boete-incassosysteem op te zetten voor auteursrechtinbreuk.

Downloadheffing
Daarnaast kan een systeem opgezet worden, waarbij een gebruiker die veelvuldig auteursrechtinbreuk pleegt eerst een waarschuwing krijgt per e-mail, voordat daadwerkelijk tot individuele (boete)heffing overgegaan wordt. Vergelijk het met de waarschuwingen voor flitspalen op een TomTom. De internetprovider vervult hierbij zijn normale rol van doorgeefluik, waarbij hij als extra voorziening de identiteit van zijn klanten afschermt.

Tot slot kan de invoering van een downloadheffing overwogen worden. Oftewel: legalisatie van digitaal kopiëren op beperkte schaal in huiselijke kring, als uitbreiding van de thuis-kopieerheffing. Een bedrag, afhankelijk van de aard en capaciteit van de internetverbinding, zoals wegenbelasting. Het totaalbedrag wordt vervolgens op de gebruikelijke wijze via auteursrechtenorganisaties verdeeld onder de rechthebbenden.

Riskante neveneffecten
De nu opgeëiste blokkades als "last resort" bestempelen gaat veel te ver: het blijkt niet effectief, er zijn riskante neveneffecten en er zijn betere alternatieven. Maar ook het downloadverbod van Staatssecretaris Teeven sneuvelde in de Tweede Kamer. Stagnatie en onnodige juridische clashes domineren. Steunfonds Open en Stabiel Internet zal daarom een publiek debat organiseren waarin alle betrokkenen, internetproviders, auteursrechthebbenden, maar nu ook de gebruikers, bedrijven, politiek en overheid samen tot een afgewogen en beheersbaar systeem kunnen komen, dat maximaal recht doet aan alle belangen.

Marleen Stikker, Jasper Koolhaas, Simon Hania en Hendrik Rood zijn initiatiefnemers van het SOS Internet.

IEF 11204

Luisterboeken (arrest)

HvJ EU 19 april 2012, zaak C-461/10 (Bonnier Audio e.a) - dossier

illustratie link bibliotheekoosterwolde

Prejudiciële vragen Högsta domstol, Zweden.

Zie eerdere conclusie AG, IEF 10510. Verkorte vraag: Wanneer moet ISP NAW-gegevens verschaffen van inbreukmaker?

HvJ EU verklaart voor recht:

Richtlijn 2006/24/EG [gegevensbewaring] moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan de toepassing van een op artikel 8 van [handhavings]richtlijn 2004/48/EG gebaseerde nationale wettelijke regeling volgens welke een internetprovider met het oog op de identificatie van een internetabonnee of -gebruiker kan worden gelast aan een auteursrechthouder of diens vertegenwoordiger informatie te verstrekken over de abonnee aan wie de internetprovider het IP-adres (Internet Protocol) heeft toegewezen dat is gebruikt om inbreuk te maken op dit auteursrecht, aangezien een dergelijke wettelijke regeling buiten de werkingssfeer ratione materiae van richtlijn 2006/24 valt.

De omstandigheid dat de betrokken lidstaat richtlijn 2006/24 nog niet in nationaal recht heeft omgezet ofschoon de termijn daarvoor is verstreken, is in het hoofdgeding irrelevant.

Richtlijn 2002/58/EG [privacy en elektronische communicatie] en richtlijn 2004/48 moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling als die in het hoofdgeding, voor zover deze regeling de nationale rechterlijke instantie waarbij door een persoon met procesbevoegdheid een verzoek om een bevel tot mededeling van persoonsgegevens is ingediend, in staat stelt om de in het geding zijnde tegengestelde belangen af te wegen op basis van de concrete omstandigheden van de zaak en daarbij terdege rekening te houden met de uit het evenredigheidsbeginsel voortvloeiende vereisten.

Vraag: Staat richtlijn 2006/24/EG [... gegevensbewaring] van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronischecommunicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (richtlijn bewaring van gegevens), inzonderheid de artikelen 3, 4, 5 en 11 daarvan, in de weg aan de toepassing van een op artikel 8 van [handhavings]richtlijn 2004/48/EG gebaseerde nationale bepaling volgens welke in een civielrechtelijke procedure een internetprovider met het oog op de identificatie van een abonnee kan worden gelast aan een auteursrechthouder of diens vertegenwoordiger informatie te verstrekken over de abonnee aan wie de internetprovider het IP-adres heeft toegewezen dat is gebruikt om inbreuk te maken op het auteursrecht, wanneer de verzoeker een duidelijk bewijs van de inbreuk op een bepaald auteursrecht heeft overgelegd en die maatregel in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel?

Heeft de omstandigheid dat de lidstaat de richtlijn bewaring van gegevens nog niet in nationaal recht heeft omgezet ofschoon de termijn daarvoor is verstreken, invloed op het antwoord op vraag 1?

Op andere blogs:
Bits of Freedom (Beperkt gebruik gegevens bewaarplicht blijkt loze belofte)
DomJur
Future of copyright (ECJ clarifies the law on access to retained data for IP enforcement purposes)
SOLV (Bewaarplicht ISP's en handhaving IE-rechten)

IEF 11203

Spelconcept professioneel doorontwikkeld tot Jenga

Rechtbank 's-Gravenhage 18 april 2012, LJN BW3624, HA ZA 08-1020 (Inspirion tegen Pokonobe, Hasbro en MB International)

Auteursrecht op spelconcept (met oudere variant). Komt het Jenga-spel voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking? Ja.

Het spelidee an sich is van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. De uitwerking van het spelconcept van het behendigheidsspel kan auteursrechtelijke bescherming genieten. In dit geval is gekozen voor houten blokken als elementen om een stabiele, hoge, vierkante constructie te bouwen met drie elementen per etage, waarbij spelers steeds elementen uit de constructie moeten verwijderen en die ook op de toren moeten plaatsen, waardoor deze meer instabiel wordt.

Hierin zit ook de behendigheidsfactor van het spel. Gelet op de verschillende soorten behendigheidsspellen die op de markt verkrijgbaar zijn, kan niet gezegd worden dat de keuzes van de maakster banaal of triviaal zijn, zodat het onderhavige spelconcept zelfstandig wordt beschermd.

Hiernaast komt de uiterlijke verschijningsvorm voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking, waarbij er keuzevrijheid is in de houten balkvormen (zie hiernaast).

Het betoog dat Jenga, gelet op het binnen de familie van Scott gedurende hun periode in West-Afrika met houten (afval)blokjes gespeelde spel Takoradi Bricks, niet als een nieuw en oorspronkelijk werk zou kunnen worden beschouwd (en Scott haar auteursrecht ter zake niet aan Pokonobe heeft kunnen overdragen), wordt niet gevolgd. Pokonobe heeft het Takoradi-spel professioneel doorontwikkeld tot Jenga en de aanpassingen zijn zodanig dat Jenga als nieuw en oorspronkelijk moet worden aangemerkt.

De Wackelturm van Inspirion c.s. maakt inbreuk op de aan Pokonobe toekomende auteursrechten ter zake van het Jenga-spel.

 

3.13. (...) De verschillen zijn evenwel niet zodanig dat zij zorgen voor een afwijkende, niet met het Jenga-spel overeenstemmende, totaalindruk. Dat de Wackelturm geen 54 maar 45 balken/blokken (en dan 15 etages) zou tellen, zoals Inspirion c.s. nog heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. Daar komt bij dat Pokonobe c.s. heeft gesteld dat Inspirion c.s. ook een uitvoering met 54 blokken op de markt brengt ter adstruering waarvan zij heeft gewezen op een afbeelding van een 18 verdiepingen gestapelde toren met drie elementen per laag op de eigen verpakking van de Wackelturm, welk een en ander Inspirion c.s. onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. De conclusie is dan ook dat het vermoeden is gerechtvaardigd dat het spelconcept van de Wackelturm aan die van Jenga is ontleend en derhalve van inbreuk sprake is.

Lees het vonnis hier (LJN BW3624, HA ZA 08-1020).

IEF 11202

Liefhebberij en vriendendienst productief maken

Hof Amsterdam 12 april 2012, LJN BW2981 (X tegen Belastinginspecteur)

Het sluiten van een overeenkomst krachtens welke recht bestaat op een vergoeding voor het uitzenden van opnamen is aan te merken als een werkzaamheid in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Eiseres heeft in 1998 bij wijze van liefhebberij en als vriendendienst als zangeres meegewerkt aan het maken van een proefopname van een cd. Een deel van de proefopname is een jaar later door een derde gebruikt voor een commercial. Eiseres heeft in 2004 een exploitatieovereenkomst uitvoerende kunstenaars gesloten met de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (hierna: SENA) en een algemene opdracht tot uitbetaling uitvoerende kunstenaar aan SENA gestuurd. In 2005, 2006 en 2007 heeft eiseres van de SENA  respectievelijk €4.503, €8.498 en €40 uitbetaald gekregen.

Het maken van de proefopname lag in 1998 in de privésfeer en het achteraf genieten van destijds niet-beoogde inkomsten moet worden gelijkgesteld met het geldelijke voordeel uit een uit liefhebberij opgezette verzameling, aldus belangehebbende. Echter met het sluiten van de overeenkomst met SENA is er sprake van het productief maken van een recht. Daarmee heeft belanghebbende een werkzaamheid verricht in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

4.3. Eiseres kan weliswaar worden gevolgd in de stelling dat haar medewerking aan de cd in 1998 een vriendendienst betrof, maar op het moment dat zij een jaar later toestemming geeft om de opname te gebruiken voor een commercial brengt eiseres haar eerdere activiteiten “op de markt” en gaat zij deze exploiteren. Dat er op dat moment geen sprake is van een winstoogmerk, acht de rechtbank onaannemelijk. Eiseres was er toen reeds mee bekend dat de opname werd gebruikt voor reclamedoeleinden en dat zij daarvoor een vergoeding zou kunnen ontvangen. Tegenover gebruik in een commercial staat normaliter een vergoeding en gesteld noch gebleken is van afwijkende voorwaarden in dit geval. Vervolgens heeft eiseres om ook daadwerkelijk de vergoeding te verkrijgen in 2004 de overeenkomst met SENA gesloten. Met het sluiten van de overeenkomst met SENA in 2004 geeft zij aan de vergoeding te willen ontvangen. Aan voormelde kan geen andere conclusie worden verbonden dan dat eiseres het behaalde voordeel, bestaande in de vergoeding van € 8.498, heeft beoogd en dat dit ook redelijkerwijs kon worden verwacht. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de vergoeding van SENA terecht aangemerkt als inkomen uit overige werkzaamheden.

4.2. In hoger beroep heeft belanghebbende gesteld dat zij weliswaar een jaar na het maken van de proefopname toestemming heeft gegeven voor het gebruik van deze opname in een commercial, maar dat zij daarmee geen winstoogmerk had. Het maken van de proefopname lag in 1998 in de privésfeer; het achteraf genieten van destijds niet-beoogde inkomsten moet worden gelijkgesteld met het geldelijke voordeel uit een uit liefhebberij opgezette verzameling, aldus belanghebbende.

4.4. Het vorenstaande dwingt tot de conclusie dat met het sluiten van de overeenkomst met SENA in 2004 sprake is van het productief maken van een recht. Daarmee heeft belanghebbende een werkzaamheid verricht in de zin van artikel 3.90 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De krachtens die overeenkomst in 2006 genoten vergoeding is mitsdien aan te merken als een resultaat uit die werkzaamheid.

4.5. Het vorenstaande brengt mee dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd met aanvulling van de gronden zoals hiervoor weergegeven. Tot slot brengt ’s Hofs oordeel mee dat aan het tussen partijen bestaande geschil of reeds in 1998 belastbare inkomsten generende werkzaamheden zijn verricht voorbij kan worden gegaan.

IEF 11200

Piratenpartij mag uitgaan van letterlijke lezing ex parte

Beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 17 april 2012, LJN BW3596, KG RK 12-815 (de vereniging Piratenpartij tegen Stichting BREIN)

Uitspraak mede ingezonden door Mark Krul, WiseMen Advocaten.

In navolging van de ex parte beschikking van 13 april j.l., zie IEF 11191. Een bijzonder snelle procedure, zoals de feiten dat illustreren binnen één dag afgerond: Om 10:00 is het verzoek door de Piratenpartij gedaan, om 15:00 heeft stichting BREIN gereageerd en om 19:00 is de uitspraak per email toegezonden.

Dit executiegeschil ziet kort gezegd op de reikwijdte van het hierboven weergegeven verbod. Volgens Brein heeft dit de strekking ieder verwijzing naar de website van The Pirate Bay onmogelijk te maken ook indien de verwijzing geschiedt via een ander domein dan het subdomein tpb.piratenpartij.nl. Piratenpartij betwist deze uitleg. Zij stelt aan het verbod te hebben voldaan doordat zij haar reverse proxy dienst heeft gestaakt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de Piratenpartij, omdat zij niet aan enig debat heeft kunnen deelnemen om de reikwijdte van het verbod helder te hebben, uit mag gaan van een letterlijke lezing van het ex parte verbod. Bij die stand van zaken dient Brein de executie van het gegeven verbod te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst.

In citaten:

4.2. Bij de beoordeling is in aanmerking te nemen dat het verbod is gegeven na een ex parte behandeling. Met ander woorden Piratenpartij is niet gehoord en heeft niet aan enig debat kunnen deelnemen welke de reikwijdte van het verbod zou kunnen verduidelijken.
4.3. Naar voorlopig oordeel brengt dat mee dat Piratenpartij mag uitgaan van een letterlijke lezing van het verbod. Dit brengt mee dat zij mocht begrijpen aan het verbod te hebben voldaan door de verwijzing naar de site van The Pirate Bay, via haar reverse proxy dienst, dat wil zeggen via het subdomein tpb.piratenpartij.nl, te hebben gestaakt.
4.4. Bij die stand van zaken dient Brein de executie van het gegeven verbod te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst.

De voorzieningenrechter:
Beveelt gerekwestreerde (Brein) de executie van het gegeven verbod met onmiddellijke ingang te staken voor zover dat verder gaat dan het doen staken van de reverse proxydienst; Verklaart dit gebod uitvoerbaar bij voorraad;
Verwijst de zaak naar de zitting van 24 april 2012, 14.00 voor verdere behandeling; Bepaalt dat deze beslissing vervalt nadat uitspraak zal zijn gedaan in het aanhangige executiegeschil;
Houdt elke verdere beslissing aan.

Lees het vonnis hier (KG RK 12-815, LJN BW3596).

Op andere blogs:
3voor12 (Rechter fluit BREIN terug in zaak tegen Piratenpartij)
Bits of Freedom (Voor Brein zijn straks alle internetters verdacht)
Fok.nl (Rechter fluit BREIN terug)
IusMentis (Ex parte verboden moeten echt gewoon kapodt)
Stichting BREIN (updates onderaan)
vereniging Piratenpartij (Piratenpartij wint voorlopige voorziening)

IEF 11192

Kroniek van de Intellectuele Eigendom 2011

D.J.G. Visser 'Kroniek van de Intellectuele Eigendom', NJB 13 april 2012, afl. 15 p. 1041-1049.

Filteren, blokkeren en afsluiten. Uploaden en downloaden. Afvullen, navullen en hervullen. Tablet-computers, bh’s met extra bandjes en altijd weer die spijkerbroeken en die kinderstoelen. Sleutelwoorden, kleuterfoto’s, flippo’s en de geïnformeerde gebruiker. Het merkenrecht is al volledig Europees. Het auteursrecht zit in een Europese stroomversnelling. Het modellenrecht kreeg zijn eerste uitspraken van het Europese Hof. In het octrooirecht discussieert men over de vestigingsplaats van een gemeenschappelijk octrooigerecht en over eerlijk, redelijk en niet-discriminerend licentiëren. De geschriftenbescherming lijkt nu echt verleden tijd.

Lees de gehele publicatie hier (directe pdf-link).

IEF 11197

Niet volgens de eisen van de Bekendmakingswet

CBB 3 april 2012, LJN BW2472 (A B.V. tegen Minister van EZ, Landbouw en Innovatie)
CBB 3 april 2012, LJN BW2469 (A B.V. tegen Minister van  EZ, Landbouw en Innovatie)

Auteursrecht en NEN-Normen (eerder in deze serie). Op die normen rust auteursrecht en het is niet meer dan redelijk dat de rechthebbende hiervoor een vergoeding vraagt. Aangezien de norm niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift en deze daarom niet volgens de eisen van de Bekendmakingswet bekend hoeven worden gemaakt, volgt verweerder niet appellantes standpunt dat de verwijzing in de Uitvoeringsregeling naar deze norm niet rechtsgeldig is. Het arrest van het Gerechtshof ‘s-Gravenhage (LJN BO4175), hoewel op het daartegen ingestelde cassatieberoep nog niet is beslist, onderstreept het standpunt van verweerder. [IEF 11135]

Dat in een algemeen verbindend voorschrift wordt verwezen naar een NEN-norm, betekent naar het oordeel van het College niet dat die NEN-norm zelf een algemeen verbindend voorschrift vormt in de zin van artikel 89, vierde lid, Grondwet. Dit betekent dat artikel 89 Grondwet en de Bekendmakingswet niet van toepassing zijn op de bekendmaking van de  in Bijlage I bij de Uitvoeringsregeling opgenomen NEN-norm.

5.2.1    Het College stelt vast dat uit artikel 3:42, tweede lid, Wet IB 2001 volgt dat de Uitvoeringsregeling, waarin de energie-investeringen als bedoeld in deze bepaling worden aangewezen en (in Bijlage I) omschreven, een ministeriële regeling is en derhalve als een algemeen verbindend voorschrift in de zin van artikel 89, vierde lid, Grondwet kan worden aangemerkt. Voorts constateert het College dat in artikel 1, onder A, aanhef en sub 1.2.B, van Bijlage I bij de Uitvoeringsregeling voor de wijze van berekenen van de COP van een warmtepomp wordt verwezen naar NEN-EN 14511.

Dat in een algemeen verbindend voorschrift wordt verwezen naar een NEN-norm, betekent naar het oordeel van het College niet dat die NEN-norm zelf een algemeen verbindend voorschrift vormt in de zin van artikel 89, vierde lid, Grondwet. Uit de Memorie van Toelichting bij de Bekendmakingswet (zie Kamerstukken II, 1985/1986, 19 583, nr. 3)kan immers worden afgeleid dat de wetgever voor ogen stond dat algemeen verbindende voorschriften als bedoeld in artikel 89, vierde lid, Grondwet naar buiten werkende, de burgers bindende regels zijn, die uitgaan van een orgaan dat de bevoegdheid daartoe aan de wet in formele zin ontleent, en ook dat door een verwijzing in algemeen verbindende voorschriften naar een ander stuk, zoals bijvoorbeeld normen van particuliere normalisatie-instituten, dat betreffende stuk op zichzelf niet een vanwege het Rijk vastgesteld algemeen verbindend voorschrift wordt.

Het College overweegt voorts dat NEN-normen, waaronder ook NEN-EN 14511, worden vastgesteld door een privaatrechtelijke organisatie, te weten de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut (hierna: NNI). Het College heeft in de regelgeving betreffende de energie-investeringsaftrek noch in de wetsgeschiedenis aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat met de verwijzing naar de in (Bijlage I bij) de Uitvoeringsregeling opgenomen norm NEN-EN 14511 is beoogdhet NNI in dit geval aan te wijzen als orgaan dat bevoegd is tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, dan wel de vaststelling door het NNI van die norm te laten plaatsvinden vanwege het Rijk.

Het College is derhalve van oordeel dat de norm NEN-EN 14511, waarnaar wordt verwezen in Bijlage I bij de Uitvoeringsregeling, niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift in de zin van artikel 89, vierde lid, Grondwet.

Dit betekent dat artikel 89 Grondwet en de Bekendmakingswet niet van toepassing zijn op de bekendmaking van de in Bijlage I bij de Uitvoeringsregeling opgenomen norm NEN-EN 14511. Dit oordeel sluit aan bij de overwegingen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie de uitspraak van 2 februari 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BP2750) en het Gerechtshof’s-Gravenhage (zie eerdergenoemd arrest van 16 november 2010).

IEF 11196

SEKAM en VEVAM sluiten akkoord over splitsing

Uit't persbericht: De collectieve beheerorganisaties SEKAM en VEVAM hebben overeenstemming bereikt over volledige splitsing van beide organisaties en beëindiging van samenwerking binnen het Servicebureau Filmrechten. SEKAM behartigt de auteursrechtelijke belangen van onafhankelijke film en televisieproducenten, en VEVAM behartigt auteursrechtelijke belangen van regisseurs.

Beide organisaties kennen een lange historie van nauwe samenwerking. VEVAM vertegenwoordigde oorspronkelijk niet alleen de regisseurs maar ook de producenten en de scenaristen van film en televisiewerken.

Eind 2009 kwamen beide partijen al overeen dat SEKAM de vertegenwoordiging van de producenten overnam en VEVAM werd omgevormd tot een regisseursorganisatie met ingang van 1 april 2010. Het akkoord dat nu is gesloten en 16 april 2012 zijn beslag zal krijgen, leidt er toe dat ook de financiële banden tussen beide organisaties definitief zijn gesplitst.

Het van oudsher gezamenlijke Servicebureau Filmrechten komt in handen van SEKAM en zal zich voortaan uitsluitend bezighouden met de incasso en verdeling van auteursrechtelijke vergoedingen voor de Nederlandse producenten.

Om de splitsing voor de aangeslotenen en leden zo goed mogelijk te begeleiden zijn het Servicebureau Filmrechten (020-3303663) en VEVAM (020-6248844) beschikbaar voor het beantwoorden van vragen