Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens, Pels Rijcken.
Vermelding Blauwe Tijger in DTN-rapport niet onrechtmatig, oordeelt het Hof

Hof Den Haag 29 april 2025, IEF 22673; ECLI:NL:GHDHA:2025:726 (Blauwe Tijger tegen de Staat). De uitgeverij Blauwe Tijger, bekend van publicaties, lezingen en video’s over politiek en samenleving, is door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (hierna: NCTV) genoemd in het 53e Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). In een paragraaf over polarisatie omschrijft de NCTV Blauwe Tijger als een ultraconservatieve uitgeverij en als doorgeefluik van anti-overheidspropaganda, nepnieuws en complottheorieën. Ook werd vermeld dat Blauwe Tijger geld heeft gedoneerd aan de boerenactiegroep Farmer Defence Force. Blauwe Tijger vordert een verklaring dat deze passage onrechtmatig is, een rectificatie en een schadevergoeding. Volgens haar wordt haar eer en goede naam aangetast en is sprake van een schending van haar uitingsvrijheid. Blauwe Tijger stelt dat de NCTV een onschuldige, bescheiden donatie ten onrechte heeft opgeblazen tot bewijs van samenzwering, en dat de kwalificatie 'ultraconservatief' onjuist is omdat zij een breed scala aan boeken uitgeeft, waaronder ook linkse en progressieve werken. In eerste aanleg zijn de vorderingen van de Blauwe Tijger afgewezen. De taak van het NCTV om het publiek en het parlement te informeren over ontwikkelingen die de nationale veiligheid raken, waaronder maatschappelijke polarisatie, is van groot publiek belang. Voor publicaties als het DTN gelden hoge eisen van zorgvuldigheid. In dit geval moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen: enerzijds het recht van burgers om niet lichtvaardig verdacht te worden gemaakt, en anderzijds het belang van tijdige, transparante overheidscommunicatie over maatschappelijke risico’s. Deze afwegiging leidt ertoe dat ook het hof de vorderingen afwijst.
Uitspraken ingezonden door Quirine van der Bent en Jordi Bierens, Pels Rijcken.
Bureau wijst oppositie van Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegen E-RT en ERT toe
Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom 17 april 2025 IEF, 22675, IEFbe 3907; Oppositienr. 2019062 & 2019063 (Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegenVereniging VBO Makelaar). De Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs heeft oppositie ingesteld tegen de registratie van twee certificeringsmerken aangevraagd door de Vereniging VBO Makelaar. Het betreft enerzijds de aanvraag van het woordmerk E-RT en anderzijds de aanvraag van het gecombineerde woord-/beeldmerk ERT, waarin naast de letters ERT een ster en de woorden Europees Register Taxateur zijn opgenomen. De opposities zijn gebaseerd op het oudere certificeringsmerk RT, dat is ingeschreven als Benelux-certificeringsmerk voor diensten in de klassen 35 en 36. Dit merk wordt gebruikt ter aanduiding van personen die zijn gecertificeerd als Register-Taxateur. De opposant toont aan dat het merk RT gedurende de relevante periode, van 26 juni 2018 tot 26 juni 2023, normaal is gebruikt. De overgelegde bewijzen, waaronder websites en LinkedIn-profielen van gecertificeerde taxateurs, bevestigen dat het merk in overeenstemming met het toepasselijke gebruiksreglement wordt gebruikt om de betrokken diensten te certificeren. Het Bureau acht het normale gebruik hiermee voldoende aangetoond.
Persbericht.
Persbericht: Bjorn Schipper (‘advocaat van de nacht’) van Plus One Legal wint Gouden Kabouter

Bjorn Schipper – ook wel bekend als de ‘advocaat van de nacht’ – van Plus One Legal ontving gisteren een Gouden Kabouter tijdens de uitreiking van de Gouden Kabouter Awards (GKA).
In zijn dankwoord benadrukte Bjorn Schipper het belang van verbinding en samenwerking om problemen op te lossen. “Juist in een wereld met dikke ellende is het hier een voorrecht om te kunnen feesten en van muziek te kunnen genieten. Maar voor ‘the right to party’ en nachtcultuur zal ook hier steeds gestreden moeten blijven worden. Daarom zijn eenheid en support zo belangrijk.” Dit sluit naadloos aan bij waar Plus One Legal als kantoor voor staat. De Gouden Kabouter heeft een mooie plek op kantoor ingenomen.
De Gouden Kabouter Awards (GKA) staan ook wel bekend als de onofficiële oscaruitreikingen van de uitgaanswereld. De 30e editie van deze uitreiking vond gisteren in Paradiso plaats.
Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Guldemond Advocaten.
Hof bevestigt dat verzameling van productgegevens door Tracpartz geen databank vormt
Hof Arnhem-Leeuwarden 22 april 2025, IEF 22663, IT 4841; ECLI:NL:GHARL:2025:2565 (Tracpartz tegen Snel Parts). Beide partijen zijn actief op de onderdelen markt voor mini-tractoren en verkopen hun goederen online via een webwinkel. Tracpartz trachtte het haar concurrent ervan te weerhouden zogenaamde technische compatibiliteitsinformatie over onderdelen van minitractoren te gebruiken. Tracpartz stelde dat zij exclusieve rechten had op deze gegevens, omdat ze naar eigen zeggen aanzienlijke investeringen had gedaan om ze te verzamelen. Ze noemde deze gegevens haar "bijzondere productinformatie" en was van mening dat dit databankrechtelijke bescherming geniet. Volgens Snel Parts draaide het hier niet om een beschermde databank, maar simpelweg om informatie die vrij beschikbaar is en waar elke concurrent gebruik van mag maken om klanten beter te bedienen. Het hof gaf Snel Parts gelijk. Belangrijk is de constatering dat databankbescherming alleen geldt als de investering specifiek gericht is op het creëren van een databank—dus op de opslag, controle en verwerking van gegevens—en niet op commerciële activiteiten zoals het verzamelen van productkennis voor verkoopdoeleinden. Het feit dat Tracpartz veel tijd en moeite besteedde aan het verkrijgen van technische informatie betekende nog niet dat zij een juridisch beschermde databank had. Daarnaast benadrukte het hof dat het overnemen van vrij beschikbare, feitelijke informatie door concurrenten in beginsel geoorloofd is, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden zoals het omzeilen van technische beveiligingen, iets wat hier niet aan de orde was. De rechtbank had dit in eerste aanleg al helder vastgesteld en het hof bevestigde deze uitspraak [zie IEF 21882].
Rechtbank beslist tot deskundigenonderzoek in auteursrechtelijk geschil Pictoright/Meta

Rb. Amsterdam 16 april 2025, IEF 22672; IT 4846; ECLI:NL:RBAMS:2025:2401 (Pictoright c.s. tegen Meta). Pictoright c.s. vorderen onder meer een verklaring voor recht dat Meta zonder toestemming inbreuk heeft gemaakt op het Pictoright-repertoire, zonder zich naar beste vermogen te hebben ingespannen om toestemming te verkrijgen, en vorderen schadevergoeding. In het tussenvonnis van 20 november 2024 [zie:IEF 22394] heeft de rechtbank geoordeeld dat Meta kwalificeert als aanbieder van een online dienst voor het delen van inhoud in de zin van artikel 29c Auteurswet en artikel 17 DSM-richtlijn. Of Meta zich voldoende had ingespannen om toestemming te verkrijgen kon toen nog niet worden beoordeeld. Meta werd opgedragen haar methode voor het bepalen van de economische waarde van het gebruik van het Pictoright-repertoire toe te lichten. De rechtbank stelt vast dat Meta geen concreet aanbod heeft gedaan aan Pictoright. De onderhandelingen zijn in een impasse geraakt. Pictoright heeft wel een concreet aanbod gedaan, dat Meta mocht afwijzen. Meta stelt dat zij geen bod kon doen omdat Pictoright geen representatieve hoeveelheid referentiebestanden heeft verstrekt. De rechtbank oordeelt dat Pictoright daartoe niet verplicht was, nu de betrouwbaarheid van de voorgestelde data discovery van Meta nog niet vaststaat. Daarom kan Meta Pictoright niet verwijten dat zij nog geen bod heeft gedaan.
Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

Hof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2025, IEF 22671; ECLI:NL:GHARL:2025:103. IMPRO B.V. heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland op 17 april 2024. Volgens IMPRO B.V. handelt Impro Techniek B.V. onrechtmatig door in strijd met de Handelsnaamwet de naam IMPRO Techniek te voeren. De bestuurder van IMPRO drijft sinds 1 september 2009 een eenmanszaak onder de handelsnamen ‘Impressive Projects & Productions’ en ‘IM-PRO’, ook wel onder de naam IMPRO. Op 5 april 2022 is die eenmanszaak ondergebracht in IMPRO B.V, gevestigd in Hengelo. Sinds januari 2020 drijft Impro Techniek B.V. een onderneming onder de handelsnaam ‘Impro Techniek’, waarvan het kantoor is gevestigd in Utrecht. IMPRO B.V. heeft Impro Techniek B.V. verzocht die handelsnaam te staken, maar Impro Techniek B.V. weigert dit. Daarom heeft IMPRO B.V. de kantonrechter verzocht om Impro Techniek B.V. te veroordelen tot wijziging van de handelsnaam IMPRO Techniek. In dit hoger beroep verzoekt IMPRO B.V. dit tevergeefs.
Conclusie AG: merk dat de naam van een ontwerper bevat, kan vervallen worden verklaard bij misleiding

HvJ EU Conclusie A-G 27 maart 2025, IEF 22669; ECLI:EU:C:2025:221 (PMJC tegen [W] [X]). Deze zaak draait om de prejudiciële vraag of een merk dat overeenkomt met de familienaam van een ontwerper vervallen kan worden verklaard als het merk na overdracht wordt gebruikt op een manier die bij het publiek de onterechte indruk wekt dat de oorspronkelijke ontwerper nog steeds bij het ontwerp van de producten betrokken is. De zaak betreft het merk [W] [X], die hiervoor toebehoorde aan ontwerper [W] [X], maar na het faillissement van diens bedrijf zijn overgedragen aan PMJC. [W] [X] werkte aanvankelijk nog samen met PMJC, maar die samenwerking eindigde in 2015. Toen PMJC het merk bleef gebruiken en [W] [X] zelf onder een nieuwe naam actief werd, ontstond een conflict. PMJC stelt dat [W] [X] inbreuk maakt op haar merkrechten, terwijl [W] [X] de vervallenverklaring van de merken vorderde wegens de misleiding dat hij nog steeds betrokken was. De Franse Cour de cassation legt de vraag voor aan het Hof van Justitie of misleidend gebruik van een familienaam als merknaam tot een vervallenverklaring kan leiden onder de Merkenrichtlijn. PMJC haalt bij de vordering het arrest Emanuel aan, waarin het Hof oordeelde dat het enkele verbreken van de band tussen een ontwerper en het merk dat zijn naam draagt, niet automatisch leidt tot misleiding van het publiek en dus tot vervallenverklaring van het merk. Partijen verschillen echter van mening over de uitleg van dit arrest, waarnaar de Cour de cassation de zaak schorste en om een prejudiciële beslissing heeft verzocht.
Uitspraak ingezonden door Sjoerd Peters en Arvid van Oorschot, Vondst Advocaten.
Voorzieningenrechter wijst inbreukvorderingen in octrooizaak over trappanelen toe

Vzr. Rb. Den Haag 26 maart 2025, IEF 22633; ECLI:NL:RBDHA:2025:5121 (VIC tegen DDW). Vakman Interieur Concepten (hierna: VIC) beschikt over het Europees octrooi EP 2 700 765 (hierna: EP 765 of het octrooi) voor een product en een werkwijze voor de vervaardiging van plaatmateriaal, onder meer bestemd voor trappanelen. VIC stelt dat DDW, handelend onder de naam Topstairs, met de verhandeling van trappanelen vervaardigd uit laminaatplaten inbreuk maakt op dit octrooi. VIC vordert bij de voorzieningenrechter dat DDW wordt bevolen geen inbreuk meer te maken op het octrooi en geen onrechtmatig handelen jegens VIC te verrichten. Daarnaast vordert zij terugroeping van de aan derden verkochte inbreukmakende trappanelen. Aan deze vorderingen legt VIC – verkort weergegeven – ten grondslag dat DDW met de verhandeling van haar trappanelen inbreuk maakt op conclusies 1 en 14 van EP 765, alsmede op de daarvan afhankelijke conclusies 2 tot en met 13, respectievelijk conclusie 15. DDW voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van VIC, dan wel tot afwijzing van haar vorderingen. In voorwaardelijke reconventie vordert DDW dat VIC wordt geboden om publicaties over deze situatie te verwijderen en een rectificatie te plaatsen.
Uitspraak ingezonden door Liselotte Bekke, NautaDutilh.
Betonblock c.s. trekt ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen en reputatie LEGO-merk

Vzr. Rb. Den Haag 25 april 2025, IEF 22668; ECLI:NL:RBDHA:2025:7003 (LEGO-Groep tegen Betonblock c.s.). Kort geding. Betonblock c.s. is gespecialiseerd in de ontwikkeling, productie en verkoop van stalen mallen voor het maken van betonblokken. Deze producenten worden onder andere via haar website aangeboden. Hierop wordt herhaaldelijk het woord ‘lego’ en ‘LEGO’ in combinatie met de woorden ‘beton’, ‘blokken’ en 'stenen' gebruikt. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over ‘Betonnen legoblokken’. De LEGO-Groep stelt dat dit inbreuk maakt op de merkrechten van de LEGO-merken. Bij de voorzieningenrechter vordert de LEGO-Groep dat Betonblock c.s. wordt veroordeeld om de inbreuk te staken, op straffe van een dwangsom. Deze vordering baseert de LEGO-Groep op artikel 9 lid 2 sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, dan wel op grond van artikel 2.20 lid 2 sub d BVIE. Ze stellen dat De LEGO-merken bekende merken zijn, waarop Betonblock c.s. inbreuk maakt door het teken voor vergelijkbare producten te gebruiken en op haar website expliciet naar de producten van de LEGO-Groep te verwijzen. Daarmee wordt ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit de reputatie en bekendheid van de LEGO-merken, dan wel wordt afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de LEGO-merken.
Lasterlijke uitlatingen via WhatsApp-status, vordering tot rectificatie gedeeltelijk toegewezen
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 10 februari 2025, IT 4843, IEF 22670; ECLI:NL:OGEAC:2025:41 (Eiseres 2 tegen gedaagde). Eiseres 2 is advocaat en mediator in Curaçao. Gedaagde is een voormalig cliënt van eiseres 2. Oud-collega en vriend van gedaagde, Van Gils, verweer eiseres 2 naar haar door. Eiseres 2 en gedaagde hebben een intakegesprek gehad van ruim een uur. Hiervoor betaalde gedaagde NAF 400,00. Gedaagde heeft voor verdere advisering een voorschot van NAF 3.000,00 betaald. Een tweede gesprek heeft echter niet plaatsgevonden, doordat gedaagde de gemaakte afspraken telkens annuleerde. Gedaagde heeft daarna, in strijd met de waarheid, aan Van Gils gesteld dat zij voor het eerste gesprek een bedrag van NAF 900,00 heeft betaald en vervolgens een bedrag van NAF 4.000,00 als voorschot. Eiseres 2 liet gedaagde daarop via haar gemachtigde sommeren om een rectificatie te sturen aan Van Gils met excuses en erkenning van de onjuiste uitlatingen. Gedaagde voldeed niet aan de sommatie; in plaats daarvan plaatste zij een deel van de sommatiebrief op haar Whatsapp-status, met daarbij opnieuw beschuldigingen richting eiseres 2, onder meer dat zij een bedrieger zou zijn.