Naburige rechten  

IEF 6512

20% korting

thuiskopie.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage, 10 juli 2008, HA ZA 05-1547, Stichting de Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.(met dank aan Arnout Groen, De Brauw, Blackstone Westbroek)
 
Wel gemeld, nog niet besproken. Beroep tegen het vonnis waarin Thuiskopie is veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding aan Imation wegens schending van de informatieplicht. Het hof oordeelt dat Thuiskopie toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van haar contractuele verplichtingen jegens Imation, althans toerekenbaar onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.

Imation is een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers waarop de thuiskopieregeling van toepassing is. In eerste aanleg heeft Thuiskopie betaling door Imation gevorderd van € 747.141,73 wegens onbetaald gelaten thuiskopievergoedingen vanaf 2004. Dat Imation facturen van Thuiskopie onbetaald heeft gelaten stond niet in geschil. De rechtbank heeft die vordering in conventie dan ook toegewezen. De grote tegenslag voor Thuiskopie volgde echter uit de veroordeling van Thuiskopie in reconventie tot de betaling van een schadevergoeding van  € 839.895,83, omdat Thuiskopie Imation niet heeft geïnformeerd over een belangrijke kortingsregeling. Die kortingsregeling vloeit voort uit het in 1992 gesloten convenant van Thuiskopie met het overlegorgaan van betalingsplichtingen, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI). In het convenant is onder meer opgenomen dat deelnemers van STOBI 20% korting ontvangen van Thuiskopie. Imation is (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2001 deelnemer van STOBI geworden. Volgens de rechtbank is Thuiskopie tekortgeschoten, althans heeft zij onrechtmatig gehandeld, door Imation niet te informeren over het bestaan van de voor STOBI-leden geldende korting op de thuiskopievergoeding.

In hoger beroep klaagt Thuiskopie over de overwegingen van de rechtbank (rov 5.18, 5.19) dat in het midden kan blijven of Thuiskopie verplicht is uit eigen beweging informatie over de hoogte van de thuiskopievergoeding, waaronder de kortingsregeling, te verschaffen. Indien zij, zoals in casu, er voor kiest informatie te verschaffen, dient deze volledig en juist te zijn, aldus de rechtbank. Zij is van oordeel (rov 5.20) dat Thuiskopie op haar website en in haar brieven aan betalingsplichtigen onvolledige informatie heeft verschaft, en daardoor, gelet op haar bijzondere positie als enige, door de wet met de inning van de thuiskopievergoeding belaste organisatie, heeft gehandeld in strijd met de door haar als contractspartij jegens Imation in acht te nemen redelijkheid en billijkheid, althans in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Zij is derhalve aansprakelijk wegens toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad, aldus de rechtbank (rov 5.23).

Deze grief van Thuiskopie faalt. Het hof oordeelt (punt 12): “(…) Thuiskopie is op grond van de wet en als enige instantie belast met en gerechtigd tot de inning van de thuiskopievergoeding. In dat verband sluit zij incasso-overeenkomsten. Met de inning is het verstrekken van informatie over de geldende tarieven - kortingsregelingen als de onderhavige daaronder begrepen - onlosmakelijk verbonden. Fabrikanten en importeurs zijn wettelijk verplicht de vergoeding aan Thuiskopie te voldoen. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Thuiskopie, mede gelet op haar voormelde bijzondere positie, ervoor heeft zorg te dragen dat de door haar verstrekte informatie met betrekking tot de geldende tarieven juist en volledig is en dat partijen als Imation in beginsel van de juistheid en volledigheid van die informatie mogen uitgaan.(…)”

Thuiskopie heeft nog aangevoerd dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat Imation niet van de regeling op de hoogte was. Het hof gaat hieraan voorbij omdat Thuiskopie deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Wel volgt het hof de stelling van Thuiskopie dat de vordering van Imation niet € 893.895,83, maar ten hoogste € 814.870,72 beloopt, zijnde 20% van het totaal van de betalingen waarop volgens Thuiskopie Imation de korting toegepast wenst te zien.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 november 2006 in reconventie gewezen voor zover Thuiskopie daarin is veroordeeld tot betaling aan Imation van een bedrag ad € 839.895,83 en veroordeelt Thuiskopie, opnieuw rechtdoende, om aan Imation te betalen een bedrag van € 814.870,82.

Lees het arrest hier en eerder bericht (vonnis rechtbank) hier.

IEF 6479

Commissie EU: Naburige rechten naar 95 jaar

Persbericht: “The European Commission today adopted two initiatives in the area of copyright.

First, the Commission proposes to align the copyright term for performers with that applicable to authors, in this way bridging the income gap that performers face toward the end of their lives. Secondly, the Commission proposes to fully harmonise the copyright term that applies to co-written musical compositions.

The proposal on term extension envisages extending the term of protection for recorded performances and the record itself from 50 to 95 years. In this way, the proposal would benefit both the performer and the record producer. It also signals that Europe values their creative contribution.

The extended term would benefit performers who could continue earning money over an additional period. A 95-year term would bridge the income gap that performers face when they turn 70, just as their early performances recorded in their 20s would lose protection. They will continue to be eligible for broadcast remuneration, remuneration for performances in public places, such as bars and discotheques, and compensation payments for private copying of their performances.

The extended term would also benefit the record producers. It would generate additional revenue from the sale of records in shops and on the Internet. This should allow producers to adapt to the rapidly changing business environment which is characterised by a fast decline in physical sales (- 30% over the past five yeas) and the comparatively slow growth of online sales revenue.

In addition, when it concerns a musical composition, which contains the contributions of several authors, the Commission proposes a uniform way of calculating the term of protection. Music is overwhelmingly co-written. For example, in an opera, there are often different authors to the music and to the lyrics. Moreover, in musical genres such as jazz, rock and pop music, the creative process is often collaborative in nature. According to the proposed rule the term of protection of a musical composition shall expire 70 years after the death of the last surviving author, be it the author of the lyrics or the composer of the music.

In parallel, the Commission also adopted a Green Paper on Copyright in the Knowledge Economy. The consultation document focuses on topics that appear relevant for the development of a modern economy, driven by the rapid dissemination of knowledge and information. Both of these initiatives comprise a unique mix of social, economic and cultural measures aimed at maintaining Europe as a prime location for cultural creators in the entertainment and knowledge sectors.

Lees hier meer.

IEF 6425

Ondertussen in Tonga

tonga-it.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 8 juli 2008, KG ZA 08-261, Stichting BREIN tegen Euroaccess Enterprises Ltd. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker).

Auteursrecht. BREIN-zaak. Gerichtheid van buitenlandse website. Aansprakelijkheid provider voor doorgeven website. Verplichting om NAW-gegevens aan eiser door te geven (Lycos/Pessers). Werkelijke-proceskostenveroordeling van provider.

“4.3. Vervolgens rijst de vraag welk recht op onderhavige kwestie van toepassing is. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. Immers, de inbreuk op een auteurs- of naburig recht is een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6: 162 BW. In het eerste lid van artikel 3 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad is bepaald dat verbintenissen uit onrechtmatige daad worden beheerst door het recht van de Staat op welks grondgebied de daad plaatsvindt. Nu doet zich in het onderhavige geval de situatie voor dat de website www.torrent.to wereldwijd kan worden geraadpleegd, dat onduidelijk is in welk land de aanbieder van die website is gevestigd en dat de site kennelijk via verschillende servers in diverse landen, waaronder Nederland, wordt gehost. Uit de door Stichting BREIN overgelegde uitdraaien van de website www.torrent.to blijkt dat de site voornamelijk In de Duitse taal is opgesteld, maar zich ook specifiek richt op Nederlandse bezoekers, gelet op de aangeboden (Nederlandstalige) werken van Nederlandse artiesten en de reclameboodschappen in de Nederlandse taal. Ter zitting is voorts komen vast .te staan dat de servers van waaruit de hostuig plaatsvindt, in Amsterdam staan. Onder die omstandigheden kan het Nederlandse recht worden toegepast. 

4.4. (…) Dat op www.torrent.to bestanden worden aangeboden die als Auteursrechtelijke en/of nabuurrechtelijk beschermde werken in de zin van het BC, de UAC en het TRIPS-Verdrag moeten worden aangemerkt en dat Stichting BREIN bevoegd is namens die rechthebbenden (de makers) in rechte op te treden tegen inbreuken daarop, is voldoende aannemelijk. In dat kader wijst de rechter erop dat bij de Berner Conventie thans bijvoorbeeld maar liefst 184 landen zijn aangesloten (…) ook zelfs Tonga, het eiland in de Stille Oceaan waarnaar de afkorting "-to" in het internetadres van de www.torrent.to verwijst. Dat torrent.to ook door het aanbieden van ter downloading van die "buiten1andse"bestanden jegens Stichting BREIN onrechtmatig handelt, is daarmee voldoende aannemelijk. 

(…) 4.5. Euroaccess biedt door haar rol als webhost de gelegenheid tot het verrichten van onrechtmatige activiteiten in de vorm van structurele inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van anderen via het internet. Daarmee handelt ook Euroaccess onrechtmatig tegen de auteurs- en nabuurrechthebbenden en dus jegens Stichting BREIN. Daartoe overweegt de rechter dat het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to evident is en ook voor Euroaccess volstrekt duidelijk moet zijn. Immers, iedereen weet dat het aanbieden van muziek- film- en softwarebestanden zonder toestemming van de rechthebbenden illegaal is. Dit geldt nog sterker voor een professionele partij die zich toelegt op het hosten van websites die bovendien door Stichting BREIN ook nog eens is gewezen op het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to.(…)

4.6. Gelet op het vorenstaande is voldoende aannemelijk dat Euroaccess onrechtmatig handelt jegens Stichting BREIN door de website www.torrent.to toegang te verschaffen tot het internet. De onder 1. gevorderde afsluiting zal derhalve worden toegewezen. 

4.10. Gelet op het grootschalige karakter van de op www.torrent.to gepleegde inbreuken m de evidente onrechtmatigheid daarvan, alsmede het feit dat Euroaccess na verzoeken van Stichting BREIN daartoe niet is overgegaan tot afsluiting van de website en door Euroaccess geen verweer is gevoerd tegen de door Stichting BREIN als (vervangende) productie 20 overgelegde opgave van de gemaakte advocaatkosten, zal de rechter Euroaccess ais de in het ongelijk gestelde partij onder toepassing van artikel 1019h Rv veroordelen in de werkelijke proceskosten, waarvan een bedrag van EUR 1 6.490,55 aan advocaatkosten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6407

Zhi Shi Chan Quan

Danny Friedmann.jpgDanny Friedmann: How to prevent and act upon intellectual property rights infringements in China.

Kort artikel van Nederlandse jurist, IE consultant en redacteur weblog, over de praktische kanten van handhaving van IE-rechten in China. Het artikel is geschreven voor een Australisch IE-kantoor. 

“In China the administrative enforcement route is the most commonly used. The Administration for Industry and Commerce (AIC) enforces trade marks, the State Intellectual property Organisation (SIPO) enforces patents, utility models and design rights and the National Copyright Administration of China (NCAC) enforces copyrights. Apart from the enforcement of patents, SIPO is responsible for the patent work throughout the country. At the national level SIPO is also responsible for the examination of foreign and domestic patents (Patent Re-examination Board). The Trademark Office (TMO) is responsible for the registration of trade marks and the Trademark Review and Adjudication Board (TRAB), which deals with trade mark disputes, are both under the control of AIC.

The advantage of the administrative enforcement route is that it is an easy and a cost efficient way. The disadvantage is that no damages are awarded and that the punishment is often limited to the confiscation of the infringing goods and/or a fine for the infringers. And often the infringers use another company as vehicle to continue their infringements.

Customs is one of the underestimated routes of enforcement. The Chinese customs authorities are willing and able to cooperate with intellectual property right holders. So instruct them on how to recognise genuine from infringing goods and how to track down infringing cargo.

A lesser known way for trade mark and design rights holders is to base their case on infringements of the Product Quality Law at the Administration of Quality Supervision Inspection and Quarantine.”

Lees het artikel hier. Weblog IP Dragon hier.   

zhi (1) shi (2) chan (3) quan (2)=intellectuele eigendomsrechten (1de toon: zelfde toon, 2de toon: stijgend, 3de toon: vallend en stijgend, 4de toon: vallend)

IEF 6248

Update publicaties

N. Helberger, N. Dufft, S.J. van Gompel & P.B. Hugenholtz, IVIR: Never Forever: Why Extending the Term of Protection for Sound Recordings is a Bad Idea(gepubliceerd in E.I.P.R., 2008-5, p. 174-181).

"This article critically examines the arguments put forward in favour of a term extension of related rights of phonogram producers. The authors conclude that there are no convincing reasons to extend the existing term of protection. The article also explains why the popular argument that a term extension would improve the situation of performers is probably a fallacy."

Lees het artikel hier.

M.M.M. van Eechoud, IVIR: Openbaarheid van bestuur en auteursrecht, never the twain shall meet?(Gepubliceerd in Dommering-bundel: Opstellen over informatierecht aangeboden aan prof. mr. E.J. Dommering, Amsterdam: Otto Cramwinckel Uitgever 2008, p. 89-100).

“Opmerkelijk is dat al die tijd de verhouding ongeregeld is gebleven tussen de op dit terrein belangrijkste wetten, namelijk de Auteurswet (Aw) en Wet Openbaarheid van bestuur (Wob). Op allerhande overheidsinformatie rust immers auteurs- of databankenrecht, en voorlopig dijt het beschermingsgebied alleen maar uit.3 De Wet openbaarheid van bestuur is de generieke toegangsregeling die aan zo’n beetje elke overheidsinstantie de verplichting oplegt om uit eigen beweging bestuursinformatie openbaar te maken en – belangrijker nog – burgers een recht op toegang tot die informatie geeft.  Wat is de praktische betekenis van zo’n recht als de Auteurswet tegelijkertijd het gebruik van overheidsinformatie sterk aan banden legt? In hoeverre sluit het recht op toegang ook een gebruiksvrijheid in zich, of zou dat moeten? “

Lees het artikel hier.

Cyril van der Net, Solv: Geen privé-kopie-vergoeding voor buitenlandse nabuurrechthebbenden.(Gepubliceerd in AMI 2008-3).

Het Hof Amsterdam oordeelde enige tijd geleden dat Amerikaanse musici, zangers en auteurs in Nederland geen aanspraak kunnen maken op een billijke vergoeding voor privékopieën van hun werk. Van der Net zet gebreid uiteen onder welke voorwaarden de prestaties van buitenlandse nabuurrechthebbenden (uitvoerende kunstenaars, fonogrammenproducenten en omroeporganisaties) in Nederland worden beschermd en in hoeverre nabuurrechthebbenden een vergoeding voor privé-kopiëren kunnen verlangen. Zijn conclusie is dat niet-Europeanen naar internationaal recht geen aanspraak kunnen maken op de vergoeding voor privékopiëren.

Lees het artikel hier.

Lex Bruinhof, Wieringa Advocaten: De Hoge Raad spreekt: “Endstra was mogelijk wél creatief bezig”!

 “Het is duidelijk dat de Hoge Raad hier in optima forma bezig is als rechtsuitlegger, in een uitspraak die - naast het standaardarrest  Van Gelder / Van Rijn uit 1946 - in de leerboekjes zal worden opgenomen. De Hoge Raad maakt duidelijk dat bij de beoordeling van de beschermbaarheid niet de maker centraal staat, maar het werk zélf. Anders gezegd: we hebben de maker en zijn geestesgesteldheid niet nodig om uit te maken of er sprake is van een beschermd werk of niet. Dat zou ook maar lastige bewijsproblemen opleveren. Nee, we kunnen naar het werk zelf kijken: dáár is het persoonlijk stempel (als het ware: objectief achteraf beschouwend) uit af te leiden. En dus hoeft er helemaal niet bewust een vorm gekozen te zijn, of iets coherents te zijn gecreëerd.

(…) Ik vermoed dat er wel geleerden zullen zijn die hier iets op gaan afdingen en stellen dat de Hoge Raad nu in feite een iets andere richting in slaat dan ten tijde van Van Gelder / Van Rijn was bedoeld. Waar in dat geval naar mijn mening overigens niets mis mee is.”

Lees het artikel hier.

IEF 6223

Kaal of kammen

Vzr. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 3 april 2008, LJN: BD3250, Appellant h.o.d.n. Binder Videotheek c.s.  tegen Dharma Productions Private Ltd.

Het hof  vernietigt het vonnis waarvan beroep. 45d AW, producentenauteursrecht op Bollywoodfilm niet aangenomen in geschil tegen videotheek. Verklaringen van klanten over ondertiteling.Geïntimeerden Dharma c.s. stellen dat Dharma als producent het auteursrecht heeft op de Bollywood-film “Kaal”. Dharma c.s. stellen dat appellanten inbreuk maken op hun auteursrecht, respectievelijk licentie, door in de door hen geëxploiteerde videotheek kopieën van de film “Kaal” te verkopen, dan wel te verhuren, welke niet afkomstig zijn van Etnolife.

In eertse instantie heeft de voorzieningenrechter heeft de vorderingen, gebaseerd op de gestelde inbreuk op het auteursrecht, grotendeels toegewezen. De op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen heeft de voorzieningenrechter afgewezen. Alleen appellanten zijn in hoger beroep gekomen en de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen zijn derhalve niet meer aan de orde.

“6. Volgens artikel 45d van de Auteurswet 1912 worden, tenzij de makers en de producent schriftelijk anders zijn overeengekomen, de makers van een filmwerk geacht het recht op onder meer openbaarmaking en verveelvoudiging van dat werk aan de producent te hebben overgedragen. Het auteursrecht op een film komt derhalve in beginsel toe aan de producent van die film. Dharma c.s. stellen dat Dharma als zodanig moet worden aangemerkt. Ter onderbouwing van die stelling hebben zij een kopie van een overeenkomst overgelegd, waarbij Dharma aan Sewnarain een licentie verschaft voor het grondgebied Nederland, als nader in die overeenkomst omschreven. Ander bewijsmateriaal hebben zij niet overgelegd. In het bijzonder is bij het hof geen videoband of DVD gedeponeerd, waaruit het gepretendeerde recht zou kunnen blijken. Daar tegenover hebben appellanten stukken overgelegd waaruit valt af te leiden dat twee personen, genaamd[betrokkene 1 en betrokkene 2 , de film hebben geproduceerd. Mitsdien kan, te meer nu ook in de bodemzaak het gestelde auteursrecht onderwerp is van bewijslevering zijdens Dharma c.s., in dit kort geding niet – ook niet voorlopig - worden aangenomen dat Dharma het auteursrecht op de film heeft.

7. Ten overvloede overweegt het hof, naar aanleiding van grief III, dat Dharma c.s. vooralsnog evenmin voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat appellanten, zoals door Dharma c.s. aan hun vorderingen ten grondslag wordt gelegd, DVD’s van de film “Kaal” met Franse ondertiteling hebben verkocht of verhuurd. In dit verband hecht het hof betekenis aan de door appellanten bij hun memorie van grieven overgelegde verklaringen, waarin door klanten van de door appellanten gedreven videotheek wordt aangegeven dat de door hen bij die videotheek gehuurde DVD’s van de film “Kaal” van een Engelse ondertiteling waren voorzien, alsmede aan de omstandigheid dat de rechtbank ook ten aanzien van de hier bedoelde stelling bewijslevering aan Dharma c.s. hebben opgedragen.”

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rb. Den Haag hier.

IEF 6216

Mevrouw Smeets mist een helikopterview

Kamerstuk 29838, nr. 8, 2e Kamer. Auteursrechtbeleid; Verslag algemeen overleg gehouden op 9 april 2008 over o.a. jaarverslag 2006 College van Toezicht collectieve beheerorganisaties voor auteurs- en naburige rechten.

O.a: “Antwoord van de bewindslieden: “(…) Duidelijk is in ieder geval dat het huidige stelsel van heffingen op uitsluitend blanco dragers onvoldoende draagvlak heeft. Daarbij speelt de vraag een rol hoe ver het moet gaan met de blanco dragers, dus de dragers die men wel kan gebruiken, maar in de regel niet gebruikt voor het thuiskopiëren en de problemen die er zijn als die duurzaam erbuiten worden gelaten. Dit is niet simpel op te lossen. Als de verdeling niet op orde blijkt te zijn, moet worden gedacht aan verlenging van de huidige bevriezing met nog een jaar. In ieder geval is het streven om daar een helderder zicht op te krijgen en een oplossing te vinden. Van belang daarbij zijn de Europeesrechtelijke aspecten en de normale alsook vereiste praktijk in andere EU-lidstaten. De Europese Commissie is een nieuwe consultatieronde gestart en de uitkomsten daarvan zijn ook van belang voor de discussie in Nederland. De minister is van plan om daaraan deze zomer conclusies te verbinden en de Kamer daarover te berichten.

(…)  Het is soms lastig voor consumenten, als zij niet weten of een bron legaal dan wel illegaal is, vooral bij websites waarbij niet duidelijk is of de herkomst (il)legaal is. Daar in dit verband geen onredelijke eisen aan de consument gesteld mogen worden, is er geen reden om daarvoor een nieuwe strafbaarstelling op te stellen.

(…) De minister is vooralsnog geneigd om de geschillencommissie verplicht te houden, evenals streefnormering en de mogelijkheid van een preventieve toetsing. In het wetsvoorstel wordt ook rekening gehouden met een gedragscode. Het ontwerp kent de mogelijkheid om bij AMvB nadere regels te stellen voor de kwaliteit van de organisaties.

(…) Het auteurscontractenrecht houdt verband met het belang en de zwakke positie van de individuele maker. Voor de collectieve tariefafspraken is in overleg met de NMa een tijdelijke oplossing gevonden. Daarover is de Kamer verleden jaar al geïnformeerd. Op het ogenblik hebben bij thuiskopie, toezicht en geschillenbeslechting voorrang. Zodra die projecten in een gevorderd stadium zijn, wordt gekeken naar het wetsvoorstel inzake auteurscontractenrecht. Zoals het er nu naar uitziet, zal dat in 2009 worden ingediend. Intussen is er geen juridisch vacuüm.

(…) De eenfactuurwens is belangrijk: de ondernemer moet daarop kunnen zien waarvoor betaald wordt. (…) Eerst moet aangetoond worden dat het werkt, zodat vervolgens een zo breed mogelijk werkterrein kan worden verwezenlijkt. In de zomer zal het onderzoek naar de economische omvang beschikbaar komen.

(…) De brief over cybercrime wordt nog bewerkt en aangevuld. Het doet hem goed dat over deze brief al goede berichten zijn ontvangen. Het is voorts bekend dat binnen de richtlijn inzake naw-gegevens, mogelijkheden zijn om bevoegdheden aan private actoren te geven. Hierop wordt nader ingegaan in de toegezegde brief. (…) De minister van Economische Zaken beaamt dat niet alles verwacht kan worden van DRM. Zo is een nadeel dat het gekraakt kan worden en vervolgens gekopieerd en via internet verspreid. Het is goed om na te gaan in hoeverre met de nadelen kan worden omgegaan om de acceptatie te bevorderen.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 6203

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 mei 2008, LJN: BD2718, Acousticon B.V. tegen de Benelux-organisatie voor de intellectuele eigendom en haar orgaan het Benelux-bureau voor de intellectuele eigendom

Weigering woordmerk. Geen onderscheidend vermogen of inburgering. “15. Uit deze producties blijkt dat het teken BETER HOREN door de jaren heen is gebruikt als handelsnaam ter aanduiding van ondernemingen die zich bezig houden met audiologische dienstverlening. Bedoelde stukken geven geen steun aan de stelling van Acousticon dat het teken tevens als woordmerk, ter onderscheiding van waren en diensten, is ingeburgerd. Dat een enkele keer wordt gesproken over “Beter Horen Hoortoestellen” (productie 7 bij het verzoekschrift) doet daaraan niet af, te meer niet nu de advocaat van Acousticon ter zitting van het hof desgevraagd heeft aangegeven dat de hoortoestellen van allerlei verschillende merken zijn en niet het teken BETER HOREN dragen. Ook de als productie 1 bij de brief van 4 april 2008 overgelegde verklaring van de Gezamenlijke Audiologische Industrieën Nederland (GAIN), inhoudend dat Beter Horen op 1 januari 1998 alom bekend was als merk in Nederland, is daartoe onvoldoende, evenals het feit dat het teken BETER HOREN als beeldmerk is gedeponeerd.”

Lees het arrest hier

2- Rechtbank Zwolle, 2 juni 2008, LJN: BD2938, CNV Dienstenbond tegen Aldi Ommen B.V. & Aldi Groenlo B.V.

Nakoming overeenkomst. Onrechtmatige uitlatingen. Merkenrecht. “6.4.7.  Overigens merkt de voorzieningenrechter nog op dat het onder 2. gevorderde strekt tot het geven van een algemeen verbod voor de toekomst tot het plegen van merkinbreuk door het staken en gestaakt houden van het gebruik van het merk “ALDI” en het merk “HET ALDI-PRINCIPE HOGE KWALITEIT LAGE PRIJS”. Een vordering van een dergelijk vergaande en algemene strekking komt in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor kan slechts in uitzonderingsgevallen plaats zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van het herhaaldelijk maken van inbreuk. Dat CNV zich eerder jegens Aldi c.s. aan merkinbreuk schuldig heeft gemaakt is gesteld noch gebleken. Niet op voorhand kunnen immers met voldoende mate van zekerheid de grenzen van (on)toelaatbare merkvermelding worden getrokken. Een bij wijze van voorlopige voorziening te geven gebod voor de toekomst met een dergelijk ruime strekking onder verbeurte van een dwangsom kan tot onaanvaardbare executiegeschillen aanleiding geven en is in beginsel reeds op die grond niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier

3- Hoge Raad, 30 mei 2008, LJN: BD2820, Eisers tegen TMF Financial Services B.V.

Onrechtmatige daad. Misleidende mededelingen bij het aanbieden van effecten in brochure; (art. 6:194 BW); maatstaf; vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de brochure zich richt of die zij bereikt; optreden als effectenbemiddelaar zonder de vergunning als bedoeld in art. 7 Wte 95; eigen schuld (art. 6:101 BW).

Lees het arrest hier

4- Rechtbank Alkmaar, 21 mei 2008, LJN: BD2570, Stichting Baas In Eigen Huis tegen Plazacasa B.V.

Bijzondere exhibitieplicht ex art. 843a Rv; vordering afgewezen. “In de onderhavige zaak maakt de Stichting melding van de door de Stichting aan de makelaars verstuurde brieven van 9 juli en 14 december 2007. Voor deze brieven geldt naar het oordeel van de rechtbank mutatis mutandis voorshands hetzelfde als hetgeen door de voorzieningenrechter is overwogen ten aanzien van de brieven van Funda. De makelaars worden met deze brieven geïnformeerd over de activiteiten van de Stichting en over de vermeende inbreuk op hun auteursrechten, maar aan hen wordt vervolgens de vrije keuze gelaten om daar, al dan niet in het verband van de Stichting, tegen op te treden, dan wel er mee in te stemmen. De rechtbank kan hierin geen oproep tot een boycot van Plazacasa zien, noch een in het licht van het mededingingsrecht onrechtmatige aanmoediging van NVM-leden om de dienstverlening van Plazacasa te verhinderen of te bemoeilijken.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Arnhem, 21 mei 2008, LJN: BD2531, Oasis Telecom Holding B.V. c.s. tegen Sinfox B.V. c.s

“De slotsom is dat Sinfox c.s. ten aanzien van het gebruik van de Quant.lib niet is tekort geschoten in de nakoming van de overnameovereenkomst maar uitsluitend onrechtmatig heeft gehandeld, althans het auteursrecht van Rozis op de Quant.lib heeft geschonden door deze te gebruiken zonder recht of titel.”

Lees het vonnis hier.  

6- HvJ EG,  22 mei 2008, Conclusie A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH

Auteursrecht en naburige rechten, rechten van rechthebbenden uit landen buiten de Gemeenschap, bepalingen van TRIPs-Overeenkomst.

“73. Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesgerichtshof als volgt te beantwoorden:

1) De beschermingstermijn van richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is onder de voorwaarden van artikel 10, lid 2, ervan ook van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder was beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht, onverminderd het bepaalde in artikel 10, lid 3.

2) Onder het begrip nationale wetgeving in de zin van artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG valt niet de wetgeving van de lidstaten betreffende de bescherming van rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.

3) Het staat aan de nationale rechter om overeenkomstig artikel 7, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG en de internationale verdragen die bindend zijn voor zijn rechtsorde, na te gaan of de termijn van artikel 10, lid 2, van deze richtlijn voor voorwerpen die op 1 juli 1995 voldeden aan de beschermingscriteria van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, geldt voor rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.”

Lees het arrest hier.

7- GvEA, 22 mei 2008, T-205/06, NewSoft Technology Corp tegen OHIM / Soft SA(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Nietigheidsactie tegen CTM Presto! BizCard Reader o.g..v oudere nationale beeldmerken Presto.

 “Die maßgeblichen Verkehrskreise werden nämlich den prägenden Bestandteil der älteren Marken in Erinnerung behalten und werden, wenn sie durch die Gemeinschaftsmarke gekennzeichnete identische oder ähnliche Waren und Dienstleistungen sehen oder wenn auf diese mündlich durch die Gemeinschaftsmarke Bezug genommen wird, ungeachtet dessen, dass sie beim Erwerb bestimmter dieser Waren und Dienstleistungen manchmal aufmerksamer und sachkundiger sein mögen, die fraglichen Waren möglicherweise derselben betrieblichen Herkunft zuordnen. Selbst wenn die maßgeblichen Verkehrskreise also in der Lage sind, bestimmte Unterschiede zwischen den einander gegenüberstehenden Zeichen zu erkennen, ist die Gefahr, dass eine Verbindung zwischen den Marken hergestellt wird, sehr real (vgl. in diesem Sinne Urteil Fifties, Randnr. 48).”

Lees het vonnis hier

8- GvEA, 22 mei 2008, T-254/06, Radio Regenbogen Hörfunk tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van het woordteken RadioCom. 

“49. Was die Dienstleistungen der Klasse 38 angeht, insbesondere die Dienstleistungen „Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen; Internet-Dienste“, hat die Beschwerdekammer in Randnr. 20 der angefochtenen Entscheidung zu Recht ausgeführt, dass der Ausdruck „Radiocom“ es den maßgeblichen Verkehrskreisen erlaube, sofort und ohne weiteres Nachdenken einen unmittelbaren Zusammenhang zwischen der Anmeldemarke und den genannten Dienstleistungen, nicht nur in Bezug auf die Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen, sondern auch in Bezug auf die anderen beanspruchten Internet-Dienste in derselben Klasse herzustellen. Die Beschwerdekammer hat somit zu Recht angenommen, dass die maßgeblichen Verkehrskreise das in Rede stehende Zeichen als Hinweis auf eine über das Internet übertragende Radiostation auffassen würde.”

Lees het arrest hier.

9- GvEA, 21 mei 2008, zaak T-329/06, Enercon GmbH tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van de letter E.

“29. Aus diesen Randnummern der angefochtenen Entscheidung geht hervor, dass die Beschwerdekammer den Zusammenhang zwischen der Wortmarke E und den Waren, für die die Anmeldung zurückgewiesen wurde, konkret geprüft hat. Mit ihren Hinweisen auf u. a. eine Internetseite, der zufolge der Buchstabe „E“ die gängigste Abkürzung für den Begriff „Energie“ sei, sowie auf verschiedene wissenschaftliche physikalische Formeln, in denen die Abkürzung „E“ für Energie stehe, hat die Beschwerdekammer überdies genügende Nachweise dafür angeführt, dass zwischen der Wortmarke E und den in Frage stehenden Waren ein hinreichend direkter und konkreter Zusammenhang besteht.

30      Damit ist festzustellen, dass die Wortmarke E zumindest in einer ihrer Bedeutungen ein Merkmal der fraglichen Waren bezeichnet. Die Beschwerdekammer hat die Wortmarke daher zu Recht als beschreibend beurteilt.

Lees het arrest hier.

10- HvJ EG, 15 mei 2008, C-341/07, Commissie EU tegen het Koninkrijk Zweden.

Implementatie handhavingsrichtlijn

“1) En n’ayant pas adopté, dans le délai prescrit, toutes les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la directive 2004/48/CE du Parlement européen et du Conseil, du 29 avril 2004, relative au respect des droits de propriété intellectuelle, le Royaume de Suède a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de cette directive.

2) Le Royaume de Suède est condamné aux dépens.

Lees het arrest hier.

11- Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 juni 2008, KG ZA 08-508, Vletter & Den Haan Beheer B.V. c.s. tegen Koninklijke Van ZantenB.V. c.s.

Kwekersrecht. “De voorzieningenrechter: veroordeelt gedaagde sub 1 om binnen één maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden het bedrijfsmatig en voor handelsdoeleinden voortbrengen, verder vermeerderen, ten behoeve van de vermeerdering behandelen, te koop aanbieden, in het verkeer brengen, verder verhandelen, uit- of invoeren, en voor een van deze handelsdoeleinden in voorraad hebben van materiaal van het ras Sorbonne, volledige planten, plantedelen alsmede geoogst materiaal daaronder begrepen, dan wel die handelingen door derden te doen verrichten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6137

Handhaving in Zweden

HvJ EG, 15 mei 2008, zaak C-341/07, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk Zweden (Nederlandse versie niet beschikbaar).

Het Koninkrijk Zweden is , door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.  De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is op 28 april 2006 verstreken.

Lees het arrest hier.

IEF 6108

Exploitatie in de entertainment industrie

Woensdag 7 mei 2008, aanvang 20.00 uur: Intellectuele Eigendom, exploitatie in de entertainment industrie (2PO punten).

Tijdens deze voor de praktijk bestemde lezing krijgt u inzicht in het “360 graden” verdienmodel van de artiest waarbij verschillende deals aan de orde zullen worden gesteld. Sprekers:

- Eric Keyzer, advocaat media & entertainment en of counsel Allen & Overy LLP
- Leon Ramakers  - Voormalig directeur Mojo, cultureel ondernemer
- Kees van der Hoeven  - CEO Universal Music
- Rick van Schooten  - Managing Director Sony BMG Music Entertainment (Netherlands) BV

Organisatie: Stichting Entertainment Groep Amsterdam.  Locatie: Auditorium Ernst & Young Amsterdam, Antonio Vivaldistraat 150. Prijs € 30,- voor eenmalige kennismaking. Lidmaatschap 120 euro per 2 jaar.

Meer info/aanmelden per email.