Handelsnaamrecht  

IEF 5584

Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé

Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680.

Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.
Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.
Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”
Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.
Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”
Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees hier meer

IEF 5555

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 februari 2008, rolnr. C0600170/BR, Familie Michaud Apiculteurs S.A. tegen Graham Packaging Company B.V.(met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Internationale modelregistratie honingpotje, tussenarrest. “Het hof zal Owens in gelegenheid stellen bij memorie nader aan te geven (1) op welke gronden er volgens haar in verband met het Franse vonnis van uitgegaan dient te worden dat het modeldepot DM/024442 thans niet meer bestaat en daaraan ook voor de Benelux geen bescherming kan worden ontleend en (2) wat de stand van zaken is in een eventuele beroepsprocedure.”

Lees het arrest hier.

2- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-15, Telegraaf Tijdschriftengroep B.V. tegen Publi Force B.V.(met dank aan Arvid van Oorschot, Klos Morel Vos & Schaap).

Tijdschrift Residence tegen tijdschrift Jet residence. “4.5. Op  grond van het vorenstaande is aannemelijk dat het in aanmerking komende publiek (…) aan het woon- en lifestyle Residence en het zakenreismagazine Jet Residence dezelfde herkomst zal toeschrijven of zal menen dat een verband daartussen bestaat.”

Lees het vonnis hier.

3- Vzr. Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2008, KG ZA 08-11, Faber International tegen Flame Store B.V. c.s.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Sfeerhaarden. “4.3.2. Het op de markt brengen van deze sfeerhaarden is een inbreuk op het auteursrecht van Faber. In deze procedure gaat het om deze haarden in aangepaste vorm. Getoetst moet worden of de aangepaste sfeerhaarden in zodanige mate de auteursrechtelijke beschermde trekken van de Narvik Nova vertonen dat de totaalindrukken die de beide werken maken te weinig verschillen om van een nieuw werk te spreken.”(…) 4.3.2. De aangepaste sfeerhaarden (…) zijn aan te merken als verveelvoudigingen van de Narvik Nova.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5554

Weliswaar niet beschrijvend

blvrd.gifRechtbank Utrecht, sectie kanton, zaaknummer 552114 UE VERZ 07-2449pe, Boulevard Management en Advies B.V. tegen Boulevard Vastgoedontwikkeling B.V. (met dank aan Quirijn Meijnen, Van Rossem Advocaten).

Korte beschikking in handelsnaamrechtzaak. Zowel eiser Boulevard Management en Advies als gedaagde Boulevard Vastgoedontwikkeling richten zich op de vastgoedbranche en zijn in geheel Nederland actief. Boulevard Management en Advies heeft de "oudste" handelsnaam en verzoekt de Rechtbank Utrecht, sector kanton, om Boulevard Vastgoedontwikkeling te bevelen haar handelsnaam te wijzigen. Het verzoek wordt afgewezen.

“4. (…) Hoewel de wet niet vereist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft, dient de gebruikte aanduiding niet zodanig te luiden dat algemeen beschrijvende woorden, met een beroep op de bescherming van artikel 5 HNW, kunnen worden gemonopoliseerd. “Boulevard” dat weliswaar niet beschrijvend is ten aanzien van de aard van de ondernemingen ontbeert voldoende onderscheidend vermogen om in het onderhavige geval genoemde bescherming te kunnen genieten. Anderen moeten ook in de gelegenheid zijn “Boulevard” te gebruiken, hetgeen blijkens de door Vastgoedontwikkeling in het geding gebrachte producties veelvuldig aan de orde is, zolang er bij het publiek geen verwarring ontstaat.

5. (…) De conclusie is dan gerechtvaardigd dat de handelsnamen zowel visueel als auditief wezenlijk van elkaar verschillen, waarbij wordt opgemerkt dat de beschrijvende aanduidingen “Vastgoedontwikkeling en “Management en Advies””juist verwarring zouden moeten tegengaan omdat zij de bedrijfsactiviteiten duiden. Dit zou met name moeten gelden voor het relevante publiek dat volgens beide partijen bestaat uit een relatief kleine groep professionele partijen zoals woningcorporaties overheden en projectontwikkelaars.

6. Vastgoedontwikkeling  heeft voorts gemotiveerd aangegeven dat zij in de vastgoedbranche op een geheel ander terrein werkzaam is dan Management en Advies. Laatstgenoemde heeft niet, althans onvoldoende weersproken de stelling van Vastgoedontwikkeling dat haar hoofdactiviteit het risicodragend participeren in is terwijl Management en Advies in beginsel niet risicodragend participeert maar adviseert, begeleidt en concepten ontwikkelt op het gebied van stedelijke ontwikkeling. Dat de activiteiten soms deels gelijk zijn doet daar niet aan af.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5552

Zwak merk, sterke handelsnaam?

thuisbezorgd.jpgGerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé V.O.F. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.

Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.

Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”

Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees het arrest hier.

IEF 5482

Voortvarend handelen bij merkinbreuk

heritage.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Limited en English Heritage Buildings Products Limited tegen Heritage Nederland B.V. en Bloemen.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam-, merken- en auteursrecht. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien rechthebbende voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken.

English Heritage houdt zich sinds 1979 bezig met het ontwerpen, produceren en leveren van houten gebouwen, zoals tuinhuizen, garages en stallen. Vanaf oktober 1997 heeft Bloemen als distributeur van English Heritage in Nederland houten gebouwen verkocht in welk kader hij gebruik maakte van de merken en handelsnamen van English Heritage. In mei 2006 eindigt de handelsrelatie tussen partijen. Bloemen start daarop de onderneming Heritage Nederland waarin hij zijn eenmanszaak inbrengt. Heritage Nederland verkoopt houten gebouwen van andere producenten dan English Heritage.

English Heritage vordert, kort gezegd, een verbod op inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten, staking van het gebruik en overdracht van de domeinnaam heritagenederland.nl en een verbod op inbreuk op haar auteursrechten.

Wat betreft de vermeende merkinbreuk door Heritage Nederland in relatie tot het spoedeisend belang overweegt de rechtbank:

“4.6 English Heritage heeft in dit verband niet weersproken dat hij al anderhalf jaar op de hoogte is van de verweten handelingen van Heritage Nederland en dat hij tot dusver geen (rechts)maatregelen heeft getroffen. Evenmin heeft hij omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de gevraagde voorzieningen alsnog spoedeisend zijn geworden. Hij heeft enkel gewezen op het voortdurende karakter van de inbreuk. Dat laatste is in het algemeen voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien de rechthebbende vervolgens voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken. Van dat laatste is geen sprake. Wat er verder zij van het onder 4.4 weergegeven verweer, een en ander afwegend moet worden geoordeeld dat English Heritage onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, voor zover die zijn gebaseerd op zijn merkrechten.

4.7. De rechtbank is van mening dat het voorgaande anders ligt voor de vorderingen die zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht en het auteursrecht. Het enkele verweer van Heritage Nederland dat de handelsnamen van English Heritage niet bekend zijn in Nederland gaat niet op. English Heritage heeft in het verleden niet alleen veel geadverteerd in Nederland, Bloemen brengt al vanaf 1997 de producten van English Heritage op de Nederlandse markt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bloemen de producten in Nederland heeft verkocht en geleverd onder eigen naam, is het volstrekt aannemelijk dat de handelsnamen van English Heritage in Nederland in ieder geval enige bekendheid hebben. De inbreuk op het auteursrecht acht de rechtbank erkent, nu Heritage Nederland ter zitting heeft toegegeven dat zij tot voor kort tekeningen van English Heritage op haar website had.”

Gedaagde Bloemen heeft zijn persoonlijke aansprakelijkstelling bestreden omdat de hem verweten handelingen aan Heritage Nederland zouden moeten worden toegerekend. English Heritage heeft de persoonlijke aansprakelijkstelling van Bloemen niet nader gemotiveerd.

De rechtbank stelt English Heritage in het ongelijk en veroordeelt hem volgens de maatstaf van artikel 1019h Rv in de proceskosten. Van de totale door Heritage Nederland opgegeven – en door English Heritage niet bestreden –  proceskosten ad €  30.014,75 excl. BTW rekent de rechtbank de helft toe aan de procedure tegen Bloemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5480

Uniform merkenrecht

trbl.gifVzr. Rechtbank Arnhem 15 januari 2008, LJN; BC1837, The Pipes and Drums of the Royal British Legion, Netherlands tegen X

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Vordering tot afgifte eigendom. Eigendom kan niet worden verkregen op grond van het handelsnaam- en merkrecht.

The Pipes and Drums is naar Nederlands recht blijkens haar statuten opgericht om de Britse organisatie Royal British Legion te ondersteunen door deelname aan herdenkingen, parades en andere muzikale manifestaties. The Royal British Legion is op haar beurt opgericht om (financiële) steun te geven aan Britse oorlogsveteranen en hun gezinnen. In Nederland heeft RBL zogenaamde branches, zoals RBL Amsterdam.

Gedaagde is lid van RBL Amsterdam en is na oprichting van The Pipes and Drums ook daar lid van geworden. Hij heeft een uniform en een drum in bruikleen (met merktekens en embleems van RBL) gekregen.

Na onenigheid binnen The Pipes and Drums heeft gedaagde met een aantal andere ex-leden een eigen pipeband gevormd. RBL wil niet langer dat The Pipes and Drums nog gebruik maakt van de merktekens, embleem en de naam van RBL. Echter, de nieuwe band mag wel de naam, merktekens en embleem van RBL dragen.

The Pipes and Drums hebben gedaagde gesommeerd om zijn uniform en drum in te leveren. Gedaagde weigert dat. The Pipes and Drums start daarop een kort geding en vordert afgifte.

De Voorzieningrechter overweegt op grond van overgelegde stukken dat het voorshands aannemelijk is dat The Pipes and Drums eigenaar is van het uniform en de drum. Voort overweegt de rechter:

“4.3. Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat.”

De vorderingen van The Pipes and Drums worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5411

Andere tijden

autorent.gifVzr. Rechtbank Maastricht, 7 januari 2008, KG ZA 07-471, Autorent Europa Service Franchise B.V. tegen Autorent 4 You c.s.( met dank aan Meta Kuyvenhoven, Versteeg Wigman Sprey).

Wel gemeld. Nog niet besproken. Handelsnaam- en merkenrecht. Onderscheidend vermogen. Dreiging tot verwording soortnaam. Verouderde wetsartikelen. Artikel 260 Rv en 13A BMW doen het nog in Maastricht. Artikel 2:162 BW?

Autorent Europe Services Franchise (Autorent) is een landelijk opererende franchiseketen met zevenendertig autoverhuurbedrijven met gezamenlijk meer dan vijftig vestigingen in Nederland. De vestigingen beheren samen meer dan 5.500 auto’s. Autorent is houdster van het woord- en beeldmerk ‘AutoRent’ welke woord- en beeldmerk sedert respectievelijk 1985 en 1989 zijn gedeponeerd in het Benelux Merkenregister. Alle franchisenemers handelen onder de naam Autorent niet daaraan gekoppeld een aanduiding zoals een plaatsnaam of een eigen naam. Op deze wijze gebruikt Autorent vanaf 1974 het teken AutoRent’ als handelsnaam voor zowel haarzelf als voor haar franchisenemers.

Autorent 4 You (Autorent4You) is sedert 2006 begonnen als eenmanszaak en in 2007 verder gegaan als vennootschap onder firma. Autorent4You verhuurt personenauto’s, bedrijfswagens en toebehoren. Daarnaast maakt Autorent4You reclame door middel van het opdrukken van de bedrijfsnaam op de auto’s die zij verhuurt. Aiitorent4You is geen franchisenemer van Autorent.

Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of door het gebruik van het teken ‘Autorent’ door Autorent4You in haar handelsnaam en op haar bedrijfsauto’s, inbreuk wordt gemaakt op het merk- en handelsnaamrecht van Autorent.

De Voorzieningenrechter bespreekt onder 3.3.1. en 3.3.2. van zijn vonnis de relevante wetsartikelen. Daarbij wordt verwezen naar artikel 5 Handelsnaamwet en het alom bekende, maar verouderde, artikel 13A BMW. Ook wordt (in 3.5) overwogen dat Autorent4You onder meer betwist dat er sprake is van anderszins onrechtmatig handelen ‘in de zin van artikel 162 van boek 2 van het Burgerlijk wetboek’.

Het merk “Autorent” is volgens de Voorzieningenrechter niet gebruikelijk en beschrijvend en heeft onderscheidend vermogen, maar dat Autorent wel al een soortnaam dreigt te worden: De voorzieningenrechter overweegt denaangaande dat het woord ‘Autorent’ in haar geheel niet voorkomt m het woordenboek. ‘Autorent’ is Nederlands-Engels, een combinatie van het Nederlandse woord ‘auto’ en het Engelse woord voor ‘huren’. Dat het woord ‘Autorent’ dan ook de status van algemeen geldende term heeft, wordt door Autorent4You onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het feit dat er meerdere bedrijven met in hun naam ‘Autorent’ op de markt zijn, is daarvoor onvoldoende. Autorent heeft immers onweersproken gesteld dat van de thans bestaande bedrijven met ‘Autorent’ in hun naam, het merendeel toebehoort tot haar franchiseorganisatie en dat de overigen op verzoek van Autorent zijn gestopt met het gebruik van het woord ‘Autorent’ in hun handelsnaam, danwel dat daar thans een procedure tegen loopt om het gebruik van die naam te staken. Het woord ‘Autorent’ is derhalve noch gebruikelijk noch beschrijvend. Daarnaast heeft Autorent onbetwist gesteld dat zij heeft opgetreden en nog steeds optreedt, tegen alle gebruikers van het woord ‘Autorent’. Dit brengt mee dat het woord ‘Autorent’ thans al een soortnaam dreigt te worden voor de door Autorent geboden diensten. Het verweer dat ‘Autorent’ een algemeen gebruikelijk en gebezigd woord is en niet onderscheidend is, wordt dan ook verworpen.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat op de woordcombinatie ‘Autorent’ de nadruk ligt en dat ook hierin het verwarringsgevaar schuilt. Het standpunt dat de woordcombinatie ‘Autorent’ wordt gevolgd door ‘4You’danwel door een eigennaam of plaatsnaam van een franchisenemer van Autorent en daardoor niet verwarrend zou zijn, deelt de voorzieningenrechter dan ook niet. De (nadruk op de) woordcombinatie van en Autorent én Autorent4You stemmen auditief zoveel met elkaar overeen, althans wijken slechts in geringe mate van elkaar af, dat verwarring valt te duchten. Weliswaar vertonen de tekens/handelsnamen in visueel opzicht enige verschillen, maar - gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen- acht de voorzieningenrechter de verschillende schrijfwijzen van ondergeschikt belang. Ook dit verweer zal worden verworpen.

Gelet op de grote overeenkomst/geringe afwijking tussen de handelsnamen/tekens Autorent en Autorent4You en het opereren van beide ondernemingen binnen dezelfde markt en binnen dezelfde sectoren en in dezelfde plaats is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat sprake is van verwarring- danwel associatiegevaar bij tenminste een deel van het relevante publiek van partijen, in die zin dat dit publiek zal aannemen dat de diensten dezelfde herkomst hebben (directe verwarring), dan wel dat tussen de ondernemingen van partijen enig verband aanwezig is.

Autorent had een termijn verzocht op het (eveneens) verouderde en inmiddels vervallen artikel 260 Rv. De Voorzieningenrechter bepaalt desalniettemin een termijn “als bedoeld in art. 260 Wetboek van rechtsvordering”.

Lees het vonnis hier.

IEF 5394

Met dank aan NautaDutilh

Gerechtshof Amsterdam, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.nl tegen Jolide VOF.

“Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Lees het arrest hier.

Vzr. Rechtbank Breda, 3 januari 2008, KG ZA 07-689, VND Infra B.V. tegen Van Den Noort en Zonen B.V.

“3.8. Ook indien VDN door C.J. van den Noort B.V. en Van den Noort Akkerbouw B.V, niet ah handelsnaam zou worden gebruikt, geldt dat door het langdurige, intensieve en herkenbare gebruik van de lettercombinatie VDN op de bedrijfsbestelauto, VDN en Van den Noort begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat het publiek de onderneming van VDN B.V. zal verwarren met die van C.J. van den Noort B.V. en Van den Noort Akkerbouw B.V. en in ieder geval een band zal veronderstellen tussen de ondernemingen.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 9 januari 2008, HA ZA 07-144,  Ivan Vos Holding B.V. tegen Dainesse S.P.A.

“Verklaart voor recht dat Dainesse SPA zich niet meer kan verzetten tegen liet gebruik in de
Benelux door REV’IT! c.s. van haar in dit vonis als "?REV’IT!" aangeduide merk, zulks
op grond van het in de vijf opeenvolgende jaren van 1996 tot en met 2000 door Dainesse
SPA bewust gedoogd hebben m dat merk als bedoeld in artikel 14bis van de Eenvormige Benelux-wet op de Merken.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5381

Eerst even voor jezelf lezen

1- GvEA, 16 januari 2008, 16 January 2008, zaak T-112/06, Inter-Ikea Systems BV, established in Delft (Netherlands), represented by J. Gulliksson and J. Olsson, lawyers tegen OHIM

Merkenrecht, nietigheidsprocedure. Woord/beeldmerk IKEA tegen word/beeldmerk ‘idea’. “84 Second, while there is settled case-law that the greater the distinctiveness of the earlier mark, the greater the likelihood of confusion (Case T-85/02 Díaz v OHIM – GranjasCastelló(CASTILLO) [2003] ECR II-4835, paragraph 44; see also, by analogy, SABEL, paragraph 25 above, paragraph 24), it must be made clear that a likelihood of confusion presupposes that the marks in question are identical or similar. Thus, although for the purposes of assessing whether there is sufficient similarity between the signs or between the goods and services to give rise to a likelihood of confusion, account must be taken of the fact that a mark is well known or has a reputation, that fact has no bearing on the assessment of the likelihood of confusion where the marks at issue are globally different (see, to that effect, HUBERT, paragraph 48 above, paragraph 65; see also, to that effect and by analogy, Canon, paragraph 23 above, paragraph 19).”

Lees het arrest hier.

2- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-81, Carbonell tegen Van Veldhuizen B.V.

Merken-/handelsnaamrecht. "4.15. Conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen eveneens kunnen worden toegewezen, voor zover deze erop zien Van Veldhuisen c.s. te bevelen het gebruik te staken en gestaakt te houden van handelsnamen welke bestaan uit de afkorting AMC, dan wel de afkorting AMC bevatten (waaronder tevens de genoemde domeinnamen zijn te verstaan), alsmede het gebruik te staken en gestaakt te houden van het dienstmerk AMC, dan wel te verbieden enige naam waarvan de afkorting AMC deel uitmaakt te gaan voeren."

Lees het vonnis hier.

3- Vzr. Rechtbank Arnhem, 15 januari 2008, LJN: BC1837, The Pipes And Drums Of The Royal British Legion, Netherlands.

Embleemrecht. "4.3.  Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat."

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-1473, Aloys Wobben tegen Vestas Wind Systems A/S c.s.

Octrooirecht. “ 4.14. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat alle conclusies van EP 564 en EP 691 tenminste gedeeltelijk niet nieuw zijn of niet worden gedekt door de oorspronkelijke aanvrage en in zoverre vernietigbaar zijn. Wobben heeft niet gesteld dat de octrooien in gewijzigde vorm in stand gelaten kunnen worden bij vernietiging op deze gronden. Voor zover hij dat wel heeft bedoeld te stellen, had het op zijn weg gelegen een voorstel voor gewijzigde conclusies te formuleren. Dat heeft Wobben echter nagelaten, ook nadat Vestas hem daar onder meer bij pleidooi uitdrukkelijk op had gewezen. Wobben heeft zelfs in het geheel niet gereageerd op het expliciete verzoek van Vestas aan de rechtbank om, in verband met de afwezigheid van voorstellen voor alternatieve conclusies, de octrooien volledig te vernietigen. Gelet hierop zal de rechtbank, overeenkomstig dat verzoek handelen en de octrooien volledig vernietigen.”  (Proceskosten  € 175.000,00).

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 januari 2008, HA ZA 07-1794, Stichting De Thuiskopie tegen Gedaagde.

Auteursrecht. “4.3. Anders dan gedaagde heeft betoogd, toont de door hem overgelegde factuur niet aan dat de thuiskopievergoeding door Le Group, althans door de fabrikant of importeur, is betaald. De op de factuur afzonderlijk in rekening gebrachte “ copyright heffing ” suggereert enkel dat dit het geval. Dat acht de rechtbank onvoldoende (…).”

Lees het vonnis hier.

6- Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, AWB 06/6520 OCT95, inzake het geding tussenAHP Manufacturing B.V., en het Het Bureau voor de Industriële Eigendom, tevens handelende onder de naam Octrooicentrum Nederland.

Octrooirecht. “1.6. Na afloop van de zitting is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat aanleiding bestaat het onderzoek te heropenen teneinde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitievan de Europese Gemeenschappen te Luxemburg.” (zie ook IEF 5346)

Lees het vonnis hier.

7- Vzr. Rechtbank Arnhem, 10 januari 2008, KG ZA 07-798, D-Sign Denemarkn B.V. tegen StiosSV B.V.

Auteursrecht. “1.1. verbiedt StudioSV om, na betekening van dit vonnis, op de wijze zoals zij op haar website  (in elk geval) van 26 november 2007 tot en met 14 december 2007 heeft gedaan, in het bijzonder door onder de kop ‘De originele -sinds 1976- Trollbeads’ en het tussenkopje ‘Trollbeads is unique jewellery’  de geschiedenis van het merk Trollbeads weer te geven met informatie over en foto’s van de ontwerpers van de Trollbeads (onder vermelding van de tekst ‘Meet the Trollbeads designers, click here’), of anderszins in Nederland bij het publiek de indruk te wekken dat zij behoort tot het distributienet van D-sign Denemarken c.s. althans dat zij een bijzondere commerciële band heeft met D-sign Denemarken c.s.”

Lees het vonnis hier.

8- Rechtbank Maastricht, 7 januari 2008, KG ZA 07-471, Autorent Europa Service Francise B.V. tegen Autorent 4 You c.s.( met dank aan Meta Kuyvenhoven, Versteeg Wigman Sprey).

Handelsnaamrecht. "3.5.3 Gelet op hiervoor in rechtsoverweging 3.5 genoemde grote overeenkomst/geringe afwijking tassen de handelsnamen/tekens Autorent en Autorent4You en het opereren van beide ondernemingen binnen dezelfde markt en binnen dezelfde sectoren en in dezelfde plaats is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat sprake is van verwarring- danwel associatiegevaar bij tenminste een deel van het relevante publiek van partijen, in die zin dat dit publiek zal aannemen dat de diensten dezelfde herkomst hebben (directe verwarring), dan wel dat tussen de ondernemingen van partijen enig verband aanwezig is (indirecte verwarring)."

Lees het vonnis hier.

9- (Ex Parte) beschikking van de voorzieningenrechter Rechtbank ’S-Gravenhage, 9 januari 2008, KG 08/0022, Safretti B.V. tegen Van der Meulen en Wolters.

“Beveelt Van der Meulen en Wolters, ieder afzonderlijk, onmiddellijk na betekening van deze beschikking ieder verkopen, aanbieden (waaronder begrepen via Internet), distribueren, exporteren of anderszins naar de lidstaten van de Europese Gemeenschap (doen) vervoeren, importeren, marketen, of anderszins in het verkeer brengen van op Gemeenschapsmodel nummer 000646385-0001 inbreukmakende sfeerhaarden, te staken en gestaakt te houden.”

Lees de beschikking hier.