DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 6301

Uit een oud Fins boek

sittbull.gifVzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 17 juni 2008, KG ZA 08-212, Fatboy-The-Original B.V. tegen Sitting Bull GmbH. c.s. en Zet BVBA (met dank aan Fleur Folmer, NautaDutilh, Peter Claasssen (AKD Prinsen van Wijmen) en Jeff Keustermans (De Bandt Keustermans & van den Brande).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Auteursrecht en slaafse nabootsing. Over weinig producten zal zo vaak zijn geprocedeerd met zoveel verschillende uitkomsten. In de serie wel-niet-wel komt de Rechtbank Den Bosch nu, na een eerder eigen ja, nu met een ietwat ontstemd niet. De Fatboy-the-Original komt geen auteursrechtelijke bescherming toe nu het ontwerp hiervan is overgetrokken van een foto van een ander zitkussen. Het zitkussen van Fatboy heeft wat vormgeving betreft geen eigen plaats in de markt, zodat ook van een onrechtmatige nabootsing in casu geen sprake is.

De Finse ontwerper Setälä pretendeert de ontwerper te zijn van een zitzak, de Fatboy-the-Original. Setälä heeft al zijn intellectuele eigendomsrechten op de Fatboy-the-Original overgedragen aan Fatboy. Sitting Bull c.s. brengen een zitzak op de markt genaamd “Sit on it” (zie bij afbeeldingen links, allen Sitting Bull).

Zet heeft zich gevoegd als partij. Voor voeging in kort geding is reeds voldoende dat de gevoegde partij een rechtstreeks en in rechte erkenbaar belang heeft om met eigen argumentatie als partij in het geding op te komen (HR 15 november 1996, NJ 1997, 482). Zet heeft in casu een dergelijk belang nu zij met fatboy in België in een soortgelijke procedure is verwikkeld.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Fatboy-the-Original niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Volgens de voorzieningenrechter tonen Sitting Bull c.s. en Zet overtuigend aan dat de schetstekening van Setälä uit 1998, waaromtrent deze zelf heeft verklaart dat het één van de oudste ontwerp-tekeningen van de Fatboy-the-Original betreft, is overgetrokken van de foto van J. Suppanen van een ander zitkussen genaamd Airbag. “Het over elkaar leggen van de schets van Setälä op de foto van de Airbag van J. Suppanen maakt pijnlijk duidelijk dat de karakteristieke belijning van de Airbag precies onder de schets van Setälä valt. Klaarblijkelijk heeft Setälä deze schets vervaardigd door simpelweg overtrekken van de foto van Suppanens ontwerp. Aldus mist het ontwerp van Setälä originaliteit, zodat aan de Fatboy-the-Original op basis hiervan geen auteursrechtelijke bescherming toekomt.”

De voorzieningenrechter hecht slechts beperkte waarde aan het vonnis van 7 juni 2007 van de meervoudige kamer van zijn eigen  rechtbank (zie: IEF 4110), omdat volgens hem niet kan worden uitgesloten dat dat vonnis slechts is uitgelokt om een vorm van precedent te verkrijgen. De gedaagde in deze zaak en fatboy hadden immers al voor het vonnis een vaststellingsovereenkomst gesloten en de betreffende foto van de Airbag is toen niet meer door de gedaagde ingebracht. De rechtbank heeft haar vonnis dus gewezen op grond van onvolledige informatie en een naar het zich, volgens de voorzieningenrechter, laat aanzien onware mededeling van Setälä.

Saillant detail is dat Fatboy ook de rechten op de Airbag heeft verworven en roept deze bij wijzing van haar eis in tegen Sitting Bull c.s. De Voorzieningenrechter gaat hierin niet mee. “Nog afgezien van de vraag of aan de Airbag auteursrechtelijke bescherming toekomt (het debat tussen partijen is hierover niet gevoerd en Setälä meende kennelijk van niet, anders had hij niet overgetrokken) is de (uiteindelijke) uiterlijke verschijningsvorm van de Airbag, door zijn karakteristieke banden en gestikte naad in het midden, waardoor meer de vorm van een stoel ontstaat en de rug door de banden de functie van rugleuning vervult, zo afwijkend van de Sitzsack van Sitting Bull c.s., dat reeds hierom niet kan worden gezegd dat de Fatboy-the-Original en/of de Sitzsack inbreuk maken op eventuele auteursrechten op de Airbag.”

Ook de vordering op basis van slaafse nabootsing strandt. Het zitkussen van Fatboy heeft volgens de voorzieningenrechter wat vormgeving betreft geen eigen plaats in de markt, zodat ook van een onrechtmatige nabootsing in casu geen sprake is. Van nabootsen van 'de lijn' van Fatboy kan geen sprake zijn, het moet gaan om concrete producten. Ook bij de slaafse nabootsing laat de voorzieningenrechter zich weinig gelegen liggen aan het eerdere vonnis van zijn rechtbank, onder meer omdat de gedaagde in die zaak een weinig serieus verweer zou hebben gevoerd.

De proceskostenveroordeling wordt teruggebracht naar EUR 20.000,- en de kosten van de gevoegde partij worden afgewezen omdat zij “niets extra bijgedragen aan dat wat zijdens Sitting Bull c.s. reeds werd aangevoerd en aan producties overgelegd. De voeging was verregaand overbodig en kon slechts dienen om te voorkomen dat Sitting Bull c.s. verweren zouden laten liggen”.

Lees het vonnis hier. Inmiddels ook op rechtspraak.nl: LJN BD4200.

IEF 6289

Het beschrijven van vage termen met andere vage termen

dvk.gifDirk Visser, Noot bij HR 30 mei 2008, LJN BC2153, Endstra / Nieuw Amsterdam; De Endstra Tapes.

“De academische discussie over wat precies gelezen moet worden in elk woord dat de Hoge Raad in dit arrest heeft gebruikt zal ongetwijfeld uitvoerig zijn. In deze noot ligt de nadruk op een korte analyse van de belangrijkste punten en de (eventuele) consequenties voor de praktijk.

(…) Aan het slot van ov. 4.5.2 geeft de Hoge Raad aan dat, anders dan Spoor, Hugenholtz en Nieuw Amsterdam c.s. meenden, in het arrest Van Gelder / Van Rijn van tweeënzestig jaar geleden zijns inziens geen steun te vinden is voor een bewustheidseis.

‘Hetgeen is beslist in HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712 kan, anders dan het hof oordeelde, niet dienen ter ondersteuning van de bewustheidseis, aangezien in de door het hof aangehaalde zinsnede tot uitdrukking is gebracht dat het (slechts) de vorm van de afzonderlijke door Van Gelder vervaardigde voorwerpen was, die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kwam, niet het 'bijzondere kunsteffect' daarvan. De bijzin 'die uiting is van datgene, wat den maker tot zijn arbeid heeft bewogen' bedoelde de voorafgaande term 'vormgeving' dus niet te beperken’.

Ten aanzien van de vraag wat nu wél het (enige) vereiste is voor auteursrechtelijke bescherming brengt de Hoge Raad ons echter weinig verder. We weten nu dat het ‘EOK & PS’ eenvoudig te splitsen valt en dat ‘EOK’ niet meer betekent dan ‘niet ontleend’. ‘Persoonlijk stempel’ is het vereiste van creativiteit, niet zijnde een zo grote mate van banaliteit of trivialiteit dat van creativiteit geen sprake meer is.”

Lees de volledige noot hier.

IEF 6288

Precies onder de schets

sitbull.gifabg.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 17 juni 2008, KG ZA 08-212, Fatboy-The-Original B.V. tegen Sitting Bull GmbH. c.s. (met dank aan Fleur Folmer, NautaDutilh, Peter Claasssen (AKD Prinsen van Wijmen) en Jeff Keustermans (De Bandt Keustermans & van den Brande).

Auteursrecht. Nieuw hoofdstuk in de Fatboy-saga. 3.2. (…) Het over elkaar leggen van de schets van Setälä op de foto van de Airbag van J.Suppanen maakt pijnlijk duidelijk dat de karakteristieke belijning van de Airbag precies onder de schets van Setälä valt. Klaarblijkelijk heeft Setälä deze schets vervaardigd door simpelweg overtrekken van de fotot van Suppanens ontwerp. Aldus mist het ontwerp van Setälä originaliteit, zodat aan de Fatboy-The-Original op basis hiervan geen autersrechtelijek bescherming toekomt.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6255

Pneumatische componenten

Rechtbank Leeuwarden, 11 juni 2008, HA ZA 06-328, IFE-Tebel Technologies B.V. tegen Tecair Holding B.V. c.s. (met dank aan Vita Zwaan, Solv).

Auteursrecht. Eiser IFE-Tebel deelde IE rechten ten aanzien van “rolling stock business” (busdeursystemen) met NoordNed. Verkoop van machines en documentatie aan derde (gedaagd Tecair) na faillissement van NoordNed. Eiser stelt dat de IE rechten aan haar toekomen en dat gedaagde daarop inbreuk maakt.

Overdracht tekeningen en stukslijsten afgewezen, niet duidelijk is om welke tekeningen het gaat. Vordering verbod inbreuk auteursrecht/geschriftenbescherming op de tekeningen, systemen, onderdelen etc. wordt om dezelfde reden afgewezen. Bij revisie labels met naam eiser vervangen door eigen labels is niet onrechtmatig. Gebruik maken van artikelnummers van IFE-Tebel is niet onrechtmatig: dat recht, wat voor recht het is kan in het midden blijven, heeft Tecair overgenomen middels de overeenkomst met de curator. Forfaitaire proceskosten.

Lees het vonnis hier.

IEF 6246

Arco v. Hulshoff & S. v. Johnson & Johnson

Frame-Betta.gifRechtbank ’s-Gravenhage,10 juni 2008, KG ZA 08-495, B.V. Meubelfabriek Arco tegen Hulshoff Wonen C.V. c.s

“4.12. Samengevat onderscheiden de stoel Betta en de stoel Frame zich door een geheel verschillende uitvoering van het kuipje. De kuipjes zijn geplaatst in vergelijkbare draagconstructies, waardoor voor het oog de kuipjes op vergelijkbare wijze in de ruimte zweven. Dit tezamen voert niettemin niet tot een inbreukmakende vergelijkbare totaalindruk. Bij de beoordeling is het grootste gewicht toe te kennen aan de steeds op eigen wijze vormgegeven kuipjes en is voor het auteursrecht minder relevant de banale vormgeving van de frames.

(...) 4.16. Als regel is het inschakelen van zeven verschillende advocaten voor één zaak niet kostenefficiënt. De voorzieningenrechter weegt echter mee dat deze zaak een langere aanloopperiode heeft gehad onder meer omdat een eerder bepaald kort geding door eiseres is ingetrokken. Daarnaast is er aan de zijde van gedaagden sprake van twee afzonderlijke entiteiten waarvan er één in het buitenland is gevestigd. Hulshoff en Arrben hebben echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat de rol van de tweede advocaat tijdens en rondom de zitting is geweest. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om de proceskostenveroordeling te bepalen op het bedrag van € 30.000.””

Lees het vonnis hier.

lfsc.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 10 juni 2008, KG ZA 08-651 S c.s. tegen Johnson & Johnson.

Opheffingverzoek Ex parte bevel.

“4.6. Dat S c.s. geen wetenschap hadden van het ongeoorloofde karakter van deze handelingen is onaannemelijk. Als voormalig distributeur van LifeScan OneTouch producten in Afrika moeten zij geweten hebben dat dit soort merkproducten met een bestemming buiten Europa of de Verenigde Staten niet alsnog naar de Verenigde Staten mogen worden geëxporteerd. Daar komt bij dat Johnson & Johnson de distributieovereenkomst heeft beëindigd omdat zij S c.s. verwijt producten bestemd voor Afrika te hebben doorverkocht naar andere landen, waaronder de Verenigde Staten. Nog sterker moet hen de wetenschap worden aangerekend dat herverpakking – waardoor de gebruiksdatum en herkomst van het product, maar ook ijkingsgegevens die essentieel zijn voor de veilige werking, verloren gaan – onder geen enkele omstandigheid toelaatbaar is.

4.7. Voorshands zijn de gedragingen van S c.s. als onrechtmatig in algemene zin aan te merken. Het handelen van S c.s. is immers in elk geval inbreuk op een buitenlands IE recht, in casu merkinbreuk in de Verenigde Staten. Het bevorderen van of deelnemen aan zodanige inbreuk vanuit Nederland is onrechtmatig. Er is ook dreiging dat dit voortduurt. S c.s. verklaren immers wel dat zij na 7 of 8 april 2008 de verscheping van counterfeit producten naar de Verenigde Staten hebben gestaakt, maar zij verklaren niets omtrent nog niet geëxporteerde producten. Aannemelijk is dan ook dat een onbepaalde hoeveelheid producten boven de markt zweeft en naar andere landen, ook binnen de Europese Gemeenschap, geëxporteerd zou kunnen worden. Er is daarom (nog steeds) een spoedeisend belang. 

(…) 4.9. Het onrechtmatig handelen van S c.s. rechtvaardigt na voorlopig oordeel een verbod. Bij de huidige stand van zaken is er evenwel onvoldoende aanleiding voor een verbod in de omvang en op de grond als gegeven in de beschikking van 8 mei 2008. Dit verbod zal dan ook worden opgeheven. In reconventie zal, als voorlopige voorziening, een beperkt verbod worden gegeven op de grondslag van onrechtmatige daad. Een dwangsom zal worden bepaald.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6215

Meer recente rechtspraak

Vzr. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 april 2008, LJN: BD3295, Imgro China B.V. tegen Geïntimeerden.

“Kern van het geschil in hoger beroep is de stelling van Imgro dat geïntimeerden, door - in de stukken nader aangeduide - beelden uit China te importeren en in Nederland en België - kort gezegd - te verhandelen, inbreuk maakt op het aan haar, Imgro, toekomende auteursrecht op die beelden, dan wel zich terzake schuldig maakt aan slaafse nabootsing.

(…) 3. Ten aanzien van het beroep van Imgro op aan haar toekomend auteursrecht oordeelt het hof voorshands als volgt. In het midden kan blijven of de heer [directeur-grootaandeelhouder Imgro], directeur-grootaandeelhouder van Imgro, dan wel enige aan Imgro gelieerde vennootschap auteursrecht op de betreffende beelden toekomt. Op grond van het door Imgro als productie 18 in hoger beroep overgelegde overzicht (een lijst “eerste openbaarmaking Imgro” waarop beelden en data van inkoopfacturen zijn genoemd) en de als producties 11 tot en met 17 overgelegde facturen van Imgro aan afnemers en “notariële verklaringen van bewaarneming” (van foto’s van de beelden), acht het hof voorshands aannemelijk dat het gaat om beelden die zijn vervaardigd en ingekocht – en in Nederland openbaar gemaakt - voor 5 juli 2005, de datum waarop Imgro is opgericht. Imgro heeft wel gesteld dat het auteursrecht (en andere intellectuele eigendomsrechten) op de beelden aan haar zijn overgedragen, maar terzake niet de door artikel 2 Auteurswet vereiste akte overgelegd.”

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 25 april, LJN: BD3286, Tribas U.A. c.s. tegen Trias Uitzendbureau B.V. c.s.

Verwarringsgevaar bij het publiek is te dulden van de naam Tribas naast die van Trias in de branche van personeelsbemiddeling.

“3.7. Grief 5 luidt: Geen verwarring mogelijk via zoeken telefoongids/bedrijvengids.
Tribas is van oordeel dat bij zoeken in digitale systemen als het internet, de tele-foon- en bedrijvengids geen verwarring kan optreden. Dit standpunt gaat er ken-nelijk vanuit dat degene die de naam intypt zich ervan bewust is dat er zowel een onderneming Trias als een onderneming Tribas bestaat (en degene die typt niet een typefout maakt). Artikel 5 Hnw heeft echter ook, en juist ook, en wellicht in sterkere mate, betrekking op degene die dit bewustzijn niet heeft. Alleen dan ligt verwarring op de loer. Bovendien ziet de grief eraan voorbij dat de namen Trias en Tibas niet alleen digitaal (daaronder begrepen de computer gebruikt voor tekstverwerking) worden gebruikt. In de betreffende branche zijn bijvoorbeeld mond-op-mondreclame en telefonische acquisitie mede van belang. De omstan-digheid dat degene die zich bewust is van het onderscheid Trias/Tribas bij het intypen van de bedoelde naam in een digitaal systeem geen verwarring te duchten heeft, is dan ook ontoereikend om daaraan het gevolg te verbinden dat bij andere gelegenheden die verwarring niet zou kunnen bestaan. De grief faalt mitsdien.”

Lees het arrest hier.

IEF 6212

Geen esthetisch oordeel

crocs.gifRechtbank 's-Gravenhage 29 mei 2008, rolnr. KG ZA 08-305, Crocs Inc en Crocs Europe B.V. tegen De Vos en Musch. Model- en auteursrechtzaak. Inbreuk op model- en auteursrechten Crocs-schoenen.

De Vos en haar vader Musch verkopen op de Haagse markt kunststof schoenen, die volgens Crocs een kopie zijn van haar bekende Crocs-schoenen. Na hierop door een medewerker van SNB-React te zijn aangesproken tekent Musch in augustus 2007 een onthoudingsverklaring. In november 2007 worden in een opslagruimte van De Vos echter weer dezelfde schoenen aangetroffen, waarop Crocs De Vos en Musch in rechte aanspreekt.

De rechter meent dat er alleen sprake is van een inbreuk op het modelrecht van Crocs op het zogenaamde 'ballerinamodel'. Inbreuk op andere modelrechten wordt niet aangenomen, enerzijds omdat een van de modellen waarop Crocs zich beroept door het OHIM nietig is verklaard en anderzijds omdat onvoldoende gemotiveerd is waarom de aangetroffen schoenen inbreuk zouden maken op de deze modelrechten. De rechter neemt voorts inbreuk op het auteursrecht van Crocs aan:

"4.6 Wel wordt voorshands geoordeeld dat met die verhandeling inbreuk wordt gemaakt op het eveneens door Crocs ingeroepen, aan Crocs Inc. toekomende, auteursrecht (waarbij in aanmerking wordt genomen dat de Verenigde Staten van Amerika partij zijn bij de Berner Conventie zodat Crocs Inc. aanspraak kan maken op bescherming door de in Nederland geldende Auteurswet). Het ontwerp van de ‘Beach’ schoen heeft een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt, terwijl de door De Vos en Musch verhandelde schoen zodanige gelijkenis vertoont dat sprake moet zijn van ontlening. De stelling van De Vos en Musch dat Crocs het ontwerp op haar beurt heeft ontleend aan een ontwerp van Holy Soles is onvoldoende gemotiveerd. Daarvoor is niet voldoende de stelling dat Holy Soles reeds in 2001 ‘soortgelijk’ schoeisel op de markt heeft gebracht en evenmin kan die stellling worden onderbouwd met de door De Vos en Musch overgelegde afbeeldingen op de huidige website van Holy Soles."

Lees het vonnis hier.

IEF 6207

Geen esthetisch oordeel

Crocs.bmpRechtbank 's-Gravenhage 29 mei 2008, rolnr. KG ZA 08-305, Crocs Inc en Crocs Europe B.V. tegen Coert de Vos en Anita Rika Musch. Model- en auteursrechtzaak (met plaatjes). Inbreuk op model- en auteursrechten Crocs-schoenen.

 

De Vos en haar vader Musch verkopen op de Haagse markt kunststof schoenen, die volgens Crocs een kopie zijn van haar bekende Crocs-schoenen. Na hierop door een medewerker van SNB-React te zijn aangesproken tekent Musch in augustus 2007 een onthoudingsverklaring. In november 2007 worden in een opslagruimte van De Vos echter weer dezelfde schoenen aangetroffen, waarop Crocs De Vos en Musch in rechte aanspreekt.

De rechter meent dat er alleen sprake is van een inbreuk op het modelrecht van Crocs op het zogenaamde 'ballerinamodel'. Inbreuk op andere modelrechten wordt niet aangenomen, enerzijds omdat een van de modellen waarop Crocs zich beroept door het OHIM nietig is verklaard en anderzijds omdat onvoldoende gemotiveerd is waarom de aangetroffen schoenen inbreuk zouden maken op de deze modelrechten.

 

De rechter neemt voorts inbreuk op het auteursrecht van Crocs aan:

 

4.6 Wel wordt voorshands geoordeeld dat met die verhandeling inbreuk wordt gemaakt op het eveneens door Crocs ingeroepen, aan Crocs Inc. toekomende, auteursrecht (waarbij in aanmerking wordt genomen dat de Verenigde Staten van Amerika partij zijn bij de Berner Conventie zodat Crocs Inc. aanspraak kan maken op bescherming door de in Nederland geldende Auteurswet). Het ontwerp van de ‘Beach’ schoen heeft een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt, terwijl de door De Vos en Musch verhandelde schoen zodanige gelijkenis vertoont dat sprake moet zijn van ontlening. De stelling van De Vos en Musch dat Crocs het ontwerp op haar beurt heeft ontleend aan een ontwerp van Holy Soles is onvoldoende gemotiveerd. Daarvoor is niet voldoende de stelling dat Holy Soles reeds in 2001 ‘soortgelijk’ schoeisel op de markt heeft gebracht en evenmin kan die stellling worden onderbouwd met de door De Vos en Musch overgelegde afbeeldingen op de huidige website van Holy Soles.

 

Lees de uitspraak hier.

IEF 6169

Stop de tijd!

1.bmpVrz. Rb. ’s-Gravenhage 28 mei 2008, KG ZA 08-493 Present Time c.s. tegen Dake en Blokker 

Inbreuk op niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, cross border verbod voor de hele EU. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Vonnis met plaatjes.

Present Time brengt vier klokken (Marily, peakaboo, zwarte en witte diamand) op de markt die zij heeft laten ontwerpen. De ontwerpers treden ook op als eiser. Ook brengt Present Time een aardewerken fritesbak op de markt.

Met Blokker heeft Present Time een vaststellingsovereenkomst gesloten t.a.v. de Marilyn klok en de Peakaboo klok, en wel op 28 april, dezelfde dag dat de dagvaarding was uitgebracht.

Present Time vordert een “verbod op inbreuk op hun rechten van intellectuele eigendom, alsmede een verbod op slaafse nabootsing met betrekking tot alle producten afgebeeld in de catalogi van Present Time uit de afgelopen zeven jaar plus alle nog te verschijnen catalogi, met de gebruikelijke nevenvorderingen.”

Rechtbank Den Haag acht zich exclusief bevoegd ex artikel 81 en 82 lid Gemeenschapsmodellen verordening (GmodV) en art. 3 Uitvoeringsweg. “Voor het aannemen van de bevoegdheid volstaat dat de vorderingen in de dagvaarding worden gebaseerd op Gemeenschapsmodellen.”

De klokken en de fritesbak mogen niet meer verhandeld worden. T.a.v. de drie klokken wijst de rechter een crossborder verbod voor de hele EU toe (overigens zonder beperking in duur).

 

Marilyn klok
De rechter verwerpt het nieuwheidsverweer van Blokker. Daaruit leidt hij ook af dat de klok ene eigen karakter heeft. De klok van Blokker wekt geen andere algemene indruk, hetgeen ook niet betwist is.

De rechter vindt dat gezien de grote mate van overeenstemming, behoudens een steekhoudende verklaring – die ontbreekt – voorshands moet worden aangenomen dat er sprake is van namaak in de zin van artikel 19 lid 2 GmodV.
Omdat met Blokker een vaststellingsovereenkomst t.a.v. deze klok is gesloten worden de vorderingen alleen t.a.v. Dake toegewezen.

Diamand klok
Ook de diamand klok is nieuw en heeft een eigen karakter volgens de rechter.

Een model met de voornoemde kenmerken of een model dat anderszins eenzelfde algemene indruk wekt, komt naar voorlopig oordeel niet voor in het door partijen overgelegde overzicht van het vormgevingserfgoed. De overgelegde afbeeldingen van klokken, horloges en andere voorwerpen maken weliswaar duidelijk dat het gebruik van (imitatie) diamanten om de minuten of uren aan te geven als zodanig niet nieuw is. De specifieke vorm van de in de Diamond klok gebruikte diamanten, de wijze waarop die worden geplaatst om de minuten en uren aan te geven en de combinatie van de klassieke uitstraling en “feel rich look” komen echter niet terug.

Een andere klok die op de diamand klok lijkt heeft geen strakke robuuste kast, heeft geen witte of zwarte wijzerplaat, gebruikt geen stenen om de minuten aan te geven en gebruikt ronde (in plaats van rechthoekige) stenen om de uren aan te geven. Door deze verschillen wekt de klok een andere algemene indruk dan de Diamond klokken. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de Diamond klokken nieuw zijn en een eigen karakter hebben.

Ook de algemene indruk is gelijk. De verschillen (zoals het grotere formaat van de klok, de aanwezigheid van een secondewijzer, de afwezigheid van imitatie diamanten op de wijzers, het andere formaat, en de andere vorm en kleur van de rechthoekige diamanten) zijn te klein.

Ook deze klok is namaak in de zin van artikel 19 lid 2.

Peakaboo
De Peakaboo klok krijgt het auteursrechtelijke beschermingstempel mee. De klok van Blokker en Dake heeft geen andere totaalindruk. Het feit dat de koe op bepaalde punten anders is getekend en dat het formaat van de klok anders is, weegt daar niet tegenop. Gezien de gelijkenis is er sprake van ontlening.

Fritesbak
4.30 Voor het slagen van een beroep op slaafse nabootsing is vereist dat het nagebootste product een eigen plaats inneemt op de markt, dat wil zeggen dat het zich aanmerkelijk onderscheidt van de andere producten op de markt. Naar voorlopig oordeel is daarvan in dit geval sprake. Blokker en Dake hebben op dit punt slechts aangevoerd dat er een plastic fritesbak bestaat met een vrijwel identieke vormgeving. Bij de beoordeling of de aardewerk fritesbak van Present Time een eigen plaats inneemt op de markt, dienen schalen van plastic
echter buiten beschouwing te blijven (vgl. HR 15 maart 1968, NJ 1968, 268). Het karakteristieke van de fritesbak van Present Time bestaat er immers juist in dat de fritesbak in aardewerk is uitgevoerd, in tegenstelling tot de gebruikelijke uitvoering in plastic. Door die materiaalkeuze wordt, zoals eisers hebben aangevoerd, de fritesbak verheven van een wegwerpartikel tot een duurzaam bruikbare schaal. Dat er geen andere fritesbakken van aardewerk op de markt zijn, laat staan aardewerk fritesbakken met een vergelijkbare vormgeving als de fritesbak van Present Time, is als zodanig niet weersproken en staat derhalve vast.
4.31. Evenmin weersproken is dat de vormgeving van de fritesbak van Present Time en de vormgeving van de aangevochten fritesbak gelijk zijn en dat door die gelijkenis verwarring bij het publiek kan ontstaan. Daarnaast hebben eisers onweersproken aangevoerd, en met vele voorbeelden toegelicht, dat gekozen had kunnen worden voor een andere vormgeving zonder af te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product. Derhalve moet worden geconcludeerd dat Blokker en Dake in strijd hebben gehandeld met de op hen rustende verplichting om bij nabootsing van een produkt van een ander alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid de kans op verwarring ontstaat of vergroot wordt.

Vorderingen
Present Time probeert nog om inbreuken op haar hele catalogus te verbieden, maar die eis treft geen doel.

Verhandeling van de Marilyn Klok en Diamand Klok mag niet meer in de hele EU ex artikel 82 lid 1 GmodV. De verbodsvorderingen t.a.v. de Peakaboo klok en fritesbak worden alleen toegewezen voor Nederland.

Opvallend is nog dat de nevenvorderingen worden afgewezen.
4.36. De nevenvorderingen gaan verder dan noodzakelijk is om tegemoet te komen aan het spoedeisend belang van eisers en zullen derhalve worden afgewezen.

En omdat Present Time haar proceskosten zelf matigt tot € 18.000,- doet de rechter dat niet ook nog eens.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6167

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank 's-Gravenhage 28 mei 2008, KG ZA 08-493. Present Time B.V. tegen Blokker B.V.

Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht, auteursrecht en slaafse nabootsing. "4.32. Uit het voorgaande vloeit voort dat een verbod op inbreuk op rechten van intellectuele eigendom en of slaafse nabootsing toewijsbaar is. Anders dan eisers betogen, is er echter geen grond voor een verbod ten aanzien van alle  producten die zijn afgebeeld in de catalogi van Present Time uit de afgelopen zeven jaar en alle nog te verschijnen catalogi. Gesteld noch gebleken is immers dat eisers intellectuele eigendomsrechten bezitten met betrekking tot al deze producten en dat Blokker en Dake daarop inbreuk maken of dreigen te maken. Evenmin is voldoende gesteld om te kunnen beoordelen of er ten aanzien van al die producten sprake kan zijn van slaafse nabootsing."

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 24 april 2008, rolnr. 06/398. Ragasco AS tegen Kompozit-Praha S.R.O.

Octrooirecht. "11. Het hof zal Ragasco toelaten tot tegenbewijs tegen zijn voorlopige oordeel dat de gascontainer Compolite CS tenminste vanaf einde 1995 in de handel is gebracht."

Lees het arrest hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 28 februari 2008, rolnr. 05/1708. Roland International B.V. tegen Agripa Holdings Ltd.

Octrooirecht. "5. Als uitgangspunt heeft te gelden dat, nu in de bodemzaak vonnis is gewezen, de (appèl)rechter in kort geding zijn beslissing in beginsel dient af te stemmen op het oordeel van de  bodemrechter, ongeacht of het vonnis al dan niet in kracht van gewijsde is gegaan. Daarbij behoeft de kort-gedingrechter niet de eventuele kans op vernietiging van het bodemvonnis in beroep te betrekken. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dit vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht."

Lees het arrest hier.

Gerechtshof 's-Gravenhage 27 september 2007, rolnr. 04/1486. Zilka c.s. tegen Kesselreinigung Rüegg GmbH

Octrooirecht. "10. Gelet hierop zal het hof - ten einde het risico van een verrassingsbeslissing te voorkomen - de zaak naar de rol verwijzen opdat beide partijen zich bij akte desgewenst kunnen uitlaten over het genoemde arrest en hun stellingen/verweer, zo nodig, kunnen aanpassen."

Lees het arrest hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 23 mei 2008, KG RK 08/893. Container Centralen c.s. tegen L. Schalkoort Beheer B.V. c.s.

Ex parte. "Met betrekking tot de in het verzoekschrift onder 9 afgebeelde klem stelt de voorzieningenrechter vast dat op de foto is te zien dat de bovenzijde van het rechterdeel is omgeboden, maar dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de klem hetzelfde uiterlijk vertoont als het model van Container Centralen. De voorzieningenrechter zal het verzoek toestaan voorzover het is gebaseerd op het Beneluxmerk en het Beneluxmodel van Container Centralen."

Lees de beschikking hier.