DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige publicaties  

IEF 8279

Op een niet afgeschermd gedeelte

Rechtbank Almelo, 15 oktober 2009, LJN: BK0555, Eiser tegen Gedaagde (foto’s op Hyves-profiel).

Vader plaatst foto's en filmpjes van minderjarig kind op Hyves-profiel. Onderscheid tussen openbaar afgeschermd gedeelte internet/Hyves.

4.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat de man door het plaatsen van foto’s op een niet afgeschermd gedeelte van het internet inbreuk maakt op de (ook door voormeld Verdrag beschermde) privacy van [Naam zoon], alsmede dat hij de op grond van het gezamenlijk gezag op hem rustende verplichting om belangrijke beslissingen omtrent de minderjarige na onderling overleg te nemen, niet nakomt. (…)

5.  Anders is het met het plaatsen van foto’s door de man op het slechts voor zijn “vrienden” toegankelijke gedeelte van zijn Hyves-profiel. De vrouw heeft niet aannemelijk gemaakt en niet valt in te zien dat daarvan hinder, leed, schade, onheil of ander ongerief dan wel een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw en [Naam zoon] redelijkerwijze te verwachten valt. De omstandigheid dat partijen werkzaam zijn in een omgeving die vraagt om afscherming van hun privacy en van die van [Naam zoon], leidt niet tot een ander oordeel. Dat in dat verband bijzonder gevaar te duchten valt van foto’s van [Naam zoon] op het afgeschermde Hyves-profiel van de man is door de vrouw niet verder geconcretiseerd en ook overigens niet direct aannemelijk. Van misbruik van ouderlijk gezag is in zoverre evenmin sprake.

Lees het vonnis hier

IEF 8217

Gênant en beschamend

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 11 september 2009, KG ZA 09-1971 WT/MB, Eiseres tegen GS Media B.V. (met dank aan Jurian van Groenendaal, Boekx).

Portretrecht en onrechtmatige publicatie/ uitzending. Website Geenstijl.nl publiceert filmpje van dronken rechtenstudentes (“zegt zij dat zij als praeses van haar dispuut wenst te worden aangesproken met “majesteit” en vermeldt zij enige intieme details over haar privéleven.”). De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe, openbaarmaking is op grond van art. 21 Auteurswet niet geoorloofd, nu het redelijke belang van de geportretteerde zich verzet tegen openbaarmaking:

4. 3. In beide op internet geplaatste versies van het filmpje is [eiseres] herkenbaar in beeld gebracht, zodat de beelden van haar aangemerkt kunnen worden als een 'portret' in de zin van art. 21 Auteurswet (Aw). Dat is  ook het geval in de tweede versie van het filmpje, ondanks het op het gezicht van [eiseres]  aangebrachte balkje. [eiseres] blijft immers herkenbaar aan haar stem en haat lichaam(shouding). Geenstijl heeft weliswaar aangekondigd het filmpje nog verder te zullen anonimiseren. door het gezicht van [eiseres] volledig te ‘blurren’, maar ook in dat geval zal [eisers] aan haar stem en haar lichaam(shouding) te herkennen zijn Overigens was her gewijzigde filmpje (met de 'geblurde' beelden) tijdens de zitting en voorafgaand aan de uitgifte van het (verkorte) vonnis niet op de website geenstijl.nl te zien.

(...) 4.7. [eiseres] is middenin de nacht op straat gefilmd, zonder dat ze daarop bedacht hoefde  te zijn. Zij is geen bekende persoonlijkheid en vervult geen publieke functies. Door Geenstijl zelf is zij aangeduid als een 'jong en onzeker meisje'. Ondanks dat zij aanvankelijk aangaf niet gefilmd te willen worden (door het uiten van de woorden 'rot op') is de filmer toch doorgegaan, terwijl evenzeer duidelijk was dat [eiseres] onder invloed was van alcohol. De inhoud van het filmpje is, zo heeft Geenstijl zelf ook erkend, voor [eiseres] gênant en beschamend. Bovendien werd in het filmpje, door het inzoomen op bepaalde beelden en het herhalen van teksten, de spot met gedreven. Aannemelijk is dat de plaatsing van het filmpje op de websites van Geenstijl een enorme impact op het privéleven van [eiseres] heeft gehad en nog heeft. (…) Er is aldus sprake van een ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] en van onrechtmarig handelen van Geenstijl jegens haar. (…) Een beperking van de uitingsvrijheid van Geenstijl is hier op zijn plaats. (…) Geenstijl heeft voldoende mogelijkheden om zaken als bralgedrag van beschonken studenten op een prikkelende manier aan de kaak te stellen, zonder daarbij de persoonlijke levenssfeer van op deze ingrijpende wijze aan te tasten. Dit geldt ook voor het bekend maken van het 'nieuwsfeit' dat [eiseres] een gerechtelijke procedure tegen Geenstijl is begonnen (…)  Als het vragen van een gerechtelijk verbod op zich de openbaarmaking van het filmpje zou rechtvaardigen betekent dit dat voor de toegang tot de rechter zou worden afgemeden omdat zij door het vragen van een publicatieverbod de publicatie zou legitimeren. Dat is in strijd met art. 6 EVRM.

4.10. Nu de vordering tot verwijdering van het filmpje, zoals uit het voorgaande volgt, op basis van het portretrecht van [eiseres] en haar recht op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer zal worden toegewezen, behoeven haar stelling dat zij daarop ook auteursrechtelijke aanspraken kan doen gelden en de verweren op dit punt, geen nadere bespreking.

Lees het vonnis hier.

IEF 8216

De geportretteerde kan zich niet van een vetorecht bedienen

Gerechtshof Amsterdam, 22 september 2009, Eiser tegen TROS (met dank aan Remco Klöters, Van Kaam advocaten).

Portretrecht, althans gestelde onrechtmatige publicatie/uitzending met portretrechtcomponent. Geen onrechtmatige daad jegens eiser door uitzending Tros Opgelicht. Geen inbreuk op portretrecht. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Met betrekking tot de portretrechtgrief oordeelt het hof als volgt:

3.9 Daar eiser (zoals in de bestreden uitspraak ook is gememoreerd) tijdens de in eerste aanleg gehouden comparitie zelf heeft verklaard dat hij bij het bezoek van de medewerkers van Tros "niet verrast of bang" was, is deze grief alleen begrijpelijk indien zij aldus wordt verstaan dat de openbaarmaking van de opnamen waarop eiser herkenbaar in beeld is gekomen onrechtmatig is omdat hij voor die uitzending niet nadrukkelijk toestemming heeft gegeven, althans de enkele omstandigheid dat eiser een beroep op het portretrechtheeft gedaan uitzending van die opnamen onrechtmatig maakt.

3.10 Aldus verstaan kan de grief geen doel treffen omdat in de rechtspraak niet is aanvaard dat een (anders dan in diens eigen opdracht) geportretteerde zich van een vetorecht kan bedienen. Voor een succesvol beroep op het in art. 21Auteurswet 1912 beschermde portretrecht zal steeds het in die bepaling opgenomen "redelijk belang" aannemelijk moeten worden gemaakt, waarbij opmerking verdient dat het belang van de geportretteerde kan komen te staan - zoals hier het geval is - tegenover het in art. 10 EVRM gewaarborgde recht om vrijelijk informatie te ontvangen en door te geven, in welk geval de belangenafweging naar vaste (ook Straatburgse) rechtspraak moet worden uitgevoerd op basis van art. 8 EVRM tegenover art.10 EVRM.

3.11 Onder de door de rechtbank - onbestreden -vastgestelde omstandigheden:
- tevoren had eiser al contact met de Tros gehad, hij wist waar het over ging en hij had zijn medewerking toegezegd,
- volgens zijn eigen verklaring was eiser door het onaangekondigde bezoek van de verslaggever en cameraman "niet verrast of bang", het gesprek is op rustige wijze begonnen (eiser presenteerde koffie en kreeg desgevraagd nog even de gelegenheid zijn haar te kammen), terwijl
- de opnamen laten zien dat eiser op rustige wijze heeft verteld hoe de feiten volgens hem liggen,kan ook naar 's hofs oordeel niet worden gezegd dat eiser door de uitzending van de opnamen (waarbij hij herkenbaar inbeeld komt) zodanig is geschaad in diens door art. 8 EVRM en art. 21 Auteurswet 1912 beschermde belangen dat Tros zich niet met succes kan beroepen op haar door art. 10 EVRM gewaarborgde recht.

Lees het arrest hier.

IEF 8145

Vakantiefoto’s

Rechtbank Amsterdam, 28 augustus 2009 LJN: BJ6330, Willem-Alexander Máxima Catharina-Amalia tegen The Associated Press.

Vonnis in de zaak van Prins Willem-Alexander, Prinses Máxima en Prinses Amalia tegen The Associated Press over vakantiefoto's. Het wordt gedaagde AP verboden om vier foto’s van eisers die zijn gemaakt tijdens een privé-vakantie in Argentinië nog langer openbaar te maken of te koop aan te bieden.

Geoordeeld is dat aan eisers privacybescherming toekomt, wanneer zij in privé optreden. Zij behoeven er niet steeds op bedacht te zijn dat privé-foto’s ter publicatie aan de media kunnen worden aangeboden. Alleen indien een privé-foto een nieuwsfeit behelst en/of bijdraagt aan een publiek debat over een onderwerp dat van maatschappelijk belang is, mag die privé-foto ook zonder toestemming van eisers worden gepubliceerd. Bij de vier vakantiefoto’s is dit niet het geval zodat het verbod deze vier foto’s verder te verspreiden zal worden toegewezen. De privacybescherming van eisers weegt in dit geval zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting van AP. Dat de foto’s neutrale beelden geven, is in deze zaak niet doorslaggevend. Anders dan AP heeft aangevoerd, levert dit verbod geen censuur op maar volgt dit uit artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“recht op privacy”). AP publiceert de foto’s weliswaar niet zelf, maar als leverancier van de foto’s handelt ook zij onrechtmatig.

Het aan AP opgelegde verbod beperkt zich tot de vier vakantiefoto’s. Eisers hadden een ruimer verbod gevorderd, maar hieronder zouden ook toekomstige, nog niet bestaande foto’s kunnen vallen. Of in de toekomst privé-foto’s van eisers mogen worden verspreid en gepubliceerd hangt af van de vraag of die foto op dat moment nieuwswaarde heeft en/of bijdraagt aan een publiek debat over een onderwerp van maatschappelijk belang. Dit kan niet op voorhand worden beoordeeld. Toewijzing van dit ruime verbod zou een te grote inperking vormen van de vrijheid van meningsuiting van AP.

De Mediacode rechtvaardigt evenmin de toewijzing van een verbod dat verder strekt dan de vier foto’s. De Mediacode kan niet als een bindende overeenkomst worden aangemerkt. Het staat eisers weliswaar vrij om voorwaarden te stellen aan het nemen van foto’s op de zogenaamde mediamomenten, maar voor beantwoording van de vraag of privé-foto’s zonder toestemming van eisers mogen worden gepubliceerd is de Mediacode niet beslissend. Voor alle media geldt, los van het al of niet meedoen aan een mediamoment, het toetsingskader zoals hiervoor weergegeven. (Persbericht rechtbank)

Lees het vonnis hier.

IEF 8107

Het Gouden Oor

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2009, KG ZA 09-1506 WT/EM, Albert Verlinde en Onno Hoes en gevoegde partij De Provincie Noord-Brabant tegen BNN (Met dank aan Luuk Jonker, Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten NV)

Vrijheid van meningsuiting versus eerbiediging persoonlijke levensfeer. Het privacy belang van Verlinde en Hoes weegt zwaarder.
 
Verlinde komt op tegen het voornemen van BNN om stiekem opgenomen geluidsopnamen van Verlinde en Hoes uit te zenden. BNN heeft de geluidsopnamen verkregen door Verlinde tijdens de uitzending van RTL Boulevard een prijs uit te reiken (het Gouden Oor) waarin geluidsapparatuur was verstopt.  Verlinde heeft de prijs mee naar huis genomen en in zijn werkkamer geplaatst waarvan ook zijn partner gebruik maakt.
 
De voorzieningrechter is duidelijk: 4.6 “Het opnemen en uitzenden van geluidsfragmenten die met verborgen afluisterapparatuur zijn opgenomen zonder toestemming van de betrokkene kan slechts toelaatbaar worden geacht indien hierdoor een ernstige misstand aan de kaak wordt gesteld en die misstand op geen enkele andere manier aan de kaak had kunnen worden gesteld. In dit geval is hiervan geen sprake.” Het belang van Verlinde en Hoes weegt zwaarder dan het belang van BNN. De verbodsvordering wordt toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8086

Pauzepraat in hoger beroep

Gerechtshof 's-Gravenhage 21 juli 2009, gevoegde zaken 200.028.826/01 en 200.029.041/01. TROS tegen Pretium Telecom B.V. en Pretium B.V. tegen TROS (Met dank aan Remco Klöters, Van Kaam Advocaten)

Zowel de Tros als Pretium komen in hoger beroep van het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 februari 2009 (IEF 7576) met betrekking tot uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium).

"Gegeven de aanhoudende ruis rondom Pretium, het feit dat de voicelog alleen het laatste deel van het gesprek betreft, zodat onduidelijk is wat eerder in de gesprekken gebeurt, en de doelstelling van het programma Tros Radar is het hof voorshands van oordeel dat de gekozen onderzoeksmethode (participerende observatie en vastlegging door middel van een verborgen camera) in de omstandigheden van dit geval niet onrechtmatig is jegens Pretium."

"Het hof heeft de uitzending van 29 september 2008 herhaaldelijk bekeken en onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter dat de beelden een cursus tonen waarin een snelle, agressieve belmethode wordt gepropageerd en waarin forse beloningen in het vooruitzicht worden gesteld bij een succesvolle toepassing van deze methode. Het hof is het ook eens met het oordeel van de voorzieningenrechter dat de uitlatingen en handelwijze van de cursusleider en de assistent-cursusleider tijdens de cursus, de zogeheten pauzegesprekken en de door hem gevoerde telemarketinggesprekken grenzen overschrijden."

"De cold calling methode is voor consumenten per definities tot op zekere hoogte overrompelend. Een speciaal opgeleide en op het gesprek voorbereide medewerker van een callcenter belt immers ongevraagd een willekeurig persoon op om hem/haar een product of dienst aan te bieden. Juist deze vorm van telemarketing vergt extra zorgvuldigheid."

"Alles afwegend leidt het voorgaande naar het voorlopig oordeel van het hof tot de slotsom dat de uitzending van 29 september 2008 niet onrechtmatig was jegens Pretium. De kern van de botsing tussen de vrijheid van meningsuiting voor Tros Radar en het recht van Pretium op een goede naam is door de voorzieningenrechter [...] juist weergegeven."

Lees het arrest hier.

IEF 7971

Een sterke associatie oproepen

Klik voor vergrotingHoge Raad, 16 juni 2009, LJN: BG7750, Strafzaak poster ‘Reisbureau Rita’

Poster “Reisbureau Rita” (klik op afbeelding voor vergroting). In een geval als i.c. komt het daarbij aan op aan de feitenrechter voorbehouden oordelen omtrent de inhoud, aard en strekking van het desbetreffende geschrift. De motiveringsklachten i.c. die zijn gericht tegen de door het Hof vastgestelde aard en strekking van de poster en het daarop gegronde oordeel dat i.c. niet van een “pressing social need” a.b.i. art. 10.2 EVRM kan worden gesproken, berusten allen op de stelling dat de in die poster vervatte woorden “arrestatie-deportatie-crematie” voor “nagenoeg iedere lezer het beeld oproepen dat onder verantwoordelijkheid van Rita Verdonk als Minister van Vreemdelingenzaken vreemdelingen bewust worden gedeporteerd en vervolgens gecremeerd” en dat de desbetreffende woorden in combinatie met het gebezigde woord “reisbureau” een sterke associatie oproepen met de arrestatie, deportatie en crematie van de joden in WOII.

Het Hof heeft evenwel gemotiveerd uiteengezet dat en waarom het aan die bewoordingen een zo vergaande strekking niet heeft toegekend. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.

Lees het arrest hier.

IEF 7879

Aansprakelijkheid en modieuze laarzen (executie)

Rechtbank Haarlem, 29 april 2009,  LJN: BI2823, 2dehands.nl B.V. tegen [Gedaagde] h.o.d.n. Trendylaarzen

Executiegeschil n.a.v. Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2009, IEF 767 (aansprakelijkheid van websitebeheerders). Trendylaarzen.nl maakt op grond van dat vonnis aanspraak op dwangsommen en heeft daartoe executoriaal beslag gelegd op domeinnamen. 2dehands.nl vordert (o.a.) staking c.q. schorsing van de executie en opheffing van het beslag.

De voorzieningenrechter stelt dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt er sprake is van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl en sluit zich aan bij de Amsterdamse voorzieningenrechter: "Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”.

En: “voldoende aannemelijk is geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl.”

Dwangsommen deels verbeurd en deels mogelijk verbeurd. Voorwaardelijke opheffing van het beslag indien 2dehands.nl de zonder meer verbeurde dwangsommen betaalt en zekerheid stelt voor het restant.

4.3.  De drie bewuste gebruikers van wie geen IP-adressen zijn verstrekt aan Trendylaarzen, “Caro64”, “Tex” en “Em-ha”, zijn of waren alle ‘moderator’ (het begrip ‘moderator is omschreven in r.o. 2.2 van het vonnis van 12 maart 2009) van de (tot voor kort door 2dehands.nl geëxploiteerde) website www.internetoplichting.nl. Gelijk door Trendylaarzen is betoogd, acht de voorzieningenrechter het voorshands uitgesloten dat 2dehands.nl uitgerekend van haar eigen moderators het IP-adres niet zou hebben en zelfs niet zou kunnen achterhalen.(…).

4.4.  Op grond van het bovenstaande oordeelt de voorzieningrechter dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake zou zijn van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl, zodat voor staking of schorsing van de executie geen grond is. (…) Daar 2dehands.nl niet (volledig) heeft voldaan aan de veroordeling om IP-adressen te verstrekken als bedoeld in paragraaf 5.5 van het vonnis van 12 maart 2009, zijn de aan die veroordeling verbonden dwangsommen dan ook ten volle, derhalve voor een bedrag van EUR 50.000,-, verbeurd.

(…) 4.7.  Ten aanzien van het tweede onderdeel van de veroordeling is echter voldoende aannemelijk geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl. De vele overeenkomstige posts op de onderscheidenlijke webfora, de aanwezigheid van veelal dezelfde gebruikers en moderators en nota bene het bestaan van een website met een - op de extensie na - identieke domeinnaam (www.internetoplichting.tk), wijzen allemaal in die richting.

4.8.  2dehands.nl heeft aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk is voor de handelingen van personen die moderator waren op het verwijderde forum, omdat moderators niet vereenzelvigd kunnen worden met de technisch beheerder van een platform en omdat 2dehands.nl noch kennis van, noch bemoeienis met het benoemen en handelen van moderators had. In navolging van het uitgebreid gemotiveerde oordeel daaromtrent van de voorzieningenrechter te Amsterdam is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat zulks 2dehands.nl niet reeds om die reden ontslaat van haar verantwoordelijkheid voor de uitlatingen van die moderators. Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”. Gezien de nauwe samenhang en grote overeenkomstigheid van de geplaatste berichten over de webwinkel van Trendylaarzen, gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit dat (een deel van) de websites waarop het litigieuze topic over de webwinkel van Trendylaarzen werd voortgezet (in)direct aan 2dehands.nl gerelateerd is en dat daarom niet voldaan is aan het tweede onderdeel van de veroordeling als bedoeld in paragraaf 5.1 van het dictum van het vonnis van 12 maart 2009.

Lees het vonnis hier.

IEF 7732

Het doel en de middelen vaststellen

Vzr. Rechtbank Rotterdam 24 maart 2009, LJN: BH7630 & LJN: BH7631  (Persoongegevens en foto’s op stopkindersex.com)

Wie gaat over de inhoud van een website? Linkverbod. "Hoewel gedaagde niet juridisch eigenaar is van betreffende internetsite, kan zij wel worden aangemerkt als degene die met betrekking tot deze website het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. Publiceren op internet zonder toestemming van eiser van zijn persoonsgegevens is onrechtmatig want in strijd met de wet bescherming persoonsgegevens en met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Onrechtmatigheid kan niet worden ontnomen wegens zwaarder wegen van recht op vrije meningsuiting ten opzichte van recht op persoonlijke levenssfeer. Publicatie werkt immers eigenrichting in de hand, hetgeen ernstige gevolgen heeft of kan hebben voor eiser."

(...) Dit brengt mee dat van gedaagde mag worden verwacht dat zij de link en/of enige andere verwijzing naar de websites www.dutchpedophilesexposed.org en www.dutchpredetors.org van de website www.stopkindersex.com verwijdert, dan wel doet verwijderen, op straffe van de na te noemen, gematigde, dwangsom en binnen de na te noemen termijn. In zoverre is het gevorderde onder 1 in het petitum materieel in beperkte zin toewijsbaar. 
 
Lees de vonnissen hier en hier

IEF 7576

Pauzepraat

Rechtbank 's-Gravenhage 13 februari 2009, KG ZA 08-1545. Pretium Telecom B.V. tegen de TROS (Met dank aan Pauline Kuipers, Bird & Bird)

Onrechtmatige publicatie, geen 'ne bis in idem', rectificatie.

Na een tweetal kort geding procedures tussen partijen vordert Pretium onder meer uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium) van de websites www.uitzendinggemist.nl en www.trosradar.nl te verwijderen.

De Tros beroept zich allereerst op schending van het ne bis in idem beginsel, althans op een verkapt hoger beroep van Pretium tegen de vonnissen van de voorzieningenrehcter van de rechtbank Amsterdam. Het verweer treft geen doel: "Aan een vonnis in kort geding komt geen gezag van gewijsde toe als bedoeld in artikel 236 Rv. De vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 en 30 september 2008 bevatten slechts voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kort geding gebonden zijn (vergelijk Hoge Raad 16 december 1994, NJ 1995, 213). Indien zich na het wijzen van deze vonnissen nieuwe feiten voordoen - zoals met de bestreden tv-uitzendingen en internetcolumn thans het geval is - kan Pretium haar mede daarop gebaseerde vorderingen door de rechter hernieuwd laten beoordelen. Verder valt niet goed in te zien waarom een eventuele toewijzing van de vorderingen in dit kort geding zou botsen met de eerdere afwijzing door de door de voorzieningenrechter te Amsterdam en zo aanleiding zou kunnen geven tot executiegeschillen."

Ten aanzien van het spanningsveld tussen het recht op de vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderszijds komt het aan op de beoordeling van de twee verwijten die worden gemaakt, te weten dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.

"Ten aanzien van het eerste verwijt is de conclusie in dit kort geding dat de Tros aannemelijk heeft gemaakt - in een mate die in een kort geding voldoende is te achten - dat zij hiervoor goede gronden heeft. [...] Het maatschappelijke belang, zoals door de Tros toegelicht, geeft hier de doorslag. Anders ligt dit met het (tweede) verwijt, te weten dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.[...] De slotsom is dan ook dat hier het belang dat de Tros voorstaat, moet wijken voor het belang van Pretium."

Lees het vonnis hier.