Raben heeft, ondanks een herinnering van het EOB, verzuimd om de taksen voor een Europese octrooiaanvrage tijdig te voldoen, waarna het EOB de octrooiaanvrage formeel als ingetrokken heeft beschouwd per november 1995. Raben vordert dat de Staat cs wordt veroordeeld om aan Raben terzake van zijn uitvinding alsnog een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te doen verlenen en deze te doen inschrijven in het Nederlandse octrooiregister, terwijl hij voor de uitvinding nooit een Nederlands octrooi heeft aangevraagd.
Volgens Raben is de kern van de zaak dat het EOB bij de behandeling en intrekking van zijn Europese octrooiaanvrage fouten heeft gemaakt, die de Haagse rechtbank in deze procedure tegen de Staat en het BIE recht behoort te zetten, mede nu het EOB immuniteit ontbeert. Raben neemt daarbij onder meer de opmerkelijke stelling in dat het EOB zou handelen als "gevolmachtigde" van het BIE en/of de Staat.
De rechtank wijst de vorderingen van Raben af omdat "niet valt in te zien dat de Staat cs zou kunnen worden veroordeeld tot het "rechtzetten" van de beweerdelijk door een derde - het EOB - jegens Raben bij zijn Europese octrooiaanvrage gemaakte fouten."
De stellingen van Moszcowicz getuigen van creativiteit en fantasie. Helaas raakte de rechtbank halverwege de draad kwijt.
lees vonnis