Octrooirecht  

IEF 1045

Nog een amendement

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 874 (R 1777), nr. 17. Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van  het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht, het Verdrag inzake de toepassing van  artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van  Europese octrooien. Amendement van het lid Blom ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 121 Ontvangen 11 oktober 2005.

"Dit amendement voorziet erin dat Nederland het Vertalingenprotocol niet eerder bekrachtigt dan nadat de andere staten dat protocol hebben bekrachtigd. Vanwege de geringe reciprociteit die ondertekening van het protocol met zich meebrengt zal de concurrentiepositie van het octrooihoudende Nederlandse bedrijfsleven bij ondertekening verslechteren. Aangezien ondertekening van het Vertalingenprotocol ook onaantrekkelijk is voor het eigen octrooihoudende bedrijfsleven in potentiële protocollanden neemt de kans af dat deze landen het protocol zullen aannemen en aanwenden om hun taalpolitieke standpunt in het kader van het Gemeenschapsoctrooi te wijzigen."

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel I, eerste lid, wordt toegevoegd: met dien verstande dat het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, niet eerder wordt bekrachtigd voor Nederland dan nadat alle staten buiten Nederland die partij zijn bij het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), tevens partij zijn geworden bij het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien.

IEF 1040

Eén uit twee

Rechtbank 's-Gravenhage 11 oktober 2005, Ranbaxy - Warner-Lambert Company. Zaaknummers 248867 en 248868. Beslissingen op verzoekschriften tot een voorlopig deskundigenonderzoek.

Twee verzoeken aan de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen, met benoeming van het Octrooicentrum Nederland als deskundige. Twee antwoorden.

Het eerste verzoekschrift geschiedt ten aanzien van een bij de rechtbank 's-Gravenhage aanhangige procedure waarin het gaat om de vraag of het onderwerp van de conclusies nieuw en inventief is. De rechtbank overweegt dat verzoekster precies die vraag in het kader van een voorlopig deskundigenbericht door deskundigen beantwoord wil zien, die in de bodemzaak door de rechtbank beantwoord dient te worden. Subsidiair verzoekt verweerster het verzoek af te wijzen wegens misbruik van bevoegdheid, strijd met een goede procesorde of op grond van andere zwaarwegende bezwaren.

Zij voert daartoe aan dat verzoeksters met hun verzoek geen legitiem doel nastreven en dat verzoeksters een minitrial binnen de versnelde bodemprocedure creëren en aldus het voor de versnelde bodemprocedure bepaalde tijdschema ten nadele van haar doorkruisen. Voorts meent zij dat toewijzing van het verzoek een ongewenst precedent zal opleveren en ertoe zal leiden dat de aanvraag voor een versnelde bodemprocedure voortaan door de aanlegger zal worden gecombineerd met een verzoek om het Octrooicentrum Nederland over het geschil te laten adviseren.

De rechtbank oordeelt als volgt: "Aldus betreft de vraag niet feiten die met een deskundigenbericht bewezen kunnen worden. In deze vraagstelling ligt immers besloten dat het advies van de deskundigen een oordeel inhoudt dat niet alleen een vaststelling van de feiten omvat en eventueel een deskundig advies omtrent het gewicht dat aan deze feitenvaststelling toekomt maar daarboven (en wellicht vooral) neerkomt op de in beginsel aan de rechter voorbehouden afweging van de relevante feiten en omstandigheden tegen de toepasselijke regelgeving. De ongespecificeerde vraagstelling maakt thans nog geen enkel vraagpunt van feitelijke aard zichtbaar, dat niet door de rechtbank, vanuit eigen deskundigheid of door partijen in de procedure aan te dragen deskundigheid kan worden beantwoord." Het verzoek wordt afgewezen. De rechtbank vindt kennelijk dat er ook binnen een versnelde procedure genoeg ruimte en belang is voor een deskundigenonderzoek. Lees [download:05.670vdoverzoekdeskundigen_copy.pdf:text:hier: de beslissing.

In het tweede verzoekschrift voert Ranbaxy aan dat, ten aanzien van een ander octrooi, bij de rechtbank een procedure aanhangig is waarin het gaat om de vraag of het onderwerp van EP 633 uitsluitend betrekking heeft op 'racematen' en niet ook op 'enantiomeren', alsmede de vraag of de stof 'atorvastatine' genoemd in het aanvullende beschermingscertificaat een enantiomere stof is. Dit verzoek wordt tot deskundigenonderzoek wordt wel toegewezen. Dit omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat een onderzoek door onafhankelijke deskundigen duidelijkheid kan verschaffen omtrent voor de beslissing van het geschil relevante feiten en/of omstandigheden.

Het verweer dat het Octrooicentrum Nederland niet geëigend is om een voorlopig deskundigenrapport uit te brengen, daar zij niet over specifieke deskundigheid zou beschikken, gaat niet op. "Deze stelling is door verweerster onvoldoende duidelijk gemaakt. Mocht echter blijken dat het Octrooicentrum Nederland inderdaad over onvoldoende deskundigheid beschikt om de vragen volledig te kunnen beantwoorden, dan gaat de rechtbank er van uit dat zij dit zelf in haar rapport zal aangeven."
De rechtbank heeft haar huiswerk kennelijk goed gedaan. Ambtshalve voegt zij nog een vraag toe en ziet de rechtbank aanleiding de eerste vraag van verzoeksters te herformuleren, zulks om duidelijk te maken dat de deskundige de rechtbank feitelijke informatie dient te geven vanuit het perspectief van de vakman. Lees hier de beslissing.

IEF 1039

Rechtbank vernietigt ABC

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, rolnr. 04/4233. Merial Ltd tegen Sankyo Lifetech company Ltd. en Virbac S.A. 

Merial komt met succes op tegen het aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (ABC) van Sankyo voor het product: Praziquantel en Ivermectine (een dierengeneesmiddel, met name voor behandeling van wormen bij paarden) Merial vordert nietigverklaring van het ABC  omdat volgens haar de inhoud van het ABC niet wordt gedekt door het onderliggende basisoctrooi. Sankyo vordert in reconventie een inbreukverbod. Het product Equimax waarop het ABC is gebaseerd is een combinatiepreparaat van Prazinquantel en Ivermectine. Merial produceert en verhandelt het product Eqvalan Duo, dat het racemisch mengsel van Praziquantel bevat.

Merial stelt dat uit het ABC niet duidelijk blijkt wat onder "Praziquantel" moet worden verstaan: de I-isomeer, de d-isomeer of het racemisch mengsel. Volgens Merial verwijst het ABC naar het I-isomeer, en maakt haar product geen inbreuk omdat deze het racemisch mengsel bevat. Dit is een andere actieve stof. De rechtbank volgt dit betoog niet en stelt vast dat het ABC betrekking heeft op het racemisch mengsel. Bovendien volgt uit vergunningen die in Groot Brittanie en in Nederland zijn verleend voor het in de handel brengen van het product Equimax dat het racemisch mengsel moet zijn bedoeld.

De rechtbank volgt wel het standpunt van Merial dat het product Equimax niet onder de beschermingsomvang van het basisoctrooi valt. "Naar het oordeel van de rechtbank is het synergetisch effect dan ook wezenlijk voor het octrooi." "De thans te beantwoorden vraag is of met de samenstelling Ivermectine en Praziquantel in het product Equimax, ook het synergetisch effect wordt bereikt." Op basis van door Merial overgelegde studies inzake Equimax komt de rechtbank tot een ontkennend antwoord. Het ABC is nietig, nu Equimax niet het synergetisch effect vertooont dat wezenlijk is voor het octrooi. Lees vonnis

IEF 1037

de bescherming van patenten en auteursrechten

Ook wel eens benieuwd wie de koers van het IE-recht proberen te beïnvloeden? En hoe? Adformatie bericht dat farmaceut Pfizer zich heeft teruggetrokken als sponsor van de Edmund Burke Stichting, een conservatieve denktank. Pfizer zou zich niet alleen hebben teruggetrokken wegens de samenwerking met de nieuwe partij van Geert Wilders,  maar zou volgens het bericht ook meer aandacht geëist hebben voor "de bescherming van patenten en auteursrechten".

Pfizer financierde de stichting de afgelopen jaren met in totaal 470.000 dollar. Het Amerikaanse bedrijf overweegt nu over te stappen naar het European Independent Institute. Aardig gezelschapsspel voor de komende lange winteravonden: raden wie of wat er achter welke kamervraag zit. Lees hier meer.

IEF 1022

Dubbele Octrooiering

Kamerstuk 29 874 (R 1777) Nr. 15. Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van  het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht, het Verdrag inzake de toepassing van  artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van  Europese octrooien. Gewijzigd amendement van het lid Hessels over het voorkomen van dubbele octrooiering (ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 15. Ontvangen 6 oktober 2005).

Het vierde lid van artikel 4 van de Rijksoctrooiwet 1995 is een zogenoemde collisiebepaling en strekt ertoe om dubbele octrooiering te voorkomen. Ingevolge het thans nog van kracht zijnde artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 behoort de inhoud van Europese octrooiaanvragen en van internationale aanvragen tot de stand van de techniek nadat aan twee eisen is voldaan. Uit het voorgestelde artikel 4, vierde lid, (zie artikel II, onderdeel D, onder 1) blijkt dat deze twee eisen zullen vervallen, zonder dat voor de lopende octrooiaanvragen en voor octrooien die voor de inwerkingtreding zijn verleend een overgangsrechtelijke voorziening is getroffen.


De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:


Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Op een octrooiaanvraag die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze rijkswet is ingediend en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, alsmede op een voor dat tijdstip verleend octrooi blijft artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 respectievelijk 54, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag van toepassing zoals die onmiddellijk voor dat tijdstip luidde.
  
Toelichting

Het vierde lid van artikel 4 van de Rijksoctrooiwet 1995 is een zogenoemde collisiebepaling en strekt ertoe om dubbele octrooiering te voorkomen. Ingevolge het thans nog van kracht zijnde artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 behoort de inhoud van Europese octrooiaanvragen en van internationale aanvragen tot de stand van de techniek nadat aan twee eisen is voldaan, t.w. “(…), mits het Koninkrijk in de gepubliceerde aanvrage is aangewezen en het voor de aanwijzing verschuldigde bedrag is betaald”. Uit het voorgestelde artikel 4, vierde lid, (zie artikel II, onderdeel D, onder 1) blijkt dat deze twee eisen zullen vervallen, zonder dat voor de lopende octrooiaanvragen en voor octrooien die voor de inwerkingtreding zijn verleend een overgangsrechtelijke voorziening is getroffen. De situatie is analoog voor verleende Europese octrooien waarvoor het huidige vierde lid van artikel 54 van het Europees Octrooiverdrag, waarin bepaald was dat een colliderende Europese octrooiaanvraag alleen tot de stand van de techniek behoorde indien “in de latere aanvrage aangewezen Verdragsluitende Staat tevens was aangewezen in de gepubliceerde eerdere aanvrage” komt te vervallen. Om te voorkomen dat op zulke octrooiaanvragen en octrooien het nieuwe regime van artikel 4, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet en het nieuwe regime van artikel 54, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag bij de inwerkingtreding ervan onmiddellijk van toepassing wordt – onder het nieuwe regime is de stand van de techniek uitgebreider waardoor een uitvinding minder gauw nieuw is dan onder het huidige regime – is het noodzakelijk een overgangsrechtelijke voorziening te treffen. Artikel IIA strekt daartoe. Dit artikel heeft zowel betrekking op lopende rijksoctrooiaanvragen als op reeds verleende rijksoctrooien en Europese octrooien.

Hessels

IEF 1009

de Nederlandse taal te beschermen

Kamerstuk 29 874 (R 1777) Nr. 14. Goedkeuring en uitvoering van de Akte tot herziening van artikel 63 van  het Verdrag inzake de verlening van Europese  octrooien, het Verdrag inzake octrooirecht, het Verdrag inzake de toepassing van  artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening  van Eur. octrooien en de Akte tot herziening  van het Verdrag inzake de verlening van  Eur. octrooien. 

Dit amendement voorziet erin dat het Vertalingenprotocol niet wordt  bekrachtigd. Naast zakelijke overwegingen als de verwachte toename van het aantal buitenlandse octrooien in Nederland en de mogelijke relatieve  verslechtering van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven ondergraaft het Vertalingenprotocol de positie van de Nederlandse  taal in de samenleving, terwijl de overheid juist als taak heeft de Nederlandse taal te beschermen. Indien dit amendement wordt aangenomen, vervalt in het opschrift de  zinsnede «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag  inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening  van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21)». 

Amendement van de leden Rouvoet en Slob, ontvangen 28 september 2005. “De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:  

I  In de beweegreden vervalt «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand  gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag  inzake de verlening van Europese octrooien».  

II  In artikel I, eerste lid, vervalt «, het op 17 oktober 2000 te Londen tot  stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het  Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, waarvan de Engelse  en de Franse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2001, 21 en de vertaling  in het Nederlands is geplaatst in Tractatenblad 2001, 133».  I

II  Artikel II, onderdeel T, wordt als volgt gewijzigd:  a. Punt 1 komt te luiden:  1. Het eerste lid komt te luiden:  1. Degene aan wie een Europees octrooi is verleend, doet het bureau binnen een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen termijn  een vertaling in het Nederlands toekomen van de tekst waarin het  Europees Octrooibureau besluit dat octrooi te verlenen. Bij de indiening van de vertaling wordt een bedrag betaald, waarvan de hoogte en de  termijn waarbinnen betaling geschiedt, bij algemene maatregel van rijksbestuur worden bepaald.  b. Punt 6 vervalt.  

IV  Artikel II, onderdeel AB, komt te luiden:  AB  Aan artikel 70, derde lid, wordt na «is gewezen» toegevoegd: en, in  geval van een Europees octrooi, aan een verzoek als bedoeld in artikel 52,  negende lid, is voldaan.

IEF 1002

Nakoming toezeggingen

 Wetsvoorstel Rijksoctrooiwet 1995 (TK 29 874). Nakoming toezeggingen. “Op 14 september jl. was het plenaire debat over het wetsvoorstel inzake goedkeuring en uitvoering van drie verdragen in de Rijksoctrooiwet 1995 (TK 29 874). De Kamer stond welwillend tegenover implementatie van de Akte van Herziening bij het Europees Octrooiverdrag en van de Patent Law Treaty; ook het schrappen van de zogenaamde waarmerkverplichting kon rekenen op goedkeuring. Daarnaast was er een aantal partijen dat opmerkingen had over implementatie van het Vertalingenprotocol.
 
Tijdens het debat heb ik de Kamer toegezegd het volgende toe te zenden: 
1. Advies van de ACTAL over de effecten van mijn Nota van Wijziging (nr 8); 
2. Het TNS/NIPO-rapport over het exportgedrag van het innovatieve MKB; 
3. Cijfers inzake de Nederlandse instandhoudingstaksen; 
4. Juridische analyse van het Vertalingenprotocol betreffende de mogelijkheid onderscheid te maken naar herkomst van de octrooihouder; 
5. Evaluatie Rijksoctrooiwet 1995 (eerst begin 2006).  Op bovenstaande punten ga ik hieronder in. Bovendien ga ik in deze brief nader in op enkele in het debat gemaakte opmerkingen en het amendement ingediend door het lid Gerkens.” Lees volledige brief en bijlagen hier
IEF 999

Forum Specialis

De Engelse rechter Michael Fysh (ja, we blijven vandaag namen aan onze lijst toevoegen) pleit in MIP Week voor het wereldwijd instellen van meer 'dedicated IP-courts'. Volgens Fysh, zelf rechter bij de Patents County Court for England and Wales, vereisen technische zaken een behandeling door rechters met een technische achtergrond (of Fysh onder IP ook niet-octrooirechtelijke zaken schaart is niet geheel duidelijk).

Uit een onderzoek onder 85 landen blijkt dat, naast het VK, alleen Turkije, Korea en Thailand een gespecialiseerde rechtbank voor IE-zaken hebben. Daarnaast heeft slechts 34 procent van de onderzochte landen, waaronder Nederland, een gespecialiseerde afdeling van een reguliere rechtbank. Van de overige landen heeft 38 procent aangegeven geen plannen voor het instellen van een speciale rechtbank te hebben. Lees hier meer. Verwant eerder bericht hier.

IEF 986

vrijdagmiddagberichten

- The Illegal Art Exhibit will resume traveling in 2006. The laws governing "intellectual property" have grown so expansive in recent years that artists need legal experts to sort them all out.If the current copyright laws had been in effect back in the day, whole genres such as collage, hiphop, and Pop Art might have never have existed. Rooted in the U.S. Constitution, copyright was originally intended to facilitate the exchange of ideas but is now being used to stifle it. The Illegal Art Exhibit will celebrate what is rapidly becoming the "degenerate art" of a corporate age: art and ideas on the legal fringes of intellectual property. Some of the pieces in the show have eluded lawyers; others have had to appear in court. Lees hier meer.

- How To Create and Use Copyright Symbols. In addition to proper application of the various copyright symbols and trademark symbols you will often have to fine-tune them for the best visual appearance. Learn how to type the copyright, trademark, and registered tradmark symbols found in most standard Mac and Windows fonts. Lees hier meer.

- Joris van Manen verliefd.....op tafel! Lees hier meer.

- Bij de jaarlijkse uitreiking van de CNET Networks UK Technology Awards zijn de FFII en Nosoftwarepatents.com in de prijzen gevallen voor hun goede samenwerking. Volgens de jury is de overwinning in het Europees parlement op de voorstanders van de softwarepatenten grotendeels toe te schrijven aan het 'onuitputtelijke werk van de alliantie' van FFII en Nosoftwarepatents.com. Lees hier meer.

IEF 984

Bewijs het maar eens.. (Hoog van de toren 2)

Met dank aan Marc van Wijngaarden, Arnold & Siedsmavoor het aanleveren van het vonnis: Rechtbank Haarlem, 23 september 2005, KG ZA 05-495. Pharmachemie tegen Merck. Sharp & Dohme. Vergelijkende reclame in octrooitwist.

De farmaceuten Merck Sharp & Dohme (MSD) en Pharmachemie zijn inmiddels goede bekenden bij de rechtbank. Sinds de registratie door Pharmachemie van generieke Fosamax (een veel verkocht merkgeneesmiddel van MSD voor de behandeling van osteoporose) zijn partijen op meerdere fronten verwikkeld in een juridisch gevecht. MSD is van mening dat de generieke registraties van Pharmachemie inbreuk maken op haar octrooirechten en dat de registraties niet hadden mogen worden verleend omdat zij niet "in wezen gelijkwaardig zijn" aan Fosamax (zoals vereist voor generieke registraties op grond van artikel artikel 10, lid 1, aanhef en onderdeel A (iii) van Richtlijn 2001/83/EG).

In een kort geding waarin door de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem op 12 juli 2005 vonnis is gewezen, werd beslist dat MSD onrechtmatig had gehandeld jegens Pharmachemie door het versturen van de brieven aan groothandels en apothekers waarin zij hen wees op de octrooirechten van MSD voor Fosamax zónder in die brieven te vermelden dat door de rechtbank Den Haag in een eerder kort geding was geoordeeld dat er een gerede kans bestaat dat de octrooirechten van MSD in de bodemprocedure nietig zullen worden geoordeeld.

Op 16 september stonden partijen weer tegenover elkaar bij de voorzieningenrechter in Haarlem in verband met brieven die door MSD waren verstuurd aan groothandels, artsen en apothekers.

In die brieven maakt MSD melding van "recente generieke varianten van Fosamax" (zonder daarbij de naam of de producten van Pharmachemie te noemen) en wijst zij op bepaalde mogelijk nadelige verschillen met Fosamax. In de brieven wordt onder meer gesuggereerd dat het effectiviteit- en veiligheidsprofiel van de generieke varianten mogelijk niet gelijkwaardig is aan Fosamax en gesteld dat MSD bezwaar heeft aangetekend tegen generieke registraties bij het College Beoordeling Geneesmiddelen (CBG).

Bij vonnis van 23 september oordeelt de voorzieningenrechter dat de brieven van MSD te beschouwen zijn als vergelijkende reclame en dat de brieven van MSD op een aantal punten misleidend zijn, met name wegens gebrek aan voldoende onderbouwing van de juistheid van de stellingen of suggesties van MSD in de brieven. Van de voorzieningenrechter mag MSD best vergelijken, zo lijkt het, mits zij de juistheid van die vergelijkingen maar voldoende kan onderbouwen. Daarvoor zijn verwijzingen naar wetenschappelijke studies kennelijk niet noodzakelijkerwijs voldoende.

De poging van Pharmachemie om MSD te laten veroordelen tot een rectificatie waarin ook de prijzen van Fosamax en de generieke producten van Pharmachemie worden vermeld, strandt. Zoals de voorzieningenrechter terecht opmerkt, is het niet de bedoeling van een rectificatie om (vergelijkende) reclame te maken. Zij veroordeelt MSD daarom tot een rectificatie die door haar wel redelijk wordt geacht. Lees hier het vonnis van 23 september. Lees hier het bericht dat eerder op IEForum verscheen over het vonnis van 12 juli 2005.