DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 2272

Het zij zo

Persbericht EC: 'The European Commission has today decided to refer Germany to the European Court of Justice for non-transposition of the Tobacco Advertising Directive 2003/33/EC. The Court referral follows the letter of formal notice sent in October 2005 and a reasoned opinion sent in February 2006. The referral to the ECJ is the next step in the infringement procedure.

European Health and Consumer Protection Commissioner Markos Kyprianou said: "Tobacco advertising and sponsorship glamorises tobacco and incites children and young adults to start smoking. I am determined to hold all Member States to account for their implementation of this key piece of EU legislation, and if this means referring the matter to the Court, so be it."'

Leer het persbericht hier.

IEF 2203

Geen handelsmerk

Kamerstuk 30 402, nr. 12, Wijziging van de Mediawet in verband met additionele bezuinigingen op de rijksomroepbijdrage, verbeteringen in de financiële verslaglegging en de naamswijziging van het Bedrijfsfonds voor de pers; Amendement.

"Artikel 71m wordt vervangen door: Onverminderd het bepaalde in de artikelen 71j, k, tweede en derde lid, en 71l, eerste lid, worden in de programma’s van commerciële omroepinstellingen geen goederen, diensten, naam, handelsmerk, of activiteiten van een producent van goederen of een dienstverlener genoemd, indien dit door de omroep wordt gedaan met de bedoeling reclame te maken en het publiek kan worden misleid omtrent de aard van deze vermelding c.q. vertoning. Deze bedoeling wordt met name geacht aanwezig te zijn indien tegenover de vermelding c.q. vertoning een geldelijke of andere vergoeding staat."

Toelichting: Dit amendement strekt ertoe de regelgeving met betrekking tot sponsoring en reclame bij commerciële omroepen te verruimen tot het niveau van de Richtlijn Televisie zonder grenzen (89/552). De Nederlandse mediawetgeving stelt momenteel strengere eisen aan de mogelijkheden voor commerciële omroepen om gesponsorde programma’s en reclame uit te zenden dan volgens de Richtlijn televisie zonder grenzen strikt noodzakelijk, bijvoorbeeld betreffende diverse vormen van zogenaamde split screen advertising. Die strenge Nederlandse regels voor reclame en sponsoring belemmeren Nederlandse commerciële omroepen in te spelen op ontwikkelingen. Dit amendement voorziet erin alsnog een gelijk speelveld te creëren voor commerciële media die actief zijn op de Nederlandse markt."

IEF 2191

Het totale pakket

Handelingen nr. 85, pag. 5179-5197, 2e Kamer. Behandeling Wet handhaving consumentenbescherming (30411).

Veel over de RCC. Het geheel wordt kort samengevat door Staatssecretaris Van Gennip: “Misleidende reclame valt  straks onder de Consumentenautoriteit. Het totale pakket valt daaronder, ook de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.”

IEF 2042

Problematische schuldsituaties

Kamerstuk 24515, nr.91. Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eerdere berichten hier.

Dit kabinet zet zich in om problematische schuldsituaties te voorkomen en om de diverse spelers binnen de schuldhulpverlening waar mogelijk te faciliteren. (…) Ik heb u eveneens toegezegd bij de minister van Financiën navraag te doen of er mogelijkheden zijn voor vervroeging van de aanscherping van de reclame-eisen per 1 mei a.s.

(…) Aangezien het bovengenoemde Algemeen Overleg aanleiding was voor een aanscherping van de reclame regels is uiteindelijk gekozen voor een periode van 4 maanden om de markt voldoende tijd te bieden hun reclamemateriaal aan te passen aan de nieuwe regels. Per 1 januari jl. is direct de regel in werking getreden dat verstrekte informatie, onder andere in reclames, feitelijk juist, niet-misleidend en voor de consument begrijpelijk moet zijn. De aangescherpte reclameregels zullen vanaf 1 mei aanstaande gelden.

Ik ben hiertoe in overleg getreden met het ministerie van Financiën. Bij nader inzien moet ik concluderen dat vervroeging nauwelijks toegevoegde waarde kan hebben daar ik mijn toezegging deed iets meer dan een maand voor inwerkingtreding van de regels.

Eveneens heb ik u toegezegd te bezien of meer duidelijkheid kan worden verkregen over een omschrijving van “agressieve” of “verleidende” reclame. Daarnaast heb ik u toegezegd na te zullen gaan of er aanknopingspunten zijn om dergelijke reclame aan te pakken en hoe dat past in het huidige traject voor en na 1 mei 2006. Ook heb ik u toegezegd bij partijen in het veld aandacht te vragen voor mogelijkheden van een reclamecode via zelfregulering.

Reclames over financiële producten, waaronder kredieten, zijn geregeld in de Wet financiële dienstverlening (Wfd) en het Besluit financiële dienstverlening (Bfd).

In de Wfd en het Bfd worden de regels voor kredietreclames aangescherpt. In de Wfd en het Bfd zijn verschillende regels opgenomen die het verleidende karakter van reclames zullen beperken doordat in de reclame bepaalde informatie moet worden gegeven over bijvoorbeeld de tarieven of de duur van bepaalde acties zodat loktarieven worden tegen gegaan. Zo moet straks, o.a. (indien van toepassing) in de reclame duidelijk worden aangegeven dat de genoemde kredietvergoeding slechts voor een korte periode geldt, hoe lang die periode duurt en wat na die periode de kredietvergoeding zal zijn. Ook mogen geen fiscale voordelen meer in de tarieven worden verwerkt en moet bovendien, indien een consument verplicht wordt om naast het krediet een verzekering af te sluiten, verplicht in de reclame melding worden gemaakt van deze verzekeringverplichting. Bovendien moet in dat geval in de kredietvergoeding waarmee wordt geadverteerd ook de verzekeringspremie al zijn verwerkt.

Ten aanzien van agressieve reclames zal eerst de vraag moeten worden beantwoord wat een agressieve reclame is. In de Wfd en het Bfd komt de term ‘agressieve reclame’ immers niet voor. In de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken gaat het bij agressieve handelspraktijken om situaties waarin mensen gedwongen worden om tegen hun zin iets te doen. Daar kan bij reclames geen sprake van zijn aangezien mensen niet gedwongen worden een lening af te sluiten door een reclame. Wanneer met een agressieve reclame, een misleidende reclame wordt bedoeld, dan bieden de Wfd en het Bfd voldoende handvatten om deze aan te pakken door handhaving van het algemene verbod om misleidend te informeren. Wanneer met een agressieve reclame, een reclame met onduidelijke actietarieven of kortingen wordt bedoeld, bieden Wfd en Bfd eveneens voldoende handvatten door handhaving van bovengenoemde maatregelen die dat soort loktarieven tegen gaan.

Gelet op deze wettelijk vastgelegde aangescherpte reclameregels, zou het kabinet eerst de effecten van de reclameregels willen kennen die vanaf 1 mei aanstaande in werking zullen treden en bezien of deze aanscherpingen onvoldoende zijn.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,


H.A.L. van Hoof

IEF 1931

Las Vegas aan de Hofvijver

Kamerstuk 24557, nr. 69, Tweede Kamer. Verslag van een algemeen overleg tussen de vaste commissie voor Justitie met de Minister van justitie en Staatssecretaris van Financiën, 23 maart 2006 naar aanleiding van schriftelijke vragen en brieven m.b.t het Nederlandse kansspelbeleid.

“De heer De Wit (SP) heeft de indruk dat er sinds de invoering van de Gedrags- en reclamecode kansspelen per 1 januari 2006 niets is veranderd ten opzichte van de situatie daarvoor.”

Het verslag bevat kritische kanttekeningen bij de rechtvaardiging voor het restrictieve kansspelbeleid in Nederland. In dit verband wordt gewezen op de uitspraak van de rechtbank in Breda van 2 december 2005. In deze uitspraak oordeelde de rechter dat de Minister van Justitie en de Minister van Economische Zaken moeten aantonen dat er samenhang en stelselmatigheid bestaat in het overheidshandelen aangaande de regulering van speelcasino's. In het geval dit niet kan worden aangetoond, is de rechtbank van oordeel dat de rechtvaardiging voor het monopolie van Holland Casino ontbreekt. Voorts wordt gewezen op uitlatingen van een Eurocommissaris, die had betoogd dat het Nederlandse kansspelbeleid niet voldoet aan de criteria om het te rechtvaardigen als een zaak van nationaal belang.

In reactie hierop meldt de Minister: "dat hem nog geen officiële berichten hebben bereikt dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen het Nederlandse kansspelbeleid wil starten. Het is hem wel bekend, dat de Europese Commissie van mening is dat Nederland ofwel de kansspelen moet verbieden, ofwel buitenlandse bedrijven gelijke kansen moet bieden. Daarmee miskent de Europese Commissie dat het Nederlandse beleid veel restrictiever is dan alleen het hebben van een gereguleerde markt."

In beginsel is het monopoliseren van een beperkt aanbod het uitgangspunt om te voorkomen dat speelzucht wordt uitgebaat. Daarnaast speelt het belang dat er sprake moet zijn van een zodanig aanbod van kansspelen dat het illegale aanbod van de markt wordt gedrukt. Het antwoord van de Minister komt erop neer dat hij geen aanleiding ziet het huidige beleid aan te passen, dat zou slechts voeding geven aan het beeld dat het beleid tot nu toe niet restrictief genoeg is geweest.

Voorts worden er vragen gesteld over de vestiging van een groot casino en vermaakcentrum te Maastricht. De Minister antwoordt dat dit niet tegengehouden kan worden. "Of er een nieuwe vestiging kan komen op een locatie waar zich ook een zalencomplex met hotel bevindt, is een zaak van ruimtelijke ordening, want daar gaat de WOK niet over. Pas als op de nieuwe locatie sprake zou zijn van een disproportionele uitbreiding die verder gaat dan bedrijfseconomisch nodig is, of als de nieuwe vestiging een beeld zou oproepen van een Las Vegas aan de Maas, (…) zal hij zich genoodzaakt zien in te grijpen."

De Staatssecretaris wordt gevraagd nadrukkelijk afstand te nemen van het ("spionage")onderzoek van de Staatsloterij naar de directie van de Nationale Postcodeloterij. De Staatssecretaris antwoordt dat het onderzoek (inderdaad) niet door de beugel kan.

Tot slot stellen diverse commissieleden belangrijke vragen met betrekking tot de handhaving van de Gedrags- en Reclamecode. Bij de Minister wordt er op aangedrongen om zijn eerdere toezeggingen na te komen en te bewerkstelligen dat het Openbaar Ministerie tot vervolging overgaat. Ook is niet duidelijk wanneer de nieuwe Wet op de Kansspelen naar de Kamer wordt gestuurd. Een antwoord van de Minister laat (helaas) op zich wachten. Het overleg wordt afgebroken en op een nader te bepalen moment voortgezet.

IEF 1887

3 Moties

1- Kamerstuk 24515, nr. 75, 2e Kamer. Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting ; Motie van de leden De Wit en Van Gent, voorgesteld 5 april 2006, over een verbod op het maken van reclame op televisie en radio voor consumptief krediet  (eerdere berichten hier).
 
“De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat het afsluiten van consumptieve kredieten een belangrijke oorzaak is van het grote aantal mensen met problematische schulden; overwegende, dat het aangaan van een consumptief krediet sterk wordt gestimuleerd door de frequente, vaak agressieve en misleidende reclame voor dit product; verzoekt de regering een verbod uit te werken voor het maken van reclame voor consumptief krediet op televisie en radio en de Kamer hierover nader te rapporteren. En gaat over tot de orde van de dag. De Wit, Van Gent."

2- Kamerstuk 24515, nr. 77, 2e Kamer. Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting; Motie van het lid Van Gent over een preventieve toets door de Autoriteit Financiële Markten op reclames voor consumptieve kredieten.

"De Kamer, gehoord de beraadslaging,overwegende, dat kredietverstrekkers in reclames voor consumptieve kredieten hun potentiële klanten op een rustige, duidelijke en eerlijke manier dienen te informeren over de voorwaarden en mogelijke risico's van de aangeprezen lening; overwegende, dat zowel kredietverstrekkers als consumenten gebaat zijn bij een preventieve toets op mogelijke misleiding in reclame-uitingen;verzoekt de regering de Autoriteit Financiële Markten een dergelijke preventieve toets te laten verrichten voordat reclame-uitingen worden uitgezonden of anderszins gepubliceerd. En gaat over tot de orde van de dag. Van Gent."

3- Kamerstuk 24515, nr. 78, 2e Kamer. Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting ; Motie van de leden Koomen en Huizinga-Heringa over het op verzoek preventief toetsen van leenreclames door de Autoriteit Financiële Markten.

"De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de schuldenproblematiek, mede ten gevolge van overmatig leengedrag, steeds grotere vormen aanneemt; overwegende, dat er op dit moment nog steeds misleidende en agressieve leenreclames worden vertoond op tv, ten gehore gebracht op de radio en te lezen zijn in de geschreven media; overwegende, dat de Wet Financiële Dienstverlening per 1 januari 2006 in werking is getreden en de mogelijkheden biedt om misleidende en agressieve reclames te weren; verzoekt de regering naast de repressieve toetsing de Autoriteit Financiële Markten op verzoek van een financiële instelling preventief te laten toetsen of een reclame voldoet aan het kader waaraan een verantwoorde leenreclame moet voldoen. En gaat over tot de orde van de dag. Koomen, Huizinga-Heringa."

IEF 1886

Sans frontières

Kamerstuk 22112, nr. 429 2e Kamer. Brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over informatievoorzieining aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen.
 
Fiche 4: Richtlijn inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten. Het Commissievoorstel behelst een actualisering van de EU-Richtlijn ‘Televisie Zonder Grenzen’ uit 1989 (herzien in 1997). De verwachting is dat het totale besluitvormingsproces circa 1,5 jaar in beslag neemt. De bedoeling van de Commissie is om het voorstel uiterlijk in 2010 in werking te laten treden.

De ratio achter de uitbreiding is dat met de hedendaagse technologische mogelijkheden audiovisuele inhoud niet langer alleen via de traditionele omroepdiensten het publiek bereikt, maar dat een veelheid van (oude en nieuwe) distributiewijzen dezelfde audiovisuele inhoud naar de gebruiker kan brengen. Om een gelijk speelveld op de markt van audiovisuele mediadiensten te creëren is het volgens de Commissie van belang dat vergelijkbare diensten op dezelfde wijze gereguleerd worden, ongeacht de technische distributiewijze.

Nederlands commentaar betreft o.a. het reclamerechtelijk gedeelte: “Ten aanzien van de modernisering en versoepeling van de reclameregels voor lineaire diensten heeft Nederland nog geen definitief standpunt. Wel erkent Nederland de noodzaak van hervorming van de reclameregels van de huidige Richtlijn met het oog op voortschrijdende technische en economische ontwikkelingen en de opkomst van nieuwe diensten. N.a.v. het lopende onderzoek van EZ en OCW naar nieuwe reclametechnieken (opleverdatum begin mei) zal Nederland een standpunt innemen t.a.v. de specifieke onderdelen van de reclameregels. Ook moet goed beoordeeld worden of de toepassing van de reclameregels bij bepaalde lineaire diensten (zoals IP-TV) niet op handhavingsproblemen stuit."

Lees hier meer.

IEF 1868

Naar behoren

Kamerstuk 29894, nr. 11. Evaluatie Drank- en Horecawet; Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over alcoholzelfregulering + Kamervraag nr. 50610910. Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de nieuwe slogan tegen alcoholgebruik. (Ingezonden 3 april 2006)

Minister Hoogervorst van VWS concludeert dat de zelfregulering in 2005 naar behoren heeft gefunctioneerd. De minister geeft aan de komende tijd na te gaan of er de facto gesproken kan worden van versoepeling van de Reclamecode. Ook wordt een beroep gedaan op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de alcoholproducenten om geen reclames meer te maken waar de randen van het toelaatbare worden opgezocht. Aanleiding hiervoor is de casus "Keep the Can Cool".

"Hoewel was overeengekomen dat reclames zich niet mogen richten op minderjarigen, kwam Heineken kort nadat daarover met mij afspraken waren gemaakt, met een reclamecampagne in de vorm van een computerspelletje, de zogenaamde “Keep the Can Cool” campagne. Volgens de Stichting Alcoholpreventie, een stichting die de marketing van de alcoholindustrie kritisch volgt, was deze reclame in strijd met de artikelen 10 en 24 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken."

De RCC oordeelde, nadat door de Stichting Alcoholpreventie hiertegen een klacht was ingediend, dat deze reclame niet in strijd was met de Reclamecode. De RCC gaf echter wel aan dat “de reclame door haar simpele grafische figuurtjes en geluiden een zekere kinderlijke uitstraling niet kan worden ontzegd”. Desondanks bood dit gegeven volgens de RCC onvoldoende steun voor de conclusie dat de uiting een attractiewaarde voor minderjarigen heeft die aanmerkelijk uitstijgt boven die welke de uiting heeft voor volwassenen. Naar aanleiding van de “Keep the Can Cool”  casus, wees de Stichting Alcoholpreventie mij erop dat artikel 10 van de nieuwe Reclamecode mogelijk heeft geleid tot een versoepeling in plaats van een aanscherping van de reclameregels. Nu is immers een reclame pas in strijd met de Reclamecode als de aantrekkelijkheid voor jongeren “aanmerkelijk uitstijgt” boven die voor volwassenen."

Verder vermeldt de minister kort weergegeven dat in 2005 35 klachten zijn behandeld bij RCC, waarvan 19 toegewezen en 16 afgewezen. Met betrekking tot de van 1 mei 2005 vooraf verplichte reclametoetsing, zijn er 37 adviesaanvragen ingediend tussen 1 mei en 31 december, waarvan er in eerste instantie 16 een negatief advies kregen. Binnenkort wordt er een slogan gelanceerd om de norm "niet drinken onder 16" uit te dragen.

-Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over alcoholzelfregulering hier

Bijlage 1: Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken Klachten in 2004  hier
  
Bijlage 2: Vergelijking alcoholreclame 2004 / 2005  hier

Bijlage 3: Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken Klachten in 2005  hier


De kamervragen van het lid Van der Vlies (SGP) betreffen deze slogan 'Alcohol onder de 16 nog even niet':

"1 Is het waar dat u heeft ingestemd met de slogan 'Alcohol onder de 16 nog even niet'?

2 Kent u de kritiek van de Stichting Alcoholpreventie (STAP) dat deze slogan eerder te beschouwen is als een verkapte reclame om toch te gaan drinken? In hoeverre is deze stichting betrokken geweest bij de keuze voor een nieuwe slogan?

3 Kunt u aangeven hoe tot de keuze voor deze slogan is gekomen, en welke organisaties, stichtingen en eventuele anderen daarbij zijn betrokken?

4 Bent u bereid, als mocht blijken dat deze slogan bij nader inzien toch niet geschikt is, deze zo snel mogelijk te doen vervangen door een betere?"

IEF 1788

Geen haast

In een debat met de Tweede Kamer, dinsdag jl., meldde minister Hoogervorst (Volksgezondheid) niet van plan te zijn nu al een eind te maken aan de manier waarop farmaceutische bedrijven toezicht op reclame voor medicijnen houden. Oppositiepartijen PvdA, GroenLinks en de SP hadden hem daar in het debat om gevraagd. Aanleiding was de uitspraak van de minister vorige week in de media, dat hij zelf misschien niet gekozen zou hebben voor zelfregulering. De kamer spoort de minister aan tot actie.

“Dat was voor mij een openbaring en ik was daar blij mee, maar als hij dat vindt, moet hij er wel iets aan gaan doen. Hij twijfelt of hij zelf wel tot zelfregulering zou zijn overgegaan. Zo ken ik hem niet! (…) Nu zegt hij dat zijn voorgangers dat nu eenmaal hebben besloten, dat hij het waarschijnlijk zelf niet gedaan zou hebben -- daar komt het eigenlijk toch wel op neer -- dat hij het allemaal ook niet zo goed vindt lopen, maar het toch maar even zo wil laten! Zo ken ik de minister niet en daarom wil ik hem aansporen om op dit punt gauw stappen te zetten.”

“De minister erkent ook dat de bewustwordingspotjes -- ik noem die altijd symptoomreclame -- kunnen bijdragen aan medicalisering en dat er veel te veel aan marketing wordt uitgegeven. Hij maakt zich zorgen over de onafhankelijkheid bij de nascholing en het maken van behandelstandaarden. Maar, vervolgens wordt daar niet naar gehandeld!

Hoogervorst zelf vindt meer haast niet opportuun.”Wat mij vooral opviel in dat boek is hoe vreselijk het vroeger het was -- er werden toen grote reizen cadeau gedaan -- en wat voor een klein gekrabbel het nu allemaal is. (..) De omvang van dat gekrabbel vond ik inderdaad opvallend. In 2007 zullen wij een en ander zorgvuldig onder de loep nemen en vervolgens zullen wij onze conclusies trekken. Waarom zou ik de afspraak om in 2007 te evalueren nu doorbreken? Dan lijkt het alsof wij niets anders te doen hebben.

Lees het stenografisch verslag van het debat hier (wacht niet te lang anders is het weg).

IEF 1774

Aanbodregulering

Persbericht Ministerie van Justitie: "Gedrags- en reclamecode kansspelen reguleert reclameaanbod. De nieuwe ‘gedrags- en reclamecode kansspelen’ is een belangrijke stap om het reclameaanbod in de kansspelsector verder te reguleren. Dat schrijft minister Donner van Justitie aan de Tweede Kamer.

De code is op verzoek van de minister opgesteld door de vergunninghouders en de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie. Het toezicht op de reclamecode is neergelegd bij de Reclame Code Commissie. De code is op 15 februari in werking getreden. De code is gesplitst in twee delen. Een gedragscode en een reclamecode "

Twee delen

De code is gesplitst in twee delen. Een gedragscode en een reclamecode. De reclamecode bevat eisen met betrekking tot de inhoud van de reclame, de benadering van kwetsbare groepen en sponsoring.

De gedragscode bevat regels met betrekking tot:

- Het niet aanzetten van minderjarigen of andere kwetsbare groepen tot deelname aan kansspelen;
- de inachtneming van het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens;
- het niet benaderen van consumenten die zich hebben aangemeld bij Stichting Infofilter (het centrale meldpunt voor  consumenten - die niet op naam of telefonisch benaderd willen worden door adverteerders);
- de actualiteit van gegevens op verkooppunten;­  
- het tegengaan van opeenhoping van tv-programma’s (mede) gericht op kansspelen.

Verbod op opt-outconstructie
Vooruitlopend op de herziening van de Wet op de kansspelen bevat de code een verbod op de zogenaamde opt-outconstructie bij een uitbreiding van het aantal trekkingen in combinatie met een inlegverhoging. Dit houdt in dat vergunninghouders voor een verhoging expliciet toestemming van de deelnemers moeten vragen.

Dalende reclame-uitgaven
Vooruitlopend op de reclamecode zijn de reclame-uitgaven in de kansspelsector de afgelopen jaren al gedaald. In 2004 was dat negen procent ten opzicht van de reclame-uitgaven in 2002. Vooral de uitgaven voor televisie, radio en direct mail zijn sterk gedaald. Voor televisie met gemiddeld 19%, voor direct mail met 11% en voor radio met 20%.

Lees het persbericht ook hier (inclusief brief Donner)