IEF 22499
6 juni 2025
Artikel

AI-Forum gelanceerd: hét platform voor AI en recht

 
IEF 22734
6 juni 2025
Uitspraak

Beslag op babymelkpoeder onterecht opgeheven, NewBreath wordt veroordeeld in alle proceskosten

 
IEF 22733
5 juni 2025
Uitspraak

Beoordeling normaal gebruik van het merk AIRBNB, gedeeltelijke vernietiging EUIPO-beslissing door het Hof

 
IEF 2260

Zoals gebruikelijk

Kamervragen met antwoord, nr. 1674, 2e Kamer. Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Europese Zaken) over de Europese verplichting om strafrechtelijke sancties te harmoniseren om misbruik van intellectueel eigendom te bestrijden. (Ingezonden 1 mei 2006); Antwoord

“Wat is uw reactie op het voorstel van de Europese Commissie om van lidstaten te eisen dat zij hun strafrechtelijke sancties harmoniseren c.q. verhogen om misbruik van intellectueel eigendom te bestrijden?

Het kabinet zal zijn visie op dit voorstel, zoals gebruikelijk, in een BNC-fiche neerleggen. Belangrijke vragen daarbij zijn of het nodig is om naast richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten en naast de privaatrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van deze rechten op nationaal niveau te komen tot een verplichting van de Gemeenschapswetgever tot strafbaarstelling van inbreuken op deze rechten, welke de reikwijdte van een eventuele richtlijn zou moeten zijn, hoe de inbreuken die voor onderlinge aanpassing in aanmerking zouden komen, zouden moeten worden omschreven, en of het mogelijk en ook nodig is in een eventuele richtlijn specifieke bepalingen inzake aard en hoogte van strafsancties op te nemen.

In overeenstemming met de eerder genoemde notitie met betrekking tot de gevolgen van de Hofuitspraak milieustrafrecht zal in dit fiche specifieke aandacht worden besteed aan de consequenties van het voorstel voor het Nederlands strafrecht. In dit fiche zullen wij uiteraard ook onze appreciatie geven van de vraag hoe dit voorstel zich verhoudt tot de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit. Voornoemde laat echter onverlet dat Nederland de noodzaak van een effectieve bestrijding van namaak en piraterij en van Europese samenwerking daarbij onderkent.”

IEF 2259

Met behulp van een computer

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/1102, Single Buoy Moorings Inc. c.s. Bluewater Energy Services B.V. c.s.

Door SBM is in eerste aanleg gesteld dat Bluewater een inbreukmakend "turret mooring system" zou hebben ontworpen, verkocht en geïnstalleerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de betrokken octrooien van SBM niet slechts een "turret", maar telkens een vaartuig met daarin een "turret" betreffen en zou daarmee zijn voorbijgegaan aan de stelling van SBM dat het schip een niet-essentieel onderdeel van de door de octrooien onder bescherming gestelde uitvinding is.

Het hof komt ook tot de conclusie dat niet slechts de constructie van de "turret" zelf van essentieel belang is, maar ook de wijze van inbouw in het schip, zodat "turret" en schip gezamenlijk de door het octrooi beschermde uitvindingsgedachte belichamen.

Voorzover SBM stelt, dat het met behulp van een computer maken van een ontwerptekening voor een FPSO een vervaardigingshandeling is, slaat zij naar het voorlopige oordeel van het hof de plank mis. Het maken van een ontwerptekening van een voortbrengsel is niet het door artikel 53 ROW 1995 bestreken vervaardigen van het geoctrooieerde voortbrengsel en nog minder het gebruiken van dat voortbrengsel.

Ook van indirecte inbreuk is geen sprake. SBM stelt verder nog dat Bluewater c.s. parasiteren op de technische ontwikkelingen van SBM, maar het staat een ieder nu eenmaal vrij gebruik te maken van in octrooien geopenbaarde kennis, mits geen inbreuk op die octrooien wordt gemaakt. Van inbreuk is, zoals uit het voorgaande volgt, in dit geding niet gebleken en SBM kan derhalve geen beroep doen op de aanvullende werking van de onrechtmatige daad.

Lees het arrest hier. Begrijp hier of hier wat een turret mooring system is.

IEF 2258

Tot de laatste snik

Kort éénpartij-interview in de nieuwe Quote over een geschil tussen Red Bull en the Bulldog. Een samenvatting in citaten:

“Henk de Vries is woest op energiedrankgigant Red Bull, die in een bodemprocedure eist dat hij stopt met de verkoop van zijn eigen energiedrankje The Bulldog Energy Drink. Zowel de kleur als de naam zou te veel lijken op die van Red Bull.(…) ‘Red Bull is een machtige arrogante club die alles in het werk stelt om mijn bedrijf te vermoorden.(…) Ze denken natuurlijk: die De Vries haalt vanzelf bakzeil, want per rechtszaak ben je al snel zo’n veerigduizend euro kwijt. De teller staat nu op ongeveer 150 duizend euro. (…) De zaak geeft me kopzorgen, maar juist daardoor voel ik vechtlust. En vechten zal ik tot de laatste snik.’”

IEF 2257

De wettelijke fictie

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/0357,  B.H.J. Schumann tegen J. Gierveld Beheer B.V.

Gierveld vordert in dit geding vergoeding van schade, die naar Gierveld  stelt is veroorzaakt doordat octrooigemachtigde Schumann  een beroepsfout zou hebben gemaakt. Schumann voert aan dat Gierveld niet  ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zijzelf geen schade heeft  geleden en aldus niets te vorderen heeft.

Op grond van artikel 43A ROW 1910 kan de octrooihouder een redelijke  vergoeding vorderen van hem, die in het tijdvak tussen terinzagelegging van  de octrooiaanvrage en de openbaarmaking van die aanvrage “inbreukmakende”  handelingen heeft verricht. Het Hof overweegt dat door de rechtbank op 24  juli 2002 is geoordeeld dat genoemd exploit als waarschuwingsexploit  ondeugdelijk was.

Het hof overweegt dat de in het geding tussen Gierveld Beheer en Mogema  gevorderde redelijke vergoeding ex art 43A ROW 1910 door de rechtbank is  afgewezen, omdat het ten verzoeke van Gierveld Beheer aan Mogema uitgebrachte exploit ex artikel 43 ROW 1910 niet voldeed aan de in dat artikel gestelde  eisen.

“de octrooigemachtigde, die opdracht heeft de rechten van zijn client veilig  te stellen en daarbij een waarschuwingsexploit doet betekenen dat  ondeugdelijk is, handelt ook naar het oordeel van het hof verwijtbaar  onzorgvuldig. Het aldus handelen is een beroepsfout”(rov 14)

Vervolgens gaat het hof in op de vraag of met betrekking tot de al dan niet  bestaande desbewustheid van Mogema sprake is van een beroepsfout van de  octrooigemachtigde. Voor het ontstaan van de wettelijke fictie van  desbewustheid is vereist dat een exploit wordt uitgebracht, waarin wordt  gewezen op hetzij het reeds verleende octrooi, hetzij de openbaar gemaakte  octrooiaanvrage.

Het voor openbaarmaking betekenen van de ter inzage gelegde octrooiaanvrage volstaat niet. (rov 18) Al was het “de kennelijke bedoeling  het exploit te doen uitbrengen met het oog op zowel de redelijke vergoeding  op grond van artikel 43A ROW 1910 als de schadevergoeding op grond van  artikel 43 en 44 ROW”, een kennelijke bedoeling is onvoldoende om de  wettelijke fictie van desbewustheid tot stand te brengen.

Het argument van  Schumann c.s. dat er rekening moest worden gehouden met de mogelijkheid dat  de octrooipretenties niet konden waargemaakt kan naar het oordeel van het  hof in casu geen rol spelen bij het al dan niet uitbrengen van een  desbewustheidsexploit. Ook hier oordeelt het Hof dat Schumann een  beroepsfout heeft gemaakt.

Het Hof acht Schumann aansprakelijk voor de schade die Gierveld Beheer als  gevolg van de beroepsfout heeft geleden. Op 22 juni 2006 werden partijen in  de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de schade.

Lees het arrest hier.

IEF 2256

De verlening van dwanglicenties

Pb EG L 157,  9 juni 2006. Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen.

Implementatie van de WTO Verklaring van Doha betreffende de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en volksgezondheid. In de verklaring wordt ieder WTO-lid het recht toegekend om dwanglicenties te verlenen en de vrijheid om de gronden te bepalen waarop dergelijke licenties worden verleend.

Bij deze verordening wordt een procedure ingesteld voor de verlening van dwanglicenties voor octrooien en aanvullende beschermingscertificaten voor de vervaardiging en de verkoop van farmaceutische producten indien deze producten zijn bestemd voor uitvoer naar in aanmerking komende invoerende landen die dergelijke producten nodig hebben om hun problemen op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken.

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad (ergo 29 juni). Lees de verordening hier. (Bericht via de IPkat).

IEF 2254

Chemische identiteit

Het komt waarschijnlijk niet vaak voor dat de begrippen ‘acute letale effecten’ en  ‘intellectuele eigendom’ in één zin worden gebruikt:

“Indien de persoon die voor het in de handel brengen van het preparaat verantwoordelijk is, kan aantonen dat bekendmaking op het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stof die uitsluitend is ingedeeld als irriterend, met uitzondering van stoffen waaraan de zin R41 is toegekend, of als irriterend in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen, dan wel is ingedeeld als schadelijk of als schadelijk in combinatie met een of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4, van Richtlijn 1999/45/EG genoemde eigenschappen en die op zichzelf acute letale effecten heeft, de vertrouwelijkheid van zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan hij overeenkomstig de bepalingen van bijlage VI, deel B, bij Richtlijn 1999/45/EG die stof aanduiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionele chemische groepen aangeeft, hetzij een andere naam. “

(Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie. Interinstitutioneel dossier: 2003/0256 (COD))

IEF 2253

Beroepsmatige auteursrechtinbreuk (2)

O.a het NRC bericht dat de rechtbank van Rotterdam vrijdag niet is toegekomen aan de behandeling van de strafzaak tegen de mensen achter Releases4u.com en Shareconnector.com (eerder bericht hier).

De rechtbank besloot de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden. “Op verzoek van de verdachten moeten onder meer rechercheurs en onderzoekers van de stichting Brein worden gehoord (…) Advocaat Maanicus die de drie beheerders van Releases4u.com bijstaat zegt dat justitie zich voor het karretje heeft laten spannen van de stichting. Officier van justitie A. Drogt zegt dat geen sprake is van samenwerking en dat het onderzoek van Brein als aangifte moet worden gezien.

De advocaten van de verdachten stelden dat justitie niet ontvankelijk is, omdat het aanbieden van links niet strafbaar is. De rechtbank wilde zich daar voor de behandeling echter niet over uitlaten.

Lees hier meer.

IEF 2252

Geheel los van elkaar

Gerechtshof 's-Gravenhage, 18 mei 2006, 04/3465, Raben tegen Octrooicentrum Nederland.

Hoger beroep in de hier besproken zaak over het "rechtzetten" van de beweerdelijk door een derde, het EOB, gemaakte fout.

Raben vordert in deze procedure dat de Staat wordt veroordeeld om aan hem voor zijn uitvinding een Nederlands octrooi op basis van de ROW 1995 te (doen) verlenen en zulks te (doen) inschrijven in het register. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.

De eerste grief van Raben faalt, aangezien de overweging waarnaar verwezen wordt een overweging ten overvloede is, die niet redengevend is voor het oordeel van de rechtbank.

Ook de grief tegen het oordeel van de rechtbank dat het BIE niet de fouten van het EOB kan rechtzetten faalt. Dit temeer nu het EOB en het BIE geheel los van elkaar staan. Het hof: "Immers het BIE heeft een aantal in de ROW 1995 welomschreven taken, waaronder het verlenen van Nederlandse octrooien op bij het BIE ingediende octrooiaanvragen en het bijhouden van een register waaruit de stand van zaken omtrent octrooiaanvragen en octrooien kan worden afgeleid en waarin aantekening wordt gedaan van vermelding van de verlening van een Europees octrooi.

Enige taak met betrekking tot het corrigeren van (eventuele) fouten van het EOB is aan het BIE niet opgedragen. Artikel 47 ROW 1995, waarnaar Raben nog verwijst heeft betrekking op zogenaamde omgezette Europese aanvragen. In het onderhavige geval is van een dergelijke omgezette aanvrage geen sprake."

Lees het arrest hier.

IEF 2251

Drie paar

Het ANP  bericht dat de schoenfabrikant Van Bommel in een kort geding eist dat de Italiaanse branchegenoot Adelchi de productie en verkoop van drie vermeendelijk inbreukmakende modellen staakt. Eén model wordt in Nederland onder meer door Van Woensel onder de naam Trend One verkocht. De Italianen hebben niet gereageerd.

Het kort geding dient dinsdag in Amsterdam. Advocaat E. Louwers van Van Bommel is volgens het bericht "van plan de drie schoenen mee te nemen om de rechter ervan te overtuigen dat er sprake is van namaak-Van Bommels.”

Lees hier iets meer (Telegraaf).