Gepubliceerd op donderdag 18 april 2024
IEF 21997
Rechtbanken ||
22 feb 2024
Rechtbanken 22 feb 2024, IEF 21997; ECLI:NL:RBROT:2024:3066 (Verzoekster tegen belanghebbende), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voorlopig-beslagverlof-op-ie-rechten-verleend-met-oog-op-mogelijke-doorstart

Voorlopig beslagverlof op IE-rechten verleend met oog op mogelijke doorstart

Rb. Rotterdam 22 februari 2024, IEF 21997; ECLI:NL:RBROT:2024:3066 (Verzoekster tegen belanghebbende). In onderhavige procedure heeft verzoekster bij verzoekschrift van 16 februari 2024 verlof verzocht om beslag te mogen leggen op de octrooi- en merkenrechten (inclusief octrooiaanvragen) van belanghebbende genoemd in het verzoekschrift. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de curator bezig is met een doorstart waarbij de IE-rechten worden betrokken. Ook blijkt dat verzoekster een vordering heeft op belanghebbende van € 1.718.464,80, inclusief rente en kosten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorlopig verlof kan worden verleend voor de beslaglegging. De proportionaliteit en subsidiariteit van deze beslaglegging zullen later, nadat partijen en curator gehoord worden, beoordeeld worden. In de beschikking van 12 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter de termijn van het voorlopige beslag verlengd tot 12 april 2024, 12.00 uur. 

1.2. Uit de overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter summierlijk het bestaan van de vordering genoemd in het verzoekschrift en dat de Rechten toebehoren aan [belanghebbende] . Uit de stukken blijkt verder dat de curator (hierna: de curator) van [naam VOF] , een dochtervennootschap van [belanghebbende] , bezig is met een doorstart waarbij het kennelijk de bedoeling is dat de Rechten worden betrokken.

1.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorlopig verlof kan worden verleend voor de beslaglegging. Partijen en de curator zullen nader gehoord worden om de proportionaliteit en subsidiariteit van de beslaglegging te kunnen beoordelen, dit in het licht van de kennelijk beoogde doorstart en het feit dat [verzoekster] goederen onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd aan [belanghebbende] .