IEF 21946
14 maart 2024
Artikel

Om tafel met Dominique Geerts en Kriek Wille, &Co advocaten

 
IEF 21945
14 maart 2024
Uitspraak

Beschrijvend gebruik van ‘nitro’ door Brooks

 
IEF 21940
14 maart 2024
Artikel

Mirjam Elferink: Normalisatienormen openbaar toegankelijk

 
IEF 21946

Om tafel met Dominique Geerts en Kriek Wille, &Co advocaten

&Co advocaten, net zo verbindend als de naam
Dominique Geerts en Kriek Wille kennen elkaar van Van Doorne en startten in januari hun eigen kantoor: &Co advocaten, gespecialiseerd in intellectueel eigendom, reclame, media en commerciële contracten. Claudia Zuidema van IE-Forum ging op de Prinsengracht met Dominique en Kriek om tafel.

IEF 21945

Uitspraak ingezonden door Maarten Schut en Merel Rondhuis, Kennedy Van der Laan.

Beschrijvend gebruik van ‘nitro’ door Brooks

Hof Den Haag 12 mrt 2024, IEF 21945; (Puma tegen Brooks), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beschrijvend-gebruik-van-nitro-door-brooks

Hof Den Haag 12 maart 2024, IEF 21945 (Puma tegen Brooks). Puma is licentiehoudster van het Uniewoordmerk NITRO en gebruikt dit merk voor hardloopschoenen. Kenmerkend voor deze lijn is dat stikstof (nitrogen) wordt geïnjecteerd in de tussenzool van de schoen. Brooks gebruikt dezelfde techniek en prijst haar producten aan met bewoordingen als “Nitro-infused Softness” en “Run on Nitro”. Puma heeft in kort geding een verbodsvordering ingesteld wegens merkinbreuk. De voorzieningenrechter heeft het beroep afgewezen, omdat het merk geen onderscheidend vermogen zou hebben [IEF 21034]. Hiertegen is Puma in beroep bij het Gerechtshof Den Haag (hierna: hof) gegaan met dezelfde vorderingen.

IEF 21940

Mirjam Elferink: Normalisatienormen openbaar toegankelijk

Op 5 maart 2024 heeft het Europese Hof van Justitie beslist dat normalisatienormen waarnaar in EU-wetgeving wordt verwezen door de Europese Unie (hierna: EU) openbaar gemaakt moeten worden.

Daarmee is er eindelijk duidelijkheid gekomen over een onderwerp waarop Mirjam Elferink 26 jaar geleden is gepromoveerd. Op 10 december 1998 verdedigde zij haar proefschrift waarbij zij bepleitte dat normalisatienormen (NEN/CEN/ISO) waarnaar in wetgeving wordt verwezen voor iedereen vrij toegankelijk zouden moeten zijn, omdat deze normen door verwijzing onderdeel van die wetgeving worden. Daarmee vallen ze onder artikel 11 Auteurswet dat bepaalt dat er op wetgeving geen auteursrecht bestáát. Op grond van haar proefschrift werden er destijds Kamervragen over dit onderwerp gesteld. Later volgde een principiële procedure over deze materie tussen bouwbedrijf Knooble en de Staat. Die zaak werd nog (deels) gewonnen door de Staat. Ten onrechte, zo blijkt nu uit het arrest van het Europese Hof van Justitie.

IEF 21941

President van Suriname bestrijdt gebruik portret voor boek over corruptie

Rechtbanken 6 mrt 2024, IEF 21941; ECLI:NL:RBROT:2024:1770 (de President tegen gedaagden), https://www.ie-forum.nl/artikelen/president-van-suriname-bestrijdt-gebruik-portret-voor-boek-over-corruptie

Rb. Rotterdam 6 maart 2024, IEF 21941, IT&R 4492; ECLI:NL:RBROT:2024:1770 (de President tegen gedaagden). De president van Suriname (eiser) is afgebeeld op de voorkant en pagina 11 (onder het kopje “de hoofdrolspelers”) van een boek over corruptie in regeringskringen en door bekende personen. Het boek is geschreven door gedaagde en gepubliceerd door de vrouw van gedaagde (hierna samen: gedaagden). De geschetste context in het boek zou ten onrechte de suggestie wekken dat de president corrupt zou zijn, aldus de president. De president vordert onder meer een publicatieverbod. De voorzieningenrechter acht de president ontvankelijk wegens zijn spoedeisend belang bij de publicatie van de nieuwe druk. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het onderwerp van betreffend boek van algemeen belang. Gezien het bestaan van dit belang bestaat er ook een hoog niveau van journalistieke vrijheid. De president moet onder omstandigheden gedogen dat zijn portret wordt gebruikt voor dergelijke onderwerpen. Het gebruik van zijn portret kan zodoende niet aangemerkt worden als onnodig diffamerend en daarmee buitensporig. Van ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de president is dus geen sprake; de vordering wordt afgewezen.

IEF 21944

Brinkhof Internetscriptieprijs 23/24

Oproep Brinkhof Internetscriptieprijs: inschrijvingen geopend voor editie 2023/2024! 
Brinkhof organiseert ook dit jaar weer de Internetscriptieprijs voor de beste juridische masterscriptie op het snijvlak van internet en recht. De winnende scriptie wordt beloond met een geldbedrag van € 2.000,- en online gepubliceerd.

Meedoen? Stuur je scriptie uiterlijk 9 augustus 2024 naar scriptieprijs@brinkhof.com, vergezeld van een kopie van het cijferbriefje. De prijsuitreiking vindt (onder voorbehoud) plaats op 9 oktober 2024 op een nader aan te kondigen juridisch symposium op het kantoor van Brinkhof in Amsterdam. Op dat symposium lichten de finalisten hun scriptie kort toe, waarna de jury een winnaar kiest.

Met de Internetscriptieprijs wil Brinkhof studenten aanmoedigen zich te specialiseren in dit actuele en dynamische rechtsgebied en een podium bieden aan excellente studenten. Brinkhof vindt het belangrijk dat studenten de kans krijgen om zichzelf te presenteren en om contacten te leggen in de wereld van het informatierecht. Meer informatie en de voorwaarden vind je op internetscriptieprijs.nl

IEF 21943

Winnaar VIE-prijs 2024: Michiel Smit

Met zijn artikel ‘De slag om Duitse goodwill: merkenconfiscatie door de Nederlandse staat (1945-1957)’ heeft Michiel Smit de VIE-prijs gewonnen. Hij duikt diep in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog waarbij de Nederlandse staat overging tot de onteigening en het beheer van Duitse merken als strategie om oorlogsschade van Duitsland te verhalen. Smit belicht de complexiteit en de uitdagingen van het beheren van deze 20.000 onteigende merken en evalueert de effectiviteit van dit proces van onteigening tot aan de uiteindelijke liquidatie. Het volledige artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE). Het artikel leest u hier

IEF 21932

Kort geding over stukgelopen samenwerking softwareondernemingen

Gerechtshoven 20 feb 2024, IEF 21932; ECLI:NL:GHDHA:2024:312 (Advisor tegen Dmarcian), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-over-stukgelopen-samenwerking-softwareondernemingen

Hof Den Haag 20 februari 2024, IT&R 4489, IEF 21932; ECLI:NL:GHDHA:2024:312 (Advisor tegen Dmarcian). De Amerikaanse softwareonderneming Dmarcian is een samenwerking aangegaan met de Nederlandse softwareonderneming Advisor voor de exploitatie van de door Dmarcian ontwikkelde software. Advisor heeft softwareontwikkelaars ingeschakeld voor werkzaamheden aan de software, waardoor een geschil is ontstaan of Advisor mede-auteursrechthebbende is geworden van de nieuw ontwikkelde software (“versie 2.0”). In onderhavige procedure vordert Advisor dat Dmarcian de exclusieve exploitatiebevoegdheid van Advisor in Europa, Rusland en Afrika respecteert. Advisor beroept zich hierbij op een mondeling overeengekomen eeuwigdurende exclusieve licentie en op gemeenschappelijk auteursrecht.

IEF 21935

Moluks Historisch Museum maakt auteursrechtinbreuk

Rechtbanken 28 feb 2024, IEF 21935; ECLI:NL:RBGEL:2024:919 (Eiseres tegen Stichting MHM), https://www.ie-forum.nl/artikelen/moluks-historisch-museum-maakt-auteursrechtinbreuk

Rb. Gelderland 28 februari 2024, IEF 21935; ECLI:NL:RBGEL:2024:919 (Eiseres tegen Stichting MHM). Stichting “Moluks Historisch Museum” (hierna: Stichting MHM) biedt via haar website foto’s en dia’s aan tegen betaling, stelt deze beschikbaar aan beeldbanken en gebruikt dezelfde fotocollectie voor de omslag van een door haar gepubliceerd boek. Eiseres is weduwe van de maker (en auteursrechthebbende) van de fotocollectie en heeft vastgesteld dat in totaal 55 foto’s zonder toestemming op de website van Stichting MHM zijn gepubliceerd. Zij vordert staking van de inbreuk en schadevergoeding wegens openbaarmaking en verveelvoudig in strijd met de Auteurswet.

IEF 21938

Paper ingezonden door Femke van Horen, VU Amsterdam.

De Inzet van Neurowetenschap bij het Beoordelen van Verwarringsgevaar

Wat als in merkenrechtenzaken de waargenomen gelijkenis tussen twee merken direct via het brein gemeten zou kunnen worden, zonder dat daarbij een vragenlijst aan te pas zou hoeven komen?

Professor Femke van Horen, gespecialiseerd in consumentengedrag, heeft onlangs een artikel gepubliceerd in de Trademark Reporter, waarin wordt besproken hoe neurowetenschap de beoordeling van merkgelijkenis en consumentenverwarring kan verbeteren. In het experiment is gebruik gemaakt van herhalingsonderdrukking, waarbij de hersenactiviteit zwakker wordt wanneer dezelfde objecten meerdere keren waargenomen worden. Deze techniek biedt de mogelijkheid om de gelijkenis tussen twee merken puur op basis van hersenactiviteit te meten. Bovendien kan deze neuro index ook bias (vertekening) in een vragenlijst detecteren, waardoor bepaald kan worden of de vragenlijst bruikbaar is in de bewijsvoering. Hersenscans hebben zo het potentieel om de kwaliteit van juridisch bewijs in merkenrechtzaken te verbeteren.

IEF 21933

HR: niet aan voorwaarden voorwaardelijke proceskosten voldaan

Hoge Raad 8 mrt 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hr-niet-aan-voorwaarden-voorwaardelijke-proceskosten-voldaan

Hoge Raad 8 maart 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.). Novartis is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (hierna: hof), dat had geoordeeld dat Mylan c.s. niet onrechtmatig hadden gehandeld door generieke geneesmiddelen op de markt te brengen [zie IEF 20873]. De klachten over het arrest van het hof kunnen echter niet leiden tot vernietiging van het arrest, aldus de Hoge Raad. De Raad motiveert zijn oordeel niet, omdat de gestelde vragen niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (artikel 81 lid 1 RO). Mylan c.s. vorderen op grond van artikel 1019h Rv € 45.790,50 aan proceskosten (75% toe te schrijven aan het principale beroep en 25% aan het voorwaardelijke incidentele beroep). Novartis maakt daartegen bezwaar, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, en het incidentele beroep op die grond dus niet is behandeld. Mylan c.s. betwist dit door na de conclusie van de Advocaat-Generaal omstandigheden aan te voeren. Omdat Novartis hier echter niet meer op kon reageren, neemt de Hoge Raad dit niet in aanmerking. De Hoge Raad veroordeelt Novartis in de kosten en neemt slechts 75% van de gevorderde proceskosten, zijnde € 34.342,86, in aanmerking.