DOSSIERS
Alle dossiers

Auteursrecht vanuit economisch perspectief  

IEF 16014

Bijdrage ingezonden door Frank Melis, kantoor.

Auteursrecht(debat) naar hoger plan?

Terwijl Stichting Brein ISP’s probeert te dwingen om torrent sites te blokkeren via de rechter(2), buigen auteurs als Van Ramshorst (3), Uijttenboogaard(4) en Lodder(5) zich over de vraag welke criteria voor dergelijke blokkades zouden moeten gelden en in hoeverre zij effectief zijn om auteursrechtinbreuk op internet in te dammen. Geen van deze auteurs geeft in mijn ogen een bevredigend antwoord op deze vraag. Veel meer dan ‘het ligt aan alle omstandigheden van het geval’ leveren hun bijdragen niet op. Is dat erg? Welnee. En ik geef gelijk toe dat ik ook geen sluitend antwoord heb. Ik ben bovendien tamelijk pessimistisch over nut en noodzaak van de blokkeringsmaatregelen en de rechtspraak hierover. Daargelaten dat een blokkade relatief gemakkelijk kan worden ontweken, verschuift de discussie mijns inziens ten onrechte van de inbreukmakers naar de providers. Aangezien providers in beginsel geen inbreuk maken op auteursrechten, valt een blokkade ook niet zonder meer te rechtvaardigen(6). Wat mij betreft gunnen we de providers dus wat meer rust.

Moeten we ons in plaats daarvan wellicht (nog) meer gaan concentreren op het aanpakken van (grote) inbreukmakers? Ja, dat zou een optie kunnen zijn, al vrees ik dat we daarmee uiteindelijk weinig opschieten. Immers, het internet is veel te groot, er zijn (te) veel inbreukmakers en de middelen om te handhaven zijn relatief beperkt. Laten we het daarom over een ‘meta-boeg’ gooien. Ik zou namelijk graag zien dat de betrokken stakeholders binnen dit discours (rechthebbenden, hun vertegenwoordigers, up- en downloaders, intermediairs etc.) hun kostbare tijd en energie wat meer zouden besteden aan het beantwoorden van de vraag of het huidige auteursrecht nog wel goed werkt. Ik ga daarom voor de paradigmashift, ook om te voorkomen dat we in een tunnelvisie terecht komen.

IEF 15889

Bijdrage ingezonden door Kees Spaan, Gepensioneerd dagbladuitgever en voormalig voorzitter NDP Nieuwsmedia.

Auteursrechtdebat: Verschraling journalistiek door de alles-moet-gratis-zijn-generatie

‘Ik denk dat we met z’n allen in een Titanic zitten. De uitgeefbranche zoals we die kennen is natuurlijk toch een eindige zaak.’ Dat waren onder andere de woorden van Derk Haank tijdens de afgelopen openbare jaarvergadering van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) (IEF 15687). Dit zijn zware woorden, maar ik vermoed dat ik Derk Haank daar gelijk in moet geven. Ik kan daarnaast weinig meer dan herhalen dat de ontwikkelingen van het auteursrecht in deze moderne informatiemaatschappij de positie van kranten als massamedium ernstig heeft aangetast. Het overnemen van content uit kranten en tijdschriften heeft sterk afbreuk gedaan aan de exclusiviteit van kranten. Bij abonnees heeft dat een daling van de waardeperceptie van de krant veroorzaakt. Immers nieuws was elders op internet gratis en sneller te vinden. Voor adverteerders is de waarde van de krant mede daardoor ook afgenomen.

IEF 15827

Bijdrage ingezonden door Wijbrand Schaap, hoofdredacteur Coöperatief Cultureel Persbureau UA

Auteursrechtdebat: De revolutie komt zoals altijd uit onverwachte hoek

De schrik van iedereen die geld verdient met schrijven, fotograferen, musiceren of filmen is P2P. Het rechtstreeks, zonder tussenkomst van wie dan ook, uitwisselen van informatie tussen gebruikers van het wereldwijde web. Met peer-to-peer (P2P) verdween het belang van de middle man, en laat dat nou net de plek zijn waar het geld verdiend wordt dat we met zijn allen weer onder elkaar verdelen. Als het goed is.

Er wordt door de mensen die creatieve content een warm hart toedragen strijd geleverd tegen de uitwassen van deze technologie. Die strijd is keihard. Intern spreekt men erover in oorlogstermen. Aan beide kanten van het slagveld. De voorvechters van vrije informatie-uitwisseling beschrijven de handhavers van het auteursrecht als moderne digitale nazi's, terwijl de handhavers en gebruikers van het auteursrecht de P2P-gebruikers zien als piraten (als ze in een goede bui zijn), maar vaker nog als terroristen.

IEF 15793

Door: Martijn David, secretaris van de Groep Algemene Uitgevers.

Auteursrechtdebat: Auteursrecht, ook noodzaak voor uitgevers

In den beginne was er het woord, en later de auteursrechtelijke bescherming van het woord. Het gaat immers niet alleen om het woord als zodanig, maar ook om de vermenigvuldiging en verspreiding ervan.

Dat geschreven woord heeft inmiddels een hele evolutie doorgemaakt, van de handgeschreven papyrusrollen in het oude Egypte tot het digitale universum van heden. Ook de uitgeverij heeft een dergelijke evolutie meegemaakt: was die in de begindagen van de boekdrukkunst (die we in Europa, met uitzondering van Haarlem en omstreken, bij Gutenberg laten beginnen) de facto drukker, verkoper en uitgever tegelijk, spoedig zou de uitgever/boekverkoper het drukken overlaten aan gespecialiseerde drukkers. Tijdens de oprichting van de KVB, de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, in 1815 waren uitgevers en boekverkopers nog verenigd in dezelfde personen. Het waren drie boekhandelaren die, omdat zij ‘diep bewogen (waren) met het diep verval van den boekhandel in ons land’ de ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels’ (later KVB) oprichtten. Vierentwintig boekhandelaren tekenden later dat jaar op 11 augustus 1815 in logement De Zwaan in Amsterdam de ‘Acte van Verbintenis van eenige Boekhandelaars in Nederland tot het tegengaan van het maken en verkoopen van Nadrukken’.

IEF 15691

Auteursrechtdebat - De krant blijft altijd bestaan

Door: Philippe Remarque, hoofdredacteur van de Volkskrant. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Internetrevolutie gaat tekeer als een wervelstorm. Nu het eerbiedwaardige bolwerk Vroom en Dreesmann wankelt, gaan mijn gedachten wel eens uit naar het filiaal in Haarlem, een trots gebouw dat het centrum domineert. Er was een geweldige machine waar je een dubbeltje in gooide en een wild dixieland-orkest met aapjes ging spelen. Die staan op het netvlies van ieder Haarlems kind van toen gebrand. Later, als scholier, deed ik in V&D niet alleen ervaring op met winkeldiefstal, ik ging er ook elke week de top-40 halen. Op een gedrukt blaadje, zodat ik kon zien of Paradise by the dashboardlight met stip was gestegen en of dat verschrikkelijke Bright Eyes van Art Garfunkel nu nog op 1 stond.

Zonder dat blaadje, of de radio-uitzending later, wist je niet wie er op 1 stond. Onvoorstelbaar voor mijn kinderen, die ieder mogelijk nieuws binnen een seconde op hun smartphone zien, daar ook het oude apenorkest van hun vaders V&D op YouTube kunnen vinden - en er is er een te koop op Marktplaats pap, 3500 euro.

Op diezelfde telefoon miljoenen filmpjes van echte apen of andere dieren, liedjes die je meteen kunt horen, zien en doorsturen naar vrienden. Ze zouden zelfs binnen een seconde Bright Eyes van Art Garfunkel kunnen afspelen, als het van hun vader mocht. V&D kennen ze slechts vaag, en ze laten er geen traan om. Als je op CoolBlue uit honderden modellen je favoriete koptelefoon kiest en voor 22 uur bestelt, wordt die de volgende dag bezorgd. Dat is wat telt.

Verschrikkelijk natuurlijk. Ook de Volkskrant wijdt pagina's aan de teloorgang van de winkelstraat en, een nog zorgelijker kwestie, hoe het verder moet nu de banen van de middenlaag verdwijnen. Maar laatst beschreef mijn zoon het feestelijke gevoel als je zo'n internetbestelling hebt geplaatst. 'Het wachten op het pakje alleen al. Het is net of je een cadeautje krijgt.' En CoolBlue neemt mensen aan, opent zelfs een soort winkels.

Creative destruction
Ik wil maar zeggen. Internet is de grote verstoorder van de bestaande orde. Daarbij zijn verliezers en winnaars, gevallen van jammer en gevoelens van wow. Maar het leven wordt er over het algemeen makkelijker en beter van. Het is een typisch geval van creative destruction, het begrip dat de Oostenrijks-Amerikaanse econoom Joseph Schumpeter lanceerde, in 1942. Die woorden hoef je slechts in te tikken - weer zoiets fijns - of je krijgt de essentie ervan uitgelegd: 'Generations of economists have adopted it as a shorthand description of the free market's messy way of delivering progress', schrijft een economische bibliotheek op internet.

Messy, omdat dingen kapot gaan als er nieuwe worden gecreëerd. De 238 duizend hoefsmeden die de Verenigde Staten rijk waren in 1910 hadden spoedig geen emplooi meer. Iets recenter staken honderdduizenden mensen in telefooncentrales pluggen in een switchboard. Die banen zijn er niet meer. Wie van u is het laatste jaar in een bankfiliaal geweest? Nou, die gaan dus dicht, en dat is heel jammer van de verloren banen. Maar het is wel fantastisch hoe we tegenwoordig in een paar seconden onze bankzaken doen op onze telefoon.

Dat is de paradox van Schumpeters begrip. De verwoesting is naar en de creatie is mooi, net als het weer naar en mooi kan zijn. Het is een proces dat altijd maar voortgaat. Je kunt er weinig aan doen. En het stuwt ons op de keper beschouwd vooruit, als de geschiedenis een gids is voor de toekomst: technologische vooruitgang heeft onze levensstandaard drastisch verhoogd.

Ik sta hier omdat ik leiding geef aan de Volkskrant, de grootste kwaliteitskrant van Nederland. In mijn wereld, de wereld van media en entertainment - nieuws, muziek, film, televisie - gaat de internetrevolutie de laatste decennia tekeer als een wervelstorm. Technische mogelijkheden veranderen razendsnel en gewoontes van gebruikers vormen zich opnieuw. Wie van u kijkt wel eens een serie of televisieuitzending buiten het moment dat die wordt uitgezonden, bijvoorbeeld op Netflix, HBO of Uitzending Gemist? Had ik deze vraag zes jaar geleden gesteld, dan was het een enkeling geweest. Ik woonde toen in Amerika en kreeg van hetzelfde Netflix per post DVD-schijfjes opgestuurd.

Gewoontes veranderen, en we weten niet precies hoe. Laatst zag ik cijfers waaruit bleek dat langere stukken en multimediale producties van de Volkskrant op de smartphone langduriger worden bekeken dan op de desktop. What the fuck, dachten wij, want zo druk je tegenwoordig je verbazing uit. Misschien komt dat door al die mensen die onderweg een verloren moment hebben, en dus de tijd om zich ergens in te verdiepen. We moeten het nog onderzoeken.

Grote transformatie
Wat dit voorbeeld laat zien, is dat aannames en voorspellingen riskant terrein zijn. Je zou denken dat die telefoon vluchtigheid in de hand werkt - maar dat hoeft dus niet zo te zijn. Toen halverwege de jaren negentig internet een serieuze verspreider van nieuws werd, voorspelde menigeen dat de krant over een jaar of vijf dood zou zijn. Dat soort kreten klinkt wel goed, maar ze zijn zelden waar.

Ja, we verloren door internet tussen een kwart en een derde van onze oplage tussen 1998 en 2008, net als de meeste kranten. Mijn eigen vrouw feliciteerde me toen ik hoofdredacteur werd met de constatering dat ik bij de krant 'het licht uit mag doen'. Welk een voldoening schenkt het mij om haar en alle andere ondergangsprofeten de cijfers van de afgelopen jaren onder de neus te wrijven: de Volkskrant heeft eerst de daling tot stilstand gebracht en is het afgelopen jaar gegroeid in oplage, zelfs op papier.

Maar wist u dat wij tegenwoordig een flink deel van onze artikelen gratis verspreiden, zodat Volkskrantjournalistiek opduikt in de timelines van de online-generatie? Een deel van die mensen valt te verleiden tot een abonnement, overwegend digitaal. De groep die de krant alleen nog maar op de tablet of telefoon leest, wordt groter. We zitten dus midden in een grote transformatie.

Altijd als ik in onze drukkerij aan de zuidelijke ring van Amsterdam ben, vervult dat machtige industriële proces me met trots. De banen papier draaien op hoge snelheid door de drukpers en worden gesneden en gevouwen, een eindeloze stoet Volkskranten aan knijpertjes loopt door de grote hal naar de verpakkingsmachines en de vrachtwagens die klaar staan om de nacht in te rijden. Zoveel kranten die allemaal naar een huis ergens in Nederland gaan, dan voel ik opeens even voor hoeveel mensen we die pagina's eigenlijk maken. Het is de fysieke trots van de 19de-eeuwse fabrieksdirecteur.

Gaat de hoofdredacteur over 20 jaar dat nog zo ervaren? Ik weet het niet. Een internetgoeroe beschreef het drukken en distribueren van kranten eens als een prachtige high-tech oplossing voor een probleem - namelijk in een heleboel huishoudens tegelijkertijd het nieuws afleveren - dat niet meer bestaat. En zo is het. Internet is natuurlijk veel handiger dan deze logistiek ingewikkelde operatie. Remember Schumpeter. Het ligt voor de hand dat de papieren krant als massacommunicatiemiddel ooit wordt vervangen.

Maar het gaat veel langzamer dan mensen dachten. Een papieren krant heeft nu nog kwaliteiten die het voor velen een superieure manier maken om het nieuws en de achtergronden tot zich te nemen. Heerlijk om die pagina's op de keukentafel uit te spreiden, overzicht te hebben zonder afleiding, in een oogwenk te navigeren en de krant ook weer uit te krijgen. Ik lees hem zelf ook nog op papier, al pak ik 's ochtends eerst de iPad naast mijn bed, en lees ik ook steeds meer op de telefoon.

Een baken van inzicht
Bioscopen bestaan nog steeds. Hun overbodigheid werd geconstateerd bij de opkomst van de televisie, van de videorecorder, van de grote flatscreens en van de streamingdiensten. Maar die zalen blijven vol zitten, omdat mensen er kennelijk een extra ervaring beleven. Traditionele en nieuwe vormen kunnen dus heel goed naast elkaar bestaan.

En hier heb ik het alleen nog over de vorm. De inhoud van wat een krant doet, daar blijft altijd behoefte aan bestaan. Internet heeft die behoefte paradoxaal genoeg groter gemaakt. Ja, je kunt werkelijk alles te zien en te lezen krijgen wat je wilt. En iedereen is nu verslaggever, met de smartphone als instrument en Facebook, Instagram en Snapchat als publicatieplatform. Iedereen kan een blog beginnen of rijk en beroemd worden met filmpjes op YouTube. Maar kun je er als burger ook chocola van maken? Begrijp je de wereld beter, heb je het gevoel op de hoogte te zijn, te weten hoe het echt zit? Die hele rijkdom is een bos waardoor je soms de bomen niet meer ziet.

In mijn werkkamer heb ik een uitgescheurde advertentie van The Guardian opgehangen waarop een expressionistisch geschilderde zee staat met woeste golven in verschillende kleuren blauw. Erbovenuit steekt een vuurtoren met in het geruststellende schijnsel de tekst: 'a beacon of insight in an ocean of information'.

Dat is wat een krant voor mensen kan zijn. In de eerste plaats omdat bij ons een redactie van een paar honderd specialisten voor de lezer probeert te doorgronden wat er allemaal aan de hand is. Probeert te gidsen, op interessante zaken te wijzen en uit te leggen hoe het echt zit. Te selecteren, zodat je niet verdrinkt in de ocean of information. En te onderzoeken wat je ergens van zou kunnen vinden.

Een redactie die dat goed doet, met gezag en smaak, die bindt een publiek aan zich, ook in het digitale tijdperk. Juist in het digitale tijdperk, omdat mensen temidden van de lopende vuurtjes en strobrandjes van vandaag houvast zoeken in betrouwbare journalistiek, die is gemaakt volgens strenge journalistieke normen. Wij scheppen er geen speciaal genoegen in onszelf wekelijks te kastijden met de strenge artikelen van de Ombudsvrouw. Maar we doen het wel, omdat het belangrijk is je eigen fouten te onderzoeken en de standaard hoog te houden.

Eigenzinnigheid is belangrijk, onafhankelijkheid van denken. Bij ons lees je de mening van Arnon Grunberg èn Martin Sommer. De Volkskrant wil pluriform zijn. Geen oogkleppen op hebben. Niet volstaan met het eigen gelijk. Die zoektocht verleent een redactie ook gezag.

Sterke merken
Op Blendle staan alle kranten en tijdschriften van Nederland, je kunt er artikelen per stuk lezen. De knuffelbare internetgoeroes die het hebben opgericht, geweldige innovatoren, hebben uiteraard een state of the art sociaal systeem opgezet waarin gebruikers elkaar volgen en de populairste artikelen verder worden verspreid. Maar wat blijkt? De ochtend e-mail van Blendle, waarvoor een redactie vroeg opstaat en de tien interessantste stukken selecteert, is de grootste generator van clicks. En in die mail moeten ook absoluut de logo's van de kranten en tijdschriften staan. Want het draait ook hier nog steeds om het gezag van de afzender. Het internet-tijdperk heeft veel nieuwe spelers gebracht, maar klinkende namen als The Economist en de Financial Times blijven het goed doen. De sterkste merken blijven over.

Een opsteker voor ons, die Blendle-mail: die functie van selecteren en waarde verlenen aan iets, die kan dus niet volledig worden overgenomen door de wisdom of the crowds en algoritmes. Er is een redactie nodig.

Kunnen we dan achterover leunen? Integendeel. De krant zoals hij op zijn hoogtepunt eind jaren negentig was, verdwijnt snel. Toen kregen we er elk jaar automatisch abonnees bij en moesten we de adverteerders vaak nee verkopen als ze te laat belden voor een advertentie. Het was de tijd dat je, als je een baan zocht, die dikke zaterdagse Volkskrant moest kopen, op zijn toppunt 164 pagina's broadsheet. Tientallen miljoenen euro's die toen binnenstroomden, gaan vandaag naar Google, Facebook en banensites. Toen haalden we 50 procent van onze inkomsten uit advertenties. Nu is dat nog maar 18 procent. Een ongekende ineenstorting.

Maar we leven nog. We zijn financieel kerngezond. En we hebben een grote en sterke redactie, die de afgelopen jaren elk jaar iets meer geld mag uitgeven van de uitgever. Dat is het goede nieuws: ten eerste de 82 procent van de inkomsten die nu door lezers wordt opgebracht, een teken dat de krant nodig is voor lezers. En de enorme kostenefficiëntie die onze uitgever heeft bereikt door schaalvergroting en samenwerking. Vroeger hoorde ik de brievenbus twee keer rammelen: om half zeven de Telegraaf en tien minuten later de Volkskrant. Nu zitten die kranten samen met alle andere ochtendbladen in één krantentas.

Overal in krantenland, waar de oplage gemiddeld daalt met zes procent, vindt consolidatie plaats. De schaduwzijde is dat er nu minder vaste banen voor journalisten in Nederland zijn, en ook minder versies van de werkelijkheid. Regionale kranten als de Gelderlander en het Brabants Dagblad betrokken vroeger hun landelijke en internationale kopij van de GPD, daarna was er de Persdienst. Nu krijgen ze die artikelen van de AD-redactie. Dat is, zo u wilt, een verlies aan pluriformiteit. Maar er staat tegenover dat die kranten nu weer in solide uitgevershanden zijn, dikker en aantrekkelijker worden en meer aandacht en mankracht kunnen vrijmaken voor de regionale verslaggeving die ze geliefd maakt. En doordat ook zij nu de kosten met ons delen, heeft het hele krantenbedrijf een langere adem.

Kwaliteitsjournalistiek
Dat is nodig, want er is nog geen gouden oplossing gevonden voor het online-tijdperk. Ik heb mijn dochter eindelijk enigszins aan de Volkskrant gekregen doordat we een fijne app op de telefoon hebben. Maar krijgt de Volkskrant haar ooit aan het betalen? Dat is een zoektocht, die over de hele wereld plaatsvindt.

Er doemen wel nieuwe kansen op. Geld vragen op internet werd door de goeroes jarenlang als onmogelijk betiteld. Maar ook hier kregen de doemprofeten ongelijk. De mobiele revolutie heeft betalen voor onlinediensten inmiddels vanzelfsprekend gemaakt. Je moet het alleen wel makkelijk en aantrekkelijk maken. Misschien moeten we voor de nieuwe generatie uiteindelijk wel alle kwaliteitsjournalistiek samenbrengen en voor een lagere prijs dan nu verkopen. Zoiets zal de bedrijfsvoering anders maken. De verdienmodellen zullen blijven veranderen.

Wat ik echt bemoedigend vind, is dat de belangstelling niet minder wordt. Wij hoefden de krant maar iets urgenter, slimmer en leuker te maken, of de daling van de oplage kwam tot stilstand. Wij hoeven onze stukken maar online te brengen, of we worden breder gelezen en de abonneeaantallen gaan omhoog. Een handvol journalisten hoeft maar een website te beginnen en handig in de markt te zetten - de Correspondent - of de abonnees voor 60 euro per jaar stromen toe.

Dat zijn goede tekens. Dat de kwaliteitsjournalistiek zal blijven bestaan. Dat geschreven tekst een superieure manier blijft om razendsnel wijzer te worden. De creative destruction van Schumpeter vindt plaats bij kranten en tijdschriften - Vrij Nederland verschijnt binnenkort niet meer wekelijks, een heel verlies vind ik. Maar de journalistiek gaat er niet bij verloren.

Net als de filmkunst ook bij een streamingdienst als Netflix in goede handen blijkt te zijn. En net als de muziek blijft leven: de muziekindustrie is weliswaar niet meer die idiote geldmachine die het was toen de platenmaatschappijen iedereen te dure cd's door de strot duwde, maar er wordt nog steeds interessante muziek gemaakt - met meer ruimte voor experiment dankzij internet.

De krant als het enige geschreven nieuwsmedium - en neem er eens een Volkskrant van 1985 bij, dat is een opvallend lange reeks nieuwsberichten met slechts hier en daar een smaakmaker - die krant is voorbij. Maar de krant als redactie met gezag, als gids in een ingewikkelde wereld, als huisvriend die je op leuke en interessante dingen wijst, die hebben mensen nodig.

De nieuwe generatie kan papier ouderwets vinden, ze is niet dommer of minder geïnteresseerd in de wereld dan de vorige generatie. Dus dat waar een redactie goed in is, blijft in trek. De vorm zal veranderen en divers zijn, van geanimeerde filmpjes op Facebook tot een weldadig pak papier op de zaterdagochtend. Maar uiteindelijk gaat het daar niet om. Het gaat om wat goede journalistiek betekent voor mensen. Vandaar mijn optimisme en vandaar de titel van mijn lezing: de krant blijft altijd bestaan. Dit artikel is eerder verschenen op 10 februari 2016 in de Volkskrant

IEF 15687

Auteursrechtdebat: Uitgeverij 4.0

Door: Lotte Anemaet, hoofdredacteur Auteursrechtdebat/ VU Amsterdam/ Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Hoe ziet de nieuwe uitgever er over pakweg vijf jaar uit? Bestaat de uitgeverij eigenlijk dan nog wel? Iedereen kan tegenwoordig zich voordoen als uitgever. Met de komst van het internet is de klassieke uitgever niet meer nodig als tussenpersoon om een miljoenenpubliek te bereiken. Eén klik op de knop is voldoende om een actiefoto de wereld over te laten gaan, zo verkondigde NUV-voorzitter Loek Hermans tijdens de Openbare Jaarvergadering van het Nederlands Uitgeversverbond op donderdag 28 januari 2016. Ook bij Derk Haank (CEO Spinger Nature) was naast de vele grappen en grollen die van nature aan hem lijken te kleven, een diepere laag voelbaar. Het zijn zware tijden voor de huidige uitgeefbranche. Er moet echt iets veranderen: ‘Ik denk dat we met z’n allen in een Titanic zitten. De uitgeefbranche zoals we die kennen is natuurlijk toch een eindige zaak.’ Het thema van die bijeenkomst was dan ook ‘verbinden met de toekomst’. Het is zaak om te innoveren, innovatief ondernemerschap is het credo voor de nieuwe noodzakelijke verdienmodellen, begon Ruud Schets, interim-directeur bij het NUV, zijn speech. Maar hoe past het auteursrecht daarin? Moeten we vooral vasthouden aan bestaande principes of toch vooral meegaan met de huidige technologische ontwikkelingen en zoeken naar een nieuw, moderner auteursrecht? Of moeten we het toch vooral van andere beschermingsregimes hebben?

De toekomst van de uitgeefbranche heeft alles te maken met de dynamische concentratietheorie. De kern van Derk Haanks betoog draaide om een welbepaalde grafiek – met trots werd deze grafiek getoond aan het publiek voorzien van eigengemaakte aantekeningen uit zijn studententijd – die bij nul begint en bij nul eindigt en in het midden een hoge bult vertoont. Of bedrijven samengaan, erbij komen of uit elkaar gaan, hangt af van de ontwikkelingsfase waarin een bedrijfstak zit. Het antwoord hierop is eigenlijk heel simpel; dit hangt af van slechts twee principes: ‘Niks is er altijd geweest en niks zal eeuwig blijven.’ Het kan een paar maanden duren of zelfs een paar eeuwen, maar niets is eeuwig. Ieder bedrijf begint met een monopolist die van nature het rijk even voor zichzelf alleen heeft, maar uiteindelijk is er ook altijd maar één monopolist die het licht uitdoet.
De grote vraag is alleen wanneer en door wie? En waar staat de uitgeefbranche? Die goeie ouwe tijd waarin een tijdschrift in de brievenbus kletterde, is vervluchtigd tot een sentimenteel verleden. Voor de opiniebladen en de weekbladen ziet het er niet best uit. De wetenschappelijke uitgeverij zit echter volgens Haank nog veilig bovenaan de curve. Ook het algemene boek groeit als nooit tevoren. Dit betreft een productvorm die zo superieur is aan de e-versie, dat het niet vreemd is dat de opmars van het e-book is gestopt. Maar waarom de klant een keuze moet maken tussen een e-book of een printboek, vindt Haank onbegrijpelijk. Zo’n klant raakt alleen maar in de stress als hij moet kiezen met als gevolg dat hij niets koopt.
Over Blendle is Derk Haank wat voorzichtiger. ‘Ik heb grote bewondering voor hoe die club dat in de markt heeft gezet. De marketing is zo goed dat het misschien toch nog wat gaat worden. Maar het oorspronkelijk businessmodel kan niet werken waarin mensen heel kleine bedragjes betalen per artikel.’ Het is veel beter om in de vorm van abonnementen te werken, zoals Spotify dat doet. Het oude businessmodel gaat in ieder geval niet werken. Mogelijk had het NUV het voortouw hierin kunnen nemen. Zo zou het veel slimmer zijn om de abonneehouder een Blendle aan te bieden waarmee hij nog tien andere artikelen uit verschillende kranten kan lezen. Voor de consument is immers dan de drempel om het abonnement op te zeggen veel groter geworden, omdat hij dan ook z’n Blendle kwijtraakt.
De boodschap van Haank is duidelijk: hoe een bedrijfstak functioneert, hangt af van de ontwikkelingsfase waarin een bedrijf zit. Uitgeverijen zullen er in de toekomst harder aan moeten trekken wil het bestaansrecht behouden. De uitgeverijbranche zou zich bijvoorbeeld kunnen omvormen tot een mediavereniging. Daarnaast moeten we beseffen hoe waardevol we als uitgeefbranche zijn. Bestaande klanten maken niet voor niets ieder jaar die paar honderd euro over. Die abonneebestanden moeten gekoesterd worden. Het advies van Haank was dan ook om die waarde met beide handen te beschermen: ‘Zolang je nog abonneehouders hebt, zet die dan zo goed mogelijk in om dingen naar jezelf toe te harken, daarmee je product te verbeteren en hopelijk die curve zolang mogelijk uit te zingen.’  
Maar dan is natuurlijk de vraag: hoe gaan we die nieuwe uitgeefconcepten beschermen? Dat de uitgeverij zich echt moet richten op de toekomst en moet gaan innoveren, is namelijk wel duidelijk geworden na deze Openbare Jaarvergadering. In deze informatiemaatschappij waarin consumenten overspoeld worden met informatie, wordt het steeds belangrijker het kaf van het koren te scheiden. Welk nieuwsfeit is nu echt waar en waar kan ik als lezer terecht voor de allerbeste informatie? Hoe kan ik daarnaast als uitgever mijn klant daarin het beste bedienen? Daarnaast hebben ondernemingen meer verantwoordelijkheden gekregen vanwege een terugtrekkende overheid en zelfregulering in de samenleving. Loek Hermans verwees daarbij naar de discussie over Funda waarin de rechter op een gegeven moment zei over de kwestie dat er gegevens van Funda weggehaald werden door een concurrerende partij: ‘Nou dan had u ze maar beter moeten beschermen. U bent degene die daarvoor verantwoordelijk is, u moet ze maar gewoon beschermen.’ [IE-Forum.nl] Wat denkt u? Welke rol ziet u weggelegd voor de uitgever 4.0 en is het auteursrecht in dit nieuwe uitgeefconcept nog relevant?

IEF 15421

Auteursrechtdebat: Alleen een internetheffing als oplossing is te simplistisch

Door: Erwin Angad-Gaur, voorzitter sectie uitvoerende kunstenaars van Sena. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Een reactie naar aanleiding van de VvA-vergadering d.d. vrijdag 30 oktober 2015. Als kritiek op het voorstel van het IViR heb ik aangegeven dat ik alleen een internetheffing als oplossing te simplistisch vind en meer zie in de voorstellen die de Nederlandse en Franse consumenten en artiestenbonden enkele jaren terug deden: enerzijds inderdaad een internetheffing en legalisering van P2P-gebruik, en anderzijds de invoering van een radiomodel voor ook het commercieel faciliteren van aanbod.

Het was in dat kader erg jammer  dat de consumenten niet in het forum vertegenwoordigd waren. De Consumentenbond sprak zich al jaren geleden uit voor een toekomst van vergoedingssystemen online, mede gebaseerd op eigen onderzoek onder de achterban. Daarmee loopt dit onafhankelijke onderzoek van het IViR dus synchroon. Nieuw aan het IViR-onderzoek is de kwantificering van het enorme potentieel aan inkomsten dat wij gezamenlijk in het huidige systeem laten liggen; dat zou meer tot nadenken moeten dwingen dan de industrie bereid lijkt te zijn te doen. Dat was en blijft teleurstellend en wekt minimaal de schijn van slecht ondernemerschap. Ten koste helaas van zowel de belangen van de consument als die van de makers.

Op de wat los afgevuurde opmerkingen van Kamiel Koelman, advocaat bij koelman.legal, over het verdelen van de gelden (niet zijn vak merk ik overigens op) heb ik aangegeven dat het middels onderzoek al jaren lukt onder meer de thuiskopiegelden te verdelen op basis van privacy neutraal verkregen cijfers; dat kan ook online. Hij gaf geen antwoord op de vraag waarom dat ten aanzien van een alternatief vergoedingsmodel online opeens anders zou zijn dan offline.

Tot slot was het wat bevreemdend dat Peter Boertje, mijn collega voorzitter van de sectie producenten van Sena, de Leenrecht-, de Thuiskopie- en de huidige Sena-rechten geheel logisch en terecht schijnt te vinden, maar nieuwe voorstellen voor collectief beheer afdoet als "communisme"; als collectief beheer communisme heeft hij als voorzitter van Sena producenten, moet men concluderen, dan kennelijk toch selectief communistische neigingen. Het lijkt vooral aan te geven dat men argumenten zoekt om een waarheid niet te willen zien. Dat blijft uiteindelijk de wat teleurstellende conclusie van de sessie van 30 oktober 2015.

Zie aanvullend ook o.m. mijn eerdere bijdrage in Reflecties, Sena Performers Magazine (2, 2013):

IEF 15417

Auteursrechtdebat: een alternatief verdienmodel is helemaal niet nodig

Door: Peter Boertje, voorzitter sectie producenten in het bestuur van Sena. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Een reactie op de VvA-vergadering d.d. 30 oktober 2015 plus de tekst die Peter Boertje heeft uitgesproken tijdens deze vergadering.

Toen aan mij werd gevraagd of ik commentaar wilde geven op het onderzoek van de heren Bodó en Quintais hoefde ik niet zo lang na te denken. Graag! Mijn insteek was om de teksten niet te beoordelen door een juridische bril, maar om te kiezen voor de invalshoek van de ondernemer, de co-investeerder die samen met de artiest mooie creaties mogelijk maakt. In de bijdragen van de heren lijkt met name te worden gekeken naar het belang van de maker en het belang van de consument. Prima, maar mijn inziens niet volledig, want zonder de platenmaatschappij, producent of investeerder is het lastig om mooie scheppingen aan de man (of vrouw) te brengen. Ook wordt in het onderzoek een probleem gecreëerd, dat er eigenlijk misschien niet is: een succesvolle artiest/maker weet prima een goed inkomen te verwerven, en ook de consument wordt beter dan ooit op zijn wenken bediend. Tegen gratis is echter niet op te boksen. Al kost een mooi nummer 1 cent, dan nog zal men het willen pikken omdat het kan, en omdat het onvoldoende gesanctioneerd wordt. Dat is waar wel het probleem zit, en daar moet ook de oplossing worden gezocht. Of het onderzoek op dat punt soelaas biedt? Nee, niet echt. Je moet geen verplichting willen opleggen als verdienmodel om vervolgens als maker en producent ook nog de controle over je werken te verliezen.

Ondernemers zijn over het algemeen vrij direct en duidelijk. Dat is de reden waarom ik vond dat de toon best wel stevig mocht zijn. Een prima manier ook om de discussie levendig te houden, en met respect voor elkaars standpunten. En, of ik bang ben dat de stelende muziekliefhebber mij niet sympathiek zal vinden? Nee hoor, de bakker wiens brood wordt gestolen, zal vast en zeker de ‘klant’ voor een tijdje de deur wijzen. Niet sympathiek van de bakker, maar het is nog minder sympathiek om brood te stelen.

Lees hier de tekst uitgesproken tijdens de VvA-vergadering d.d. 30 oktober 2015:

Kijk- en luistergeldmodel en socialisme zijn de eerste woorden die na het lezen bij mij opkwamen. Iedereen moet meebetalen voor iets waar 48,7% geen binding mee heeft. Dat klinkt als een opgelegde belasting. Muziek als nutsmiddel? Vraag en aanbod is niet meer relevant? Geen marktwerking meer? Er zijn veel vragen.

Hoe is door de onderzoekers voorgesteld te administreren? Moet een Sena misschien een rol spelen? Waarom alleen in Nederland, of desnoods Europa, en waarom dan niet maar gelijk kijkend naar een globaal model, vooropgesteld dat het model überhaupt zou kunnen werken? Wat gebeurt er met alle andere ontwikkelingen?

De onderzoekers hebben beslist de beste bedoelingen gehad, maar zijn vergeten naar de echte wereld te kijken: de wereld van vraag en aanbod.

Er is met name gekeken naar gebruikers, maar onvoldoende naar aanbieders. Waarom zouden zij hierin meegaan? Er is weinig prikkel, omdat alleen de hoeveelheid gebruik nog een variabele factor van betekenis is. De tarieven staan immers vast, alleen een zekere mate van populariteit kan nog het verschil maken. Hoeveel wil men straks überhaupt nog investeren en geloven in een artiest?

Het model wordt genoemd als behulpzaam middel tegen piraterij. Afgelopen week viel een brief in de bus van een kijker van on demand series in Duitsland, die illegaal een fijne avond had gehad. Of hij 1900 euro wilde aftikken. Onze wetgever staat tot dusver niet erg stevig in de aanpak tegen diegenen, die van ons, artiesten en platenmaatschappijen, keihard stelen.  Een aanpak, door illegale gebruikers op de vingers te tikken met hoge facturen, dat werkt!  Niet een kijk- en luistergeldmodel, maar het laten voelen in de portemonnee.

Het model maakt enorme investeringen in organisaties als Spotify overbodig. Levert Spotify niet genoeg op? Deels is dit te beamen. Maar zijn we daar niet zelf bij? En wat was er voor Spotify? Niemand verdiende toen iets aan digitale diensten.

Er zijn belangenbehartigers die vinden dat artiesten te weinig krijgen. Dat artiesten zich niet kunnen verweren. Waarom werken grote artiesten dan wel graag, en langdurig samen met platenmaatschappijen?  Omdat ze elkaar niet wederzijds juist enorm versterken?

Veel mogelijkheden zijn er om op te komen voor je rechten. Talloze belangenorganisaties. Kijk op Beroepskunstenaars.nl. Recentelijk heeft de beroepsvereniging voor auteurs-muzikanten het licht gezien (BAM!). Onder andere met leden als Direct, Dotan, Kensington, Blof en Blaudzun. Relevant.

Informatie over contracten zijn ondermeer te vinden op de website van Musica Juridica. Overal vandaan kun je trouwens informatie ophalen. Iedereen is mans genoeg om voor zijn eigen belangen op te komen.

Volgens mij is de echte vraag: hoe kan ik als artiest meer in control blijven? Financieel is het allemaal echt niet altijd kommer en kwel. En de artiesten die klagen over geld, kunnen zichzelf misschien ook afvragen, of dat niet komt omdat hun laatste werk niet zo goed was. 

Martin Garrix. 19 jaar en ruim 17 miljoen euro rijker in 2 jaar. Heeft gebroken met Eelko van Kooten’s bedrijf Spinnin’ en Music All Stars.  Niet omdat de inkomsten voortvloeiend uit het 360 graden model zo slecht waren, denk ik. Niet omdat de samenwerking niet goed was. Zowel Martijn/Martin als Eelko geven daar namelijk in de media geen enkele blijk van. Integendeel.

Waar het om leek te gaan was het  ‘in control willen zijn’. Het ging over eigendomsrecht. Over data in relatie tot fanbase.  Geld verdienen aan muziek was blijkbaar niet eens de belangrijkste factor.

Waar het ook om gaat is niet, of we de consument een model moeten willen opdringen waarbij je verplicht bent om bij te dragen. Dat is niet het verdienmodel van de toekomst. Bijna 50% gebruikte al geen muziek via digitale kanalen, maar zal zich echt gaan laten horen als ze er onvrijwillig voor moeten betalen. Modellen waarbij men op vrijwillige basis een abo fee betaalt zijn er ook al. Spotify en Netflix bijvoorbeeld. Handig, goedkoop, kwalitatief hoogwaardig en gebruiksvriendelijk.

Toekomstbestendig is de samenwerking tussen partijen op basis van gelijkwaardigheid. De platenmaatschappij als dienstverlener en de artiest, die als een echte ondernemer weet hoe hij contracten moet afsluiten; die zich door professionals, zoals gespecialiseerde juristen, laat voorlichten, en die eigenlijk zijn eigen intellectueel eigendom is.  Alle partijen willen in control zijn en eigen keuzes kunnen maken. Zowel juridisch als economisch. Daarbij past niet een model waarbij je alle controle juist uit handen geeft. Dit geldt voor een model waarbij iedereen collectief ‘kijk- en luistergeld’ moet betalen, maar ook voor de variant waarbij een flatfee bedrag aan gebruikers wordt gevraagd die wel actief beeld en geluid willen consumeren. Artiesten en platenmaatschappijen zijn samen mans genoeg om zelf hun koers uit te stippelen en te bepalen met wie ze willen werken en welke vergoeding daarbij hoort. Niet via een ‘politbureau’ dat bepaalt wat men mag verdienen.

Daarnaast moet de wetgever de intellectuele eigendom beter beschermen. Niet alleen uit moreel oogpunt, maar ook omdat er een enorm economisch belang mee is gemoeid. 

De toekomst: goede onderlinge afspraken maken op basis van gelijkwaardigheid; goede afspraken met distributiekanalen, en garanties van de wetgever op voldoende bescherming.

En die illegale kijker die nu ineens 1900 euro moet betalen? Laten we hopen dat hij heeft genoten van Narcos, of welke andere serie dan ook die hij op Popcorn Time heeft gevonden. Dat hij het 1900 euro waard vond.

Peter Boertje

IEF 15416

Auteursrechtdebat: Auteursrechten op algoritmen: een gerechtvaardigde belemmering voor een transparante overheid?

Door: Kyra Sandvliet – jurist op o.a. het gebied van auteursrecht en privacyrecht. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Dat de Nederlandse overheid net als de rest van de wereld vol enthousiasme aan boord gaat van de in volle vaart voortdenderende big data-trein1  is geen geheim. Vol trots worden toepassingen van big data analytics gepresenteerd, zoals de data-gedreven handhaving in Utrecht2, en vorig jaar werd er zelfs voor het eerst een volledig congres aan gewijd: het Nationaal Big Data Congres voor de Overheid. Door gebruik van slimme algoritmen kan voor de overheid beschikbare data worden geanalyseerd en worden toegepast bij bijvoorbeeld de allocatie van overheidsmiddelen. Zo wordt bijvoorbeeld dankbaar gebruik gemaakt van rekenmodellen om misdaaddata te analyseren en zo politiemiddelen als helikopters efficiënter in te zetten, een vorm van zogenaamde predicitve policing3.  Efficiëntie is een sleutelwoord bij de inzet van big data door de overheid en het kan ongetwijfeld tot een effectievere inzet van belastinggelden leiden. Een overheid dient bij haar handelen echter ook een aantal beginselen in acht te nemen, waaronder transparantie en de zorgvuldige motivering van besluiten. Daarnaast is het voor een goede werking van een democratie noodzakelijk dat burgers haar overheid ter verantwoording kan roepen. 

De link met deze beginselen en het auteursrecht is misschien niet voor de hand liggend, maar het auteursrecht vormt toch een factor in de discussie omtrent de data driven overheid. Tenminste, dat zou het naar mijn idee moeten zijn, vooral nu de rol van data alsmaar toeneemt in besluitvormingsprocessen. Want simpel gezegd, auteursrechten op algoritmen die de overheid bij haar big data analyses gebruikt, kunnen transparantie in de weg staan.

Dat een wiskundig algoritme een auteursrechtelijk beschermd werk zou kunnen zijn, blijkt uit de rechtspraak. Hiervoor dient het model verder te gaan dan een bestaande wiskundige of logische formule en dient het een eigen oorspronkelijk karakter te bezitten en het persoonlijk stempel van de maker, hetgeen onder meer kan blijken uit de samenstelling en structuur4.  Bovendien zullen ontwikkelaars zich aansluiten bij de woorden van Quaedvlieg, geschreven in het kader van auteursrechten op software: “het eigen persoonlijke karakter dat de ontwerper aan het programma kan geven, is dan ook meestal in het algoritme het opvallendst belichaamd”5.  Ook het Europese Hof van Justitie heeft in haar arrest SAS Institute vs. World Programming van 2 mei 2012 gesteld dat “via de keuze, de schikking en de combinatie van deze woorden, cijfers of wiskundige concepten [...] de auteur op een originele wijze uitdrukking [kan geven, KS] aan zijn creatieve geest [...] en tot een resultaat – de gebruikshandleiding van het computerprogramma – komen dat een intellectuele schepping vormt”.

Het is dus duidelijk dat op een algoritme auteursrechten kunnen rusten. Dit heeft tot gevolg dat de overheid, ondanks haar inspanningen over te gaan op open source software6, in veel gevallen gebonden is aan de licentie die zij sluit met een ontwikkelaar. Zij – en de burger – is in dat geval voor de mate van transparantie afhankelijk van de inhoud van de licentie met een commerciële partij, die zich in dit kader vaak ook op het beroepsgeheim beroept.

Deze bescherming van het werk van ontwikkelaars is vanuit een auteursrechtelijk perspectief alles behalve onredelijk. In het debat over het auteursrecht in een veranderende wereld, waarbij technologie sturend en bepalend kan zijn voor de interpretatie van rechten, zou ik daartegenover willen stellen dat ten behoeve van een transparante overheid het noodzakelijk is dat inzicht in de onderliggende processen van big data analyses kan worden verschaft. Zodat bijvoorbeeld het rekenmodel, dat tot het resultaat komt om helikopters in een bepaald gebied in te zetten, openbaar gemaakt kan worden, opdat de overheid haar besluit zorgvuldig kan verantwoorden en de burger haar zo nodig op dit besluit ter verantwoording kan roepen. Deze transparantie is des te meer noodzakelijk gezien het feit dat data en algoritmen niet slechts objectieve input en rekenmodellen zijn7; de subjectieve keuzen zijn immers de grondslag voor auteursrechtelijke bescherming. Daarbij worden de keuzen van de ontwikkelaar bij het maken van de software beïnvloed door zijn of haar bias. Het door hem of haar ontwikkelde slimme algoritme kan vervolgens de vooroordelen van haar gebruiker overnemen, met het gevolg dat in het algoritme (zonder enige intentie) een vooringenomenheid of discriminatie sluipt8.  Daarnaast betreft het hier geen analyses van een simpel en van enige waardeoordeel ontdane rekensom, maar analyses die sturend kunnen zijn in bestuurlijke besluitvorming. Hierbij dienen in tegenstelling tot de rekensom wel degelijk keuzen gemaakt te worden die niet objectief te noemen zijn, zoals het categoriseren van 'afwijkend gedrag' op basis waarvan de data (real time) geanalyseerd wordt en waarop handhaving dient te reageren – en mogelijk preventief kan ingrijpen.    

Het is daarom goed om stil te staan bij de vraag of en in hoeverre auteursrechten democratische rechtsbeginselen mogelijk in de weg zitten, en in hoeverre dit te rechtvaardigen is. We moeten voorkomen dat het auteursrecht onnodig drempels opwerpt en de toegang van burgers tot informatie wordt belemmerd. Wie mee wil denken en discussiëren over transparantie en het gebruik van algoritmen in besluitvormingsprocessen; op vrijdag 29 januari 2016 zal tijdens de conferentie Computer, Privacy and Data Protection (CPDP) een panel over dit onderwerp worden georganiseerd, Obscured by algorithms: how to prove yes if computer says no. Zie de website voor meer informatie: www.cpdpconferences.org.

1     Big data kent vele definities, waarbij regelmatig de 3V's als onderscheidend voor big data van andere data worden aangehaald: volume (het zeer groot volume van datasets), variety (de grote diversiteit van datasets) and velocity (de enorme snelheid waarmee de data wordt geproduceerd en verwerkt). Bovendien wordt met big data analyses vaak verwezen naar analyses waarbij zonder voorafgaande hypothese of doelbinding verbanden tussen de data worden gelegd.
2     Zie website Binnenlands Bestuur “Utrecht voorloper met data-gestuurde handhaving”, 16 juli 2015, https://www.binnenlandsbestuur.nl/digitaal/nieuws/utrecht-voorloper-met-data-gestuurde-handhaving.9483636.lynkx (laatst geraadpleegd op 29 oktober 2015).
3     Zie NOS “'Meer arrestaties door politieheli's dankzij patronen criminelen'”, 21 september 2015, https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2058913-meer-arrestaties-door-politieheli-s-dankzij-patronen-criminelen.html (laatst geraadpleegd op 29 oktober 2015).
4     Zie o.a. HR 26 februari 2006, Technip/Goossens (ECLI:NL:HR:2006:AU7508) en Rb Arnhem 18 juli 2008 (ECLI:NL:RBARN:2008:BD7578).
5     A.A. Quaedvlieg, Auteursrecht op techniek, proefschrift, Tjeenk Willink, Zwolle 1987, p. 99.
6     Uit het verslag van de Commissie 'Elias' (parlementaire enquêtecommissie “ICT-projecten bij de overheid”) blijkt dat de cijfers van dit open source beleid onduidelijk blijven (Kamerstukken II 2014/15, 33 326, nr. 5, p. 63).
7     Enkele interessante onderzoekers die onder meer deze subjectiviteit aankaarten zijn Frank Pasquale in o.a. The Black Box Society (Harvard University Press, 2015) en Nicholas Diakopoulos in o.a. “Algorithmic Accountability Reporting: On the Investigation of Black Boxes” (Tow Center for Digital Journalism, februari 2014).
8     Zie hierover onder andere de volgende artikelen: Solon Barocas and Andrew D. Selbst, “Big Data's Disparate Impact”, California Law Review, Vol. 104, 2016 (beschikbaar via SSRN: https://ssrn.com/abstract=2477899); Latanya Sweeney, “Discrimination in Online Ad Delivery”, 28 januari 2013 (beschikbaar via SSRN: https://ssrn.com/abstract=2208240); Lauren Kirchner “Big Data’s ‘Neutral Algorithms’ Could Discriminate Against Most Vulnerable” in The Wire op 6 september 2015, https://thewire.in/2015/09/06/neutral-algorithms-could-actually-discriminate-against-the-most-vulnerable-classes-10103/ (laatst geraadpleegd op 29 oktober 2015).

IEF 15389

Auteursrechtdebat: Een alternatief vergoedingsmodel, een goed idee?

Door: Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Consumenten voelen wel wat voor alternatieve vergoedingsmodellen waarin consumenten een vast maandelijks bedrag betalen voor onbeperkt toegang tot content voor niet-commercieel gebruik. Dat was een van de uitkomsten uit het grootschalige empirische consumentenonderzoek verricht door het IViR [Dit artikel is een verslag van de VvA-vergadering van vrijdag 30 oktober 2015] en dat tijdens de VvA-vergadering afgelopen vrijdag 30 oktober 2015  werd gepresenteerd. Daarnaast zou er een hoop geld onder de tafel blijven liggen in het huidige systeem en zou de handhaving van auteursrechten destructief en ineffectief zijn. Kortom: een alternatief vergoedingsmodel is de wens van de consument. Bernt Hugenholtz, hoogleraar informatierecht aan het IViR concludeert dan ook: ‘Ik ben meestal heel pessimistisch in allerlei dingen, zo zie ik er ook uit hoor ik altijd, maar juist hier denk ik dat ik de optimist kan zijn en goed nieuws kan brengen dat er geen enkel juridisch beletsel is en dat we dit probleem bij wijze van spreken morgen al zouden kunnen oplossen. Waar een wil is, is een weg. Dat zou wat mij betreft ook het einde van deze middag kunnen zijn.’ Maar is dat wel zo?

Gevaar voor bestaande diensten
Zo gemakkelijk kwam Hugenholtz er echter tijdens deze middag niet vanaf. De degens van de panelleden waren namelijk scherp geslepen en ook de voorzitter Peter Blok, rechter bij het Hof Den Haag, was vasthoudend. Alleen de intermediairs bleken te schitteren in hun afwezigheid. Paul Solleveld, directeur Nederlandse Vereniging van Producenten en Importeurs van beeld- en geluidsdragers,  bijvoorbeeld, ziet namelijk vrij weinig heil in het zo mooi voorgestelde alternatieve vergoedingsmodel. Het is eerder een gevaar voor de bestaande diensten. Heel veel omzet gaat wegvallen als we besluiten over te stappen naar een alternatief vergoedingsmodel, zo bepleit Solleveld. En gaat die consument wel betalen wat hij gezegd heeft te doen? Ook Michiel Laan, Manager RTV&Digital bij Buma/Stemra, sluit zich hier volledig bij aan. Een alternatief vergoedingsmodel is helemaal niet nodig nu de markt al onze problemen gaat oplossen.

Keihard aanpakken en laten voelen in de portemonnee
Peter Boertje, voorzitter sectie producenten in het bestuur van Sena, gooit echter nog wat heter retorisch vuurwerk in het debat: de onderzoekers hebben volgens hem weliswaar de beste bedoelingen gehad, ‘maar ze zijn vergeten naar de echte wereld te kijken, naar de wereld van vraag en aanbod.’ De kant van de producenten is in het onderzoek onvoldoende belicht. Het belang van handhaving kan niet zomaar van tafel worden geveegd. ‘Onze wetgever staat dusver nog niet echt stevig in de aanpak tegen degene die van onze artiesten en platenmaatschappijen keihard stelen. Een aanpak door illegale gebruikers op de vingers te tikken met hoge vergoedingen, dat werkt wel. Niet een kijk- en luistergeld, maar het laten voelen in de portemonnee,’ is volgens Boertje de enige remedie. Artiesten en platenmaatschappijen zijn zelf mans genoeg om voor hun belangen op te komen. Met een alternatief vergoedingsmodel zou alle controle uit handen worden gegeven.

Consumenten gaan helemaal niet dat tientje betalen
Ook Kamiel Koelman, advocaat bij koelman.legal, doet een duit in het zakje: als je nu kijkt naar eenzelfde soort all-you-can-eat-systeem dat KPN biedt, dan blijkt dat mensen in werkelijkheid helemaal niet bereid zijn om een tientje te betalen voor muziek. Mensen kunnen misschien wel in enquêtes hebben aangegeven dat men bereid is om een tientje te betalen, maar in werkelijkheid gaan consumenten dat helemaal niet doen. Ook ziet hij problemen in het verdelen van de geïnde gelden. Als je het gaat verdelen conform gebruik dan heb je weer hetzelfde privacyprobleem als je gaat handhaven. Bovendien is een alternatief vergoedingsmodel juridisch ook helemaal niet mogelijk. Er bestaat namelijk geen beperking op het beschikbaarstellingsrecht en daarnaast is een beroep op de uitzondering voor privégebruik op het reproductierecht afgesloten. Het Hof van Justitie EU is heel duidelijk geweest in de ACI/Thuiskopie-uitspraak: de thuiskopie-exceptie geldt niet voor illegaal geüploade kopieën. De tijdelijke reproductie zou mogelijk nog wel van toepassing kunnen zijn, maar ook dan blijft de vraag of het gebruik wel de driestappentoets doorstaat. Alleen met een zeer liberale opvatting zou het gebruik de driestappentoets kunnen doorstaan. Maar gezien de Europese rechtspraak ligt een dergelijke opvatting niet zo voor de hand. Het HvJ EU heeft namelijk meerdere malen bevestigd dat de driestappentoets is bedoeld om een beperking te beperken en niet om een beperking mogelijk te maken. En de mogelijkheid van een uitgebreide collectieve licentie gaat volgens Koelman de boel ook niet redden, nu dit bovendien als een beperking kan worden opgevat, omdat er geen vrije keuze meer is om het verbodsrecht niet uit te oefenen. Dus juridisch gezien is het allemaal helemaal niet mogelijk wat de onderzoekers voorstellen.

Eerlijke en collectieve vergoeding
Alleen Erwin Angad-Gaur,  voorzitter sectie uitvoerende kunstenaars in het bestuur van Sena, bleek deze middag wel overtuigd van het goede nieuws te zijn. Wel dient die vergoeding eerlijk te zijn en collectief te worden geregeld nu de individuele onderhandelingspositie van auteurs en uitvoerende kunstenaars vaak zwak is. Volgens Angad-Gaur zijn er twee opties om iets te doen tegen de grote enorme hoeveelheid illegaal materiaal dat op internet te vinden is en nooit helemaal zal worden bestreden: ‘We kunnen dan accepteren dat dit zo is en proberen het zo hard mogelijk te bestrijden, maar we kunnen er ook voor kiezen om illegaal gebruik toe te staan tegen een vergoeding.’

Een kwestie van geloof, van politiek
Bernt Hugenholtz liet het er echter niet bij zitten. Volgens hem is er geen enkel juridisch beletsel tegen een alternatief vergoedingsmodel en is er ook echt een weg om dit model in te voeren. De precedenten zijn er namelijk al. ‘Toen ik net lid was van de VvA, toen ging het over de reprografie, het fotokopiëren. Fotokopiëren was de ondergang van de uitgeverij en een onoplosbare vorm van piraterij. Hoe hebben we dat opgelost? Door een combinatie van vrijwillig collectief beheer en een flankerende legalisering. Zo zou je dat hier ook heel goed kunnen doen.’ Zo is dat ook gebeurd bij de kabeldoorgifte. De driestappentoets is inderdaad een mogelijke hobbel, met name of het gebruik geen afbreuk doet aan de normale exploitatie, maar dat ‘is een kwestie van geloof, een kwestie van politiek, er is ontzettend veel rek, zelfs binnen het kader van de Europese jurisprudentie.’ En natuurlijk zijn er uitspraken die wijzen op een nogal strikte uitleg van de driestappentoets, maar er zijn ook uitspraken van het HvJ EU die de andere kant op wijzen. Voor het draagvlak is het daarom belangrijk dat de intermediairs onderdeel van de deal zijn en het feit dat Buma het heel bedenkelijk vindt, is een beetje vreemd volgens Hugenholtz nu een paar jaar geleden heel andere geluiden vanuit die hoek klonken. En op het verweer van Solleveld dat er een spectaculair herstel zou zijn van de muziekindustrie, zegt Hugenholtz dat hij niet in dromen gelooft. Er komt geen dag waarop het legale aanbod zo perfect is dat er geen enkele behoefte meer is aan illegale content. Handhaving zal uiteindelijk niet effectief zijn en een grijze of zwarte markt zal altijd blijven bestaan. ‘Wij stellen voor om daar iets mee te doen en om die te legaliseren om daarmee auteurs en uitvoerende kunstenaars beter te maken.’

Slot
Of Hugenholtz de middag hiermee in zijn voordeel heeft beslecht, blijft onduidelijk. De borrel was na deze woorden namelijk in aantocht. Misschien kunnen we concluderen dat er mogelijk een oplossing snel in zicht is waar iedereen zich in kan vinden. Een groter probleem blijft echter de vraag: is er wel een probleem? Daar is mogelijk meer onderzoek voor nodig.
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 11 - 20 van 33