DOSSIERS
Alle dossiers

Software  

IEF 3803

Voor zorg

m4c.gifRechtbank Amsterdam, 8 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4Care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Auteursrecht op video-opname van software-applicatie. Onrechtmatige mededelingen. Aanduiding TBlox4Care maakt inbreuk op beeldmerk Market4Care.

M4C houdt zich, heel kort, bezig met het ondersteunen van electronisch betalingsverkeer in de gezondheidszorg. M4C heeft een beeldmerk (afbeelding). Gedaagde TBlox levert eveneens software aan, onder andere, de gezondheidszorg.

M4C biedt haar diensten aan middels een (beveiligd) online platform (verder: de Applicatie). M4C eist dat TBlox de inbreuken op de auteursrechten van M4C (met name het verveelvoudigen en openbaar maken van video-opname van de Applicatie) en de inbreuken op het merk- en handelsnaamrecht van M4C staakt en gestaakt houdt. Bovendien eist M4C dat Tblox geen onrechtmatige uitingen meer te doet omtrent M4C.

De rechter neemt in dit geding het uitgangspunt dat op het computerprogramma van M4C, de Applicatie, auteursrecht rust. TBlox heeft op geen enkele wijze toegelicht waarom de Applicatie niet auteursrechtelijk beschermd zou zijn. TBlox heeft wel betwist dat TBlox door het maken van een video-opname van de Applicatie op dit auteursrecht inbreuk heeft gemaakt. Echter, TBlox heeft wel erkend de Applicatie op video te hebben opgenomen. Aldus moet voorshands worden aangenomen dat zij de Applicatie heeft verveelvoudigd met het doel deze openbaar te maken.

TBlox heeft voorts gesuggereerd dat de gegevens van M4C gebruikers (gebruikersnamen en wachtwoorden) wegens onvoldoende beveiliging door M4C voor iedereen via internet vrij toegankelijk zou zijn. Deze suggestie heeft TBlox echter niet aannemelijk gemaakt. Deze mededeling is dan ook jegens M4C onrechtmatig.

M4C heeft gesteld dat vergelijkende reclame of mededelingen met betrekking tot M4C en TBlox hoe dan ook onrechtmatig zijn, omdat de diensten van TBlox en die van M4C “in geen enkel opzicht, ook niet vanuit kostenoogpunt” met elkaar te vergelijken zouden zijn.

De rechter volgt M4C niet in deze stelling. TBlox heeft uiteengezet dat haar diensten en die van M4C in beginsel leiden tot hetzelfde resultaat. M4C heeft hiertegen onvoldoende ingebracht: “Voorshands is dan ook het uitgangspunt dat vergelijkende reclame of mededelingen in beginsel toelaatbaar zijn, waarbij TBlox dan wel gehouden is tot het maken van een volledige en juiste vergelijking. Dat nu heeft zij tot dusver niet gedaan. Uit de overgelegde stukken valt immers op te maken dat TBlox in haar vergelijkende mededelingen sinds april 2006 M4C in een slecht daglicht stelt, met tal van uitlatingen over M4C die voorshands, anders dan TBlox heeft aangevoerd, niet op juistheid blijken te berusten.”

De vorderingen van M4C worden grotendeels toegewezen. Ook de vorderingen om gegevens bekend te maken van diegenen jegens wie de litigieuze mededelingen zijn gedaan zal worden toegewezen. “Dat TBlox dan een deel van haar klantenbestand aan M4C zal moeten verstrekken komt voor haar risico, nu zij degene is die op onrechtmatige wijze over M4C heeft gecommuniceerd.”

Met betrekking tot het merkenrechtelijke vordering van M4C geldt dat het meest in het oog springende kenmerk van het beeldmerk van M4C, de tekst “Market4Care” is. “Onder deze omstandigheden moet het hanteren van de aanduiding TBlox4Care voor het promoten van dezelfde althans soortgelijke diensten als die van M4C, door TBlox als strijdig met de merkrechten van M4C worden aangemerkt. Met name vanwege de voorgenomen overname is voldoende aannemelijk dat de aanduiding TBlox4Care bij het relevante publiek tot verwarring kan leiden. Het feit dat TBlox wel vaker de term 4 hanteert (4restaurants, 4free) en dat het woord “Tblox” aan “4Care” voorafgaat doet daar niet aan af, evenmin als de omstandigheid dat het merk 4Care voor andersoortige diensten en/of bedrijven regelmatig wordt gebruikt. Ook de vordering van M4C met betrekking tot de merkinbreuk zal daarom worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3783

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 08 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Samengevat in de opgelegde rectificatie: “De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft TBlox bij vonnis van 8 maart 2007 veroordeeld tot het rectificeren van de door Tblox gedane onjuiste mededelingen over Market4Care. Daarnaast is het TBlox verboden dergelijke beweringen in de toekomst te doen. TBlox heeft ten onrechte gesuggereerd dat M4C niet te allen tijde de belangen van haar klanten en de daarbij behorende beveiliging van haar diensten in acht neemt. TBlox heeft deze suggestie niet aan de hand van feiten kunnen waarmaken. Daarnaast heeft TBlox in haar vergelijkende mededelingen over M4C geen volledige en juiste vergelijking toegepast.

Verder heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 8 maart 2007 beslist dat het aanbieden van een videopresentatie van de applicatie van Market4Care onrechtmatig was. Market4Care heeft auteursrecht op de applicatie en TBlox is niet gerechtigd op dit auteursrecht inbreuk te maken”

Lees het vonnis hier.

IEF 3563

Schoolkeuzeformulieren

Rechtbank Alkmaar 1 maart 2007, LJN AZ9731, School en Onderwijs Services B.V. tegen Stichting OBD Noordwest

Auteursrecht. Eiseres is niet-ontvankelijk in haar vordering, nu niet is gebleken dat de maker zijn auteursrecht heeft overgedragen.

Partijen verrichten onderzoeken van leerlingen op scholen ten behoeve van te maken (school)keuzes. Beiden maken voor rapportages - in de vorm van formulieren - gebruik van het computerprogramma Access. Sos vordert onder meer de stichting te verbieden om de formulieren te gebruiken die (vrijwel) gelijk zijn aan de door Sos gehanteerde formulieren en de nog in haar bezit zijnde formulieren te vernietigen.

Sos wordt niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering aangezien Sos heeft nagelaten de juistheid van de stelling dat de maker van de formulieren zijn auteursrechten heeft overgedragen aan Sos te onderbouwen. Dat volgens de raadsman van Sos de auteursrechten ongetwijfeld als activa in de administratie van Sos terug te vinden zijn, doet hieraan niet af nu dit niet met stukken is onderbouwd.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3197

Afsluiten

Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom.

Stichting Brein vordert van KPN verstrekking van de NAW gegevens van de websitehouder van de torrent website www.dutchtorrent.org. Zowel deze vordering, als Brein's vordering tot afsluiting van de ADSL verbinding van de websitehouder worden door de rechter gehonoreerd. Eerst geeft de rechter kort weer wat een torrent site nu eigenlijk is:

"Op de website worden torrentbestanden aangeboden van onder andere films, muziek en software (deze films, muziek en software verder te noemen: de werken). Door deze torrentbestanden te downloaden wordt het voor de gebruiker van de website mogelijk verbinding te maken met de computers van andere gebruikers. De werken (of delen daarvan) worden vervolgens vanaf de computers van die andere gebruikers gedownload en terstond vanaf de computer van de gebruiker weer geüpload, zodat zij ter beschikking komen van weer andere gebruikers die de bestanden willen downloaden."
 
Het is voldoende aannemelijk dat het merendeel, zo niet alle, van de aangeboden torrents betrekking hebben op beschermde werken van rechthebbenden die bij Brein aangesloten zijn (genoemde voorbeelden zijn de films "The Devil Wears Prada" en "The Da Vinci Code"). Er is geen sprake van een zelfstandige openbaarmaking van de websitehouder omdat de werken rechtstreeks van gebruiker naar gebruiker worden gekopieerd en de rol van de server zich in dit opzicht beperkt tot het regelen van het proces van uploaden en downloaden. Er is desondanks sprake van onrechtmatig handelen omdat de websitehouder structureel inbreuken op auteursrechten en naburige rechten faciliteert en zijn handelen hierdoor in strijd is met de jegens de rechthebbenden in acht te nemen zorgvuldigheid. 


Lycos/Pessers in aanmerking nemend,oordeelt de rechter dat KPN gehouden is de NAW gegevens te verstrekken. De inspanningen van Brein om de gegevens te achterhalen worden voldoende geacht.


Met betrekking tot de vraag of KPN gehouden is de verbinding af te sluiten, overweegt de rechter:


"Indien KPN echter gewezen wordt op kennelijk (onmiskenbaar) onrechtmatige gedragingen van haar abonnees op het internet, kan zij niet volstaan met het verstrekken van de NAW-gegevens, maar is zij daarnaast gehouden de betreffende verbinding af te sluiten. Nalaten daarvan zou in strijd zijn met de zorgvuldigheid die zij jegens degenen, van wie de belangen door de onrechtmatige gedragingen worden geschonden, in acht moet nemen en dus onrechtmatig (verwezen wordt naar de door partijen besproken beslissing van deze rechtbank van 9 juni 1999 LJN AA1030 (Church of Scientology) en Gerechtshof Amsterdam 7 november 2002 LJN AF0091 (XS4ALL/Deutsche Bahn)). Hiervoor zijn de gedragingen van de websitehouder voorshands als kennelijk onrechtmatig aangemerkt, zodat ook de vordering tot afsluiting in beginsel moet worden toegewezen."


Lees het vonnis hier.

IEF 3196

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Roermond 3 januari 2007, KG ZA 06-228, Europochette tegen DSBD Enveloppen

Modellenrecht. "Nu in dit kort geding ervan wordt uitgegaan dat aan de modellen van Europochette bescherming toekomt, is het de vraag of de door Driessen in het verkeer gebrachte bestekenveloppen zodanige overeenkomst vertonen met de door Europochette gedeponeerde modellen, dat de daarop betrekking hebbende vorderingen sub 1 en 2 voor toewijzing in aanmerking komen." Lees hier het vonnis.

- Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, KG ZA 06-1417, Stichting Brein tegen KPN Telecom

De voorzieningenrechter gebiedt KPN aan Stichting Brein te verstrekken de NAW-gegevens van de abonnee van Stichting Brein die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste en gebiedt KPN de toegang tot het internet van de abonnee van KPN, die via de Direct-ADSL-aansluiting van KPN de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatste, af te sluiten indien mocht blijken dat genoemde abonnee via die / een
internetaansluiting van KPN opnieuw de website www.dutchtorrent.org op het internet plaatst.
Lees hier het vonnis.

IEF 3126

Mais

Rechtbank 's-Gravenhage 21 december 2006, Intramed tegen Micromais

Beslag naar aanleiding van een geschil over auteursrechten op programmatuur.

Intramed vordert opheffing van het door Micromais gelegde conservatoir beslag onder een 8-tal (maatschappen) fysiotherapeuten naar aanleiding van een uit 1997 stammend geschil over auteursrechten op programmatuur. De vordering is afgewezen.

Het auteursrechtelijke geschil gaat om het programma MAIS van Microcom, dat Micromais met toestemming van Microcom is gaan verhandelen en exploiteren, dat inbreuk zou maken op het programma FDS van Intramed waarop Intramed het auteursrecht heeft verkregen na overdracht door Microcom.

Art. 705 lid 2 Rv bepaald dat een beslag dient te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat degene die opheffing vordert, voldoende aannemelijk moet maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. Of het geëxecuteerde verbod van 6 mei 1998 op juiste gronden is gegeven en de vordering niet afgewezen had moeten worden om de reden dat MAIS na augustus 1992 geen verdere onderdelen uit FDS zijn overgenomen, ligt nog ter beslissing van de bodemrechter.

 

Het is niet aannemelijk dat de bodemrechter tot de conclusie zal komen dat wel degelijk verdere FDS onderdelen zijn toegevoegd aan MAIS en dat in dit stadium tot opheffing moet worden besloten. Ook de stelling dat dhr. Slee en dhr. De Boer naar eigen zeggen niet deskundig zijn op dat gebied en dat de bedoelde getuigen de broncodes van FDS en MAIS niet hebben gezien, doet daaraan niet af. Het feit dat sedert het vonnis van 26 april 1999 het bewijsrisico bij Micromais anders is komen te liggen, verandert daar ook niks aan. Bovendien heeft Intramed niet gesteld welke getuigen en/of stukken zij gaat voortbrengen om haar gelijk te bewijzen, noch is hier op andere wijze van gebleken. De bodemprocedure kan nog beide kanten uitgaan, zodat ingrijpen niet op zijn plaats is.

Tevens speelt bij dit oordeel mee dat Intramed desgevraagd ter zitting heeft herhaald geen zekerheid te willen stellen voor de aanzienlijke geldvordering van Micromais. Intramed heeft evenmin andere beslagobjecten willen noemen, zodat aan haar bezwaar dat de beslagen haar afnemers treffen en zulks onder haar klanten wordt rond bazuint, niet al te zwaarwegend moet worden beoordeeld. Dit geld tevens voor de door Intramed gestelde wanverhouding tussen de waarde van de beslagen en de gepretendeerde vordering. Er is geen sprake van misbruik van recht of vexatoire beslaglegging zoals Intramed heeft aangevoerd aangezien niet gesteld is op welke waardevoller goederen Micromais zich dan zou hebben moeten en kunnen verhalen. Ook hoefde Micromais op het moment van beslaglegging niet te weten dat de beslagen wellicht relatief lage bedragen zouden betreffen.

Lees hier het vonnis.

 

IEF 2959

Motormanagementsysteem

1-0.bmpGerechtshof Arnhem 7 november 2006, LJN: AZ2563

Geen gezamenlijk auteursrecht op tijdens een stage ontwikkelde software.

Appellant vordert dat het hof voor recht zal verklaren dat appellant en geïntimeerde gemeenschappelijk de auteursrechten van het motormanagementssteem ECU 3.00 bezitten. Vaststaat dat geïntimeerde in het kader van zijn afstudeeropdracht aan de HTS tijdens zijn stage bij appellant samen met appellant heeft gewerkt aan de ontwikkeling van een zogenaamd motormanagementsysteem, waarbij geïntimeerde zich heeft bezig gehouden met de ontwikkeling van de besturingssoftware daarvoor.

Nu uit de door de getuigen afgelegde verklaringen niet anders volgt dan dat geïntimeerde de software voor het motormanagementsysteem heeft ontwikkeld en evenmin blijkt dat tussen partijen over het auteursrecht van de software andersluidende afspraken zijn gemaakt dient ook volgens het hof geïntimeerde en niet appellant als maker, en daarmee als auteursrechthebbende, van de software te worden aangemerkt. De enkele omstandigheid dat "Dutch Radio Engineering" (kennelijk appellant, red. IEF) op de broncode staat vermeld kan niet tot een ander oordeel leiden, mede gelet op het feit dat geïntimeerde daartegen onder meer heeft aangevoerd dat hij met die vermelding slechts de samenwerking (in het kader van de stage) tussen hem en appellant heeft willen benadrukken en dat hij nimmer de bedoeling heeft gehad te erkennen dat appellant mede auteursrechthebbende zou zijn.

 

Ook de stelling van appellant dat uit de vermelding van "Dutch Radio Engineering" op de broncode van  blijkt dat geïntimeerde uitdrukkelijk heeft erkend dat appellant in ieder geval voor de helft, althans gemeenschappelijk rechthebbende is ten aanzien van (de software van) het motormanagementsysteem kan hem niet baten. De tekst op de broncode vermeldt niet dat geïntimeerde en appellant de gezamenlijke makers van de software voor de ECU 3.00 zijn, en evenmin dat zij gezamenlijk houder zijn van de exclusieve rechten op die software.

Door appellant is overigens niets gesteld waaruit kan volgen dat hij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat geïntimeerde door de vermelding van 'Dutch Radio Engineering' op de broncode heeft willen erkennen dat hij en appellant gezamenlijk auteursrechthebbenden zouden zijn. Weliswaar heeft appellant in eerste aanleg bij herhaling gesteld dat (de software van) het motormanagementsysteem 'onder zijn leiding en toezicht en met behulp van zijn kennis en kunde' is ontwikkeld en dat 'het intellectuele gedeelte' van hem afkomstig is, maar in het midden is gebleven welke concrete bijdragen hij dan precies heeft geleverd aan de (gezamenlijke) ontwikkeling van die software, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen. De enkele omstandigheid dat geïntimeerde tijdens zijn stageperiode met appellant heeft samengewerkt aan de ontwikkeling van een motormanagementsysteem waarbij geïntimeerde zich heeft beziggehouden met de ontwikkeling van de software daarvoor is onvoldoende, want het zegt niets over feitelijke bijdragen van appellant aan de ontwikkeling van die software. De grief faalt.
Tot slot nog een kennelijke verschrijving (zie immers het dictum): "4.9  Als de in het ongelijk gestelde partij zal [geïntimeerde] worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep."
Lees hier het arrest.

 

IEF 2940

Verbiedt en beveelt

cd.bmpRechtbank 's-Gravenhage, 15 november 2006, Stichting De Thuiskopie tegen Vinh Quang Dang en Quan Dai Dang

Kort maar krachtig vonnis naar aanleiding van de jarenlange strijd van Stichting de Thuiskopie tegen Dang over de betaling van de thuiskopieheffing over blanco informatiedragers. Dang weigert al jaren de heffing te betalen (eerder bericht hier).

Dang c.s. voeren tegen de vorderingen van de Stichting in hoofdzaak de volgende verweren:
(a) de Stichting valt aan te merken als een bestuursorgaan, zodat zij niet in haar vorderingen kan worden ontvangen;
(b) de heffingssystematiek van de Stichting is in strijd met de Auteurswet;
(c) Dang c.s. hebben zich voor wat betreft de opgave van importen van blanco informatiedragers, alsmede afdracht van de verschuldigde thuiskopievergoeding, steeds aan de wet gehouden;
(d) de door Dang jr. ondertekende onthoudingsverklaring is door misbruik van omstandigheden tot stand gekomen, subsidiair onder invloed van dwaling;
(e) De Stichting heeft de hoogte van haar vorderingen niet bewezen;
(f) er is aanleiding tot matiging van de op basis van de onthoudingsverklaring gevorderde boete.

 

De rechtbank verwerpt alle verweren en:
- VERBIEDT gedaagden illegale blanco informatiedragers in Nederland te verhandelen;
- BEVEELT gedaagden om gespecificeerd opgave met een verklaring van een registeraccountant te doen van de in Nederland geïmporteerde blanco informatiedragers;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van een bedrag
van € 414.090,64, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 36.800,--;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van de door
hen verschuldigde thuiskopievergoeding;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van een bedrag
van € 8.089.960,-- ter zake door gedaagden verbeurde boetes,
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de
kosten van het geding, de kosten van het gelegde derdenbeslag daaronder begrepen.
Lees hier het vonnis.

IEF 2895

Auteursrechtelijke vistripje

Voorzieningenrechter Rechtbank Breda,  25 oktober 2006, LJN: AZ1374. SLC Holding B.V. tegen R.L. Stakenburg Beheer B.V. & Valar Groep B.V. 

Vordering ex art. 843a Rv tot inzage van in beslag genomen bescheiden in verband met auteursrechtelijke inbreuk.

Bij vonnis in kort geding van 20 februari 2006 heeft de voorzieningenrechter Breda aan gedaagden (en een aantal andere (rechts-)personen) ondermeer een verbod opgelegd om nog langer inbreuk te maken op de in eigendom aan SLC toebehorende intellectuele en industriële eigendom en op de auteursrechten van het softwarepakket Commerce, met alle daarbij behorende broncodes en documentatie. Gedaagden hebben inmiddels hoger beroep ingesteld. SLC heeft beslag gelegd op gegevens en gegevensdragers.

SLC grondt haar vordering i.c. op de stelling dat zij spoedeisend belang heeft bij inzage in de in beslag genomen gegevens en gegevensdragers om te kunnen verifiëren of Valar Groep dwangsommen heeft verbeurd ingevolge overtreding van het bij vonnis in kort geding opgelegde verbod. SLC stelt dat zij daartoe dient te controleren of de programma’s C-XE en VBS van Valar Groep een ongeoorloofde verveelvoudiging vormen van het programma Commerce en tevens wenst te onderzoeken welke inkomsten door Valar Groep met de in eigendom aan SLC toebehorende software en/of software rechten zijn gerealiseerd.

Als uitgangspunt geldt dat voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv is vereist dat daarvoor een rechtmatig belang komt vast te staan, alsmede dat het gaat om bepaalde bescheiden. Daarnaast heeft te gelden dat de twee beperkingen vermeld in lid 4 van art. 843a Rv duidelijk maken dat er grenzen zijn aan de verplichting tot het produceren van stukken. De eerste houdt in dat gewichtige redenen daaraan in de weg kunnen staan. De tweede houdt in dat er geen goede grond voor een exhibitieplicht bestaat indien productie van bewijsmiddelen uit oogpunt van een behoorlijke rechtsbedeling kan worden gemist. Daarbij zal in het algemeen aangenomen kunnen worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook gewaarborgd is indien bewijs van de onderwerpelijke feiten redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat SLC een rechtmatig belang heeft bij inzage in de beslagen gegevens om vast te kunnen stellen of de programma’s C-XE en/of VBS in de zin van de Auteurswet kunnen worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking van het programma Commerce. Ten aanzien van het programma C-XE heeft de voorzieningenrechter immers bij vonnis in kort geding geoordeeld dat aannemelijk is dat het programma C-XE een ongeoorloofde bewerking of nabootsing is van het programma Commerce. Dat dit een voorlopig oordeel is, doet aan voornoemd belang niet af.

Ten aanzien van de overige gegevens die SLC wenst in te zien teneinde vast te stellen of Valar Groep pakketten Commerce, C-XE en/of VBS heeft verkocht of gelicenseerd is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bewijs redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen, waarbij vooral aan het deskundigenbericht kan worden gedacht.

Teneinde te onderzoeken of sprake is van inbreuk op auteursrechten is het niet noodzakelijk om alle in bewaring genomen gegevens te onderzoeken. Uitsluitend dient inzage te worden verkregen in de softwarematige opbouw en inhoud van de pakketten C-XE en VBS. Teneinde geheimhouding van vertrouwelijke gegevens van de Valar Groep te waarborgen, zal de machtiging tot inzage uitsluitend aan de door SLC in te schakelen derde: de 4i Trust Group B.V. worden verleend en worden beperkt tot uitsluitend die gegevens die noodzakelijk zijn om vast te kunnen stellen of de softwareprogramma’s C-XE en VBS inbreuk maken op de auteursrechten op het computerprogramma Commerce.

Lees het vonnis hier.