Gepubliceerd op dinsdag 16 oktober 2007
IEF 4891
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Wapperen in Polen en China

rfid.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 10 oktober 2007, KG ZA 07-1000, On Track Innovations Ltd. Tegen Smartrac N.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Grensoverschrijdende bevoegdheid rechtbank Den Haag (onbetwist). Pools en Chinees recht zijn toepasselijke recht (wet conflictenrecht onrechtmatige daad en marktaanknoping). Wapperen met octrooi niet onrechtmatig. Liquidatietarief (geen verantwoording gevraagde proceskosten).

Eiser OTI brengt beveiligingstechnologie voor creditkaarten en identiteitsbewijzen op de markt, OTI bezit tevens een aantal octrooien.Smartrac brengt beveiligde RFID inlays voor paspoorten en contactvrije (credit)card systemen op de markt. Zij heeft wereldwijd octrooibescherming verkregen. De octrooi portefeuille van Smartrac werd eind december 2006 uitgebreid door een schikking met het bedrijf Assa Abloy AB uit Zweden. Het conflict tussen Smartrac en Assa ging over de eigendom van bepaalde octrooien op het terrein van RFID-chips die gebruik maken van "wire embedding technology". Smartrac werd bij de schikking alleen eigenaar van deze octrooien. Hierop gaf zij een persbericht uit.

Op 22 januari 2007 stuurde Smartrac een "to whom it may concern" brief aan verscheidene marktpartijen buiten Nederland. De brief werd oa. aan de Poolse onderneming PWPW gezonden. PWPW is een klant van OTI. Smartrac houdt geen octrooien of octrooirechten met gelding in Polen.

Daarnaast heeft het Singaporese verkoopkantoor van Smartrac op 5 april 2007 de Chinese

staatsonderneming FRI te Beijing, China, aangeschreven in naam van Smartrac. Een briefwisseling tussen beide partijen volgt en Smartrac geeft op 7 augustus 2007 bij brief aan dat FRI met haar kaarten inbreuk maakt op haar octrooien. De Chinese advocaten van Smartrac bereiden thans een octrooi-inbreukprocedure voor tegen FRI.

Deze zaak ziet alleen op beweerdelijk onrechtmatige mededelingen in de markt door Smartrac.

Met betrekking tot de bevoegdheid en het toepasselijk recht oordeelt de rechter dat zowel art. 3 lid 2 (hoofdregel lex locus delicti) als art. 4 lid 1 en 2 (marktaanknoping bij ongeoorloofde mededinging)  van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad Pools en Chinees recht aanwijzen. Het betoog van OTI dat Nederlands recht van toepassing is wordt afgewezen. Erfolgsort Polen en erfolgsort China pevaleren boven Handlungsort Nederland.

De mededelingen in Polen

De schikking van Smartrac met Assa maakt aannemelijk dat behoefte bij Smartrac bestond om duidelijkheid te scheppen in de markt: "Zonder een dergelijke aanleiding – onduidelijkheid in de markt of Smartrac wel gerechtigd was met betrekking tot de in haar inlays toegepaste techniek – valt ook niet goed in te zien waarom Smartrac zich geroepen zou voelen om zó omstandig en gelardeerd met een legal opinion de eigendomsrechtelijke historie met betrekking tot haar inlay octrooiportefeuille uit de doeken te doen."

"Hoewel de wederzijds ingebrachte opinies naar Pools recht elkaar tegenspreken, is naar voorlopig oordeel volgens Pools recht geen sprake van onrechtmatig handelen van Smartrac in de zin van artt. 3 en 15 van de Poolse Unfair Competition Act (UCA). Dat zou naar Nederlands recht niet anders zijn geweest, omdat niet is gebleken dat Smartrac ter zake van haar wat wel genoemd wordt "wapperen" met octrooirechten een verwijt valt te maken, terwijl evenmin anderszins sprake is van een misleidende mededeling in de zin van art. 6:194 BW."

De mededelingen in China

De brief is, bezien in het licht van wat daar aan brieven en besprekingen vooraf is gegaan. niet onrechtmatig.  Hierbij wordt in aanmerking genomen dat op grond van art. 57 van de Chinese octrooiwet in geval van verdenking van octrooiinbreuk eerst pogingen in het werk moeten worden gesteld om by mutual consultation tot een oplossing van het geschil te geraken. Dit is wat Smartrac beoogde te doen.

Het verwijt van OTI dat "gewapperd" wordt met octrooien waarvan men redelijkerwijs moet weten dat deze niet geldig zijn wordt gepasseerd. Uit de feiten blijkt namelijk geenszins ongenoegzaam dat de octrooipositie van Smartrac wankel zou zijn.

De stelling "According to several analyses of our experts and our lawyers, these cards (sc. de vanwege FRI op de markt gebrachte smartcards van de tweede generatie Chinese nationale eID kaart, Vzr.) are 100% in infringement with our patents" geeft niet aan met welke precieze (onderdelen van) smartcards, inrichtingen of werkwijzen inbreuk zou worden gemaakt door of vanwege FRI op welke conclusies van de twee ingeroepen Chinese octrooien.

"Daarbij worden bovendien de in de brief bedoelde "several analyses" noch bij die brief gevoegd, noch anderszins kenbaar gemaakt en evenmin in de onderhavige procedure ingebracht. Zou dit naar Nederlands recht mogelijk verwijtbaar kunnen worden geacht in de zin van de "wapper" rechtspraak (maar dat behoeft in dit kort geding niet te worden beslist en zou naar Nederlands recht ook pas deugdelijk kunnen worden beoordeeld, indien duidelijk zou zijn wat de merites van de gestelde octrooiinbreuk zijn en wat de wetenschap omtrent die merites bij Smartrac behelst), daarvan is naar Chinees recht voorshands geen sprake. Er is voor zover kenbaar geen sprake van dreiging zonder grond, gegeven de naar Chinees recht voldoende onderbouwde inbreukaantijging in de "communicatie"-brief, terwijl er voorts geen sprake is van onredelijke verzoeken aan FRI – gegeven art. 57 Octrooiwet, als uiteengezet in 4.19. – of het vermelden van onjuiste feiten, één en ander in de zin van art. 14 van de Chinese PRC Anti- Unfair Competition Law."

Door OTI is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de betreffende brief moet worden opgevat als een act of unfair competition in de zin van art. 2 (5) PRC Anti-Unfair Competition Law.

Proceskosten volgens liquidatietarief, aangezien er geen verantwoording is overgelegd voor de wel gevraagde werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.