Gepubliceerd op maandag 7 mei 2012
IEF 11272
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Waardoor in verband gebracht met misdrijven

Hof Amsterdam 1 mei 2012, LJN BW4795 (Appellant tegen Gourmet B.V.)

Portretrechtelijke vordering, waarbij appellant in verband kan worden gebracht met een strafrechtelijk onderzoek rondom douanefraude. Afgewezen.

Gourmet, internationale groothandel in land- en tuinbouwproducten, had appellant in dienst. Een gangbare praktijk is dat er meer dozen knoflook uit China werden afgeleverd dan de vrachtdocumenten aangaven. De FIO/ECD heeft hiernaar een strafrechtelijk onderzoek gedaan en deze met een transactie afgedaan. Gourmet heeft in geval van twee andere werknemers de transactie en advocaatkosten betaald. In kort geding wordt een schadebedrag gevorderd voor inbreuk op het portretrecht van appellant als gevolg van publicatie van zijn portret op internet en in ander promotiemateriaal van Gourmet, waardoor hij in verband kan worden gebracht met de douanefraude waarvan een ander en Gourmet worden verdacht.

De kantonrechter overweegt dat het om een marginale overtreding gaat, ervan uitgaand dat de foto inmiddels is verwijderd. Het hof stelt vast dat het gaat om een kleine foto, dat deze is geplaatst toen appellant nog in dienst was en deze foto direct is verwijderd toen daarom werd verzocht. Deze omstandigheden zowel afzonderlijk als in onderling verband levert geen tot schadevergoeding verplichtende onrechtmatige daad op. Dat appellant door de publicatie vragen van mensen uit zijn omgeving had gekregen is niet gesteld en evenmin is gebleken dat hij door deze publicatie nadeel heeft ondervonden.

Gevorderd: c. een veroordeling van Gourmet tot betaling van een bedrag van € 12.500,- ter zake van inbreuk op zijn portretrecht respectievelijk € 4.500,- (althans een zodanig bedrag als het hof juist acht) ter zake van schade aan zijn goede naam en reputatie als gevolg van publicatie van zijn portret op internet en in andere promotiemateriaal van Gourmet, waardoor hij in verband kan worden gebracht met de douanefraude waarvan [geïntimeerde sub 1]en Gourmet worden verdacht, te vermeerderen met wettelijke rente;

Beoordeling 3.9 Het betoog dat [appellant] met zijn zesde grief ontwikkelt is gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat voor zover sprake zou kunnen zijn van schending van het portretrecht van [appellant] en hij door de publicatie ervan in verband zou kunnen worden gebracht met de negatieve publici¬teit rond Gourmet, hier – ervan uitgaand dat de foto waarop [appellant] is te zien inmiddels is verwijderd – sprake is van een zodanig marginale overtreding dat deze een schadever¬goe¬ding niet rechtvaardigt. Het hof stelt voorop dat [geïntimeerden] hebben gesteld en [appellant] niet heeft weersproken dat het om een kleine foto gaat, dat die foto al op de website van Gourmet is geplaatst toen [appellant] nog in dienst was van Gourmet en dat, toen [appellant] Gourmet ten tijde van de procedure in eerste aanleg (voor het eerst) heeft verzocht de desbetreffende foto van de website te verwijderen, Gourmet – die zich niet (meer) ervan bewust was dat er nog een foto waarop onder meer [appellant] was afgebeeld op haar website stond - vervolgens onmiddellijk aan het verzoek van [appellant] gevolg heeft gegeven. Deze omstandigheden leveren zowel afzonderlijk als in onderling verband beschouwd geen tot schadevergoeding verplichtende onrechtmatige daad van Gourmet jegens [appellant] op. Voor zover [appellant] heeft gesteld dat Gourmet sinds 2007 publiekelijk in verband is gebracht met douanefraude en [appellant] door publicatie van zijn portret op de website van Gourmet heel eenvoudig publiekelijk in verband kan worden gebracht met de misdrijven waarvan [geïntimeerden] worden verdacht (conclusie van repliek onder 10.2), en hij, voorts, daaraan heeft toegevoegd dat hij "is geconfronteerd met vragen van mensen uit zijn omgeving of hij betrokken was bij het strafrechtelijk onderzoek gezien zijn werkzaamheden voor Gourmet" (memorie van grieven onder 3.6.4), gaat het hof aan deze stelling voorbij, reeds omdat [appellant] aldus niet heeft gesteld en evenmin is gebleken dát hij door publicatie van de desbetreffende foto op de website van Gourmet nadeel heeft ondervonden. Ook het hof komt derhalve tot de conclusie dat geen grond bestaat voor toekenning van enigerlei schadevergoeding wegens vermeende schending van het portretrecht van [appellant], zodat grief VI in het principaal appel eveneens faalt.