Gepubliceerd op vrijdag 15 juli 2022
IEF 20843
Hof Den Haag ||
16 mei 2022
Hof Den Haag 16 mei 2022, IEF 20843; ECLI:NL:GHDHA:2022:1245 (Longi tegen Hanwha), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vonnis-rechtbank-wordt-niet-gedeeltelijk-vernietigd

Vonnis rechtbank wordt niet (gedeeltelijk) vernietigd

Hof Den Haag 16 mei 2022, IEF 20843; ECLI:NL:GHDHA:2022:1245 (Longi tegen Hanwha) Longi en Hanwha houden zich allebei bezig met de ontwikkeling, vervaardiging en verhandeling van zonnepanelen. Longi voerde aan dat een bepaalde passage uit het arrest in kort geding van het hof van 1 maart 2022 [IEF 20566] op een bepaalde manier moest worden opgevat. Dit standpunt werd door de rechtbank Rotterdam echter niet gevolgd in haar oordeel van 15 maart 2022 [IEF 20625]. Longi heeft hiertegen vervolgens hoger beroep ingesteld en vordert vernietiging van het vonnis van 15 maart 2022 voor zover daarin is bepaald dat de zinsnede ‘die zich onder u bevinden’ niet wordt vervangen door ‘voor zover u deze daartoe nog in voorraad houdt’. Hierover zou ook een brief aan de afnemers moeten worden verzonden door Hanwha waarin deze fout in de zinsnede rechtgezet zou moeten worden. Het hof is van oordeel dat de vorderingen van Longi afgewezen dienen te worden. De recall ziet volgens het hof namelijk ook op gebruik van onder het octrooi vallende zonnepanelen in of voor het eigen bedrijf.

6. Het hof oordeelt als volgt. De door het hof bevolen recall moeten worden uitgelegd in het licht van de door het hof gebezigde overwegingen. In zijn arrest heeft het hof overwogen:

- in rov. 6.76: dat ook bedrijfsmatig gebruik in de desbetreffende buitenlanden octrooi-inbreuk oplevert;

- in rov. 6.78: dat de nevenvorderingen, waaronder de recall, erop gericht zijn verder inbreukmakende handelingen tegen te gaan.

Uit dit een en ander volgt dat naar ’s hofs bedoeling de recall ook ziet op gebruik van onder het octrooi vallende zonnepanelen in of voor het eigen bedrijf. Zulk bedrijfsmatig gebruik is immers een inbreukmakende handeling die voor de toekomst, door toewijzing van onder meer de recall-nevenvordering, moet worden tegengegaan. Er is in het arrest van het hof niets dat in de andere richting wijst. De hiervoor onder 4.a t/m 4.d genoemde omstandigheden kunnen dus aan die uitleg van het hof arrest niet afdoen. Daarbij is tevens van belang dat in de procedure die tot het arrest van het hof heeft geleid, die omstandigheden niet zijn aangevoerd. Reeds hierop strandt de onder 3 vermelde vordering van Longi.