Gepubliceerd op dinsdag 17 mei 2016
IEF 15946
Hof Amsterdam ||
24 apr 2016
Hof Amsterdam 24 apr 2016, IEF 15946; ECLI:NL:GHAMS:2016:1731 (Nadomini tegen Cassina-Flos), https://www.ie-forum.nl/artikelen/termijn-14-dagen-voor-opgave-en-controle-tijdens-kerstperiode-te-kort

Termijn 14 dagen voor opgave en controle tijdens kerstperiode te kort

Hof Amsterdam 24 april 2016, IEF 15946; ECLI:NL:GHAMS:2016:1731 (Nadomini tegen Cassina-Flos)
Auteursrechtinbreuk. De rechtbank [IEF 14513] legt een termijn van veertien dagen op na datum vonnis voor het doen van opgave (overlegging facturen etc) en controle door registeraccountant. Het hof acht deze termijn te kort, gelet op datum vonnis van 24 december 2014 en de direct daarop volgende kerstperiode, en stelt deze op vier weken na betekening vonnis.

(...) Onderdeel 5.3 van het dictum luidt als volgt:

5.3. gebiedt Nadomini c.s. binnen veertien dagen na dit vonnis aan mr. ND.R. Nefkens onder overlegging van kopieën van offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden en schriftelijke, een door een onafhankelijke en onpartijdige registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte volledige opgave te verstrekken van: (...)

3.2.4. Het hof acht evenwel de door de rechtbank bepaalde termijn van veertien dagen, gelet op de datum waarop vonnis is gewezen - 24 december 2014 - en de direct daarop volgende kerstperiode, te kort om kopieën van de verzochte documenten te produceren, een onafhankelijke en onpartijdige registeraccountant te vinden om deze documenten te controleren en vervolgens binnen deze termijn een door de accountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave aan de advocaat van Cassina c.s. te verstrekken. Ook uit het feit dat het vonnis vanwege de aansluitende kerstdagen en het weekend eerst op 30 december 2014 per post bij de advocaat van Nadomini c.s. is aangekomen, blijkt dat de rechtbank zich (kennelijk) onvoldoende heeft gerealiseerd wat de gevolgen zijn van het wijzen van een vonnis daags voor de kerstdagen. Dat eerst een andere vonnisdatum was genoemd doet daarbij niet ter zake. Naar het oordeel van het hof had de rechtbank, gelet op de datum waarop het vonnis is gewezen, de termijn op vier weken behoren te stellen en, om iedere onzekerheid weg te nemen, deze termijn moeten laten ingaan na betekening van het vonnis.