Gepubliceerd op woensdag 5 juli 2023
IEF 21544
Rechtbank Den Haag ||
31 mei 2023
Rechtbank Den Haag 31 mei 2023, IEF 21544; ECLI:NL:RBDHA:2023:7492 (Samsung Bioepis/Novartis), https://www.ie-forum.nl/artikelen/samsung-bioepis-is-procedure-nodeloos-begonnen

Samsung Bioepis is procedure nodeloos begonnen

Rechtbank Den Haag 31 mei 2023, IEF 21544, ECLI:NL:RBDHA:2023:7492 (Samsung Bioepis/Novartis) In deze zaak kijkt de rechter naar de vraag of Novartis veroordeeld moet worden tot betaling van de proceskosten. Aanleiding voor dit geschil was een Europees octrooi, toebehorend aan Novartis, dat Samsung Bioepis heeft doen herroepen. Terwijl dit hoger beroep aanhanging was, heeft Samsung een zaak bij de Nederlandse rechter aanhanging gemaakt om het Nederlandse gedeelte van het octrooi te herroepen. 

Novartis heeft haar hoger beroep tegen deze herroeping van het Europees octrooi ingetrokken, vier dagen na het uitbrengen van de dagvaarding van Samsung Bioepis om het Nederlandse gedeelte van het Europese octrooi te vernietigen. Hiermee stelt Samsung Bioepis dat Novartis automatisch de verliezende partij is en daarom in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten voor deze procedure zijn volgens Samsung Bioepis niet nodeloos gemaakt, nu zij ten tijde van het aanhangig maken van de Nederlandse procedure een gerechtvaardigd belang had. Novartis zou steeds de indruk hebben gewekt zich te blijven beroepen op het octrooi. Novartis verweert zich met de stelling dat Samsung Bioepis deze procedure wel nodeloos aanhangig heeft gemaakt. Het intrekken van het hoger beroep vond namelijk plaats op 18 juli 2022, terwijil de dagvaarding pas op 2 augustus 2022 aan Novartis is betekend. De rechtbank merkt op dat Novartis niet had kunnen vermoeden dat Samsung Bioepis van plan was om de nietigheidsprocedure in Nederland te starten, zeker nu de correspondentie tussen partijen over het litigieuze octrooi van een jaar eerder dateert. Het oordeel van de rechter luidt dat Samsung Bioepis het risico heeft genomen een nodeloze procedure te starten en veroordeelt haar in de proceskosten van de procedure. 


4.2 Partijen twisten slechts nog over de vraag wie van hen in de proceskosten dient te worden veroordeeld. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval Samsung de kosten voor de procedure aan de zijde van Novartis dient te dragen. Samsung heeft op 14 juli 2022 vorderingen ingesteld tot vernietiging van het Nederlandse deel van EP 813 en een verklaring voor recht van niet-inbreuk op dit octrooi. Op 18 juli 2022 heeft Novartis haar hoger beroep tegen de beslissing van het EOB ingetrokken, waarmee EP 813 definitief is herroepen. Samsung heeft haar inbreuk- en nevenvorderingen vervolgens ingetrokken. Het feit dat Novartis na het uitbrengen van de dagvaarding vrijwillig afstand heeft gedaan van het octrooi, is in dit geval geen reden om haar gelijk te stellen aan een partij die vrijwillig voldoet aan het gevorderde en daarom als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten.

4.3 Novartis is namelijk pas na het intrekken van het hoger beroep tegen de beslissing van het EOB op de hoogte geraakt van de dagvaarding van Samsung. Novartis had naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven omstandigheden ook niet kunnen vermoeden dat Samsung (op 14 juli 2022) een vordering tot nietigverklaring van het Nederlandse deel van EP 813 zou instellen. De correspondentie die partijen daarover hebben gehad dateert immers van een jaar eerder en toen heeft Samsung in reactie op brieven van Novartis van 9 en 26 juli 2021 laten weten dat zij een product op de markt ging brengen dat niet onder de beschermingsomvang van het octrooi valt (biosimilar ranibizumab in flacons voor wegwerpspuiten). Daarop heeft Novartis Samsung op 3 augustus 2021 enkel nog verzocht om voorafgaande kennisgeving in het geval Samsung (wel) voorgevulde spuiten met ranibizumab op de markt zou gaan brengen. Als de brieven van 9 en 26 juli 2021 (in dat licht) al kunnen worden opgevat als een (concrete) dreiging van Novartis tot handhaving van EP 813, had het op de weg van Samsung gelegen om (opnieuw) navraag te doen bij Novartis of zij voornemens was het Nederlandse deel van EP 813 in te roepen tegen Samsung. De enkele omstandigheid dat Novartis EP 813 in het verleden heeft verdedigd in oppositie en in een Engelse nietigheidsprocedure, maakt niet dat Samsung ervan uit kon gaan dat Novartis met het Nederlandse deel van EP 813 tegen enig product van Samsung zou opkomen. Gesteld noch gebleken is immers dat Samsung concrete plannen had om met een product op de markt te komen in voorgevulde spuiten, te minder dat Novartis daarvan op de hoogte was of kon zijn.