Gepubliceerd op woensdag 4 mei 2011
IEF 9614
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Rechtbank 's-Gravenhage 4 mei 2011, 389526 KG ZA 11-294 (Nadia Plesner Joensen tegen Louis Vuitton Malletier SA)

Darfurnica; ex tunc vernietiging ex parte

Met dank aan Jens van den Brink, Christien Wildeman en Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan.

Modelrecht. Gemeenschapsmodel. Ex Parte. Opheffingskort geding (IEF 9452). Valt Schilderij ook onder ex parte beschikking? LV wenst niet dat het bevel zich tevens tot dat schilderij uitstrekt. Grondrechtenberoep vrijheid van meningsuiting (10 EVRM) tegen art. 1 eerste protocol bij het EVRM (eigendomsbescherming). Fair balance. Belang artistieke mening zwaarder dan ongestoord genot van haar eigendom. Ex tunc werking van de vernietiging ex parte beschikking.

4.6. Naar voorlopig oordeel dient in de onderhavige omstandigheden het belang van Plesner bij het vrij (kunnen blijven) uiten van haar (artistieke) mening via het werk "Simple Living" zwaarder te wegen dan het belang van Louis Vuitton bij het ongestoord genot van haar eigendom. Daartoe zijn de volgende omstandigheden redengevend.

4.7. Louis Vuitton legt aan haar actie tegen Plesner met name (potentiële) schade aan haar reputatie ten grondslag. Als gezegd beroept Louis Vuitton zich evenwel in het kader van deze procedure uitsluitend op haar Gemeenschapsmodelrechten, die tot voornaamste doel hebben voor de rechthebbende een alleenrecht tot gebruik van het door hem geregistreerde uiterlijk van een voortbrengsel in het leven te roepen. Daargelaten de vraag of de functie van het modelrecht zich tevens kan uitstrekken tot bescherming van de reputatie van het model of zelfs die van de rechthebbende, is die functie naar voorlopig oordeel in ieder geval minder wezenlijk te achten. 

4.8.        Tegenover het grondrecht van Louis Vuitton tot ongestoord genot van haar exclusieve rechten op het gebruik van het model staat het naar vaste jurisprudentie van het EHRM in een democratische samenleving in hoog vaandel staande grondrecht van Plesner om haar mening te uiten via haar kunst. Hierbij geldt dat de kunstenaars een aanzienlijke bescherming genieten ten aanzien van hun artistieke vrijheid, waarbij kunst in beginsel mag “offend, shock or disturb” (vgl. EHRM 25 januari 2007, RvdW 2007, 452, Vereinigung Bildender Künstler tegen Oostenrijk, r.o. 26 en 33). Daarbij is voorts van belang dat het gebruik door Plesner voorhands is aan te merken als functioneel en proportioneel en dat het niet een louter commercieel doel dient. Naar voorlopig oordeel is aannemelijk dat de intentie van Plesner met “Simple Living” niet is (of was) om in commerciële zin mee te liften op de bekendheid van Louis Vuitton. Zij gebruikt veeleer de bekendheid van Louis Vuitton om haar maatschappijkritische boodschap over te brengen als vermeld onder 2.5 hiervoor en beeldt bovendien naast de tas ook een ander luxe/showbusiness beeld af in de vorm van een in roze gestoken chihuahua. Evenmin is gesteld nog anders zins gebleken dat Plesner op enig moment heeft gesuggereerd dat Louis Vuitton  betrokken zou zijn bij de problemen in Dafur (hetgeen onjuist zou zijn). Los van de vraag of in deze op modelrechtelijke leest geschoeide zaak mee zou kunnen wegen dat mogelijk een deel van het publiek na het zien van “Simple Living” zou kunnen denken dat Louis Vuitton(of, zo voegt de voorzieningenrechter toe: een in roze gestoken chihuahua) bij de problemen in Dafur in enige zin betrokken is, acht de voorzieningenrechter zulks niet aannemelijk geworden en heeft Louis Vuitton daarvan ook geen bewijs overgelegd, terwijl voor nadere bewijslevering in dit kort geding geen plaats is. De omstandigheid dat Louis Vuitton een zeer bekende onderneming is waarvan sommige producten een aanzienlijke bekendheid genieten, die zij ook zelf via advertenties en affichering met beroemdheden aanwakkert, brengt bovendien mee dat Louis Vuitton zich in sterkere mate dan andere rechthebbenden kritisch gebruik als het onderhavige dient te laten weggevallen (vgl. oa. EHRM 15 februari 2005, NJ 2006, 39, Steel en Morris tegen VK, r.o. 94).

4.9. De omstandigheid dat Plesner de afbeelding van "Simple Living" in toenemende mate als blikvanger voor haar activiteiten is gaan gebruiken, maakt naar voorlopig oordeel haar gebruik niet onrechtmatig. In de eerste plaats is de afbeelding, zoals reeds overwogen, aan te merken als een rechtmatige uiting van de (artistieke) mening van Plesner. Dit is niet anders indien de afbeelding enigszins als blikvanger wordt gebruikt, temeer daar Plesner onvoldoende weersproken heeft gesteld dat het werk een centrale plaats in haar oeuvre (betreffende Darfur) inneemt en in zoverre extra aandachtvestiging (voor de tentoonstelling met als thema de problematiek in Darfur) gerechtvaardigd is. (...)

4.11. Gelet op het feit dat gerekwestreerde geen andere rechtsmiddelen ter beschikking staan waarmee tegen een dergelijke maatregel kan worden opgekomen, kan de herziening naar voorlopig oordeel - anders dan de voorzieningenrechter van deze rechtbank aannam op 14 december 2009, iept 20091214 (Kruidvat - Adventure Bags) - terugwerkende kracht worden gegeven. Een ander oordeel zou immers met zich brengen dat het tussentijds verbeuren van dwangsommen als gevolg van een (naar achteraf wordt geoordeeld: onterecht) gegeven ex parte beschikking op geen enkele wijze kan worden teniet gedaan, aangezien een aan te spannen bodemprocedure naar vaste rechtspraak de als gevolg van de voorlopige  maatregel verbeurde dwangsommen niet kan aantasten. De voorzieningenrechter gaat zodoende om en zal daarom de vernietiging met terugwerkende kracht uitspreken.

Lees de uitspraak hier (link, pdf en opgeschoonde pdf), 
Lees ook ons Kort Verslag van de zitting hier, en 
het eerdere resultaat van de wrakingsactie hier, waarna de rechter zich berustte in de wraking.