Gepubliceerd op donderdag 20 juni 2019
IEF 18537
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
14 jun 2019
Hof Arnhem-Leeuwarden 14 jun 2019, IEF 18537; ECLI:NL:GHARL:2019:5012 (DOC tegen Dairy Partners), https://www.ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-toepassing-en-reikwijdte-artiestenverloning-arrest

Prejudiciële vragen over toepassing en reikwijdte Artiestenverloning-arrest

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juni 2019, IEF 18537; ECLI:NL:GHARL:2019:5012 (DOC tegen Dairy Partners) Tussenbeschikking. Dairy Partners produceert geknede kazen (pasta filata), zoals mozzarella en pizzakaas. Dairy Partners verkoopt haar geknede kazen aan de zakelijke markt in 23 landen, waaronder Nederland. Zij is een grote en bekende speler. DOC is een groot zuivelconcern in Duitsland en in meer dan 100 landen actief. DOC komt op tegen de feitelijke beoordeling van het gestelde verwarringsgevaar door de kantonrechter. DOC stelt, kort gezegd, dat de activiteiten van beide ondernemingen niet nagenoeg vergelijkbaar zijn (grief I) en dat door toevoeging van de afkorting DOC het voor het publiek, dat deskundig is, duidelijk zal zijn dat het om twee verschillende ondernemingen gaat (grieven III en IV). Onder grief II betwist DOC dat de handelsnaam Dairy Partners niet louter beschrijvend is. Het hof stelt prejudiciele vragen over de toepassing en reikwijdte van het Artiestenverloning-arrest [IEF 15523 en IEF 16539]. Gelden voor een succesvol beroep op artikel 5 Handelsnaamwet in geval van een beschrijvende handelsnaam aanvullende voorwaarden naast het in dat artikel genoemde verwarringsgevaar?

Prejudiciële vragen:

1.Gelden bij de toepassing van artikel 5 Handelsnaamwet nadere, niet in dat artikel genoemde vereisten indien de ingeroepen oudere handelsnaam (in meer of mindere mate) beschrijvend is of onderscheidend vermogen mist, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van bijkomende omstandigheden (in aanvulling op verwarringsgevaar) in geval van een louter beschrijvende handelsnaam?

2.Indien geen nadere vereisten gelden zoals onder (1) bedoeld, hoe dienen dan het (in meer of mindere mate) beschrijvende of niet onderscheidende karakter van de ingeroepen handelsnaam, en het algemene belang dat beschrijvende aanduidingen door een ieder vrij kunnen worden gebruikt, te worden betrokken in de toepassing van artikel 5 Handelsnaamwet?