Gepubliceerd op woensdag 20 december 2017
IEF 17379
Hof Amsterdam ||
19 dec 2017
Hof Amsterdam 19 dec 2017, IEF 17379; ECLI:NL:GHAMS:2017:5281 (Capri Sun tegen Riha Wesergold), https://www.ie-forum.nl/artikelen/ook-hof-acht-vormmerk-capri-sun-technisch-bepaald-dus-nietig

Uitspraak ingezonden door Ranee van der Straaten, BANNING en Monique Hennekens.

Ook hof acht vormmerk CAPRI-SUN technisch bepaald, dus nietig

Hof Amsterdam 19 december 2017, IEF 17379; ECLI:NL:GHAMS:2017:5281 (Capri Sun tegen Riha Wesergold) Vormmerk. Slaafse nabootsing. Capri Sun brengt stazakjes (kinder)vruchtensap op de markt en is houdster van het Benelux driedimensionaal vormmerk. Het hof is met de rechtbank Amsterdam [IEF 14511] van oordeel dat alle wezenlijke elementen van het stazakje technisch bepaald zijn, zodat het vormmerk nietig is. Mede door het voorgaande faalt een beroep op slaafse nabootsing. Het betreft immers kenmerken die noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen. Tevens wijst het hof op de prominent in beeld gebrachte merknaam op het zakje van Riha. 

3.3.3. In het licht van dit een en ander is het hof met de rechtbank van oordeel dat de door Capri Sun als merk ingeschreven vorm zozeer functioneel/technisch is bepaald dat op grond van het bepaalde in artikel 2.1 lid 2 BVIE daaraan geen merkenrechteljke bescherming kan worden toegekend. Het betreft immers een vorm waarvan de wezenlijke kenmerken inherent zijn aan de generieke functie van de desbetreffende verpakking. Het toekennen van merkenrechteljke bescherming daaraan zou concurrerende ondernemingen op een onwenselijke manier belemmeren om aan hun drankverpakking een voor het gebruik daarvan (mede gelet op de doelgroep en de gangbare wijze van gebruik) even nuttige vorm te geven. Dat bij het ontwerp van het zakje andere overwegingen dan die van praktische/technische aard een rol hebben gespeeld (volgens Capri Sun ook creatieve en esthetische keuzes) vindt in het feitenmateriaal onvoldoende steun. Uitgangspunt is immers een basale (min of meer) rechthoekige vorm die qua hoogte breedte verhouding gelet op de hierboven beschreven functie van de verpakking (het houden van met name door kinderen bijvoorbeeld op school te nuttigen drank) voor de hand liggend is. De 'trapeziumvorm' van het sta-zakje ontstaat louter als gevolg van de functie daarvan als houder van drank die onder meer tijdens het nuttigen daarvan op rechtop wordt geplaatst en is noodzakelijk om de hiervoor onder 3.3.2 beschreven functie te vervullen.

3.3.4. Aan het betoog van Capri Sun dat het mogelijk is sta-zakjes met een (iets) afwijkende vorm te maken waaraan een gelijke nuttige functie kan worden toegekend gaat het hof voorbij, reeds omdat niet gebleken is dat daaraan in dezelfde mate de hierboven beschreven gebruiksvoordelen inherent zijn. Aangenomen moet worden dat aan de (min of meer) rechthoekige vorm van de zakjes in liggende staat in combinatie met de mogelijkheid om deze op stabiele wijze rechtop te zetten (waardoor de vorm ontstaat die inzet is van het onderhavige geding) voordelen voor de consument/gebruiker zijn verbonden waarnaar deze ook in de waren van concurrenten zal zoeken. De techniekexceptie dient er toe het ontstaan van een monopolie op dergelijke functionele kenmerken te voorkomen (HO EU 18 juni 2002 C-299/99 Philips/Remington roy. 78). Daar komt bij dat het feit dat er nog andere vormen zouden zijn waarmee dezelfde technische uitkomst kan worden verkregen de hier besproken grond voor nietigheid van de inschrijving niet opzijzet (vgl. het genoemde arrest roy. 84).

3.3.5. Riha stelt terecht dat flu de techniekuitzondering van toepassing is geen betekenis toekomt aan het onderscheidend vermogen dat de sap-zakjes van Capri-Sun in de loop der jaren hebben verkregen.

3.4. Op grond van het voorgaande komt ook het hof tot de slotsom dat het door Capri Sun ingeschreven vormmerk nietig is en dat de vorderingen van Capri Sun die gebaseerd zijn op inbreuk daarop niet voor toewijzing in aanmerking komen.

3.5. Mede in het licht van het voorgaande kan het op de markt brengen door Riha van een sta-zakje met een vorm die gelijk is aan die van het sta-zakje van Capri Sun niet als onrechtmatige slaafse nabootsing worden gekwalificeerd. Het betreft immers kenmerken die noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen. Aangenomen moet worden dat voor zover door de (grotendeels gelijke) vormgeving van het zakje hij het publiek verwarring ontstaat, deze niet vermijdbaar is zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de verpakking af te doen. Aan het feit dat het sta-zakje van Riha is gemaakt van soortgelijke reflecterende aluminium kleurige samengestelde folie komt in dit verband evenmin betekenis toe. Ook uit de stellingen van Capri Sun volgt immers dat het gebruik van dergelijke folie zorgt voor het vloeistof-, gas en lichtdicht maken van het zakje, hetgeen de houdbaarheid van de verpakte drank bevordert en dat het gebruik van aluminiumkleurig folie geschikt is voor de verpakking van vruchtendrank. Riha heeft voorts gemotiveerd uiteengezet dat het om standaardmateriaal gaat en dat het gebruik daarvan ook vanuit kostentechnisch oogpunt voor de hand ligt. Wat de overige aspecten van het uiterlijk van de sta-zakjes betreft (met name de opdruk daarvan) is het hof van oordeel dat Riha met de aan het hof getoonde
exemplaren voldoende afstand houdt van het sta-zakje van Capri Sun om onnodig verwarringsgevaar te voorkomen. Het hof wijst in dit verband op de prominent in beeld gebrachte andere merknaam, de nadere stijl/lettertype van de opschriften en
andere gebruikte (achtergrond) kleuren. Het hof komt gelet hierop met de rechtbank tot de slotsom dat het feitenmateriaal geen steun biedt voor de gevolgtrekking dat Riha zich jegens Carpi Sun heeft schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad.