Gepubliceerd op maandag 10 maart 2014
IEF 13621
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Noot Paul Geerts onder vuurkorvenarrest

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Vuurkorvenarrest (HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert), IER 2014/6.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen. [bijgevoegde noot gaat over het Vuurkorven-arrest [IEF 13179] dat volgende week in Zeist in debat III aan de orde komt, IEF 13579]
1. In dit arrest van de Hoge Raad spelen de volgende vier vragen:
– in hoeverre is het auteursrechtelijk beschermingscriterium (voor gebruiksvoorwerpen) Europees geharmoniseerd?;
– is voor toepassing van art. 3.29 in verbinding met art. 3.8 BVIE vereist dat sprake is van een voor bescherming in aanmerking komend model als bedoeld in art. 3.1 lid 1 BVIE?;

– in hoeverre komt de regeling die het BVIE met betrekking tot het auteursrecht op modellen kent in strijd met de GModVo?;
– wanneer is in een kortgedingprocedure sprake van nauwe verwantschap tussen hoofdvordering en nevenvordering?

(...)

20. Hoe dat verder ook zij, voor de Hoge Raad was het onder deze omstandigheden een ‘koud kunstje’ om de tegen dit oordeel van het hof ingediende klacht (dat het hof met name gezien de onomkeerbaarheid van de nevenvorderingen onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er sprake is van nauwe verwantschap) te verwerpen (r.o. 4.3.2):

“Het hof heeft de bedoelde nevenvorderingen nauw verwant geacht met de voor beoordeling in kort geding voldoende spoedeisende hoofdvordering. Het onderdeel klaagt dat de klaarblijkelijk door het hof toegepaste regel van HR 15 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1522, NJ 2008/153 in dit geval niet opgaat, doch het zet niet uiteen waarom dat het geval zou zijn, anders dan wegens de eerdergenoemde onomkeerbaarheid. Nu het bij deze nevenvorderingen voorts gaat om maatregelen die, naar het hof overwoog, ertoe strekken te bewerkstelligen dat verdere inbreuken op het auteursrecht uitblijven – en die derhalve ter versterking van het opgelegde inbreukverbod dienen – en S&S die vorderingen voor het overige inhoudelijk niet had betwist, kon het hof nauwe verwantschap in bovenbedoelde zin aannemen en behoefde die onomkeerbaarheid het hof niet van toewijzing te weerhouden”.

21. Al met al denk ik dan ook dat wij voorzichtig moeten zijn om aan deze beslissing van de Hoge Raad al te veel conclusies te verbinden. Daaruit kan in ieder geval niet worden afgeleid dat de Hoge Raad op zijn in het Bax/Weijers-arrest gegeven beslissing is teruggekomen.