Gepubliceerd op donderdag 2 januari 2014
IEF 13386
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Niet voldoende aannemelijk dat er geen sprake is van verspreiden valse postzegels

Hof 's-Hertogenbosch 31 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6298 (Vago B.V. tegen (Koninklijke) PostNL)
In eerdere vonnis [IEF 12562] is bepaald dat Vago inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten met betrekking tot zowel de Van Halem- als de Beatrix-zegel. Er is vanwege uitblijven van betaling van 2,6 miljoen euro vanwege geleden schade faillissement aangevraagd door PostNL [rapport 03.lim.13.296.F.V.01].

Uit de grote hoeveelheid aan stukken die zijn overgelegd, waaronder de stukken uit het strafrechtelijk en getuigenverklaringen, acht het hof echter niet voldoende aannemelijk geworden dan er geen sprake is van het maken en/of verspreiden van valse postzegels. Het faillissement van Vago in de gestelde postzegelfraude wordt in hoger beroep bekrachtigd.

3.7.3. Vago heeft in het kader van haar betwisting – onder verwijzing naar de door haar genomen memorie van grieven in de bodemprocedure tegen POSTNL - kort samengevat aangevoerd dat geen sprake is van het maken, gebruiken en/of verspreiden van valse postzegels en er dus ook geen sprake kan zijn van door Vago berokkende schade aan de zijde van POSTNL. Alle gebruikte postzegels, ook die van vóór 2002 met waardes in guldens, zouden “echte” en legaal verkregen postzegels zijn, aldus Vago.
Uit de grote hoeveelheid aan stukken die zijn overgelegd, waaronder de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek naar Vago, de verklaring van de getuigen [getuige 1.] en [getuige 2.] en datgene dat ter zitting in eerste aanleg en in hoger beroep naar voren is gekomen, acht het hof echter niet voldoende aannemelijk geworden dan er geen sprake is van het maken en/of verspreiden van valse postzegels. Er zijn geen lijsten overgelegd waar de namen van verkopende partijen/verzamelaars op staan van wie Vago oude postzegels heeft betrokken, waaronder postzegels met waardes in guldens, derhalve van vóór 2002. Dit is des te significanter, aangezien Vago niet heeft betwist dat er zeer veel postzegels zijn gebruikt en doorverkocht. De enkele mededeling van de heer [directeur van Vago], directeur van Vago, dat hij de postzegels legaal heeft betrokken en wel deels bij het Spaanse bedrijf Afinsa, is daartoe onvoldoende. Immers, door pas thans een dergelijke verklaring af te leggen en niet in enige eerdere civiele procedure of in het strafrechtelijk onderzoek, heeft Vago de mogelijkheid ontnomen om in enigerlei mate te (laten) toetsen of haar stelling juist is. Het enkele noemen van een naam van een (mogelijke) leverancier is naar het oordeel van het hof niet voldoende om aannemelijk te maken dat het mogelijk was om grote hoeveelheiden “echte” en legale (oude) postzegels te verkrijgen en dus dat er in het geheel geen valse postzegels zijn gemaakt, gebruikt en/of verspreid. [directeur van Vago] heeft ook nog verklaard dat hij veel postzegels heeft betrokken van de heer [eigenaar van Philamunt], eigenaar van Philamunt B.V. Deze stelling kan Vago echter niet helpen, aangezien [eigenaar van Philamunt] en Philamunt zelf medeverdachten zijn van Vago en [directeur van Vago] in het strafrechtelijk onderzoek. Tenslotte beschikt ook de curator niet over enige administratie waaruit de gestelde noodzakelijk inkopen blijken en heeft Vago evenmin bijvoorbeeld verklaringen van Afinsa of andere gestelde (grote) leveranciers overgelegd die haar stellingname zouden kunnen ondersteunen.
3.7.4. Op grond van de stukken die het hof ter beschikking staan, in het bijzonder de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek, en met inachtneming van de summier uit te voeren toetsing door het hof, acht het hof het derhalve niet voldoende aannemelijk dat de door Vago gebruikte postzegels alle “echt” en legaal verkregen zijn, en er dus geen sprake is van het maken, gebruiken en/of verspreiden van valse postzegels. Derhalve is binnen de summierlijke toetsing ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat er voldoende grond is om de vorderingen van POSTNL, gebaseerd op een veroordelend civiel vonnis, terzijde te schuiven. Aldus zijn de vorderingen van POSTNL naar het oordeel van het hof voldoende komen vast te staan.